v 115.
►KOOP
ÏSSe Jaargang!
IS
Maandag
17 Mei.
RIJN.
f, naar de beroemde
ICHELDE,
LgUStllS.
Middelburg, 15 Mei.
en Piswerktuigen
hviit.
Sj
ie.k.
door alle (oMHkHm.
jTE VLOED, nu.
els) is het eeniae
eroorzaakt noch
maag niet af;
3 maakt,
mini iu| fiat.
in alle apotheken,
kbmksmetk.
grain tM|MHdaa.
deze Ofeographie,
leen goed kunststuk
Jltijd, zijnde 76 bij
oog op een buiten-
loetl en goedkoop
loegd wordt. Ver-
ieuwe Leliestraat,
1,26, franco door
j eerste druk zeker
benoodigd, uit den
lejuffr. HOGEKLAND»
lenst
EN ROTTERDAM,,
Bk in Mei.
VAN BOTTKBDA*;
terd. 15'morg. 11,30 u.
•ndag 16 10,—
iesdag 18 'smidd. 1,—
'oensd.19 1,—
jnderd,20'morg.ll,30
fijdag 21 11,30»
Iterd. 22'smidd.l,
Taand. 24 1,
|nsdag25 morg. 10,
j'oensd.26 11,30
rijdag.28 11,30»
af
I a. o. u. u. m.
15, 3.45 en 5.45.
45, 4.15 615.
NDAG,"WOENSDAG en
ZATERDAG.
1.30 nam. 4.
8— 4.30
10.30
11-
6.midd. 12.
6.30 nam. 12.30
•lflk 2 uren op
voor dien dag.
5.37
6.38
-
-
4.45
5.59
*6.40
6.50
6.5
7.52
*7.57
8.45
9.12
10. IS
10.41
9.6
10.25
10.50
♦9.15
10.35
11.
M1DDELBIRGSCHK
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen»
Prijs per 8/m. franco 8,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentlen: 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de puhlicité étrangére G. L. Daubi en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbagh en Joins.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
5
10.55
2.5
GJö
10.40
1.45
6.10
11.50
3.15
7.30
5
12 40
3.55
8.15
5
1.8
4.13
8.35
0
1.20
4.30
8.50
Ook de heer Van Houten beeft thans in de
Vragen des Tijds de stelling van den heer
Veegens verdedigd, dat de rentebelasting niet
ingevoerd mag worden, tenzij gelijktijdig ver
gezeld van de afschaffing van andere schadelijke
belastingen. Hij grondt zijne beschouwing
hierop, dat vermeerdering van de inkomsten
der schatkist onnoodig is en dat, wanneer de
buitengewone uitgaven voor openbare werken
hier en in Iudie door leening gedekt worden,
de balans der staatsbegrooting sluit, ook na
opneming der uitgaven voor de uitvoering
der schoolwet. Het is waar dat hij op eene
aldus opgemaakte, normale Nederlandsche
begrooting acht millioen te kort komt, doch
deze som mag, naar zijn gevoelen, gevonden
worden uit de Indische middelen, welke in
normalen toestand, na behoorlijke voorziening
in alle uitgaven, dit saldo steeds zullen overlaten.
Wij wenschen, zonder het debat over dit
laatste punt thans te heropenen, dewijl onze
lezers weten hoe wij daarover denken, daar
aan toch een paar opmerkingen vast te knoo-
pen. In de eerste plaats over de uitdrukking
Bentimenteele Javanenliefde," waarmede de
heer Van Houten het gevoelen kenschetst van
hen, die van meening zijn dat op de Neder
landsche staatsbegrooting geen rechtstreeksche
inkomsten uit de koloniën behooren voor te
komen, dewijl deze laatste, door de indirecte
voordeelen die zij voor het moederland afwer
pen, ruimschoots alle uitgaven vergoeden die
bet moederland zich uithoofde zijner positie
als koloniale mogendheid heeft op te leggen.
Sentiment is hier, wat ons betreft, niet
in 't spel. Wij denken bij onze bestrijding
van de batigslot-of vaste bijdrage-politiek niet
in de eerste plaats aan de Javanen, maar aan
de Nederlanders. Zij zijn het, die bedorven
worden door de gewoonte om voor allerlei
staats-uitgaven te rekenen op inkomsten, welke
niet door hen zelf worden opgebracht. Daar
aan is, naar onze meening, de geldverspilling
te wijten, welke in onze staatshuishouding
in ménig opzicht ontstaan is sedert de tijd
der „redding door bezuiniging" voorhij was,
en welke ook door den heer Van Houten
terecht wordt afgekeurd. Men voelde niet
dat men ruim, dat men weelderig leefde,
dewijl tegenover iedere onverwachte uitgaaf
steeds een onverwacht „buitenkansje" stond
en er aan 't einde des jaars zelfs vaak nog
wat overbleef.
Deze feiten zijn slechts de bevestiging van
de in het burgerlijk leven erkende zedelijke
en huishoudkundige waarheid, dat men alleen
hecht aan datgene wat men door eigen arbeid
verdient en alleen zuinig is met hetgeen men
zelf heeft op te brengen. Miskenning dier
waarheid maakt individuen en volken onge
lukkig. En aangezien ons, bij beschouwing
van den maatschappelijken en staatkundigen
toestand van ons land, vele verschijnselen in
't oog vallen die van achteruitgang getuigen,
brengen wij die terug tot de door ons waar
genomen oorzaak van bederf. Onze „Javanen-
liefde," ais men dat woord gebiuiken wil,
komt eerst in de tweede plaats. Voor het
Nederlandsche volk en staatswezen achten wij,
niet op grond van sentiment of theorie, maar
op grond van waargenomen verschijnselen, het
stelsel der rechtstreeksche baten uit de koloniën
verderfelijk en daarom afkeurenswaardig.
Onze tweede opmerking, tot de vorige in
nauw verband staande, geldt de merkwaardige
Wijziging welke er in de becijfering van het
aandeel, dat Indië' in de Nederlandsche staats
uitgaven te dragen heeft, komt naarmate van
de omstandigheden en de gelegenheid waar
onder het betoog gevoerd wordt. Vóór den
Atjeh-oorlog kwam op de Nederlandsche be-
grooting jaarlijks tien millioen te kort en
de Indische kas leverde ook immer een „sluit
post" van hezelfde bedrag op. Vertoonde zich
tussehentijds nog eens een onverwacht tekort in
de Nederlandsche financiën, dan werd daar
voor in den regel ook nog een overschot „van
vroegere diensten" in de Oost ontdekt. Gedu
rende den Atjeh-oorlog, toen Indië zelf niet
meer toekwam, bevond men hier plotseling
dat het noodig, rechtvaardig en wijs was, de
Indische financiën van de Nederlandsche af te
scheiden. Den minister Van Bosse bleek het
dat, bij die operatie, in de Nederlandsche kas
zes millioen per jaar te kort zou komen,
maar gelukkig bevond hij ook dat Indië juist,
voor niet gespecificeerde diensten, jaarlijks zes
millioen aan het moederland schuldig was.
Zes millioen leek echter, voor eene kolonie die
onder een kostbaren oorlog gehukt ging, nog
al veelde minister Van Hees cijferde uit dat
de diensten van 't moederland met vier mil
lioen door de kolonie betaald moesten worden,
en nn was het de Nederlandsche begroo
ting die van caoutchouc-achtige natuur bleek
en ook met vier millioen wel zou rondkomen.
Toen de heer Veegens ons onlangs het ge
noegen deed op deze plaats (M. Ct. van 16
April) zijne denkbeelden over het koloniaal-
financieel beheer te ontvouwen, nam hij in
beginsel de noodzakelijkheid aan, om „het
onmiddellijk belang van de Nederlandsche
schatkist hij het bestaan van een overschot op
de Indische begrooting weg te nemen, door
eene organieke regeling te maken op de
vergoeding der uitgaven, die op de Ned.
begrooting ten behoeve van Indie voorkomen."
Die uitgaven raamde hij, op 't voetspoor van
den minister Van Bees, op 4 millioen, en
juist vier millioen ontbraken ook aan zijne
berekening om de Nederlandsche staatsuitgaven
en inkomsten zonder rentebelasting te doen
„kloppen." Thans, nn zijn geestverwant mr.
Van Houten hetzelfde te betoogen heeft en voor
een tekort van acht millioen blijft staan, nn
wordt het denkbeeld der „organieke afschei
ding" voor 'toogenblik uit het oog verloren
en „vastgehouden aan het tot dusver gehul
digde beginsel van fmancieele eenheid," Toch
komt de „gewone bijdrage" een regel of wat
later weder te voorschijn. „Zeer enkelen
slechts, heet het, zullen bezwaar hebbeD
om, nadat zonder karigheid in de Indische
behoeften is voorzien, eene zekere som aan de
middelen der staatsbegrooting toe te voegen."
Op deze middelen komt, na de invoering der
schoolwet, acht millioen te kort, en ziel
de heer Van Houten is tot de slotsom gekomen
„dat de Indische middelen voldoende zijn om
eene bijdrage van acht millioen toe te laten."
Het lust ons niet, de argumenten na te gaan
waarmede de heer Van Houten de billijkheid
tracht aan te toonen, dat de bewoners der
Nederlandsche koloniën de financieele lasten
mede hebben gedragen, welke het gevolg zijn
geweest van de volhardings-politiek van 1830
38, of van de gebeurtenissen vèorl813. Ons
brengt al dit gecijfer, al dit geredeneer, dat
zich wijzigt naarmate de omstandigheden van
't oogenblik g ewijzigd worden, een oud rijmpje
in 't geheugen
Het geld, dat stom is,
Maakt recht wat krom is,
en wanneer wij nog zoeken moesten naar de
ziekte-verschijnselen der kwaal, door de finan-
cieel-koloniale politiek in het geheele lichaam van
den Nederlandschen staat te weeg gebracht,
dan zouden wij, met deze dingen voor oogen,
ons geen moeite geven om nog meer sporen
van het bederf te vinden.
Itji cn 15 Augustus.
Mët veel instemming hebben wij daartegen de
beschouwingen gelezen, waarmede de heer Van
Houten zijn opstel besluit, ten betooge dat niet
het opleggen eener nieuwe belasting op zich
zelve, maar hervorming van het belastingwe
zen in zijn geheel, noodzakelijk is om onze
staats-financiën op den duur te verbeteren.
Zonder te beweren dat hij ons overtuigd heeft
Van de mogelijkheid om, zonder rentebelasting,
in de dadelijke behoeften der schatkist gedu
rende den eerstyolgenden tijd te voorzien, ge-
looven wij dat zijne beschouwingen over dit
onderwerp zeer ernstige overweging verdienen.
Hij wijst erop dat, sedert de aftreding van
den minister Van der Heim, reeds met goed
gevolg het beginsel van spaarzaamheid tot
nadering van het financieel evenwicht is toe
gepast. Hij herinnert dat gedurende een men-
schenleeftijd de Nederlandsche regeering, zoo
hier als in Indië, zich in de miliioenen gebaad
heeft, zonder dat er iets aan de verbetering
van het belastingwezen gedaan is. Daarom
ziet hij ook nu geen heil in enkele belasting
vermeerdering,
-Wie het wel met Nederland meent, schrijft bij,
moet aan de regeering niet te veel vaste middelen toestaan.
Laat zjj en hare tallooze ondergeschikten maar wat moeite
hebben om de begrooting te doen sluiten, of met het
toegestane uit te komen; menig onnoodig postje zal van
begrooting en rekening verdwijnen, en vooral zal menige
onnoodige verhooging achterwege blijven. Laat alle
krachten der regeeringsorganen maar eens weder erop
bedacht zijn, of door .verbeteringen in het belastingstelsel,
zoo hier als in Indië, de bronnen van welvaart niet
ruimer vloeiende kunnen worden gemaakt, en door verbe
tering van schadelijke heffingen het verbruiksvermogen
der natie niet kan worden verhoogd, en alzoo de ge-
wenscbte vermeerdering van middelen uit eene hoogere
opbrengst der bestaande belastingen kan worden verkregen.
Z uinigheid is sedert Van der Heim's altreden het wacht
woord, en bare gunstige werking op den financieelen
toestand is merkwaardig. Moge men niet door het toe
staan eener onnoodige nieuwe belasting de tijdelijk gebannen
spilziekte weder verlevendigen 1 Moge de edelmoedige
aandrift van velen, om in eene belasting van bet roerend
vermogen toe te itemmen, te goede komen aan de zwaar
gedrukten, en niet, zooals de regeering wil, aan degenen,
wier eenig streven en grootste welbehagen eene wel
gevulde staatsruif is."
Met deze wenschen vereenigen wij ons ge
heel. De geschiedenis der Nederlandsche fi
nanciën doet ons echter tusschen iederen regel
van dit betoog van den heer Van Houten, de
les lezenlaat de Nederlandsche belasting
schuldigen zelf opbrengen wat voor de staats
uitgaven noodig is en niet op rechtstreeksche
baten uit Indië rekenen.
In de heden gehouden zitting van den gemeente
raad van Vlissingen nam de heer Jos. van Baalte,
onlangB tot lid gekozen, na beëedigd en geïnstal
leerd te zijn, zitting.
Aan den heer A. L. A. van Unen en mej. A. A.
Jeronimns werd op hun verzoek eervol ontslag
verleend als hulponderwijzer en hulponderwijzeres,
terwijl tot hulponderwijzer op de school van den
hoofonderwijzer P. Landsman benoemd werd de
heer D. J. van Oijen, te Borgviiet.
Een voorstel der commissie voor de gaslabriek
om die fabriek voor f 150.000 te verkoopen aan
de Imperial continental gas-assoiialion-company te
Londen, werd in handen eener commissie gesteld
tot onderzoek en bericht.
Ter voorziening in het bestaande gebrek aan
water, werd aan bnrg. en weth. een crediet van
500 verleend.
In een volgend nommer geven wij het gewone
verslag.
Vlissingen, 15 Mei. In eene vergadering
der coöperatieve verbruiksvereenigieg van Eigen
Hulp alhier is gisteren het besluit genomen om
het tegenwoordige verkooplokaal, zijnde een
kruitmagazijn aan den zeedijk, als voor het doel
minder geschikt te ontruimen, en een winkelhuis
in de stad te betrekken. Dit mag strekken als
een bewijs, dat hier de coöperatie vooruit gaat.
Voor de verkiezing van een lid van den raad
der gemeente Zonnemaire moet op 25 Mei a. een
herstemming plaats hebben tusschen de heeren
C. F. van den Bout en A. van den Bout.
Bij de Maatschappij tot exploitatie van staats
spoorwegen zijn benoemd:
tot stationechef te Boozendaal de heer J. G. H.
Chevalier, thans stationschef te Liers (Belgie);
(Deze benoeming gaat in met de overname der
fijnen van de Brand Central Beige door de maat
schappij, dns waarschijnlijk met 1 Juli a.)
tot chefs de bureau bij de afd. eontröle te
Utrecht, H. I. Wolvers, thans chef de bureau te
Venlo; te Venlo L. P. H. Muller, thans chef de
bureau te Eindhovente Eindhoven W. van
Assen, thans chef de bureau te Gronau; te
Gronau tot waarnemend chef de bureau B. Benink,
thans 2e klerk aldaar.
Dat het Zuiden niet tevreden over ons is, knnnen
wij begrijpen. Onze kleine opmerking over het
tijdelijk herscheppen van het Christelijk-geretor-
meerde kerkgebouw te Vlissingen in eene eetzaal,
was inderdaad niet op aankweeking van vriend
schappelijke gevoelens tusschen het anti-revolnti-
onaire blad en ons aangelegd.
Minder verklaarbaar lijkt het ons dat wij de
katholieke bladen vertoornd hebben. Niet met de
Vlissingsche dineer-quaestie, want die doet hen
misschien wel eenig genoegen; maar omdat wij
de pogingen om te Goes eene synagoge te bouwen,
hebben aanbevolen in „de welwillendheid van
alien, die in het godsdienstig leven, onder welken
vorm zich dat ook uite belang stellen."
In 't voorbijgaan zij opgemerkt dat wij met
genoegen vernomen hebben dat deze pogingen,
misschien gedeeltelijk dank zij onze aanbeveling,
te Middelburg niet zonder vrucht zijn gebleven.
Uit het Roti. Nieuwsblad zien wij echter dat
onze aanbeveling aan de Maasbode, een te Bot
terdam huizend ultramontaanse, deze woorden in
de pen gegeven heeft
-O liberale bladen, wat zijt gij toch dom! want
vermoedelijk heeft men nog meer aan domheid dan aan
goddeloosheid te denken."
Deze regelen hebben ons ten genoegeiijk oogenblik
verschaft. Uitgescholden te worden door zekere
lieden staat toch, als reden van zelfvoldoening,
gelijk met het ontvangen eener loftuiting van
anderen, 't Hangt er maar van af, welke plaats
zij op de schaal onzer schatting innemen.
De leden van de commissie voor de watersnood
loterij en enkele heeren die zich daarvoor moeite
gegeven hebben, zijn benoemd tot commandeur,
officier of ridder der orde van de Eikenkroon.
De minister van koloniën brengt ter kennis dat
voor vijftien studenten in de medicijnen aan eene
der Nederlandsche universiteiten gelegenheid be
staat, om, tusschen het tijdperk van 1 Augustus
1880 tot ultimo Juli 1881, onder genot eener
subsidie van f 8000 in opleiding te worden ge
nomen voor de betrekking van oil van gezondh.
2e kl. bjj bet leger in N.-I.
Vanwege het departement van koloniën worden
van de voorschriften, hiertoe betrekkelijk, op
aanvrage kosteloos afdrukken verstrekt, die
almede verkrijgbaar zijn bij de voorzitters der
medische faculteiten aan de universiteiten.
In het Vaderland vinden wij plechtig vermeld
dat het oudste zoontje van den prins Zu Wied,
een knaap van 8 jaren, gisteren de Haagsche
kermis in 't Willemspark bezocht heeft, in gezel
schap van „een paar" hofdames en gevolgd door
een lakei; dat hij „zelf" {hochsteigenhandigI)
„verschillende inkoopen" (van koek of van knik
kers deed en het rijtuig bij de Nassanlaan liet
wachten.
Ons dunkt dat men dergelijke berichten, als na-
aperijen van meer monarchaal gezinde landen,
in ons van onds burgerlijk gestemde Nederland
liever achterwege moest laten.
Eerstdaags zal bij den raad van state inkomen
een ontwerp tot wijziging der zegelwet, waardoor
op een vermeerderde opbrengst dier belasting
wordt gerekend, en een ontwerp tot wijziging
der registratiewetwaarbij enkele drukkende
rechten zullen worden verminderd. (N. B. ct.)