AAR,
DERS:
ISCHELDE.
bijvoegsel
Verkiezing.
Middelburg, 8 Mei.
Nieuwe Uitgaven.
Dinsdag 11 Mel
\Staten, op den heer:
van het besef dat
illege zitting hebben,
op het gebied van
Ingen der Provincie
*t deze Candidatunr
lartikel van 3 Mei 11.
goedgekeurd-
ikmeel.
ilade,
Jmagazijneu.
veelheid Suiker gevoegd
Ibig's preparaten.
pgd, Bellinkstr., G 190.
IE benoodigd, Lange
benoodigd, bij ABRA-
[ED1ENST.
fissingen v. v.
5, 9,15; nm. 1,3,30, 7.
A 1.10 in plaats van 1 uur.
I; nm. 2,30, 5, 8.
lotdienst
tö EN ROTTERDAM,
trek in Mei.
VAN KOTIKEDAja
ilaand. 10'moig. 11,30 u-
linsdag 11 11,30
foeusd.12 11,30
Vrijdag. 14 11,30.
Saterd. 15 11)30»
fondag 16 10,
Jinsdag 18 'smidd. 1,K
Poensd.19 1,
onderd.20'morg.ll,30
Vrijdag 21 11,30.
Zaterd. 22 'smidd. 1,
lei 1880.
U. U. U. M
am. 1.15 en 3.45
1.45 4.15
UnDAÖ. WOENShAO en
ZATEltDAtr.
brrn.
7.30
nam.
8.—
10.30
i»
r
11.—
6.—
midd.
r
U
6.30
nam.
3.—
3.30
L'i'lijk 2 ureu op
7.20
«59
2.80
5.87
8.41
6.88
2:40
r-r
8.
2.55
*4.45
2.14
*5.59
8.
*6.40
6.5G
5.1
6.20
6.30
7.52
7.8
*7.57
8.45
7.25
9.12
8.6
10.18
10.41
8.85
9.6
10.50
8.45
*9.15
11.
7.16
10.65
6.50
10.40
8.5
11.50
I 8.55
12.40
9.15
1.8
9.80
1.20
3.50
6.10
7.30
8.20
8.40
8.6fc
VAN DE
MIDDELBURGSCHE COURANT
VAN
Maandag 10 Mei 1880. N° 109.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend:
dat de inlevering van slembriefjes ter verkiezing
van vijf leden voor de provinciale staten van
Zeeland, ter vervalling der plaatsen van de
heeren Jhr. P. D. van Citters, D. A. Dronkers,
F. D. Sprenger, W. A. graaf van Lijnden en J.
H. Snijders, die met Juli a. aan de beurt van
aftreding zijn, zal plaats hebben op Dinsdag den
11 Mei 188Ó, van des voormiddugs negen tot des
namiddags vijf uren in de beneden achterzaal van
het raadhuis, terwijl de opening dier stembriefjes
zal geschieden in datzelfde lokaal op Woensdag
den 12 Mei daaraanvolgende, des voormiddags
ten negen ure.
Middelburg, den 7 Mei 1880.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De uitkomsten der exploitatie van den Holland
sche-IJzeren-Spoorweg in 1879 hebben de ver
wachtingen verre overtroffen. Het ongunstige
weder gedurende den ganschen zomer had voor
vermindering van het personenvervoer doen vreezen,
doch de gewone toeneming heeft tegen deze
vermindering volkomen opgewogen. Het goe
derenvervoer is door de aansluiting der lijnen te
Amsterdam belangrijk toegenomen, waardoor de
ontvangsten aanmerkelijk zijn gestegen; ook het
vroeg invallen van een strengen winter bracht
daartoe bij.
Het spoorwegverkeer tusschen België en Neder
land blijft toenemen en zal ongetwijfeld gebaat
worden door het overnemen van den spoorweg
Antwerpen—Moerdijk door de beide staten.
In Pruisen zijn gedurfde het jaar 1879 groote
wijzigingen voorgevallen.
Alle internationale tarieven werden tegen 1
Januari 1880 opgezegd, en slechts de keus gelaten,
om zich óf geheel aan te sluiten aan het Pruisisch
systeem, óf den handel tijdelijk zonder recht
strceksche tarieven te laten.
Om niet plotseling af te breken hetgeen eerst
Da vele jaren tot stand was gekomen, werd door
de Nederlandscho spoorwegen het eerste gekozen.
Zijn in enkele relatiën bruikbare tarieven verkregen,
dan is dit alleen mogelijk geweest ten koste van
een deel der Nederlandsche vracktaandeelen.
Voor andere relatiën, in het bijzonder met
Ojstenrijk-Hongarije, waarvoor de Pruisi-che
spoorwegen als transietweg moeten dienst doen
mocht het niet gelukken, bruikbare prijzen te
vormen, en het onvermijdelijk gevolg is, dat het
vervoer van belangrijke artikelen als meel, graan
en suiker weder over den waterweg geschiedt, ten
koste van de Pruisische zoowel als van de Neder
landsche spoorwegen.
Het bestuur houdt zich echter overtuigd, dat
de cijfers van het vervoer het best in staat zullen
zijn, het verkeerde van de aangenomen politiek
aan te toonen en dat deze niets meer dan een
tijdelijke stoornis zal kunnen zijn, die evenwel in
het belang van den handel en de spoorwegen niet
te lang moge duren.
ILLiETÖN.
34,
HELMA.3.
Een roman uit de kunstenaarswereld.
VAN
FANNY LEWALD.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Gij kent die schilderijonder een eikeuboom
rast de schoone koningsdochter uit van de iacht,
de schildknaap ligt aan hare voeten en heft vol
liefde de oogeu op tot haar gelaat dat van vreugde
straalt en hem toelacht.
(Hier volgde weer een schets van de schilderij
8n een paar coupletten uit de ballade van Mörike:
wDe schoone Rothrant," waarvan de laat3te regels
luiden
«Ik heb de schoone Rothrant gekust
Zwijg stil, mijn hart, zwijg stil").
Ik durfde de schoone Rohtrant natuurlijk niet
schilderen zooals zij in mijn hart leefde en toch
zagen spoedig hare oogen mij op de schilderij
aan, en bij eiken penseelstreek zei ik tot mij
zeiven: al begrijpt niemand deze schilderij, er is
toch een wezen op de wereld dat haar met mijne
oogen zal zien en die zal voelen wat deze voor
Mon schrijft ons uit Den Haag:
Het was waarlijk geen bemoedigende gang om
op 27 April ter stembus te gaan, na zijn briefje
te hebben ingevuld met den naam van den eau-
didaat der liberalen. Men kon toch vooruit op
duim en vingers narekenen dat deze het niet halen
zon.
De candidaat der vereenigde tegenpartijen werd
gekozen met 827 stemmende heer Cornelia de
Groot verkreeg 359 stemmen, terwijl er door
onhandige vrienden 174 werden uitgebracht op
den man, die volgens een strooibiljet „meende,
door fijn gevoel gedreven, hangende een beschul
diging die op hem rustte, zijn ontslag te moeten
nemen als lid van den gemeenteraad". Men heeft
zich hier over dat strooibiljet en de aanbeveling
in de kranten nog al vroolijk gemaakt.
Onhandige vrienden hebben ook den grooten,
onvergelijkelijken zanger Lherie bij de laatste
voorstelling een leelijke kool gestoofd.
Het publiek zette de kroon op zijn gedurende
twee jaren gedane dwaasheden, door zich dien
avond, om het bij den jnisten naam te noemen,
ploertig te gedragen, Multatuli had hier gerust
kunnen zeggen„publiek ik veracht u".
Wat Lherie aangaat, het is de oude, steeds
nieuw blijvende geschiedenis van Capitool en
Tarpejaansche rots.
Werd de deur voor de liefhebbers van het zang
spel gesloten, Donderdag 11. voelden enkelen zich
teleurgesteld door, bij de Gotblsehe galerij komende
zich voor een gesloten deur te bevinden door het
Noordeinde komende hoorde ik juist een gezel
schap, dat erg aan het mopperen was, het was
er nb. opzettelijk voor overgekomen; maar aan
wien de schuld
Volgens mijne aanteekeningen bedroeg het
aantal bezoekers 28 minder dan in aw blad wordt
opgegeven; wij zullen daar geen twist over krijgen,
integendeel wil ik uw bericht aanvullen door te
vermelden dat aan die gezamenlijke bezoekers
nog 10500 loten werden gedebiteerd. Hij,
wien een flinke prijs ten deel valt, mag wel zeggen
onder een gelukkig gesternte te zijn geboren.
Kwamen dus, na Woensdag, de liefdadigheids-
gezinden voor een gesloten deur, op Zateidag
1 Mei des avonds 8 uren, werden den koop- en
rooklustigen twee winkeldeuren wijd geopend.
Het was van een sigarenmagazijn, en de eerste
winkel dien men kan rekenen te behouren tot de
nieuwe winkelgalerijhet huis is wel aan de
overzijde daarvan gelegen doch geheel in den
zelfden stijl gebouwd.
In welken stijl, hoor ik u vragen. Ja dat
west ik niet en ik geloof dat noch Van Campen,
noch Vingbooms het u ook zoude kunnen duidelijk
maken; die stijl is een nog ongedoopt kind; werd
ik uitgenoodigd er peter over te zijn, ik zoude
hem noemen „de kanheterbijdoetheter bij stijl".
De eigenaar van dit magazijn schrijft zijn
naam J. Chr. Feletier, makende dus 12 tetters,
die zijn geplaatst als uurwijzers op een des avonds
verlichte klok.
Niets natuurlijker als dat aller blikken hemel
waarts gericht waren. De klok is vrij hoog geplaatst,
het gebouw is almede met een soort van duiventil
als torentje versierd en boven die klok met die
eigenaarde reclame, prijkt nog de naam en een
klein borstbeeld van Jean Nicot, heer van Ville-
main, zooals men weet, de man die de tabaksplant
naar Europa overbracht, niet om ze in rook te
doen opgaan of als neuzenbrood dienst te laten
doen, maar om als geneesmiddel te worden ge
bruikt.
Een menigte kijkers stonden natuurlijk voor
de ramen; de koopers kwamen mij echter voor
niet storm te loopen.
Als ik zoo den tijd aan mij heb, mag ik mij
wei eens een oogenblikje bij zoo'n hoopje men-
Door voortdurend plaatsgebrek is deze brief reeds
eenige dagen biijven liggen.
stelling van den knaap met de koningsdochter
beteekent, zij zal voelen wat die woorden „Zwijg
stil, mijn hartin traaie Gothische letters in de
lijst uitgesneden, beduiden dus: Zwijg stil,
mijn hart! Nu ik eenmaal wist wat ik wilde
met mijn W6rk, was ik gered, nn gelukte mij
alles en nu ik het voornemen om het land en de
menschen na te schilderen had opgegeven,
bevielen beide mij beter.
Om de drie maanden schreef ik aan mevrouw
Von Marville en vernam door haar dat Clamor
adjudant bij een der prinsen was geworden en
dat de graaf een huis buiten de poort had gehuurd,
opdat Dora des zomers het buitenleven zoo min
mogelijk zou missen. Zij voegde erbij dat Dora
zoo welvarend, gelukkig en tevreden was en ik
maakte mij diets dat mij dit genoegen deed.
Ook Cecile sprak van de mooie zuster van
Clamor, in hare brieven aan Leonard, die hij mij
bijna altijd liet lezen, daar hij wist dat ik op de
hoogte der liefdeshistorie was. Zij zei dat de
graaf, zooals te verwachten was, ter wille van
Clamor niet met zijn vrouw bij haar ouders aan
huis kwam, maar wanneer zij elkaar elders ont
moetten, was zij toch heel vriendelijk tegen haar.
Zij vond dat Dora er naast den graaf zeer jong
uitzag, maar buitengewoon flink en gedecideerd
was. Dora had haar gezegd dat zij door haar broer
en door my veel over haar had hooren spreken
en gevraagd of zij wel eens brieven van mij kreeg
en of er goede tijding van mij kwam.
schen ophoudende vox populi laat zich een
enkele maal nog wel eens kluchtig en waar uit.
De vOiksstem scheen zich hier echter niet stellig
te kunnen vormen over de plotselinge vergrooting
dezer zaak; ze gaf alleen aan iemand die vroeg
wie Jean Nicot was, ten antwoord, „ja zie je,
das de uitvinder van de tabakdie wordt daarom
ook genoemd nilclcetjaane."
Yoor de kermislustigen worden de andere week
ook verschillende deuren geopend.
Nieuws moet men daar niet verwachten, dat was er
reeds tijdeus koning Salomo op de kermissen
nietde goede oude bekenden, zooals Carré>
Dassie, Spriet, the highest attraction voor de be
zoekers die kermistenten tegen lagen prijs, wiens
vrouwelijke artisten door plastische schoonheden
de blikken der leden van de Besognekamer weten
te trekken, en Basch niet te vergeten, die ten
vorigen jare op het appel ontbrak, komen de
residentie weder bezoeken.
Het Voorhout schijnt voorgoed voor de kramers
gesloten te zijn: meu heeft hen nu als plaats om
hunne tenten op te slaan aangewezen het plein
1813, de Sophialaan en de Alexanderstraat.
Waarlijk geen slechte plaatsen een groote ruimte;
jammer maar dat nu te meer zal uitkomen het
weinig betekenende der zaken die daar worden
verkocht en dat in de kramen, waarvan de
uitstalling naar het westen is gekeerd, de koek
ver schrik kei ijk droog zal worden.
Het „Noorder tooneelgezelschap" zooals het
zich noemt, waarvoor men in Groningen een
kunsttempel wilde stichten, doch waartoe het geid
ontbrak even als voor de uitvoering van de wet
op het lager onderwijs, komt hier ook voor
stellingen geven. De directie schijnt fier te zijn
op hare „schouwburgloge"die is althans de
eersten dag der kermis, vóór de voorstelling tegen
betaling van 25 cent te bezichtigen.
Door een Duiisch opera-gezelschap, mede uit
Groningen, werd onlangs in „het gebouw" een
enkele voorstelling gegeven van Martha. De
uitvoering was eer beneden dan boven het mid
delmatige; maar de scherpste critiek zou gezwe
gen hebben bij deu treurigen aanblik der zaal.
Die groote ruimte met dat kleine aantal toe
schouwers, een steeneu hart zou breken, als
men zich in die omstandigheden in de plaats van
een directeur denkt.
De voorstelliugen van den Amerikaanschen
scherpschutter, ofschoon merkwaardig op zichzelf,
worden toch niet druk bezocht. Het is een eentonig
schouwspel. Ik voor mij zie liever den Zwitser-
schen boogschutter Teli met de heerlijke muziek
van Rossini op de planken.
Op de lijsten der hoogstaangeslagenen in 's rijks
directe belastingen in Nederland zijn de hoogst
en de laagst daarop voorkomende, in de onder
scheidene provinciën de volgende:
Groningen. N11 1, W. A. Scholten, te Gro
ningen, 3039.26n® 75, G. A. Talens, te Oide-
hove, f 587.02*.
Zeeland. N° 1, mr. C. van der Lek de Olercq,
te Noord gouwe, f 3952.09; n® 59, J. C. Lantsheer,
13 Middelburg, f 628.70.
Utrecht. No 1, mr. W. J. Roijaards van
den Ham, te Utrecht, f 5385.27*; n° 57, G. Vas
Visser, te Doorn, f 986.82*.
O v e r ij s s e 1. N® 1, A. F. graaf van Rechteren
Limpurg, te Ambt-Almelo, 3217 06; n° 84, mr.
W. J. P. de Lille Hogerwaurd, te Zwolle, f 470.46.
Z u i d - H o 11 a n d. N° 1, Z. K. H. prins Fre
derik der Nederlanden, te's Gravenhago, f21,714.49;
u° 229, B. van Rossem, te Rotterdam, 892.84.
N o o r d - B r a b a n t. Nn 1, dr. A. de Ram, te
Bergen op Zoom, f 2701.13; n° 143, J. Huibrechts,
te Ouden bosch, f 431.32.
Drenthe. N° 1, A. W. Westra van Holte,
te Dwingelo, f 1148.05*n° 35, R. Vos, te Assen,
280.67*.
„En heeft zij mij niet laten groeten vroeg ik.
„Daar schrijft Cecile niets van!" zei hij en
gaf mij den brief.
Ik bekeek de plaats waar mijn naam stond;
maar een groet was er niet bij en wien zendt
men dien niet in den vreemde
Dat bedroefde mij.
Doch de liefde, die even als de klimop weinig
voedsel noodig heeft, was vindingrijk genoeg om
zelfs uit deze teleurstelling een troostgrond to
putten. Juist dat zij mij niet liet groeten was
een bewijs dat zij aan mij dacht en wat mocht ik
meer verlangen van de gemalin van den graaf?!
NEGENTIENDE HOOFDSTUK.
Gedurende de jaren die ik met mijne kunst
broeders te Rome doorbracht, geraakte de geheele
wereld om ons heen in rep en roer en eindelijk
barstte ook te Rome de omwenteling los, zoodat
vele kunstenaars vrijwillig, of door de omstandig
heden gedwongen, Italië verlieten.
Leonard, die niet door bepaalde plichten huis
waarts werd geroepen, liet zich door ziju vader
overreden om te Rome te blijven, 't geen hem des
te aangenamer was omdat het bonte van het leven
aldaar, in die dagen van woeling nog meer uit
kwam. Ik zou echter genoodzaakt zijn geweest
om mijne plichten als krijgsman te gaan vervullen,
indien ik niet namens de academie bevel had
Noord-Holland. N° 1, jhr. J. B. van
Merlen, te Heemstede, 6072.00*; n° 192, mr. G.
fleshuijsen, te Hanrlem, f 844.36.
Gelderland. N° 1, H. W. baron van Aylva
van Pailandt van Waardenburg en Neerijnen, te
Waardenburg, 6203.68*; n° 144, S. Crommelin,
te Arnhem, f 592.89.
Friesland. N° 1, jhr. mr. J. H. F. K. van
Swiuderen-, te Balk, f 7778.71*n° 97, J. F. Fon
tein, te Oarlingen f 681.90.
Limburg. N<> 1, graaf O. de Marchant d'An-
.sembourg, te Gulpen, 4820.86; n® 74, A» L. E.
Robertus, te Maastricht, 365.31.
Onder den titel Serta Romana (Romeinsch
bloemensnoer) heeft dr. J. Woltjer fragmenten
verzameld van een tiental Romeinsche dichters,
die gedeeltelijk buiten de begane paden der
gymnasium-literatuur liggeD. Ieder gymnasiast
komt in het bezit van de Metamorphosenvan de
Aeneis en van een uitgave van Horatius, doch
slechts bij uitzondering wordt de kennismaking
met de Latijnsche dichters verder uitgebreid.
Dr. W. heeft, zooals hij in zijn voorbericht zegt,
eene nieuwe bron willen openen voor zijne leer
lingen om hen ook van de werken der andere
dichters te doen genieten. Noch Lucretius, Catul
lus en Tibullus, noch Propertius en Lucanus
of de latere hekeldichters Persius en Juvenalis,
noch Martialis, de vader van het puntdicht, komen
in den regel den jongelieden aan de gymnasia
onder de oogen. Zj vinden in Serta Romana
uitgezocht» stukken van deze en een paar andere
dichters in éen bestek vercenigd, met practióche,
misschiea wel te menigvuldige noten voorzien,
volkomen geschikt om ook zonder hulp van dtn
docent als lief bebberij-lectuur door de vijfde en
zesde klasse van een gymnasium verwerkt te
worden. (Uitgave J. B. Wolters te Groningen).
Van een roman, als Drie Predikantsdochters
door Sally, uitgegeven door J. P. Revers te Dor
drecht, verwachte men hier geen grondige beoordee
ling. Ter aankondiging kan volstaan dat het boek
een dames-roman, in den goeden zin des woords, is.
Het bevat niet veel handeling of verwikkeling, ook
geen lange beschrijvingen of bespiegelingen, maar
tooneelen uit het alledaagsche leven, hier en in
Iudië, beschreven in een eenvoudigen, goeden stijl
en boeiend genoeg ingekleed om den lezer geen
oogenblik te vervelen La mere peut en permetire
la lecture a sa fitte, niet slechts wegens het gemis
vaa alles wat zedekwetsend is; maar ook wegens
het ontbreken dier prikkeling en spanning, welke
in onzen tijd van overspannen zenuwleven mis
schien nadceliger is dan hetgeen het zedelijk
gevoel rechtstreeks kwetst. Sally heeft een kalm
boek geschreven en daaraan bestaat, in ons leven
van rusteloos voortjagen en zoeken, nog immer
behoefte.
Het kiesstelsel van Hare beeft in den jongs ten
tijd meer en meer de aandacht onzer publicisten
en beoefenaars van het staatsrecht getrokken.
De heer mr. W. C. D. Olivier, Thorbecke's vriend
en levensbeschrijver, heeft nu iu een bij Martinus
Nyhoff te 'sGravenhage verschenen geschrift:
Over het kiezen der VertegenwoordigingHare's
.denkbeelden tot grondslag zijner beschouwingen
over het Nederlandsch kiesstelsel genomen.
Wij zijn bezig het boek te lezen en kunnen er
dus nog geen oordeel over vellen. Maar zooveel
is ons reeds bij de lectuur der eerste tweehoofd
stukken gebleken, dat in deze verhandeling een
zeer ernstige en diepe blik op ons staatsleven
en op de middelen tot verbetering van de ge
breken dio daaraan kleven, geworpen wordt.
Het is dus de aandacht van ieder, die in de
publieke zaak belang stelt, in hooge mate waard.
Een paar aardige boekjes, deeltjes eener voor
genomen reeks, aantrekkelijk van vorm en inhoud,
daar ik verlof had gekregen zoolang mijn toelage
ontvangen om mijne studiën kalm voort te zetten,
duurde. Dus bleven wij beiden waar wij waren;
maar wij hadden toch niet veel rust en toen ik de
doodtijding van mijn goedeu vader gekregen had,
begon het verblijf in den vreemde mij hoe langer
hoe harder te vallen.
Iedereen, mijn broeder, de predikant en me
vrouw Von Marville, schreef my dat vader niet
veel geleden had en dat moeder zich zoo goed
hield dat ik er volstrekt niet over moest denken
om naar huis te komen, waar ik geheel overbodig
zou zijnmaar het baatte mij niets of ik nog
langer te Rome bleef.
Het werd er met den dag woeliger, het was
alsof men den grond onder zijne voeten voelde
sidderen en hoe weinig steun ik ook aan mijn
goeden vader had gehad, nu hij dood was kwam ik
mij zelven op eens erg eenzaam en verlaten voor. Ik
snakte om weg te komen en wist toch dat het
overal hetzelfde zou wezen, waarheen ik mij ook
begaf.
Ik moet tot mijn schande bekennen dat ik mij
nuoit veel om de politiek bekommerd had; maar
nu trok ik mij den strijd tegen de omwenteling
aan, als of ik er zeif eenig deel aan had en ik
verkeerde iu de grootste spanning over den oorlog
in SleeswijkHolstein en de veldslagen in Baden,
Westfalen, enz. Ik kon de aankomst der cou
ranten bijna niet afwachten, ik had geen hoofd
voor mijn werk en daar ik mij onafhankelijk