0, N»: 107; 123e Jaargang! 188ÖJ Donderdag 6 Mei. (ren en Kunst. ROELANTS, Ind lei 1880. Laren. f.5—20 Platen. De prijs GD", ION D'OR", iR-SCHELDE. hiterlijk 2 uren op m Visschers- en Visscherij-grieven. Onderwijs. SS voorhanden. E DELFT. ekend op >oek te zijn voor alle Behalve de beschrijving nbieden, bestaat de inhoud Indaagsche letterkundigen. |aRS", Gedicht van a. j. Novelle van Melati vak ONWELKOME gast", biag. De ondergeteekende An in ruime mate te mogen ate Tijdschrift, dat bi) tot Premie, eene prachtig Hdisvkiend" geschilderd. Titgever. i Helder, 9, PAKIJS. leuwsche Taveerne, l™ Eang, annex van het en 10, Rue du Helder, Hollandsche Families, 60DË benoodigd, Lange Ine MJKID benoodigd, bij pgeersweg. ïöotdienst BURG EN ROTTERDAM (vertrek in Mei. VAN BOTTEBDAH: |u. Woensd. 5midd. 12,u. Vrijdag 7 I,—, Zaterd. 8 'smorg. 9,-— Maand. 10 11,30 Dinsdag 11 11,30 Woeusd.12 11>30W Vrijdag. 14 11,30, Zaterd. 15 11,30» Zondag 16 10, Dinsdag 18 'smidd. 1, I Ma D. It. U. tl nam. 1.15 en 3.45 1.45 4.15 MAANDAG. WOENSDAG m ZATEKDAG. voorm. 7.30 nam. 3. 8— 3.30 10.30 11— 6— midd. 12— 6.30 nam. 12.30 7.20 2.30 8.41 2.40 8. *12.55 2.14 8. 5.1 6.30 7.8 7.25 8.6 8.85 8.45 6.37 6.88 *4.45 *5.5» *6.40 7.57 *9.6 *9.15 1.50 20 52 .45 12 .18 .41 ,50 MIDDELRURGSCHE COURANT. Dit blad versohijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Pr^js per 3/m. franoo 8,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel? Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G. L. Dadbi en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonis. Bij deze courant belmoren twee Bijvoegsels. Middelburg, 5 Mei. I 7.15 10.55 6.50 10.40 8.5 11.50 8.55 12.40 9.15 1.8 9.80 1.20 8.50 8.10 7.30 8.20 8.40 6.5f Uit Terschelling schrijft men het volgende aan het Handelsblad'. "Uit de berichten in de dagbladen gedurende de laatste weken blijkt weder, welke baldadigheid onze visschers van de Engelschen hebben te verdragentoch gebeuren er veel meer dingen op zee dan er wel worden gepubliceerd. Schrijver dezer regelen verkeert al jaren lang tusschen de visschers en verneemt nogal het een en ander over die zaken. En dan moet lij verklaren, dat het geen gebrek aan moed is, dat ons volkje verhindert zijn rechten te handhaven, maar een buitengewoon geduld, en de «overmacht der Engelschen in hun sterk bemande, snel zeilende kotters. Stel eens, dat onze visschers zich met kracht gingen verzetten en er bloedige tooneelen op zee voorvielen; tot welke diplomatieke verwikkelingen zou dat geen aanleiding geven Die Engelsche kotters hebben het voorrecht, dat zij altijd op zee kunnen blijven om hun bedrijf uit te oefenen, ook als de visch met den wind of de koude naar de diepte trekt, in welk geval onze schuiten niet tijdig 's avonds kunnen binnenkomen en das niets verdienen. Als die kotters nu ook nog de visch aan onze kusten wegvangen en onze schippers beletten in rust en vrede een eerlijk, maar moeilijk te verkrijgen stukje brood te verdienen, wordt het toch wat al te erg. 't Is haast, zooals een zeeman onlangs zeide: «Wij moeten erop uit als er geen Engelschen op de kust zijnl" Kan en wil onze regeering dat verdragen? Gelijk men weet, concentreert zich de visscherij van de schuiten van Urk, Volendam, Enkhuizen, Terschelling en Ameland op de hoogte van laatstgenoemde eilanden en verder om de zuid. Welnu, Terschelling heeft een haven, waarin soms 2 tot 300 schuiten liggen en die te allen tijde voor stoombooten en zeilschepen toegankelijk islaat de regeering hier eenvoudig een oorlogsstoomboot stati oneeren, welke boot nu en dan eens uitstoomt als de Engelschen aan onze kusten zijn, wat wij hier eiken dag kunnen waarnemenzulk eene boot weet ontzag in te boezemen, zooala verleden jaar is gebleken. Wij zeggen echter gaarne met onze visschers mede: Als die boot er voor een enkelen keer komt, houden ze zich wel stil en blijven weg neen, die boot moet gedurig komen en in de nabijheid zijn. Dat is eerst een afdoende maat regel, waarnaar duizenden eerlijke en nijvere huisgezinnen verlangenen die zij van de regeering van ons land hopen Op dezen brief over een onderwerp, dat in den laatsten tijd ook door ons een en ander maal behandeld werd, wenschen wij een paar aanteekeningen te maken. Tweeërlei valt, naar het ons voorkomt, in dit bericht te onderscheiden en uit eikander te houden: de geweldenarijen der Engelschen, waarover straks, en hun onbetwistbaar recht om in de nabijheid van onze kusten, met de vaar- en vischtuigen die hun daartoe het meest geschikt lijken, te komen visschen. De zee is vrij, evenals de visscherij. Een jaar of wat geleden waren de Shetlandsche en Orkadisehe eilanden het oord van verzameling derNeder- landsche haringbuizen. Op de reeden van Lerwick, Kirkwall, Stromness enz. kon men ze in menigte destijds, wel niet in broederlijke eendracht, maar toch in gedwongen rust en vrede naast en tusschen de Engelsche vaartui gen in vinden liggen. Lerwick was toen het station voor een Nederlandsch eskadertje, waar van de kommandant de officieele scheidsrechter in voorkomende geschillen was. Met de Britsche autoriteiten werd daarbij nooit de minste moeielijkheid ondervonden en van „diplo matieke verwikkelingen" is al dien tijd geen sprake geweest. Het beginsel van vrijheid, destijds hij de ha ringvangst te onzen behoeve door de Engelschen toegepast, geldt wederkeerig voor hen nu zij op onze kusten andere vischsoorten komen vangen. Zijn hun vaartuigen grooter en sterker bemand, hun toestellen beter en zij daardoor in de gelegen heid om onder gunstiger gegevens met onze vis schers op hun eigen terrein te concurreeren, dan is dit voor de laatste onaangenaam, mis schien te bejammeren, maar er is niets aan te doen. Misschien herhalen wij, want indien de ongelijkheid van den strijd hen nood zaken mocht om zieh op hun beurt van heter wapenen te voorzien, dan zon de voorbijgaande onaangenaamheid een blijvend voordeel ten gevolge hebben. Voor zoo ver dus de klachten onzer visschers mochten voortspruiten uit de begeerte om van de concurrentie der Engelschen ontslagen te worden, is hun wensch onredelijk en voor ver vulling niet vatbaar. In dat geval is het ook geen „gebrek aan moed", dat hun van eigen- rechting terughoudt, noch hun „buitengewoon geduld" maar billijke twijfel aan de gegrond heid hunner vermeende „rechten." In zoo verre zou het zenden van een oorlogsschip, dat hij hen eene begripsverwarring ten gevolge hebben en aan hun ingebeelde „rechten" een schijngrond verleenen zou, zeifs verkeerd ge acht kunnen worden. Onze regeering, die zich daarvan tot dusverre onthield, zou in dat geval gerechtvaardigd kunnen wezen. Natuurlijk zon zij het niet zijn indien deze redeneering, welke afgeleid is uit hetgeen wij tusschen de regels van den Terschellingschen brief meenen te lezen, blijken mocht op geen feiteiijkeD grond te rusten- Wij gaan echter veel verder. Indien waar mocht zijn wat in deze en andere berichten van den jongsten tijd te verstaan wordt gegeven, dat op de Nederlandsehe kusten, aan Nederlanders, door vreemdelingen sedert jaren straffeloos en on verdiend geweld gepleegd wordt, dan kunnen wij geen woorden vinden, krachtig genoeg om onze verontwaardiging over deze nationale vernedering nit te drukken. Wij hebben altijd achting gekoesterd voor de ministers Wichers en Taalman Kip. Nie mand heeft er ooit aan gedacht, deze kundige, bekwame en doortastende zeeofficieren van onmannelijkheid of lafheid te beschuldigen. Maar indien deze dingen alzoo mochten zijn als ze voorgesteld worden, indien deze bewinds lieden, dit wetende, het onder hun bereik liggende middel om het kwaad te verhelpen, het zenden van een der werkeloos in 't Nieuwediep liggende oorlogsschepen, voort durend ongebruikt hebben gelaten, indien zij er nooit aan gedacht hebben om dezen smet op het gedeelte der nationale eer, dat aan hun bijzondere zorg was toevertrouwd, nit te wis- schen, dan is hun plichtverzuim naar ons gevoelen weinig minder dan landverraad. Of hebben zij het nooit geweten Voegen onze visschers, hij hun schier onmogelijk geduld en diplomatieke terughouding als men hen mishandelt, de geheel onverklaarbare eigen schap van te zwijgen wanneer zij met grond en recht verwachten mogen dat hun, sprekende, recht gedaan zal worden Hoe langer hoe noodzakelijker lijkt het ons, dat door eene ernstige interpellatie in de staten-generaal over deze zaken het noodige lieht opga. Niet slechts het belang van en een juist inzicht omtrent een gewichtigen tak onzer nijverheid, maar ook onze nationale eer en waardigheid blijken er ten nauwste mede gemoeid te zijn. Het Middelburgsche sub-comité voor de ont vangst van bijdragen tot het aanbieden van een nationaal geschenk aan generaal Van der Heijden heeft tot bevordering van dat doel eene circulaire aan de ingezetenen gericht. D® sympathie welke wij van den aanvang af voor dit plan gekoesterd hebben, is onzen lezers bekend. Wij hebben dus bi) deze mededeeling voor ditmaal alleen ons vertrouwen uit te spreken dat de nationale dankbaarheid, aan Van der Heijden verschuldigd, zreh ook te Middelburg krachtig moge uiten. Door het plaatselijk comité voor de expeditie naar het Noorden, is heden voor den derden tocht naar de poolstreken aan het hooidcomité te Amsterdam opgezonden aan: Inschrijvingen te Middelburg f 648,65, idem te Aardenbnrg f 23,85, idem te Oost-kapelle 27,50, te zamen f 700. Daar aan de som, vereischt voor het ondernemen van den tocht, nog een aanzienlijk bedrag ont breekt, blijft de gelegenheid tot inschrijving bij het comité alhier opengesteld. Het comité ver trouwt dat door velen, ilie tot dusverre meenden dat er genoeg was, daarvan nog gebruik gemaakt zal worden. De St.-Ct bevat een kon. besluit tot schorsing van het besluit van den gemeenteraad van Bres- kens, d. d. 30 Maart 1880, betreffende de plaatsing der gemeente secretarie en van het gemeente archief, welk Deslnit door den burgemeester dier gemeente, naar aanleiding van het 2e lid van art. 70 der gemeentewet, niet ter uitvoer is gelegd. Het besluit is gegrond op de over weging dat, ter beoordeeling van de vraag of dit raadsbesluit met de wet of het algemeen belang in strijd zij, een nader onderzoek wordt vereischt, en dat de termijn, bij het 4e lid van art. 70 der gemeentewet gesteld, daartoe geen genoegzame rnimte laat. Bij de trekking der watersnoodloterij viel gisteren het rijtuig (prijsnommer K. 870) op no. 53,004. (DU.) In eene vergadering der Vereeniging tot bevor dering van volksgezondheid te Utrecht, werd door den heer Verspijck (inspecteur van het geneeskun dig staatstoezicht?) de volgende, vreeselijke „Men moge, zeide hij, het reeds een enkele maal fluisterend hebben hooren beweren; menige bode van een begrafenisfonds moge bij ziebzelf de overtuiging vau het vreeselijk feit hebben omgedragen, openlijk was het ver moeden nog nooit uitgesproken en door aan gevoerde feiten gerechtvaardigd, dat in Utrecht en omstreken kindermoord op groote schaal plaats had. De kindertjes worden doodeenvoudig ver waarloosd men „laat" ze sterven. Dan „zijD zij op een plaats waar het beter is dan hier"... zoo zeggen die ouders. In een naburige gemeente, waar vaB 61 overledenen 29 kinderen waren, had de heer Verspijck een onderzoek ingesteld, en wat was hem gebleken Geneeskundige hulp werd in den regel eerst ingeroepen wanneer die niet meer baten kon. De ouders waren in 4, zelfs in 5 begrafenisfondsen en vierden vroolijk feest van het na de begrafenis overschietende geld. „Met aandrang vestigde spreker de aandacht der Vereeniging op dit ontzettende feit en wees op de weDschelijkheid, dat de begrafenisfondsen de bepaling in hunne reglementen opnamen des noods door de wet daartoe gedwongen werden dat geene verzekeringen worden gesloten op levens die reeds bij andere maatschappijen verzekerd zijn." In een brief uit Malang aan het Soer. Han delsblad wordt weder gewag gemaakt van de groote armoede, die onder de inlandsche bevol king in het Malangsche heersclrt. Wij ontleenen daaraan het volgende ./Hoe kan een au fond arm volk ook welvarend worden indien het, buiten en behalve dat bet reeds te- zorgen heeft voor eigen politie, wegen en bruggen, nog zooveel aan bet gouvernement moet opbrengen Dikwijls levert de Javaan meer dan 100 dagen beerendienst per j'aar. blaar neem de helft. Dat is 50bet gemiddeld loon van een man per dag bedraagt ƒ0.40; 50 X 0.40 maakt ƒ20. Daarbij moet ieder werkbaar man dooreen 1 pikol koffie leveren, dien bij voor pl. m. ƒ50 zon kunnen ver- koopen, maar waarvoor hij van bet gouvernement slechts ƒ14 ontvangt, dan krijgen we f20, plus ƒ36, dus 56 per hoofd. Is dat geen overdreven fiscaliteit? De Java nen waren vroeger niet r(jk, doch leden geen gebrek thans is er ieder jaar gebrek, op hongersnood af." Benoemingen en besluiten. ridderorden. Bevorderd tot ridder-grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw mr. J. L. H. A. baron Gericke van Herwijnen, Zr. Ms. buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Brussel. notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arrondissement 's Hertogenbosch, ter standplaats de gemeente Bergeyk, A. van Galen, candidaat- notaris te Erp. ministerieels departementen. Benoemd tot bode bij het dep. van binnenlandsche zaken, F. G. L. Weijerman, thans vaste knecht bij dat departement. leger. De sedert tot kapitein bevorderde le luit. H. H. Bink, van bet wapen der inf. van het leger hier te lande, die voor den tijd van 5 jaren werd gedetacheerd bij het leger in N. I, is bij gemeld wapen en leger in zijnen rang overgeplaatst. Eervol ontslag verleend uit den dienst, wegens lichaamsgebreken, ontstaan door verwonding in den strijd, aan den met verlof hier te lande aan wezigen le luit. der inf. van het leger in N. I., J. R. Blazek, met toekenning van pensioen. Eervol ontslag verleend nit den dienst, wegens lichaamsgebreken, aan den met verlof in Europa aanwezigen off. van gezondh. 2e kl. bij het leger in N. I., J. R. Biazek, met toekenning van pen sioen. geneeskundige dienst. Benoemd bij het per soneel van den geneesk. dienst der landmacht, tot off. van gezondh. 2e kl., de off. van gezondh. 3e kl. W. N. de Graaff, van dat personeel, tijde lijk gedetacheerd bij de zeemacht. Heden namiddag werden in het Schuttershof alhier, door het bestuurder Vereeniging tot wering van schoolverzuim te Middelburgin tegenwoordig heid van enkele belangstellenden, waaronder wij den burgemeester, den inspecteur van het lager onderwijs en den districts-schoolopziener opmerk ten, getuigschriften en boekgeschenken uitgereikt aan leerlingen van de school E (voor kinderen van on- en minvermogenden, hoofdonderwijzer de heer L. de Man), die zich eene dergelijke onderscheiding door getrouw schoolbezoek in 1879 hadden waardig gemaakt. De voorzitter der vereeniging, dr. J. J. L. Luti, deelde in eene korte voorafspraak mede dat de school F in het afgeloopen jaar, gedurende korter of langer tijd, door 510 leerlingen, 256 jongens en 254 meisjes bezocht werd, terwijl 165 jongens en 173 meisjes het geheele jaar leerling waren. Van deze konden 258, 120 jongens en 138 meisjes, voor eene bekroning in aanmerking komen, nl. zij die in het geheele jaar niet meer dan 10 maal de school willekeurig verzuimd hadden. De heer Luti wenschte de kinderen geluk met de behaalde bekroning en spoorde hen aan steeds hun plicht te doen, o. a. erop wijzende dat w i 1- 1 e n in vele opzichten kunnen is Vervolgens nam het uitreiken der belooningen een aanvang. 88 jongens en 109 meisjes ontvin gen een getuigschrift en naarmate van hunnen leettijd een meer of minder fraai boekgeschenk. 12 jongens en 29 meisjes, leerlingen der twee hoogste klassen, kregen alleen een getuigschrift, maar daarbij ook de belofte dat zij aan den te houden rijtoer mogen deelnemen. Daarna sprak de heer Pické het bestuur der vereeniging toe en bracht haar namens de gemeente dank voor de schoone resultaten die verkregen werden, terwijl ook hg de kinderen tot getrouw schoolbezoek aanspoorde. De leerlingen brachten door een herhaald hoera en door het zingen van eenige toepasselijke liedjes hunnen dank aan allen, die hun dezen prettigen dag hadden doen smaken. De gemeente Tilburg is tot 1 September 1885 ontheven van de verplichting tot het oprichten van een gymnasium. Marine en leger. De jaarlijksche kruistocht der adelborsten van het instituut te Willemsoord in de Zuiderzee, zal voortaan voor een gedeelte van den tijd met een stoomvaartuig plaats hebben, ten einde de adelborsten practisch te oefenen in de behande ling der stoomwerktuigen. De luits. t/z 2e kl. N. W, van Ammers, dienende aan boord van Zr. Ms. ramschip Guinea en W. M. J. Gisser, dienende aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord, zullen onderling van bodem verwisselen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1