I N»; 104.' 123® Jaargang! mderwjjzer Maandag 3 Mei. .ntsdocliters, jd lei 1880. LY. 'bijs ».so. 16ËD1EN8T. -SCHELDE. Middelburg, 1 Mei. Vogels, Dichters en de Wet. hooi voof lager onderwijs loofdonderwijzer de heer It Iedde van f 550. aan den Burgemeester. am 8NIDSKNECIIT aOVE, te Koudekerks. )OK ♦KNECHT benoodigd, teCortgene, terstond. iENlMSI», huiswerk in gezin gevraagdadres .KANTOOR St. Pieterstr. ;d en een K1RNHOSD SE, te Nieuwland. I, te Dordrecht, ver- R Indië handelende roman, fu 8° en is voorhanden in Vlissinyen v. v. 15, 9,15'; nm. 1, 3,30, 7. ;s 1.10 in plaats van 1 uur. 11; nm. 2,30, 5, 8. ddelbargZierikzee. ZEE SPOORWEG GOES. |TEI. raa Zierikzee: -|vm. 6,30 nm. 3,45 12,30 7 n 70,30 1,0, 4,-1 6,30 1,ö,30 jotdienst RG EN ROTTERDAM ^rtrek in Mei. VAN ROTTERDAM Zaterd. 1 midd. 12,u. Maand. 3 1, Dinsdag 4 12,— Woensd. 5 12, Vrijdag 7 1,— Zaterd. 8'smorg.9, Maand. 10 11,30. Dinsdag 11 11,30 Woensd.12 11,30. Vrijdag. 14 11,30, u. ir. tr. a haui. 1.15 en 3.45 1.45 415 lAANDAGWOENSMO en ZATERDAG. orm. 7.30 nam. 3.— 8.— 3.30 10.30 11.- 6.midd. 12. 6.30 nam. 12.30 lerlijk 2 uren op 7.20 2.80 8.41 2.40 3. 12.55 2.14 8. 5.1 6.30 7.8 7.25 8.6 8.85 8.45 w 6.37 6.88 f- *4.45 *5.59 *6.40 6.50 6.20 7.52 •7.57 8.45 9.12 10.18 10.41 Ö.6 10.50 •9.15 H. MIDDELRURGSCHE COIIRAIVT. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen? Prijs per 8/m. franoo 8,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. AdTertentien: 20 Cent per regel? Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letten worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandode Compagnie générale de puhlicité étrangère'G. L. Dadbi en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jon» Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL- 7.15 5.60 8.5 8.66 I 9.16 9.80 10.66 10.40 11.60 19.40 1.8 1.90 3.50 6.10 7.80 8.20 8.40 8.65 Als onze vaderlandsche dichters meer aan dacht schonken aan hetgeen in de tweede kamer der staten-generaal omgaat, misschien had een hunner Zich opgewekt gevoeld om haar een dichterlijk adres aan te bieden, tot onder steuning van het wetsontwerp voor de be scherming der vogels. Geheel zonder voorbeeld in de parlementaire geschiedenis ware dat niet geweest. Een dichter van echten bloede, Robert Burns, zond wel aan de 45 Schotsche verte genwoordigers in 't parlement zijn Earnest Cry and. Prayer, om bescherming van den volks drank, de Schotsche whiskey, toen die door een hooge belasting en inhalige kommiezen bedreigd werd. Of zijn gedicht veel tot de verwerping der wet heeft bijgedragen is ons niet bekend, maar zeker is het dat het zich na eeue eenw met meer genoegen lezen laat dan de groote meerderheid onzer saaie en plechtige „ter griffie gedeponeerde" adressen. 't Is jammer voor Burns dat juist de whiskey de aanleiding tot den eenigen parlementairen triomf, dien hij in zijn leven behaalde, moest wezen. De vogels waren een dankbaarder onderwerp geweest. Tussehen hen en de dichters bestaat van oudsher verwantschap. Tesselsohade's naam leeft onafscheidelijk ver honden aan het „zingend vedertje" en het „gewiekt geluid", dat zij zoo lieflijk geteekend heeft. Onze goede Tollens brak op zijn ge- moedelyken trant een lans voor de vogelen bescherming, toen hij zijn tuinman herinnerde dat„ook de vooglen moeten eten" en hem aanbeval Hoor eens, als ze 't schaplijk maken, Zie wat door de vingers, baas Een onzer jongere dichters, De Rop, maakte de zaak wat duidelijker Zij snapten duizend rupsen weg Van bloesem, tak en rozenheg, Kan dat geen peultje Iijen? Jean Aicard toonde het „nut" der vogels op een andere manier aan, toen hij den armen houthakker zijn vriendschap voor het rood borstje beschrijven liet, dat hem in de een zaamheid der bosschen met zijn liedjes op- vroolijkt II me regarde, il cbante, et sa voii m'encourage, II se rappoche encor si j'interromps l'ouvrage Maar waar hielden wij op, als wij alles wilden noemen wat de zangers onder de menschen van hun kunstbroeders in de lucht al gezegd hebben Het warmst heeft Longfellow voor hen ge pleit in zijn bekoorlijke idylle De vogels van Killingworth uit de Tales of a way-side Inn. Bestond er geen gevaar, dat zulk een gebruik van het recht van petitie als „raar" en buiten de orde beschouwd zou worden, wij zouden een afschrift van dit schoone betoog voor de lieflijkheid en het nut der vogels aan al onze wetgevers in Den Haag in handen willen spe len. Ja, ook van hun „nut." Want al is dit vers maar een onnoozel gedichtje, dat daarop uitloopt dat de schoone Almiradie de „Han delingen" van den raad van Killingworth leest, baar handje legt in de hand vandenprueceyitfor, omdat die zoo mooi voor de vogels gesproken heeft, toch ligt er, gelijk de dichter zelf ver zekert, een meaning in 't vers. Longfellow beschrijft hoe, het jaar nadat de vroede man nen van Killingworth besloten hadden, in 't belang hunner akkers en boomgaarden, de vogels uit te roeien, er een zomer van groote warmte en droogte volgde. Toen was er geen blaadje aan de boomen, die rupsen op de wandelaars lieten regenen; geen blad of struik op heel hetveld, waar de slakken, sprinkhanen en wonnen ongestoord te gast waren geweest. Door schade tot berouw gedreven, lieten toen de vroede mannen van Killingworth een wagen lading vol teenen vogelkooien komen, in ieder kooitje een vogelenpaar, dat zorgvuldig in gezel lige boomen en rustige hoekjes genesteld werd, om in 't vervolg met hun getjilp en gezang de harten der burgers weer vroolijk, met hun snaveltjes hun tuinen en velden weer schoon te houden. Wat onze regeering aan de vertegenwoor diging voorstelt, is het tegenovergestelde van wat de raad van Killingworth in zijn onver stand eerst deed. Zij wil de vogels bescher men, door bij de wet te verbieden de voor landbouw of veeteelt nuttige dieren, dat zijn de zoodanige die bij algemeenen maatregel van bestuur als zoodanig worden aangewezen, voortaan: „te vangen, te dooden, te koop aan te bieden, te verkoopen, af te leveren, of ten verkoop of ter aflevering in voorraad te hebben;" voorts hun eieren „uit te halen, te vernielen, te vervoeren, te koop aan te bieden, te verkoopen, af te leveren, of ten verkoop of ter aflevering in voorraad te hebben;" of eindelijk hun nesten „te verstoren of te ver nielen." Wat een woorden heeft zoo'n wetnoodigom de mazen van haar net over een eenvoudig ding heen te halen! Neen waarlijk, onze dichters hebben gelijk, als ze zich aan Burger's Adê, Frau Politik honden. Arme mensche- lijke zangvogels, hoe zouden hun vleugelen geknot worden bij het vliegen tegen de traliën van dit abracadabra I Die dichters, wat weten ze er ook van „De praktijk, meneer, kom me daarmee aan, niet met uw theorie, of poëzie, of utopie, of illusie, of hoe uw „ieën" verder heeten mogen." Aldus de bekende „sommige" leden in het afdeelingsverslag over het wetsontwerp. Want, zeggen zij, er is „geen noodzakelijkheid om de staatszorg tot dit nieuwe onderwerp uit te breidenhet voorstel is slechts „een nieuw uitvloeisel van ziekelijke dierenbescherming." Bovendien: „draagt de natuur zelve zorg voor het herstellen van 'tevenwicht en is, zoodra zich ergens een te groot aantal insecten of andere schadelijke dieren vertoont, ook weldra een genoegzaam aantal van hun natuurlijke vijanden tot hun vernietiging aanwezig." Is er dan, vragen wij, ook een „te groot aantal" lijsters en merels in ons land, dat hun lijken iederen herfst bij karre- vra ch ten over de Duitsche grenzen uitgevoerd moeten worden, als eene volkomen overbo dige Feinschmeckerei Bij tienduizenden vangt men ze; kinderen verzuimen er maanden lang de school omleegloopers verdienen er hun „borrel" mee. Een vogelenvriend, de heer Nibbelink te Varsseveld, wien wij de kennis dezer bijzonderheden danken, heeft eens 800 van die lijkjes ais bedorven zien weggooien omdat de opkooper erme® was blijven zitten. Nog erger dan deze handel echter, dewijl niet slechts het tegenwoordige maar ook de hoop der toekomst erdoor vernield wordt, is de groothandel in eieren en het storen der nesten. Twee Engeisehe ornithologen, die veel voor de bevordering der wetenschap gedaan hadden, kwamen in 1874 bij den heer Labou- chère, te Driebergen, om zijne hulp te vragen bij 't zoeken van eieren voor hun verzamelin gen in de boschrijke streek van Valkenswaard (Noord-Brabant). De heer Labouchère zag daar toen nog zooveel kwaad niet in en hielp hen. Drie weken later, toen hij hen huis waarts zag keeren ieder met ruim 2000 eieren, met de wetenschap dat dit nog geen tien de d e e 1 was van 't geen hun doch als onbelangrijk voor hun verzamelingen afgewezen was, toen dacht hij er anders over. Ongelukkig had hij het spoor gewezen. Jaarlijks ontvangt hij nu soortgelijke verzoe ken, welke hij thans afwijst, doch men weet ook zonder hem den weg te vinden. In 't En geisehe Sport-blad Field heeft men 't aantrek kelijk verhaal van zulk een vernielingstocht naar Valkenswaard kunnen lezen: hoe aange naam en pleizierig men er met de booten van de maatschappij Zeeland, 't doet ons genoe gen voor haar! komt en hoe prettig men in dit „vogelparadijs" aan de eieren komt, door welker vernieling men bezig is het te ontvolken, even zeker alsof „engelen" in plaats van „Engelschen" en „vlammende zwaarden" in plaats van klinkende munt ervoor gebruikt werden. Nu zullen onkundige doctrinairen, de ware mannen der wetenschap zijn zelden doctrinair, misschien weder beweren dat „de natuur zorg zal dragen voor 't evenwicht," want dat overal waar het aantal individuen van de eene of andere diersoort sterk verminderd wordt, de vruchtbaarheid der overschietenden in gelijke mate buitengewoon toeneemt. Maar de erva ring bevestigt dit niet. Prof. Schlegel, te Leiden, heeft volgens den heer Labouchère aan een Engelsehen verzamelaar verzekerd: „Toen ik vóór 50 jaren in Nederland kwam, waren er van al die (bijzondere soorten) vogels in menigte te vinden; nu heeft het niets meer te beduiden." De heer Nibbelink schrijft uit Varsseveld: „De merel is hier bijna uitgeroeid." En nn is sedert een paar jaren de rampzalige mode er nog bijgekomen, om de doode vogels bij tienduizenden op vrouwenhoeden te plakken, met wat rattekruid ertegen gesmeerd, om te gelijk het haar der draagsters te vernielen Die laatste vogelen-consumtie heeft „eenige" kamerleden de vraag in den mond gegeven „waarom het den mensch niet vergund is, de vederen van spreeuwen of vinken ter versie ring aan te wenden, terwijl het hem vrijstaat het vleesch van eenden of hoenders tot voedsel te gebruiken Wel zeker, „den mensch" staat dat alles vrij, zoolang tot het „den mensch" blijkt dat de eene of de andere dezer vrijhe den op eene voor het algemeen schadelijke wijze gebruikt wordt, en in dat geval verbiedt hij „den mensch" in het land waar zulks ge bleken is, gelijk in Frankrijk, Duitschland, Oostenrijk, Zwitserland, Denemarken en België' reeds geschied is, zijne vrijheid langer aldus bot te vieren, 't Ontbreekt er nog maar aan, dat men ook hier weder met „gemoeds bezwaren" aankomt en ons het recht ontzegt om het „oordeel" af te wenden, dat de „zonde" van domme, ruwe en baatzuchtige menschen over ons dreigt te brengen Wij betreuren het daarom dat de staten- generaal niet, op Fransche manier, officieel de „urgentie" op dit wetsontwerp toegepast heb ben, waardoor het nog in de heden aange vangen wunderschönen Monat Mai, nu alle „vogeltjes" zich weer klaar maken tot het „leggen van hun ei", zijn beschermende hand over hen en hun nesten had kunnen uitstrek ken. Dan had men hen ook hier, even als te Killingworth, kunnen hooren, Filling the air with musie wild and sweet, doch niet, zooals daar, ten spotlied, maar als een lofzang op de vogelminnende wetgevers van Nederland. Behalve de in ons vorig nommer reeds mede gedeelde besluiten werden in de gisteren namiddag gehouden zitting van den gemeenteraad van Vliseingen uitgeloot drie aandeelen in de geld- leening van f 200,000, zijnde de nos. 50, 91 en 115, en twee aandeelen in de leeniug van f 66,000, zijnde de nos. 26 en 14. Een verzoek van C. H. Snijders, te Middelburg, om als provenier in het opgenomen, weid ingewilligd. is te worden Een drukfout deed ons Donderdag de nieuwe stoomboot der maatschappij Zetland de Prinses Hendrik noemen. De naam der prinses wordt reeds door een der booten gedragen; de nieuwe voert dien van haar betreurden gemaal, den stichter en beschermer der maatschappij. De proeftocht van dit schip zal den 12en dezer plaats hebben. Daarna komt het spoedig in dienst, zoodat de lijn dan door drie nieuwe, alle even prachtige booten bediend zal worden. Als een aardigheid .wordt uit het Journal de Bruuelles door onze bladen medegedeeld, dat men in de officieele Fransche vertaling eener oude ordonnantie der Oostenrijksche Nederlanden het woord „gemoederen" overgezet vindt door commè- res. De vertaler had namelijk aan het Vlaamsche „gevader" en „gemoeder". voor ons „peter" en „meter", gedacht. Zoo herinneren wij ons ook, van een onzer Vlaam sche confrères eens een klacht gehoord te hebben over een zijner medewerkers, sinds geruimen tijd o. a. voor de vertaling van een feuilleton aan zijn blad verbonden. Op een dag toen de hoofdredacteur toevallig verzuimd had de proeven door te zien, kon hij in zijn ieuilieton, in de beschrijving van een schitterend diaer, dezen volzin lezen „Ik zal geen wild gebruiken. Mijn staats- re ge ling constitutionlaat het mij niet toe." De goede wil van vele Flaminganten is nog altijd beter dan hun taalkundig instinct. Ia eene vergadering der vereeniging van gemeen- te-secretarissen in Groningen, is na breedvoerige beraadslaging beslist, dat de door den minister van binneulandsche zaken aan gedeputeerde staten der provinciën in overweging gegeven wijziging van art. 26, 4266 der gemeentewet (zie Al. Ct, van 22 April j 1.) de voorkeur verdient boven de thans bestaanue regelen voor de vaststelling der kohieren van den hooidelijken omslag. De vergadering was echter van oordeel dat do bestaande openbaarheid der kohieren behouden moet blijven, dewijl het, voor de beoordeeling van eigen aanblag, noodig is dat de belastingschuldigen ook van dien van anderen kennis kunnen nemen. De rekening van het Paleis voor volksvlijt te Amsterdam over 1879 sluit zonder winst-saldo, terwijl het waarborgfonds tot /9000 geslonken is tengevolge van het besteden van /5000 aan noodzakelijke herstellingen aan terreinen gebouw. Deze nadeelige uitkomst wordt toegeschreven aan de felle koude in 't laatst van het vorige jaar en aan de sluitingsdagen tengevolge van het overlijden van prins Hendrik en den prins van Oranje. De uitkomsten der gewone exploitatie zijn echter bevredigend. Op de vergadering der aan deelhouders werd de wensch uitgesproken om weldra weder eene tentoonstelling op uitgebreide schaal te houden, tot verkrijging van grooterb baten. In de kolonie Suriname worden plannen ont worpen tot het oprichten eener centrale suiker fabriek. De eigenaars der plantages Voorburg Visserszorg} Zoelenf A la bonne heure en Geer' truidenberg hebben zich voorloopig verbonden hun suikerriet aan de centrale fabriek te doen verwerken. Met anderen wordt nog onderhandeld. De Handelmaatschappij heeft de ontwerpen goed gekeurd en ieder die het belang der kolonie beseit, hoopt dat dit plan tot stand gebracht zal worden. De Staats-courant bevat de wet, tot vaststelling van het slot der rekening van de koloniale uit gaven en ontvangsten voor Suriname over het dienstjaar 1876, en de wet, houdende goedkeuring van eenige artikelen der overeenkomst, tussehen Nederland en België op 31 October 1879 te Brussel geelottn, betrekkelijk de verbetering van het kanaal van Gent naar Ter Neuzen en het naasten van den spoorweg van Antwerpen naar het Hollandsch Diep, met den zijtak van Roosen daal naar Breda.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1