188Ö.1
N«: 99.
Dinsdag
27 April.
Middelburg, 26April.
Polderbestuur van Walcheren.
peolopartij, verdeeld
|r te vreezen is. Het
heden verdeeld zijn,
femeenschappelijk plan
■komt meer voor bij
jen van het verschijnen
Ier af.
Ida is Woensdag voor
ihonderd huizen zijn
1)00 personen zonder
jerika die rampen nogal
olijk weer te bouwen,
let vuur gebluacht zijn.
T2Se Jaargang!
>neraaL
nuttïg-e vogels.
in de afdeelingen der
genoegen bemerkt, dat
tot bescherming van
nuttige vogels bohan-
Icht der regeering had
pg had men bespeurd
pergaan tot bestrijding
1 wering vooral in den
lelijk ia aangedrongen.
evenwel van oordeel,
[lid bestaat de staatszorg
lp uit te breiden en
ertoe dan ook als een
lekelijke dierenbescher-
len maar al te veel kan
drijven van sommigen,
Jlen dat sommige vogels
Ige leden vroegen ook
iet vergund ia devede-
laken ter versiering aan
|jm vrijstaat het vleesch
t voedsel te gebruiken
Istelselmatig dat nuttige
I mogen gedood worden
jaar niet in andere jaar
lok niet inzien waarom
zijn ze te dooden op
felders.
I van bet ontwerp werd
It de dierenbescherming
ping blijft en men hier
I nuttige staatsbemoeiing
lering verdient. En zoo
■tegenstanders aanvoeren
Is op uit is het verbro
eien, verlieze men niet
pn juist door deu mensch
pijl de strekking van dit
c in haar streven tot haar
Pit ontwerp met dejacht-
1 door de voorstanders
verp ontraden, doch was
■een reden te meer tot
J er een nieuwe verschui-
Iziening van de jachtwet
erscbillende zijden noodig
Jit wetsontwerp goed te
|en des noodig alleen
Ide te beschermen dieren.
Ilijst moet met de grootste
berschiDg worden te werk
liersoorteu moeien erin
er nuttigheid voor land-
pn alle bedenking verhe
luitvoering van deze wet
zaakkennis, dan zou zij
een zegen kunnen zijn.
leelingen werd op deze
Ig in overweging gegeven,
|en en het dooden van
jtellen indieu het geschie dt
eigenaar van den grond.
Wordt vervolgd
EBROEDjGRS abrahams
DDBLBÜRG.
J oude man zich afsloofde,
lot heer zat te dineeren
|me gasten waren kon hij
en toe eens aan de deur
Ier het een of ander voor-
te loopen.
em toe ging, kwam Dora
)ak vriendelijk een paar
arna hij dan heel voldaan
te vertellen dat ik precies
met die voorname heeren
gelijken waren.
HIDBELRURGSCHE COURANT.
Dit blad versohijnt dagelijks,'
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 8/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Oent per regel!
Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 'f 1,60
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de puhlicité étrangére G. L. Daobi en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbacb en Joris.
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg maakt be
kend, dat op Woensdag den 28 April 1880,
des namiddags te half "2 uur, een openbare zit-
ting van den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 26 April 1880.
De burgemeester voornoemd^
PICKÉ.
De gemeenteraad van Middelburg zal, op
Woensdag a., des namiddags te half 2 uur, een
openbare zitting houden, ter behandeling der
volgende zakenIngekomen stukkenwijziging
der verordening op de inrichting en het beBtuur
der godshuizenvoordracht tot beschikking uit
de onvoorziene uitgaven der begrooting van het
burgerlijk armbestuur, tot dekking van het te
kort op de werkverschaffing door touwpluizen;
aanbeveling leerares in de hoogduitsche taal- en
letterkunde en directrice der middelbare school
voor meisjes; rekening der schutterij over 1879;
bezwaarschriften tegen het kohier der inkomsten
belasting 1880; vaststelling der kohieren voor de
inkomsten- en hondenbelasting 1880; nitloting
van aandeelen geconverteerde schuld en geldlee-
ningen; aanbeveling vacatures commissie van
toezicht middelbaar onderwijsbenoeming stem
bureau 11 Mei 1880.
De aftredende leden der provinciale staten, de
heeren Kakebeeke, Van CitterB, Van der Bilt en
Fransen van de Putte, zijn door de afdeeling
Goes der centrale liberale kiesvereeniging weder
candidaat gesteld. Tot lid van het bestuur der
kiesvereeniging is benoemd de heer J. J. Ochtman.
Vlisslngen, 24 April. Aan de bemoeiingen
van onzen postdirecteur, den heer Esser, heeft
men eene reeds lang gewenschte verbetering dank
te weten. Ving tot hiertoe de eerste bestelling
des morgens te aeht uren aan, en onder deze
waren begrepen de brieven der beide mailtreinen
van den voorgaanden avond 8 u. 45 m. en 9 n.
15 m., nu is die zooveel vervroegd, dat belang
hebbenden in staat zijn per trein van 8 u. 40 m.
te antwoorden. Tot hiertoe was dit niet eer
mogelijk dan met den middagtrein. Bovendien
zijn ook de lichtingen der hulp bus van vier op
vijf gebracht, zéér ten gerieve dergenen, die het
verst van het postkantoor wonen.
In de jaarlijksche vergadering van vennooten
der Middelburg sche maatschappij van stoomvaart
op Rotterdamis het dividend over 1879 vastge
steld op f 125 per aandeel van f 1000.
*Bergen op Zoom, 25 April. Met November
a. worden de bureaux van den sectie-ingenieur
en den districts-inspecteur op de Zeeuwsche lijn
der staatsspoorwegen, overgeplaatst van Bergen
op Zoom naar Middelburg.
De heer de Sonnaville, sectie-ingenieur en waar
nemend districts-inspecteur op die lijn, is benoemd
tot sectie-ingenieur te Groningen, en wordt
vervangen door den heer Mieling, thans sectie
ingenieur te Rotterdam.
Utrecht, 25 April. De statuten van de
Rederlandsche tramwegmaatschappijwaarvan de
zetel alhier is gevestigd, zijn bij koninkl. besluit
van den 16 dezer goedgekeurd.
Als directeur der maatschappij zal optreden de
heer S. Hamelink, thans chef de bureau bij de
Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen,
als commissarissen de heeren J. A. baron van
Hardenbroek, directeur der Maatschappij tot exploi
tatie van veestallenC. Veiweijs, directeur der
gemeentewerken te Utrecht en J. W. R. Gerlach,
chet der afdeeling Mouvement bij de Exploitatie
maatschappij.
De maatschappij is opgericht met het doel
tramwegen in Nederland aan te leggen en door
middel van stoom of paarden te exploiteeren. Zij
vangt haar werkkring aan met het bouwen van
een paardenspoor van Dokkum naar Veen wonden.
De aanleg zal in dier voege geschieden, dat de
exploitatie later door stoom zal kunnen worden
vervangen.
Het maatschappelijk kapitaal is bepaald op
f 300,000 en zal zoodra de werkkring der ven
nootschap zich uitbreidt worden vergroot.
Volgens de statuten moeten alle werken openbaar
worden aanbesteed.
Omtrent het ongeval mot het rijtuig van H. M.
de koningin op Hei Loo wordt nader gemeld dat
de koningin uitgestapt was en het rijtuig stalwaarts
reed, toen een leidsel onder den staart van een
der paarden geraakte. Tengevolge hiervan gingen
de paarden door en de koetsier, die hen tot staan
trachtte te brengen, werd ernstig verwond.
Hoe men nu heeft kunnen vertellen en zelfs
thans nog kan herhalen, dat H. M. aan een
groot gevaar ontsnapt is, is ons een raadsel.
Om dit het geval te doen zijn, zou toch eerst
bewezen moeten worden dat indien H. M. in het
rijtuig gebleven ware, dezelfde samenloop van
omstandigheden zich voorgedaan zou hebben.
Daarentegen gelooren wij gaarne dat de konin
gin van het ongeval zeer geschrikt is en de koning
zijn deelneming met den verwonde aan den dag
heeft gelegd. Dat zou waarschijnlijk ieder mensch
doen.
De volgende schoone brief, door wijlen den
hoogleeraar G. J. Mulder den 12eu October 1868
aan het Utrechtsche studentenkorps gericht, in
antwoord op de betuigingen van leedwezen over
het nederleggen van zijn hoogleeraarschap, wordt
door de Arnh, Ct. medegedeeld:
„Uw hartelijk schrijven van 2 October II.,
waarin dezelfde geest ademde, die mij in mijn
onderwijs steeds heeft ingefluisterd„doe toch uw
best," heeft den weemoed, waarin ik in mijne
eenzaamheid dikwerf verkeer, tot droefenis doen
overslaan. Ik had gehoopt, dat ik heden nog
voor mijne geliefde leerlingen zou optreden en
morgen het leven eindigen zou; dat ik werkende
zou van hier gaan, en ik verberg u niet, dat ik
onvoorbereid was op eene scheiding van u, niet
meer krachtig genoeg om te doen wat mijn leven
was en mijn lust, en niet ongesteld genoeg om
door die ongesteldheid overmeesterd te worden*
Ik verberg u niet dat dit den avond mijns levens
niet zóo maakt, als ik het had gehoopt. Men
spreekt van rusten na arbeid, maar ik ken dat
niet. Men zegt, dat bij het klimmen der jaren
rust een billijk loon van roorafgeganen arbeid
is; maar ik versta dat niet.
„Leven is werken, en rust behoort andere arbeid
te zijn. Die wat worden wil moet wat doen. Het
einde van het leven hier behoort, als het begin
en het midden, verstaan te worden als een verkeer
in de laagste klasse eener school. Na dit leven
dan, in de tweede klasse, ea zoo oneindig voort.
Dat hebt gij met met mij begrepen en ik met u,
en uwe voorgangers met mij en ik met hen. En
zoo waren wij samen vrienden en broeders en
schoolgenooten. En wij dissentieerden niet, maar
gaven elkander in oprechtheid de hand. En wij
sloegen geen toon tegen elkander aan, maar waren
altoos kweekelingen van dezelfde klasse. En wij
gaven elkander wat toewant wij wisten, dat bet
„voorwaarts, altoos voorwaarts" veel gemakkelijker
gedacht en gezegd dan uitgevoerd wordt.
„Zoo waren wij samen dagelijks, en mij was
het nooit genoeg. En als het vacantie werd deed
het mij leed u te moeten missen, en was de
vacantie voorbij, dan was ik gelukkig u weder
te zien.
„Ziet, mijne goede vriendenzoo was het, en
daardoor was ik krachtig en onveimoeid, en zoo
is het nu niet meer en daardoor ben ik bedroefd.
Uw innig hartelijk schrijven heeft die droefenis
niet weinig vergroot. Maar het heeft ook iets
anders gedaan. Elke leermeester verbeeldt zich
meer of min, dat hij er noodig is en zonder die
meening ging het misschien niet goed. Uw brief
doet mij nn lezen dat gij mij wel missen kunt,
want gij hebt het beste, en dat is de liefde. De
liefde, dat is dat innig wenschen en streven, om
naar den aard der zaken en personen, het beste
voor te staan met het hart.
„Die liefde hebt gijmaar dan hebt gij ook
den tooverstaf voor deze wereld, om aan al wat
goed is en wel luidt en tot uwen kring behoort»
leven te geven. En met dien staf zijt gij krachtig,
zoo gij daar bijvoegt het „helpt u zeiven en God-
zal u helpen." En dat zult gij doen.
„Zoodoende beurt gij mij weder op en bemoe
digt gij mij weder, en zoo leef ik dan weder met
n in den geest.
„Ik heb geene woorden, om de innigheid en
oprechtheid mijner wenschen voor uit te drukken.
Maar neemt mijn hartelijken dank aan voor de
duizendmaal duizenden blijken van hartelijkheid
en toegenegenheid, die ik van u en van uwe
voorgangers heb mogen ondervinden.
„Wilt goedgunstig dien dank overbrengen, zoo
veel u mogelijk is, aan elk student der Utrecht
sche hoogeschool, in wier naam gij aan mij
woorden geschreven hebt, die ik als een dierbaar
kleinood bewaar. God zegene u!"
De audiëntie van den minister van justitie zal
op Dinsdag, 27 April a. en die van den minister
van oorlog op Donderdag den 29 niet plaats hebben.
Het examen om als leerling aan 's rijks veeart
senijschool te Utrecht te worden opgenomen, zal
in den loop van de maand Julia, plaats hebben.
De over te leggen stukken en de vereischten
tot toelating zijn opgenomen in de Staats Courant
van heden.
In de inrichting voor doofstommen-onderwijs
te Rotterdam zijn sedert eenige weken met een
40 tal leerlingen proeven genomen met een door
prof. Daniel Coiladon te Genêve aangegeven middel,
waarmede doofgeborenen zonden kunnen verstaan
en leeren spreken. Die proefnemingen hebben
echter niet het minste gevolg opgeleverd.
Weldra wacht men echter te Rotterdam eene
audiphonehet werktuig dat door den heer Richard
S. Rhodes te Chicago uitgevonden is en waardoor>
naar men beweert, dooven in staat gesteld zouden
worden gewone gesprekken door middel van de
tanden te verstaan en doofgeborenen zouden
kunnen hooren en leeren spreken. Ofschoon nu
de uitvinding van prof. Coiladon gezegd werd op
hetzelfde beginsel te berusten als de Amerikaansche
audiphone, worden niettemin de proefnemingen
met deze laatste met groote belangstelling te
gemoet gezien.
vergadering van Zaterdag 24 April.
Voorzitter de heer D. A. Dronkers.
Afwezig met kennisgeving de heer P. Loeff,
wegens ambtsbezigheden, zonder kennisgeving de
heer Koenen.
Na het onderzoek van de geloofsbrieven en
toelating van den nieuwbenoemden commissaris,
den heer L. Cysouw, doet de voorzitter voorlezing
van het jaarverslag omtrent den toestand des
polders, waaraan wij het volgende ontleenen.
Ofschoon het dag. bestuur zich gevleid had dit
verslag te kunnen aanvangen met de mededeeling
dat wat de dijken, duinen, stranden en oevers
aangaat de polder vau buitengewone rampen
verschoond was gebleven, werd het daarin teleur
gesteld door het op 2 Maart stranden van een
groot scheepswrak voor Domburg, waardoor be
langrijke schade aan verschillende hoofden van
het noorderstrand werd teweeggebracht. Het
dag. bestuur berekent die schade op p. m. f 7500
en heeft onmiddellijk getracht vergoeding daarvoor
te bekomen, het is echter gebleken dat de schade
niet verhaalbaar is en dus door den polder moet
gedragen worden.
Aan de zuidwatering strandde op 3 Maart de
Deensche schoouer Familienwaardoor eene schade
van ƒ200 werd verooizaakt, die evenmin kan
verhaald worden.
Ofschoon de ontstane stormschaden wederom
een belangrijk cijfer aantoonen, mag niet uit het
oog V' rloren worden dat daaronder een bedrag
van 6000 voorkomt wegens schade in de rijs-
beslagen aan de noord en zuidwatering en dat
aan de aan die wateringen, ter vervanging van
rijsbeslag, aangelegde steenglooiingcn, volstrekt
geen schade ontstond en die aan de Vilvoordsche
steenglooiing zeer gering bleek.
Het vooruitzicht bestaat dus dat, indien op den
ingeslagen weg kan voortgegaan worden, door
het vervangen van rysbeslag en oude vakken
steenglooiing door glooiing, bestand tegen den
zwaren golfslag die op vele gedeelten van den
polder wordt aangetroffen, dit cijfer van jaar tot
jaar zal verminderen.
De stormschaden ontstonden voornamelijk in
het najaar, in de maanden October en November;
gedurende den winter en ook in Let voorjaar
bleef de polder, tot in het begin van Maart, ervan
verschoond.
De meeste schade werd veroorzaakt door de
stormen die plaats hadden van 18—21 Oct», 12
en 13 Nov., 30 Dec., 3 Jan. en 1—-4 Maart, terwij
die van 7 en 21 Juli, 2629 Ang. en 9 Sept
van minder belang waren. De schade werd
zooveel noodig met den meesten spoed hersteld
of tegen verdere uitbreiding voorzien, zonder dat
buitengewone maatregelen noodzakelijk bleken.
De zeedijken ve< keerden, tengevolge van de
daaraan in den laatsten tijd aangebrachte ver-
DeteriDgen, in vrij bevredigenden toestand; dijk-
of oevervallen hadden niet plaats.
Aan de hoofden voor den Westkapelschen zee
dijk hadden belangrijke herstellingen plaats,
waardoor die werken, zoo allernoodzakelijkst voör
het behoud van den zeedijk, nu alle in behoor
lijken staat van onderhoud verkeeren.
In den toestand der duinen is niet veel veran
dering gekomenover bet algemeen mag die
gunstig worden genoemd, terwijl afslag door hoog
water nagenoeg niet voorkwam, aangezien alleen
bij de stormen van October en November ;hefc
water dén duinvoet bereikte.
De stranden aan de Noordwatering verkeeren,
met uitzondering van die gelegen ten noorden
van den Westkapelschen zeedijk tusschen de
dijkpaleu 26 en 36, in vrij gunstigen toestand.
Aan de Oostwatering bleet het strand laag, ten
gevolge waarvan de duinen niet onbelangrijk
afnamen. De Zuid- en WestwateriDg gaven tot
geen bijzondere opmerkingen aanleiding.
Omtrent de afwatering zegt het verslag dat
gedurende den zomer de waterstand van den
polder door de aanhoudende regens veelal on
gunstig, gedurende den winter zeer gunstig was.
Vooral Juli kenmerkte zich door hevigen regenval,
zoodat sommige dagen het polderwater tot 0.40 M.
boven het zomerpeil gerezen was.
Niettegenstaande die ongunstige omstandigheden
kon toch worden overgegaan tot het instellen van
een onderzoek naar de wenschelijkheid en de
mogelijkheid eener verbetering der uitwaterings
middelen te Veere. Toen de watergang bij Vecre
door een kistdam afgesloten en het water in
de vesten zoo laag mogelijk afgelaten was, bleek dat
zich in die vesten van af den watergang tot aan
de uitwateringssluis geenerlei beletselen bevonden,
die den afloop van het water konden belemmeren,
dat die vesten overal in verband met den dorpel
van de sluis genoegzame diepte hebben en dus
van eene verdieping of verbetering geen resultaat
te verwachten was. Op voorstel van het dag.
bestuur werd besloten het doorstroomings vermogen
van de bruggen in de nabijheid van de sluis te
vergrooten, aan welk besluit uitvoering is gege
ven.
Onmiddellijk na de opruiming van de afdam
ming van den Yeerscheu watergang werden de
gewone kistdammen ter keering van het zoutwater
van de doorsijpeling der kanaaldijken geplaatst.
Een maand later moesten die ecüter wegens
hevigen regenval met den meesten spoed opge
ruimd worden.
Of dit jaar die dammen nogmaals zullen geplaatst
moeten worden zal geheel daarvan afhangen of er
door het rijk een begin zal gemaakt worden met
het nemen van de uoodige maatregelen, die tot
wegneming der billyke klachten over het zout
water zonden kunnen leiden. De onderhande
lingen hierover hebben het gevolg gehad dat een
voorloopig plan i3 vastgesteld, terwijl op de
staatsbegrooting voor 1880 eenige gelden voor
die voorzieningen zijn uitgetrokkenmet de
uitvoering is echter nog geen aanvang gemaakt.
Buitengewone inspectiën op verschillende tijd
stippen op de sprinken gedaan, overtuigden het
dag. bestuur van de wenschelijkheid om veel
ingelanden speciaal uit te noodigen daaraan het
bij de reglementen voorgeschrevene te verrichten.
Ruim 400 uitnoodigingen werden verzonden tot
het delven, het opruimen van beletselen en over
hangend houtgewas en het verruimen van eenige
heulen over de sprinkenbehoudens enkele
uitzonderingen werd aan de uitnoodiging voldaan.
Het bestuur was echter verplicht tegen sommigen
een vervolging te dier zake te moeten instellen.
De sluizen, waterleidingen en verdere konst-
werken, benevens de gebouwen van den polder
bevinden zich in goeden staat.
Eene gunstige omstandigheid, welke in ver
scheiden jaren niet voorkwam, was dat de sluizen
reeds in Maart konden gesloten worden, omdat
het polderwater toen reeds den stand van 0.10 M.
beneden het zomerpeil had bereikt.
Het dag. bestuur bad zich gevleid nadere
voorstellen te kunnen doen met betrekking tot
eeue uitbreiding van den binnen boezem der wes-
tersluis te Vlissingen. Eene aanvrage om daartoe
over eenige rijksgronden te mogen beschikken
heeft tot langdurige onderhandelingen geleid
tusschen het bestuur van Vlissingen en dat van
den polder, die nog niet zijn afgeioopen.
Met betrekking tot de kunstwegen van den
polder wordt medegedeeld, dat daaraan, in verband
tot de daarvoor beschikbare fondsen, het noodige
verricht wordt.
Naar aanleiding van dit verslag vraagt de heer
Snijders eenige inlichtingenlo of er bezwaar
zou bestaan om bij het opmaken van procesver
baal tegen nalatige ingelanden daarvan aan de
betrokken personen kennis te geven, om reden er
geklaagd is dat sommigen dit te laat vernamen
om hunne bezwaren in te dienen, en 2o of het
beweren dat doer den strandvouder te Domburg
de aangeboden hulp om het aldaar liggend wrak