N®: 99.
fjtw.
F
lï
Onderwijs.
Koloniën.
Staten-G eneraaL
Middelbi
een; tolk hoorde de Transvaalache commissie des
avonds hoe zij bedrogen was. Na haar vertrek
had de Engelsehtnan Osborne tot Secocoeni
gezegd„jij heb goed gemaak als ons baas is
van die land alles recht met jou maaknon zal
ons een zoopje drink." En met een glas bran
dewijn werd de victorie bezegeld.
Spoedig daarop volgde onder de bekende om
standigheden de annexatie der verzwakte Trans
vaal.
Dit waren de hoofdtrekken van het boeiende
Verhaal van den heer Van Gorkom, dat werd
voorgedragen met veel gloed en veel liefde voor
het land waaraan hij enkele jaren als superintendent
van het onderwijs zijne krachten wijdde. Deze
ingenomenheid belette hem echter niet om de
hand te leggen op menige wonde plek in het
leven der Transvalere, zooals wij in het boven
staande hebben getracht ook te doen uitkomen.
De hoofd- en hulponderwijzers te Zwartsluis heb-
enzich tot den gemeenteraad gewend met beleefd
verzoek hun traktement voortaan meer geregeld
te mogen ontvangen. Op het oogenblik is aan
sommige hunner nog geen vergoeding van huishuur
over 1879 en geen jaarwedde over het eerste
kwartaal 1880 uitbetaald!
Den heer G. J. Pontier, hoofdonderwijzer
van een der gemeentescholen te 's Gravenhage,
werd gisteren bij gelegenheid van zijn SOjarig
ambtsleest door burgemeester en wethouders,
namens het gemeentebestuur, een groote gouden
medaille uitgereikt. De hoofdonderwijzer A. M.
Mallee, die reeds meer dan eene baive eeuw dienst
achter den rug heeft, ontving bij deze gelegen
heid dezelfde onderscheiding. Eene muziek-uitvoe-
ring en een schoolfeest, waarbij van verschillende
zijden blijken van achting en waardeering gegeven
werden, hadden verder op dezen dag plaats.
De kinderen der openbare school te Klundert
zijn door den burgemeester op eene voorstelling
in een paardenspel onthaald. Die der bijzondere
sohool waren ook uitgenoodigd, maar hebben zich,
of liever hun ouders voor hen, van dit zon
dig vermaak meerendeels onthouden.
Uit Sumanap, de hoofdplaats van Madura, wordt
aan het Doerat. Bil. de volgende bijna ongeloo-
felijke brief gericht:
„Ongeveer 14 dagen geleden was hier een
menschenjacht in vollen gang. Op het macht
woord „Het bataljon barissan moet voltallig
gemaakt worden," ontstond er onder de bevolking
een geweldige paniek. Mannen, die door vlijt en
handel in hun onderhoud voorzagen en tot een
zekeren trap van welvaart, voor zoover dit in
dit roofhol mogelijk is, trachten te komen,
werden door den wedhono-kotta-loeivar met zijn
handlangers opgepakt, en met stompen en stooten
naar de kazerne gedreven, waar hun het hoofd
haar afgesneden en het soldatenbuis aangetrokken
werd. Anderen, die in de steengroeven en elders
brood verdienden, trof hetzelfde lot.
„De gebeden en tranen der vrouwen en kinderen,
die zich alles zagen ontnemen, bleven onverhoord.
Het werd stil op de wegen; niemand, zelis geen
huisbediende uit de Europeesche wijk, durfde
moer naar de kotta gaanzagen ze in de verte
de jagers, dan maakten de menschen zich uit de
voeten.
„Eerst toen eenige verontwaardigde Europeanen
zich vervoegden bij het plaatselijk bestuur, werd
er, doch naar 't scheen schoorvoetend, last gegeven
de jacht te staken. Een hondeidtwintigtal arme
stumpers bleven intusschen waar ze waren, in de
kazernen.
„De wedhono, die zijn bevoegdheid, zoo zei men,
was te buiten gegaan, en dus een strenge straf
verdiend had, kwam er bijzonder genadig af; de
goed van den heer Kronan, do schilder, bij zijn
moeder brengenwant daar moet hij logeeren, dat
heb ik met mevrouw afgesproken."
Zijn gelaat straalde van blijdschap. Zöo had ik
hem nog nooit gezien en hij gedoogde niet dat ik
een hand aan den koffer sloeg.
„Ik heb u gedragen en kan ook uw koffer
dragen," zei hij, ofschoon mijn broeder vond dat
hij wei honderd pond woog maar toen ik vertelde
dat ik in den laatston tijd zooveel geld verdiend
had dat ik voor oud en jong wat meebracht, zette
hij hem neder, opdat vader zou uitrusten en ik
zijn plaats overnemen, zag mij verbaasd aan en zei
„Wij hadden nooit durven denkon dat gij
het met al uw geteeken en gekrabbel zoover
zoudt brengen. En wat heelt hij een mooie fluweelen
jas aan en een nieuwen vilten hoed opl"
De blijdschap van vader bleef evenwel reiner
en grooter dan die mijner broedersdie waren
toch wel een beetje jaloersch dat zij ook geen
heeren waren en vonden dat als mevrouw hun
peet was geweest, zij het even ver gebracht zouden
hebben; maar het waren toch brave menschen
die in hun stand even goed terecht zijn gekomen
als ik. Mijne ouders hadden een lief huis en bet
kamertje, dat zij met zooveel zorg voor mij in
orde gemaakt hadden, had een heerlijk uitzicht.
Ik vond de heele familie bij elkaar, ook de
vrouwen mijner broeders met de kinderen en
moeder zei dat haar hoofd van verbazing geheel
man had zich NB. alleen door overdreven dienst;
ijver laten vervoeren.
„Er gebeuren op dit eiland dingen die iemand
verstomd doen staan, en wier wedergade in
ongerechtigheid te vergeefs gezocht zou worden.
Gesteld dat de regeering niet met alles bekend
is, dan zou het van het allergrootste belang zijn,
wanneer zij besluiten kon een trouw, eerlijk en
onpartijdig landsdienaar herwaarts te zenden, ten
einde zich van 't een en ander op de hoogte te
stellen, wat niet moeielijk zou ziju. Ik heb zen
delingen van de regeering zien reizen voor zaken
van vrij wat minder gewicht."
In den pas gegraven tunnel van den St.
Gothard is een blok graniet naar beneden gekomen,
waardoor een arbeider verpletterd is en vijf anderen
gewond werden. Ongeveer 500 Italiaansche werk
lieden lijden aan hetgeen men daar de „tunnel
ziekte" noemt en alleen door het verblijf in de
buitenlucht te genezen is. De directie geeft aan
deze lieden reiskosten naar hun geboorteplaats en
eene toelage van 100 tot 200 franken. Ondanks
deze gevaren stroomen de arbeiders altijd nog bij
houder den toe om werk bij den spoorweg te
zoeken.
De weduwe van Jules Favre heeft een werk
uit het Italiaansch vertaald van Francesco Vigano,
te Milaan, door haar La fratermtéhumaine betiteld.
Het is een volledig handboek voor de oprichting
van coöperatieve vereenigiugen, hare geschiedenis
en statistiek in alle landen, met eene menigte
nuttige wenken en raadgevingen van den schrijver.
De heer Jules Simon heeft in de Fransehe academie
een zeer gunstig verslag over het werk uitgebracht.
Op het kerkhof Phe Lachaise te Parijs is
op het graf der gravin D'Agoult, in de letterkunde
bekend onder den naam van Daniel Stem, een
gedenkteeken van grijs en wit marmer en graniet
verrezen. Het is zeven meter hoog en bestaat
uit een voetstuk, een sarcophaag en een pyramide»
die het borstbeeld der schrijfster draagt. Drie
levensgroote beelden zijn aan de hoeken der
pyramid© geplaatst. De titels barer voornaamste
werken, met de jaartallen van geboorte en over
lijden (18051876), worden op de zijden vermeld.
In het Bois de Boulogne te Parijs kan men
tegenwoordig dagelijks een rijtuigje bewonderen,
dat door twee groote, fraaie schapen getrokken
wordt. Het ziet eruit alsof het uit een toover-
sprookje afkomstig is.
Een bruidskorf eener Parijscbe jonge dame
uit de groote wereld is tegenwoordig aan linnen-
en ondergoed eene affaire van omstreeks f 25000.
Alles wordt geteld bij twaalftallen dozijnen.
Twaalf dozijn paar kousen, waaronder tien dozijn
zijden. Men vindt er alle kleuren van den regen
boog ondergitzwart, zwart met goud, blauw en
zilver, rose en parelgrijs, grijze kousen om paard
te rijden en andere van dezelfde kleur, maar
zwaarder stof, om verre wandelingen te maken.
Twaalf dozijn zakdoeken, waaronder er zijn van
600 tot 1000 fr. het stuk, bestaande uit een klein
lapje batist, in een breede lijst van fijne kant.
Twaalf dozijn daghemden: 6 dozijn van ragfijn
linnen en 6 dozijn van batist. Even zooveel
nachthemden. De nachtmutsen worden vervangen
door een foulard van rozenkleuiige of azuur
blauwe stof. De trouwjapon is van mousseline
met een overvloed van oranjebloemen en een sleep
van damast, zonder kant. Om het huwelijkecon
tract te teekenen, moet de bruid daarentegen een
rose kleed dragen, geheel met kant bedekt.
Een 17jarige beambte aan een postkantoor
in 't Zuiden van Frankrijk bestal onlangs de kas,
ging op de vlucht naar eene grooteie stad, stak
zich daar in meisjeskleeren en verhuurde zich
als naaister in een modemagazijn.
Eenigen tijd daarna vertrok hij, met de harte
lijkste aanbevelingen van zijn patroonals
op hol was en zij zich maar niet begrijpen kon
dat ik „Helmar!" was. En toen ik er eindelij k
toe overging om eenige van de kostbaarheden,
die mijn koffer bevatte, uit te pakken, ondervond
ik hoe gelukkig de menschen zijn die iets knnnen
geven. Er kwam geen einde aan de vreugde eu
alleen vader zat stil in zijn stoelmaar ik kon
aan zijn gezicht zien hoe gelukkig hij zich gevoelde.
Eerst na verloop van een paar uur begaf ik inij
naar het slot, waar ik mevrouw in haar boudoir
vond. Zij stond op zoodra ik aangediend werd
en kwam mij te gemoet met dien liefelijken lach,
die mij in mijne herinnering steeds als een heldere
zonneschijn voor oogen had gezweeld.
„Welkom Helmar! Wat zijt gij een flink
man geworden
„O mevrouw, mevrouwmeer kon ik
niet uitbrengen, terwijl ik herhaaldelijk de hand
kuste dien zij mij toegestoken had. Ik had haar
niet gezien sedert ik als knaap vertrok en was
zeer aangedaan.
„Wees bedaard!" sprak zij, zelf een weinig
ontroerd, „en dank den hemel dat hij u zoo
genadig is geweest. De dag waarop gij geboren
zijt was een geluksdag, ook in mijn leven
moge de toekomst ons allen verder gunstig zijn
Na een oogenblik vervolgde zij
„Kom, neem nu plaats en vertel mij Van uw
wedervaren en ook van mijn zoon. Clamor schreef
mij dat hij u yeel zag. Boe gaat het hem Ziet
Georgette X. naar Parijs, meldde zich in een der
groote linnen-magazijnen van den faubourg St.
Denis aan en vond, tengevolge van zijn recom
mandatiebrief en zijD gunstig uiterlijk, een goed
onthaal.
In dit magazijn sliepen de naaisters echter aan
huis. Dit leverde eenige moeilijkheid op, daar
men geen tijd gehad had om een bed voor de
nieuwelinge gereed te maken. Bijna zou zich het
geval van Dudu in Byron's Don Juan herhaald
hebbeu, als „Georgette" zich niet met zooveel
nadruk tegen het slapen bij een harer beroeps-
zusters verzet had, dat men eindigde met in een
afzonderlijk kamertje een kermisbed voor haar
op te maken.
Ongelukkig was de duizendarmige politie te
weten gekomen dat de voortvluchtige George
zioh te Parijs bevond en vermoedde zij dat hij
aan een mode-magazijn geëmploieerd was. Bij
hare naaporingen bleek nu dat men in het bewuste
magazijn geen enkel jongman kende, antwoordende
op den naam van Georges X, maar wel eene
jongejuffrouw Georgette X.
Dit wekte argwaan, en toen men erin geslaagd
was, den tegenstand van den verontwaardigden
chef van het huis te overwinnen, die woedend
was omdat men een van de fatsoenlijkste, best
uitziende zijner vrouwelijke onderhoorigen durfde
verdenken, bleek bij het onderzoek dat Georgette
werkelijk een Georgetje was. Hij werd, altijd
nog in zijn meisjeskleeren, naar de gevangenis
gebracht.
Het hoofdorgaan der Duitsche nationaal-
liberalen, de National-Zeitung, bevat naar aanlei
ding der verkiezing van prof. Yirchow te Berlijn,
tegenover een weinig bekenden sociaal-democraat,
eenige inlichtingen omtrent den tegenwoordigen
stand van zaken in den boezem der sociaal
democratische partij.
Yier hoofdgroepen zijn te onderscheiden. De
voornaamste is die van Bebel en Liebknecht, wier
hoofdorgaan de te Ziirich verschijnende Social-
Demokrat is, met de Dresdener AbendzeUung, de
Hamburger Gerichlszeitung enz. als satellieten.
Deze bladen tellen ieder meer dan 10.000 geabon-
neerden. Hun programma is de internationale
prediking der sociaal-democratische beginselen,
met de daarnit van zelf voortvloeiende terugwerking
op Duitschland. Behalve de beide genoemde
leden van den rijksdag onderscheidt men onder hun
woordvoerders nog Hasenclever, Fritzsche, Wiemer,
Kayser, Wahlteich enz.
Een tweede is de groep van Hasselmann, het
hoofd der proletariërs, der „mannen met de vereelte
vuist," die voor de aanvoerders der hoofdgroep
een minaenting koestert, welke hij met den bijnaam
Intelligent-manner uitdrukt. Zijn geestverwanten
zijn niet talrijk, maar ze zijn de meest dweep
zieken van de geheele partij en vereeren Hassel
mann bijna als een profeet.
De boekbinder Most, die van 1874 tot '78 voor
Chemnitz in den Rijksdag zitting had, was destijds
hoofdredacteur der Berliner Freie Presse. doch is,
na de opheffing van zijn blad tengevolge van de
socialistenwet, naar Londen gevlucht, waar hij de
Freiheit uitgeeft. De FranBche communardsdie
in Londen verblijf houden, zijn zijne medewerkers.
Hij toont eene verbazende belezenheid, zonder het
opgenomene echter goed verwerkt te hebben. Onder
de arbeiders te Dresden, Munchen en Chemnitz
telt hij zijn meesto geestverwanten, die overigens in
Duitschland niet talrijk zijn. Daarentegen heeft
hij vrij wat invloed onder de socialisten in Engeland,
Zwitserland en Italië. Met Bebel en Liebknecht
verkeert hij op een voet van volslagen vijandschap.
De redacteur en uitgever van de Deutsche
Volkszeitung, Brauer, vindt zijn geestverwanten
voornamelijk te Hamburg en Altona. Zijn stand
punt is nog het uitsluitend Duitsche van
Lasalle, dat bij de andere socialisten al voor
verouderd geldt. De Brauerianen worden door de
anderen dan ook verachtelijk de „burgers" genoemd.
Uit dezen staat van zaken trekt de National
hij er goed uit? Wanneer hebt gij hem bet
laatst gezien?"
Maar voor ik haar kon antwoorden hoorde men
paardengetrappel en reed de generaal met zijn
dochter het plein op. Met een sprong was ik
buiten en nog eer de rijknecht erbij was, had ik
Dora uit den zadel getild en hield haar een
oogenblik in mijne armen éen oogenblikje
slechts
„Helmargoede oude lompertzijt gij daar
eindelijk?" riep zij.
„Dora!" knorde de generaal, „laat nu die
kindergrappen
„Ach dat zal hij niet kwalijk nemen, vader.
Niet waar, gij neemt het immers niet kwalijk?"
riep zij. „Ik ben zoo blij l" Ik had haar wel
willen omhelzen voor die woorden en zij was zoo
mooi, zoogoed, zoo kinderlijk blij I Men kon haar
aanzien dat zij te midden van liefde en geluk
was opgegroeid, vol kinderlijke onschuld en rijk
aan ontwikkeling en beschaving. Wat was daarbij
vergeleken het portretje dat ik gemaakt had Ja
Clamor had gelijk, zij was de levenslustigheid en
goedheid zelve 1
Die eerste drie weken welke ik op het slot
doorbracht waren heerlijk; nog nooit had ik mij
zoo gelukkig gevoeld. Vader had zijn zin ge
kregen, hij had mij bij de familie aan tafel zien
zitten en daarna uit zich zei ven den dagelij kschen
dienst neergelegd. Ik zou het ook niet hebben
Zeitung het gevolg dat de geheolepartij, verdeeld
als zij is, niet bijzonder meer te vreezen is. Het
is echter de vraag of zij die heden verdeeld zijn,
zich morgen niet tot een gemeenschappelijk plan
vereenigen kunnen. Dat komt meer voor bij
partijen en hangt dikwijls alleen van bet verschijnen
van een geschikten aanvoerder af.
De stad Hui! in Canada is Woensdag voor
de helft afgebrand. Achthonderd buizen zijn
vernield en ongeveer 4.000 personen zonder
huisvesting. Men vat in Amerika die rampen nogal
kalm op en begint gewoonlijk weer te bouwen,
vóór de laatste spranken van het vuur gebluscht zijn.
Bescherming van nuttige vogels.
De groote meerderheid in de afdeelingen der
tweede kamer heeft met genoegen bemerkt, dat
het in de wetsvoordracht tot bescherming van
voor landbouw of houtteelt nuttige vogels behan
delde onderwerp de aandacht der regeering had
getrokken. Met instemming had men bespeurd
dat de regeering wilde overgaan tot bestrijding
van een kwaad, op welks wering vooral in den
laatsten tijd zoo herhaaldelijk is aangedrongen.
Verscheiden leden waren evenwel van oordeel,
dat er geen noodzakelijkheid bestaat de staatszorg
tot dat nieuwe onderwerp uit te breiden en
beschouwden de poging ertoe dan ook als een
nieuw uitvloeisel van de ziekelijke dierenbescher
ming, die men in onze dagen maar al te veel kan
bespeuren, of ook als het drijven van sommigen,
die toevallig vernomen hadden dat sommige vogels
nuttig konden zijn. Eenige leden vroegen ook
waarom het den mensch niet vergund is de vede
ren van spreeuwen of vinken ter versiering aan
te wenden, terwijl het hem vrijstaat het vleesch
van eenden en hoenders tot voedsel te gebruiken
Evenzoo viuden zij het onstelselmatig dat nuttige
vogels wel in het najaar mogen gedood worden
om tot spijs te dienen, maar niet in andere jaar
getijden en konden zij ook niet inzien waarom
het wel geoorloofd zou ziju ze te dooden op
afgesloten erven, en niet elders.
Door de voorstanders van het ontwerp werd
daartegen aangevoerd, dat de dierenbescherming
hier geheel buiten aanmerking blijft en men hier
met een voorbeeld van nuttige staatsbemoeiing
te doen heeft, dat waardeering verdient. En zoo
het al waar is wat de tegenstanders aanvoeren
dat de natuur er steeds op uit is het verbro
ken evenwicht te herstellen, verlieze men niet
uit het oog dat dit streven juist door den mensch
tegengewerkt wordt, terwijl de strekking van dit
wetsontwerp is, de natuur in haar streven tot haar
recht te laten komen.
Samenkoppeling van dit ontwerp met de jacht
wet werd evenwel ook door de voorstanders
in 't belang van het ontwerp ontraden, doch was
voor de tegenstanders een reden te meer tot
bestrijding, omdat deze er een nieuwe verschui
ving van de geheele herziening van de jachtwet
van vreesden.
Verder werd het van verschillende zijden noodig
geacht om, alvorens dit wetsontwerp goed te
keuren, de lijst te kennen des noodig alleen
in hoofdtrekken van de te beschermen dieren.
Bij het opmaken van die lijst moet met de grootste
omzichtigheid en zelf beheersching worden te werk
gegaanalleen die diersoorten moeten erin
opgenomen worden, wier nuttigheid voor land
bouw en houtteelt boven alle bedenking verhe
ven is. Geschiedt de uitvoering van deze wet
niet met groot beleid en zaakkennis, dan zou zij
een ramp in plaats van een zegen kunnen zijn.
In verschillende afdeelingen werd op deze
gronden aan de regeering in overweging gegeven,
het uithalen van nesten en het dooden van
dieren niet strafbaar testellen indien het geschiedt
door of op last van den eigenaar van den grond.
kunnen aanzien dat die oude man zich afsloofde,
terwijl ik als een groot heer zat te dineeren
maar zoodra er voorname gasten waren kon hij
toch niet nalaten om af en toe eens aan de deur
te komen staan, of onder het een of ander voor
wendsel door de kamer te loopen.
Als ik dan naar hem toe ging, kwam Dora
altijd bij ons en sprak vriendelijk een paar
woorden tot hem, waarna hij dan heel voldaan
naar huis ging, om te vertellen dat ik precies
was als de anderen en met die voorname heeren
omging alsof het mijn gelijken waren.
MI
Aft
Hoofda
GEMEl
De burgemeester
kend, dat op Woef
des namiddags te half
ting van den gemeen]
Middelburg, den 20
De gemeenteraad
Woensdag a., dej
openbare zitting hj
volgende zaken: InJ
der verordening op
der godshuizenvo
de onvoorziene uitg
burgerlijk armbestuij
kort op de werkverl
aanbeveling Ieerarea
letterkunde en dire!
voor meisjes; rekenfl
bezwaarschriften tegl
belasting 1880; vastf
inkomsten- en bonJ
van aandeden geco
ningenaanbevelinj
toezicht middel ba arl
bureau 11 Mei 18801
De aftredende led{J
beeren Kakebeeke,
Fransen van de
Goes der centrale
candidaat gesteld.
Wordt vervolgd,)
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS
TE MIDDELBURG.
Vllsslngen, 24
van onzen postdird
men eene reeds langl
te weten. Ving tf
des morgens te acbl
waren begrepen del
van deu voorgaand
15 m., nu is die I
hebbenden in staat)
te antwoorden,
mogelijk dan met
ziju ook de lichtiS
vijf gebracht, zéer|
verst van het posti
In de jaarlijkscn
der Middelburg schil
op Botterdamis
steld op f 125 per]
*Bergcn op
a. worden de bti
en den districts-in;!
der staatsspoorweg
op Zoom naar Midi
De heer de SoniJ
nemend districts-inl
tot sectie-ingeniej
vervangen door
ingenieur te RottcJ
Utrecht,
Nederlandsche tra
zetel alhier is geJ
van den 16 dezer
Als directeur dJ
heer S. Hamelinlj
Maatschappij tot
als commissaiisse
Hardenbroek, direl
tatie van veestalle
gemeentewerken
chef der afdeelini
maatschappij,
Be maatscbapp^
tramwegen in Nj
middel van stoon
vangt haar werk
een paardenspoorj
Pu aanleg zal