188(E
7 April.
N°. 82.
123e Jaargang.
Woensdag
PATENTEN.
Gemeente-Belastingen.
HELMAR.
Middelburg 6 April.
Benoemingen en besluiten.
en zijne reisgenooten
hebben doorgestaan,
öld nog mede dat hij
hoopt te ondernemen
k een Fransch zeeman
len zien.
ère la Noury nam nu
en beroemden reiziger
van het Genootschap
leling werd met nieuwe
ontvangen en nadat
jze onderscheiding zijn
bijeenkomst gesloten.
11 uren werden de
sn president der repu-
ontvangen.
Sorbonne de uitreiking
i van geleerde genoot-
le de kroonprins van
en de minister van
eer, zeide de minister,
mne, de moedige Pool-
n der wetenschap te
eerst gelukt den door-
lantischen Oceaan naar
en. Welk een geduld,
)r hen is aan den dag
verwintering van 294
derzoekers hebben zich
de Poolstreken haar
■stelen. Zij die tot de
men bewonderenswaar-
en. De andere soort
e weten wat zij willen
en ter plaatse waar zij
hem te zullen vinden,
skjöld. Hij is op alles
op de vernietiging van
gelijken terugtocht over
tdurende de overwinte-
ischap gewijd geweest,
zegepraal der mensche-
krachten der natuur te
Nordenskjöld, u voor
enstelijk gemaakt,
i president der republiek
commandeur en kapitein
het Legioen van Eer
i heeren, deze eeretee-
mkrijk, uit naam der
wereld. Mogen zij
onze waardeering van
Mogen zij een bewijs
ihap voor de Zweedsche
ie eeuwen strijd voerde
rechten van het geweten,
ipant om de onkunde te
iholen, en die, dank zij
verborgen hedeu van het
ïtsluierd."
en heeft in de Salie de3
de ontvangst van Nor-
arijscheu gemeenteraad
;ramma voor deze plech-
rzitter van den raad en
vastgesteld. De Pool-
deputatie uit den raad
en naar de Tuilerieën
>k de Zweedsche gezant
moodigd zijn. De voor-
eene toespraak welkom
ge de stad Parijs een
Daarna kan Nordens»
genoodigden het woord
ïtigheid met het gebruik
ingen besloten.
hoon ik met die laarzen
yam ik toch vol zelfver-
an.
jen om de frissche lucht
ik in de vestibule trad,
de keukentrap op, met
;en zilveren deksel,
roeg hij zonder mij aan
zei ik en voelde al mijn
enen zinken.
lier moet!" snauwde hij*
iter heeft gezegd dat ik
van den ouden Kasper.
zit aan het ontbijt."
de kamer in, maar keerde
wees naar de kamerdeur
toon, terwijl hij de trap
p ditzelfde oogenblik de
pen, zoodat ik in de zaal
Wordt vervolgd
ïroeders abrahams
ELBÜRG
MIDDELRURGSCHE COURANT.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Pr\js per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentien: 20 Oent per regel!
Geboorte-, Tronw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsrnimtol
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonis.
Kohier voor de plaatselijke directe belasting
op de inkomsten over 1880-
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend
dat het kohier voor de plaatselijke directe be
lasting op de inkomsten, over het jaar 1880,
waarvan de heffing is goedgekeurd bij koninklijke
besluiten van den 23en December 1871, no. 31,
van den lOen December 1875, no. 28 en van den
7en December 1876, no. 16, ingevolge art, 264 der
gemeentewet, vooiloopig door hen is vastgesteld
en gedurende veertien dagen, aanvangende Dins
dag den 6en April a., voor een ieder op de
gemeente-secretarie zal zijn ter lezing nedergelegd
en aldaar in druk verkrijgbaar gesteld, tegen
betaling van 25 cent per exemplaar.
Hiervan is op heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 5en April 1880.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend:
dat de patenten over het 3° kwartaal van het
dienstjaar 1879/80 ingevuld gereed liggen, en dat
tot de afgilte daarvan ten raadhnize zal worden
gevaceerd van den 7en April 1880 tot den 21en
April 1880 des Woensdags en Zaterdags van
iedere week, des voormiddags van 10 tot 12 uren.
De belanghebbenden worden mitsdien aange
maand om, binnen den boven bepaalden tijd, de
voorschreven patenten in persoon te komen
afhalen, bij gebreke waarvan deze door den
deurwaarder der directe belastingen, tegen vol
doening van tien cent, aan huis zullen worden
uitgereikt, terwijl zij zich blootstellen in eene
boete te vervallen van vijftien gulden, indien zij,
des gevraagd, hun patent of een afschrift daarvan,
niet kunnen vertoonen.
Hiervan is afkondiging geschied waar het
behoort, den 5en April 1880.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Voor de derde maal heeft het Middelburgsche
sub-comité voor de Noordpoolreizen zijn circulaire
rondgezonden, waarin de bijdragen voor den
volgenden tocht met de Willem BarenU gevraagd
worden.
Eene aanbeveling van onzen kant, voor datgene
FEUILLBTOISr.
4,
Een roman uit de kunstenaarswereld-
VAN
FANNY LEWALD.
DEEDE HOOFDSTUK.
Daar zaten zijl juiat als bij het heilig avond-
znaal, dat boven het altaar in onze kerk hangt
en waarvan slechts op groote feestdagen de gor
dijn weggeschoven wordt. Het was diezelfde
lange tafel, met dat witte tafellaken, die schotels
en groote kannen. Zij zaten ook allen zoo naast
elkaar en door het venster scheen de zon, even
als achter het altaar.
„Nu, Helmar!" riep mevrouw en de generaa*
Bprak
„Kom, vooruit maar!" en daar dit mij zoo
vriendelijk in de ooren klonk, stak ik moedig
van wal. Maar de vloer was glad en ik moest
ndjn groote laarzen bepaald vooruit schuiven en
toen ik nn dicht hij de talel, met mijn pet in de
eene hand en mijn wensch in de andere, mijn
Jiuigipg zou maken, zooals vader mjj geleerd had,
waar het comité zelf zulke goede gronden voor
heeft aan te voeren, mag onnoodig heeten. Eene
herinnering wenseht het comité echter van ons
en deze geven wij gaarne. Zonder eenigen twijfel
zullen zij, die tot do bevordering der eerste
tochten zoo krachtig hebben medegewerkt, ook
nu niet achterblijven om het goed begonnen werk,
tot eer van den Nederlandsehen naam en in 't
belang van onze zeevaart voort te zetten.
Aan den heer P. Pichal, adjunct-commies ter
provinciale griffie van Zeeland, is door gedepu
teerde staten, ter gelegenheid van zijn in de maand
Januari jl.gevierd40jarig ambtsfeest, dezer dagen
eene marmeren pendule met coujes aangeboden,
waarop in een toepasselijk inschrift de aanleiding
tot dit bewijs van waardeering vermeld wordt.
In een ingezonden stuk van den heer D. Kievits
in het Handelsblad, over de conventie GentTer
Neuzen, treft men de volgende bewering aan, die
zeker menigeen met verbazing vervullen zal
"Gaarne erken ik dat de Maats, tot Expl. van Staats
spoorwegen het baanvak RoosendaalBreda dringend
noodig heeft, doch daarvoor behoeven wij geen 6 millioen
te besteden, te meer daar het nog lang niet zeker schijnt
dat het behoud van Walcheren ons niet te eeniger tijd
zal verplichten de Oosterschelde weder open te maken.
Het wegschuren der Kloot schijnt veeleer daarvoor te
pleiten."
De adressanten uit Oss en andere overstroomde
gemeenten in Noord-Brabant, die aan de regeering
verzocht hebben om de nieuwe schoolwet voor
eerst niet uit te voeren, maar het daarvoor be-
noodigde geld te besteden om hen uit den nood
te helpen, hebben natuurlijk van den minister van
waterstaat ten antwoord ontvangen„dat de
behartiging van andere belangen, door de wet
aan de regeering opgelegd, haar niet zal verhin
deren tevens het mogelijke te doen, om de be
zwaren, waarop door de adressanten gewezen werd,
te keeren."
Met groot leedwezen vernemen wij dat de heer
E. Netscher, lid van den raad van Ned. Indie, te
Batavia is overleden.
Vroeger geruimen tijd ambtenaar ter algemeene
secretarie, vervolgens resident van Riouw en
laatstelijk gouverneur van Sumatra's Westkust,
heeft de overledene hoofdambtenaar op den gang
der Nederlandsche koloniale politiek in de jongste
20 jaren een beduidenden, op dien ten aanzien
van Sumatra een overwegenden invloed uitgeoefend.
Niet het minst aan hem is het te danken (te wijten
wanneer het Nederlandsche gezag zich thans over
het gansche schoone en ryke land, van den vuur
toren op Poeloe Bras tot aan straat Sunda
uitstrekt.
Ot met die uitbreiding Nederland als koloniale
en wilde beginnen: „Ik wensch de Hoog
edel geboren Vrouwe geluk," gleed op eens mijn
linkervoet uit, terwijl ik met den rechter langs
den vloer kraste. Ik wist niet wat mij over
kwam en viel zoolang als ik was neer. Ik
hoorde de familie hartelyk lachen en het woord
„Lompert" door den generaal uitspreken, aan
wiens knie ik mij had willen vasthouden, waardoor
zijn koffiekop aan het schudden werd gebracht, en
de inhond ervan zich over my en over de japon
van mevrouw uitstortte, zoodat ik in het eerst
niet merkte dat ik met de linkerhand op een der
sporen van den generaal gevallen was en myn
hand verwond had.
Ik verbeeld my dat menschen die een aardbe
ving beleven, ongeveer hetzelfde moeten gevoelen
wat ik toen gevoelde. Alles draaide met mij in
de rondte van angst. De generaal stond toornig
op. De jonge dame, die ook aan tafel zat, kwam
aanloopen om de japon van mevrouw af te vegen,
terwijl ik trachtte overeind te komen. De knecht
veegde de koffie op den vloer op, duwde my
verachtelijk op zijde en schopte myn pet en myn
fraaien wensch nog een eind verder weg en on-
derwyl hoorde ik altyd het lachen van den jonker,
die telkens uitriep:
„Wat een lompert! Wat een lompert!"
Nooit in myn leven heb ik my weer zoo diep
rampzalig gevoeld als op dat oogenblik; want
ik wist dat alles wat er om my heen voorviel
mogendheid een tijdperk van nieuwen roem of van
uitputting is ingetreden, heeft de geschiedenis nog
niet kunnen leeren. Maar aan de geestkracht,
den ijver, het diplomatisch beleid en het helder
doorzicht, in dit ontwikkelings-hoofdstuk van ons
koloniaal gezag door den heer Netscher in zijne
verschillende betrekkingen aan den dag gelegd»
verdient oprechtelijk hulde gebracht te worden.
Thans eindelijk heeft de heer Bastert zijn
geloofsbrief als afgevaardigde voor het hoofdkies
district Utrecht aan de tweede kamer ingezonden.
Mocht de kamer nu weder bezwaar maken
tegen zyne toelating, op grond dat de kiezerslijst
te Harmeien, die volgens beschikking van den
minister van binnenlaudsche zaken weder gebruikt
is moeten worden, personen bevatte die er niet
op behoorden, dan kan thans eene nieuwe ver
kiezing naar alle regelen der kunst plaats hebbeD,
daar inmiddels de herziening der kiezerslijsten
over het loopende jaar heeft plaats gehad. Wij
staan dus nu aan het begin van het einde dezer
langdradige geschiedenis.
Aan de Arnh. Courant wordt gemeld dat tot
commissarissen van het Haagsche Dagblad door
de aandeelhouders gekozen zijn de heeren Van
den Berch van Heemstede, Dn Tour van Bellinchave
en Van der Velden, terwijl de heer Nierstrasz
van Tienhoven, die sedert 16 jaren commissaris
was, niet werd herkozen.
Uit deze verkiezing van commissarissen, die wel
conservatief zijn, doch met een beslist antirevolu
tionair „luchtje", niettegenstaande de Standaard
niets van hen weten wil, mag afgeleid worden
dat de „zalvende" richting in het Dagblad er
zeker niet op zal verminderen.
Niet zoo stichtelijk maar minstens even pleizierig
was de bezigheid der aandeelhouders, toen zij
het hun toekomend dividend op 8 pet. mochten
bepalen.
Onder de argumenten tegen de afschaffing der
doodstraf bekleedt de toeneming van het aantal
zware misdryveu, dat naar men beweert in de
laatste 4 of 5 jaren in ons land valt waar te
nemen, eene groote plaats. Het verliest echter
wel iets van zijne kracht, wanneer men ziet dat
in het Duitsche rijk, waar de doodstraf niet is
afgeschaft, hetzelfde verschijnsel in veel sterker
mate zich vertoont. Zoo nam in Saksen, in een
tijdsverloop van 7 jaren, de bevolking met 7, het
aantal veroordeelden met 93 pet toe. Daarbij
was de toeneming van de misdryveu tegen perso
nen het sterkstvan 3 pet van alle misdrijven
in 1871, tot 9 pet in 1877.
De. oorzaken van dezen ongunstigen staat van
zaken liggen grootendeels in 't duister. Niet on
waarschijnlijk is de veronderstelling, dat de slechte
tijden voor handel en nijverheid en de daardoor
schande voor mij was. Ik had wel willen wegloopen
en mij verstoppen, daar waar geen mensch mij
vinden kon en d urfde toch geen vim verroeren.
Ik had dien lachenden jonker wel willen aanvliegen
en ik wist dat het my niet eens geoorloofd was
hem boos aan te zien. Ik was doods bang voor
mijn vader en bovendien gloeide mijn opengereten
hand als vuur, zoodat ik eindelijk moed vatte en
mijn fonkelnieuwen blauwen zakdoek uithaalde
om dien er om te winden.
Dat zag het kleine meisje; zij liet zich van haar
stoeltje glijden en liep naar my toe.
„Ach! de arme lompert bloedt?" riep zij uit,
„de arme lompert heeft een zwarten zakdoek!"
en zij reikte mij haar wit zakdoekje en bleef
medelijdend bij mij staan.
Ik durfde het niet aanraken, maar al word ik
zoo oud als Methusalem, nooit zal ik het gevoel
vergeten dat door die wporden bij my werd
opgewekt. Nog in mijn laatste levensuur zal ik
haar voor mij zien, zooals zij daar in haar wit
jurkje, met die bloote beentjes tegenover mij stond
en mij met die groote bruine oogen aanzag, zoo
dat al myn angst verdween en ook dat verlam
mende bewustzijn van smaad en schande mij
begon te verlaten. Eensklaps werd alles andera
om mij heen. Uit aller oogen sprak het
welbehagen der ouders en van den broeder over
die flinke goedhartigheid, die allen daardoor
zachter voor my gestemd werden*
veroorzaakte ellende er de grootste hand in gehad
hebben; maar nog ernstiger overweging verdient
de vraag of ook niet de oorlogen in 1866 en
1870, de daaruit voortgesprotene verwildering en
ruwheid, het groot aantal ledigloopende of tot
rustigen arbeid ongeschikte mannen, die daardoor
in het land zijn gebracht, er op betreurenswaardige
wyze toe hebben bijgedragen.
In elk geval zijn het echter de maatschappelijke
toestanden, niet de afschaffing of de instandhou
ding der doodstraf, welke deze gevolgen hebben
te weeg gebracht. Ook verdient hier nog herin
nering dat dit in misdadigheid toenemende geslacht
is opgegroeid en opgevoed in scholen op welke
de bijbel niet geweerd, maar officieel in eer ge
houden en aan het gezag van predikant en pastoor
in het school-toezicht eene oificieele plaats toe
gekend wordt.
Bij koninklijk besluit is de commissie tot on
derzoek naar den toestand van het Zwolsche
Diep ontbonden.
De audiëntie van den minister van financiën zal
den 8en en die van den minister van marine den
9en dezer, niet plaats hebben.
De leden van de eerste kamer zijn bijeenge
roepen tegen Dinsdag den 13en April e. k., des
avonds te acht uren.
V EBBETEBING.
Het dividend der Vrachtgoederen Stoomboot-
maatschappij werd gisteren abusievelijk opgegeven
als 5 pet. Het bedraagt pet.
rechterlijke macht. Benoemd tot griffier bij
het kantongerecht te Haarlem, mr. J. C. da Pui,
thans griffier te Gouda.
burgemeesters. Benoemd tot burgemeester
van Moordrecht, A. C. Snel.
posterijen. Eervol ontslag verleend, op verzoek,
aan den commies der posterijen 2e kl. H. Beets.
koloniën. Eervol ontslag verleend, op verzoek,
aan den O.-I. ambtenaar K. A. J. E. van Gorknm)
laatstelijk verificateur 5e kl. bij de in- en uit
voerrechten en accijnsen in N.-L, thans met verlof
hier te lande.
onderscheidingen. Benoemd tot ridder der
orde van den Nederlandschen Leeuw, de kapitein
ter zee jhr. A. C. van Haeften.
ministerieels departementen. Eervol ontsla
gen de hoofdcommiesen bij het departement van
marine S. Staatman en J. A. Beek, onder dank
betuiging en toekenning van pensioen. Bevorderd
bij gemeld departementtot hoofdcommies, de
commiesen J. VV. van den Berg en A. G. van
„Dat is braaf Dora 1" riep mevrouw, „geef
Helmar nw zakdoekje! Die arme Helmar is met
zjjn groote laarzen uitgegleden, gij zijt een goed
kind t"
Daarop wendde zij zieh tot mjj en zei dat het
met mijn hand wel zoo erg niet zon zijn, dat ik
er den doek maar om moest binden en baar den
wensch laten zien, dien ik voor haar geschreven had.
De generaal nam de kleine Dora op zijn schoot
en ik deed wat mij bevolen was. De jonker, de
gouverneur en de juffrouw hadden alle weer
plaats genomen en terwijl ik mijn buiging ditmaal
zonder ongelukken volbracht, overhandigde ik
mevrouw mijn welkomstgroet en zei hem voor
haar op.
De jonker wilde op nienw beginnen te lachen,
maar een blik van zijn vader hield hem in bedwang.
Ik kwam gelukkig zonder haperen aan het
einde. De generaal gaf mij een blanken daalder,
mevrouw bekeek mijn wensch, gaf hem aan den
gouverneur en zei
„Die jongen schrijft voortreffelijk! Hoe
komt gij toch aan al die fraaie versierde
hoofdletters
„Uit den Bijbel!" antwoordde ik. Zij infor
meerde of ik ook kou rekenen en de generaal
vroeg, terwijl hij eveneens mijn schrift bekeek,
wat ik wilde worden.
„Ik moet bediende worden," zei ik. Zij zeiden
lachend iets tot elkaar wav ik aiet goed verstoudi