188ö: 'AIS N#. 80. 123e Jaargang: Maandag 5 April. HELMAR. ÖÖRSTELIIM ■Vereeniging, 4 APRIL. len zijnde, 20 cent. ïR-SCHELDE. ïiterLijk 2 nren op Nationale Militie. Middelburg 3 April. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. |ianberoIea door alle («wlNm- TING, WITTE VLOED, ens. t druppels) is het eenige Ijs en veroorzaakt noch |mat de maag niet af; i zwart maakt boon een mated lan| tan ïerder in alle apotheken* mande (abriekxmeifc. deling gratia toegasoadas. >n. G- 7% UUR. Ims te Middelburg. |eopend van I tot 4 aren. natste dag: geopend van tot 4 uren. draagt de toegangsprijs voor en DIENSTBAREN tien KGED1ENST. - Vlissingen v. v. 6,15, 9,15; nm. 1,3,30,7. flags 1.10 in plaats van 1 unr. 11; nm. 2,30, 5, 8. MiddelbnrgZierikzee, - IERIKZEE SPOORWEG GOES. APBIL. vau Zierikzee Lm. 1,24 vm. 6,30 nm.— 3,45 10,30, 3,45 6,30 1.24 6,30 1 n 6,30 3,45 1 3,45 1j n 3,45 Lbootdierust BURG EN ROTTERDAM. vertrek in April. VAN BOTTKBDAM: -n. Zaterd. 3 midd. 12,u. Maand. 5 12, |0„ Dinsdag 6 12,— -„ Woensd. 7'morg.10, Vrijdag 9 10,—, Zaterd. 10 10, Maand. 12 midd. 12, Dinsdag 13 12, -„ Woensd.14 12, Vrijdag. 16 12,— ANDEN IC. V. M. M nam. 1.15 en 3.45 $0 1.45 4.15 MAANDAG, WOENSDAG en ZATERDAG. voorm. 7.30 nam. 3.— 8— 3.30 10.30 11- -— 6.midd. 12.— 6.30 nam. 12.30 7.80 2.30 8.41 2.40 8. *12.55 2.14 3. 5.1 6.30 7.8 7.25 8.6 8.35 8.45 5.87 6.88 '4.45 '5.59 '6.40 '7.57 '9.6 '9.15 6.60 6.20 7.52 8.45 9.12 10.18 10.41 10.50 11. - 7.16 10.65 3.50 6.60 10.40 6.10 8.6 11.50 7.30 8.65 12.40 8.20 9.16 1.8 8.40 8111 9.80 1.20 MIDDELBURGSCHE COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.1 Prjjs per 8/m. franoo 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Oent per regel! Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regel» 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Dunte en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Joists, TWEEDE ZITTING VAN DEN MILITIERAAD. De burgemeester en wethouders van Middelburg, brengen ter kennis van de lotelingen (te ge meen te, behoorende tot de lichting van het jaar 1880, die door den militieraad voor den dienst der militie zijn aangewezen of omtrent welke nog geene uitspraak is gedaan, dat die raad op Maandag den 12 April 1880, des voormiddags te 10 uren, iu hot gewoon lokaal in de Abdij eeu tweede zitting zal houden, om uitspraak te doen omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane zaken, alsmede omtrent hen, die als plaatsver vangers of nummerverwisselaars verlangen op te treden, en dat, bijaldien nopens hunne redenen van vrijstelling nog geen uitspraak is gedaan of zij zich iu den dienst der militie wenschen te doen vervangen, zg op gemelden tgd voor den militie raad moeten verschijnen, vergezeld van de per sonen, die als plaatsvervangers of nummerver wisselaars voor hen verlangen op te treden en voorzien van de navolgende stukken: lo. wat den plaatsvervanger betreit: a van een getuigschrift, dat hij is ingezeten, ongehuwd of kinderloos weduwnaar, niet beneden de 21 jaren oud, en dat hij een goed gedrag heeft geleid. (Dit getuigschrift wordt afgegeven door den burgemeester); b van het bewijs, dat hij zijne plichten ten aanzien van de militie heeft volbracht, of dat hg er geene te volbrengen had o indien hij vroeger als militair of op 's lands vloot mocht hebben gediend, van een bewijs van ontslag en een getuigschrift van goed gedrag, afgegeven door den kommandant van het korps, waarbij hij laatstelijk heeft gediend. (Dit getuig schrift kan bij den kommandant worden aange vraagd) d zoo hij miuderjarig is, van een bewijs van de toestemming van zijn vader of voogd, om als plaatsvervanger op te treden; 2o. wat den nummerverwisselaar betreft; a van een bewijs, afgegeven door den burgemees ter der gemeente, waar hij voor de militie is inge schreven en o. a. inhoudende, dat hij tot dusverre tot geen dienst bij de militie is verplicht geweest; b va li de hierboven onder litt. g en d vermelde stnkken c zoo hij voor de militie is ingeschreven binnen eene gemeente van een ander militie-district, dan waartoe do loteling behoort, wiens dienst hij verlangt waar te nemen, van een door den voorzitter van den militieraad van dat district afgegeven uittreksel uit het lotingsregister, waarop hij voorkomt, bevattende de daarin ten zijnen aanzien vermelde opgaven. Nadat de persoon, die als plaatst ervanger of nummerverwisselaar zal optreden, als zoodanig is toegelaten, zal door of van wege den loteling, die zich doet vervangen, aan den militieraad moeten worden overgelegd een afschrift van de notarieele acte van overeenkomst over de ver vanging in de dienst. Tot afgifte van de stukken, hierboven onder lo a en d en 2o a bedoeld, zal op Maandag den 5 April e. k. des voormiddags van 10 tot 12 uren, in een der lokalen van het raadhuis zitting worden gehouden. Die als plaatsvervanger verlangt op te treden, zal alsdan vergezeld moeten zijn van twee bij FEUILLETOJST. 2. Een roman uit de kunstenaarswereld. tan FANNY LEWALD. TWEEDE HOOFDSTUK. Zoolang de oude heer Von Waldern leefde Woonde vader op het kasteel en hij kwam, evenals de groote heeren in den franschen tijd, alleen in lijn eigen bescheiden woning om aan de zijde zijner ega nit te rusten van de vermoeienissen van den dienst en met vaste hand zijne plichten als vader tegenover zijne zonen te betrachten. Een afzonderlijk huis had hij eigenlijk niet, maar wij hadden in het lange gebouw dat aan de eene zijde het plein der boerderij afsloot en aan de branderij grensde, naast de woning van den brander een woning met vrijen ingang en mgne ouders lieten er zich heel wat op voorstaan dat ais zij uitgingen hun huis konden sluiten en Gen sleutel in den zak steken. Want de huisjes f'w andere bedienden, die met bun drieën of den burgemeester bekende en ter goeder naam en faam staande meerderjarige ingezetenen, die de vereischte verklaring omtrent het gedrag enz. van den plaatsvervanger kunnen afleggen en onderteekenen. Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort, heden den 2en April 1880. De burgemeester en wethouders voornoemd, P I C K De Secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. In bare openbare zitting van beden heeft de kamer van koophandel alhier het volgende adres aan de tweede kamer der staten-generaal vast gesteld „De kamer van koophandel en fabrieken te Middelburg heeft met belangstelling kennis geno men van het wetsontwerp tot goedkeuring der op den 31en Oet. jl. met België gesloten conventie. „Zij acht hare bekrachtigieg hoogst wenschehjk in het algemeen belang, maar ook niet minder voor die meer locale belangen, welker behartiging haar is opgedragenzij neemt de vrijheid dit met eeu enkel woord toe te lichten, te meer nu van eene andere zijde op verwerping der conventie wordt aangedrongen. „Het zwaartepunt van het Nederlandsch be lang ligt in de overdracht aan den staat van de beide op het Nederlandsch grondgebied gelegen sectiën van den Grand Centralvan de Belgische grenzen, via Roosendaal, naar het Hollandsch Diep en Breda. „Een geregelde spoorwegdienst met goede aansluiting aan de verschillende vertakkingen is niet denkbaar, zoolang hier en daar betrekkelijk korte einden in handen zijn eener vreemde maat schappij, die uit haren aard genegen is andere dan de Nederlandsche belangen te behartigen. „De handel in deze streken (en niet het minst de maatschappij Zeeland) ondervindt het dagelijks, welk oponthoud het goederenvervoer ondergaat, zoowel uit Holland als nit Dnitschland, door de vertraging te Roosendaal en te Breda, een oponthoud dat schijnbaar slechts zooveel tijd kosten moet als voor de verwisseliog van loco motief en contrdie vereischt wordt en toch dikwijls tot dagen uitdijt. „De Exploitatie-maatschappij thans geheel door drongen van het groote belang om den dienst op de Zuidelijke lijnen goed en snel voor het steeds toenemende goederenvervoer te doen werken, moet het lijdelijk aanzien dat hare beste pogingen verlamd worden door hare afhankelijkheid van de dikwijls ontbrekende samenwerking dezer vreemde maatschappij. vieren by elkaar woonden, moesten altijd open blijven, zoodat zij alleen hunne kamers konden afslniten. Tot mijn zevende jaar leefde ik in de meest onbegrensde vrijheid op het groote plein der boerderij, te midden van alles wat daar gewoonlijk loopt, vliegt en kruipt en bevond er mij even wel bij als die lieve diertjes. Ik was grooter en sterker dan andere jongens van mijn leeftijd en als vader dat opmerkte, voegde hij er geregeld bij dat ik daarentegen ook de ondeugendste van allen was en dat hy niet wist hoe er nog eenmaal een behoorlijken knecht nit mij zou moeten groeien. Want het stond zoowel bij vader als bij moeder vast dat ik dat moest worden; te meer daar mevrouw in een barer brieven te kennen had gegeven, dat zij hoopte dat ik eenmaal een even goede bediende zou worden ais mijn vader. Zij had vader ook op het hnrt gedrukt dat hg mg toch vooral goed moest laten ieeren en, ofschoon bij weinig ophad met bedienden die scbrgven knnnen, omdat hij vast overtuigd was dat die kunst het geheugen verzwakt, had hy uit gehoor zaamheid aan zijn meesteres, den voorzanger, die tevens schoolmeester was, verzocht mij het noodige te onderwijzen. Vooral moest hij mij de tafel van vermenigvuldiging goed inprenten; want vooreen h nisknecht kwam hot er het meeste op aan dat hg goed uit het hoofd kon rekenen. De voorzanger deed waarlijk al zijn best, maar „Den koopprijs meent de kamer met de regee ring matig te mogen noemen, maar al ware dit onjuist en al ware voor iets minder door de regeeriDg uitvoering te geven aan haar recht tot het aanleggen van paralel-wegen naast de lijnen van den Grand Central, hoeveel jaren gaau er dan weer niet voorbij eer die weg in exploitatie is, waardoor een voor de verdere ontwikkeling van het transito-verkeer der lijn Vlissingen Queenboro, de belangrijke voedster van de Zuider-staatsspoorlijn en derhalve ook van de staatskas, kostbare tijd verloren gaat en de moeilijkheden aan de kruispunten toch niet geheel zouden zijn vervallen. „Het iigt niet op den weg der kamer in eene breedvoerige wederlegging te treden der bezwaren, die tegen de conventie speciaal met het oog op de belangen van Ter Neuzen worden aangevoerd maar zij meent toch te moeten opmerken, dat de Nederlandsche regeering volkomen bevoegd schijnt om zelfstandig te gemoet te komen aan bet billijk bezwaar dier gemeente dat de zeeschepen, die voortaan binnen den afstand van 1000 meters van de sluis laden of lossen, toch sluisgeld moeten betalen alsof zij tweemaal waren doorgevaren, daar toch de Nederlandsche regeering reeds door de jongste vaststelling der kanaaigelden bij kon. beslnit van den Hen Januari 1376 (Stbl. no. 9) getoond heeft uitvoering te willen en te kunnen geven aan art. 26 van het tractaat van 1842. „Bovendien acht de kamer het ondenkbaar, dat eene tengevolge der verbetering van het kanaal waarschijnlijke vermeerdering der vaart op Gent niet in het belang dei aan den mond van het kanaal gelegen gemeente zijn zou, daar ook thans het gedeeltelijk lichten tot de zeldzaamheden behoort. „Maar wat daarvan ook zijn moge, de ge vallen dat betrekkelijk kleine belangen lijden door de bevordering van groote algemeene, doen zich telkens voor en zgn meestal onvermgdelgk. „Op deze gronden vermeent de kamer met ernst te moeten aandringen op de aanneming van het wetsontwerp waarbij bedoelde conventie wordt goedgekeurd." De tentoonstelling van schilderijen alhier werd gisteren door 130 en heden door 192 personen bezocht. Verkocht werden nog Landschap met schapen, van CandelNieuw middel tegen podagra, van Fred. Liutz; Pleisterplaats, van Fred. Lints, en Primeveres, van mej. Marg. Roosenboom. Het hooldcomilé voor het aanbieden van een nationaal huldeblijk aan generaal Van der Heijden heeft aan de burgemeesters van alle gemeenten eene circulaire doen toekomen, waarin het hunne medewerking inroept. juist met het rekenen wilde het bij mij volstrekt niet vlotten. Met het schrijven ging het echter des te beter, ofschoon het mij niets kon schelen, wat ik schreef en ik nooit op den zin der woorden lette. Het nateekenen der letters, dat was mjn eenige genoegen en ik geloof dat ik met de grootste kalmte mijn eigen doodvonnis zou overgeschreven hebben, als ik het in mooie letters liefst vol krullen voor mij had gehad. Ik schreef met hetzelfde genot het titelblad van den catechismus en het titelblad nit den bgbel na, als bet hoofd eener courant, als ik die machtig kon worden. En daar het meer dan eens gebeurde dat ik midden in dat schrijfwerk of in mijne boeken iets teekende, dat veel op een mijner goede kennissen, een hond, of een schaap, of een. paard geleek, kreeg ik menig pak slaag van den meester. Mijn vader leefde dns in de vaste overtuiging dat ik veel te dom was voor heerenknecht en hoogstens op de secretarie te gebruiken zou zijn, als mijnheer zoo goed zou willen wezen van mij daar een postje te bezorgen. Zoo bereikte ik mijn veertiende jaar en ik ging reeds bij den dominé in de leer, zonder mij door iets ter wereld onderscheiden te hebben dan door mijne grootte, mijn kracht en mijn ondengendheid. Daar kwam op eens de tijding dat de overste zijn ontslag genomen had en voortaan op zijne goederen kwam wonen. De onderteekenaars van den brief herinneren dat een groot aantal belangstellenden, nit ver schillende oorden des lands, ingestemd hebben met het denkbeeld om den wakkeren civiel- en mili tair-gouverneur van Atjeh, K. van der Heijden, een stoffelijk blijk van nationale erkentelijkheid aan te bieden. Hoe ook de gevoelens nog mogen uiteenloopen over het ontstaan van den oorlog met Atjeh en het aldaar vervolgens gevoerde beleid, de thans verkregen bevredigende uitkomst is voorzeker een heugelijk feit, en de bevelhebber, die door dapperheid en beleid die uitkomst verwierf, heeft daardoor zoDder twijfel aanspraak op den dank zijner landgenooten. Welke de aard van het aan te bieden geschenk zal zijn, is afhankelijk van de bijdragen die zullen inkomendoch ook kleine giften zullen zeer op prijs woiden gesteld, juist omdat er groote waarde wordt gehecht aan eene zooveel mogelijk alge meene, inderdaad nationale, deelneming. Blijkens in de Sl.-Ct. van heden opgenomen staten bedraagt de sterkte van den eersten ba" der dienstdoende schutterij op den 1 Januari 1880, in de gemeente Middelburg 326 en in de provin cie Zeeland 939 man. De le ban der rustende schutterij in Zeeland is 4712 man sterk. burgemeesters. Goedgekeurd de benoeming van jbr. H. H. A. J. de Geer, burgemeester van Doorn en Maarn, tot secretaris dier gemeenten. leoer. Op verzoek, eervol ontslag verleend uit den militairen dienst aan den met verlof in Europa aanwezigen kapitein der inf. van bet leger in N. I., L. J. Zelle, met toekenning van pensioen. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den NederlandBthen Leeuw de oflieier van gezondheid le kl. bij de landmacht in Weat-Indie, G. A. L. Ferguson. Akte-examens in Zeeland. Examen voor hulp. onderwgzer, afgewezen 7, geslaagd 17, zijnde de volgenden, alle te Middelburg: L. P. Akkersdijk, M. M. Blankert, C. Brakman, H. L. E. Dormaar, A. M. v. Driel, W. C. de Graaff, M. C. Keulemans, M. Liudhout, A. J. P. de Beate, L. V. Oeveren, G. v. d. Putte, G. Rademakers, H. Spruitenburg, W. C. v. d.Volkere, J. H. v. d. Bel, P. den Engelen, C. H. Eversdijk. De minister van binnenlandscbe zaken heeft burg. en weth. van Doesburg verzocht, curatoren van het gymnasium mede te deelen, dat die in richting op 1 October a. als vervallen zal worden beschouwd, ten ware het gymnasium vóór dat Dat was een heele gebeurtenis voor het dorp sn voor de buurt. Sedert den dood van den ouden beer was het op het slot stil en doodsch geweest en al had mijn vader kost en loon be houden, had hij toch altijd gezegd dat dat eigenlijk geen leven was en dat de familie op hare goederen behoorde te zijn. Nn men wist dat zy komen zou kreeg alles een ander aanzien eu had een ieder de handen vol. Het liep tegen den winter en de familie zon eerst in het vooijaar komen maar reeds lang voor KeratmiB verscheen er een bouwmeester met eenige werklieden op het slot, om allerlei veranderingen te maken, nienwe vensters in te zetten en deuren aan te brengen om de kamers met elkaar te verbinden. Mijn vader schudde bedenkelgk het hoofd, want hij vond dat, zoo als het huis tot nn toe geweest was, men het 's winters overal warm en 's zomers overal koel gehad had en nu men meer licht en lacht toeliet, zou men niets dan tocht en jicht binnenhalen en het zou de vraag zijn of de menschen er voortaan wel zoo oud zouden worden als vroeger. De tijd en de menschen waren nu wel is waar overal luchtiger en winderiger geworden, maar vroeger waren zij heel wat bestendiger en degelijker. Voor mij was echter, sedert die werklieden op het slot bezig waren geen einde aan het genot, zoodra ik daar binnen kon sluipen. Vooral toen de sehilders aan het werk waren en ik hunne verfpotten heen en weer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1