1880.
N°. 73.
123® Jaargang.
Vrijdag
26 Maart.
Eijks-Mastingen.
Middelburg 25 Maart.
IHIDDELBVRGSCHE OOIRAM.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
w
Advertentien: 20 Oent per regel!
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groots letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubi en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Joins.
BERICHT.
Sedert eenige dagen is de Prijslijst van
effecten, coupons en obligatien in dit blad
weder aanmerkelijk uitgebreid.
Onder de verhalen, welke in het volgende
kwartaal in het Feuilleton zullen worden opge
nomen, verdient Helmar, een roman uit de
kunstenaarswereldvan de bekende, door diepe
menschenkennis, fijne gave van opmerken,
zuiveren smaak en groot meesterschap over
den vorm beroemde Duitsche schrijfster Fanny
Lewald de bijzondere aandacht van het lezend
publiek.
Zij die zich met denlen April a. abonneeren,
ontvangen de tot dien datum verschijnende
nommers kosteloos.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend
dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger
der dir. belastingen ter invordering is verzonden
het door den provincialen inspecteur der directe
belastingen enz. te Middelburg, den 20e° Maart 1880,
invorderbaar verklaarde kohier van het patent
recht over het 3e kwartaal voor het dienstjaar
1879/80, met uitnoodiging aan ieder wien zulks
aangaat, om, na bekomen kennisgeving van
zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem
verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens,
dat de bezwaren, we.ke dienaangaande mochten
bestaan, binnen drie maanden na heden behooren
te worden ingediend.
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 24en Maart 1880.
De burgemeester voornoemd,
PICKÉ.
Heden is door de kamer van koophandel te
Vlissingen de Franeche tekst vastgesteld van een
door haar aan de Précurseur gerichten brief,
waarvan de vertaling aldus luidt:
„De kamer van koophandel te Vlissingen heeft
met levendige belangstelling kennis genomen van
het artikel Vlissingen opgenomen in uw geacht
blad van 14 dezer, waarbij de feiten worden opge
noemd haar bij uwen brief van 9 Maart toegezegd.
„Gaarne had zij onverwijld daarop geantwoord,
doch het noodzakelijk onderzoek der feiten kon
niet anders dan dit eenigszins vertragen.
„Nu dat onderzoek is afgeloopen verheugt de
kamer zich dat zij daartoe aanleiding ontving^
omdat het haar geleid heelt tot de overtuiging, dat
gedurende dezen winter door geen der Vlissingsche
handelshuizen of neringdoenden misbruik is ge
maakt van den abnormalen toestand.
„Een tal van rekeningen zijn door haar ingezien,
zonder dat zij eene enkele aanmerking daarop
kon makeneene menigte attesten zijn haar ver
toond, waaruit blijkt dat belanghebbenden uiterst
tevreden zijn over de behandeling te Vlissingen
gedurende de stremming der scheepvaart en over
de berekening der kosten; terwijl bij haar Ant-
werpsche handelaren bekend zijn, die verklaard
hebben hunne goederen door tusschenkomst van
een Vlissingsch expeditiehuis goedkooper in Ant
werpen te hebben ontvangen dan wanneer zij die
zelf hadden moeten aanvoeren.
5,Hoewel hieruit blijkt dat er volstrekt geen
grond bestaat om Vlissingen in het algemeen de
grove beschuldigingen ten laste te leggen, die in
de Précurseur van 4 Maart zijn opgenomen en
de gansche bevolking te verwijten dat zij wordt
beheerscht door een roofzieken geest, zou het
nochtans kunnen gebeuren dat zich enkelen
hadden schuldig gemaakt aan hetgeen het alge
meen wordt ten laste gelegd.
„Het ingestelde onderzoek heeft echter doen
blijken dat zelfs dit geenszins het geval is*
»De kamer wenscht u zoo kort mogelijk het
resultaat van dat onderzoek mede te deelen en}
het door u aangenomen beginsel eerbiedigende om
geen eigennamen in het debat te mengen, vooral
Wit respect voor namen van in een naburig rijk
gevestigde huizen of personen, datzelfde beginsel
strikt te handhaven.
„Zij wenfichte het door u aangehaalde feit in
zijne onderdeelen op den voet te volgen en het
aan het belangstellend publiek over te laten om
te oordeelen.
„Het groote feit, wat moet bewijzen dat er te
Vlissingen een roofzieke geest heerscht, bestaat
in het lossen van 200 ton graan uit eene stoom
boot van 1100 a 1200 ton, waarvoor in rekening
zou zijn gebracht fr. 10.000.
„Bedoelde stoomboot is niet gelost door een
Vlissingsch huis. Alleen zijn door eene hier ge
vestigde firma, waarin hoofdzakelijk een Antwerpsch
huis is betrokken, betalingen gedaan. De lossing
is geheel geregeld door een opzettelijk daartoe
uit Antwerpen overgekomen agent, die de zaken
op zoo vreemde en onzaakkundige wijze heeft
behandeld, dat het de algemeene verwondering
moest wekken, zelfs van de toen zich hier bevin
dende vertegenwoordigers van Belgische huizen.
„Tot berging van de 200 ton is van bet voor
malig arsenaal der marine gehuurd eene boveu-
ruimte, groot genoeg voor de geheele lading,
waarvoor is overeengekomen ad f 60 's weeks én
over 3 weken betaald f 180.
„De rekening van losbruggen, waaronder 2 ter
lengte van 25 en ter breedte van 2J Ms, met
planken en verdere gereedschappen, ad f 135,
betaald met 120, is door de kamer gezien. Men
was voor f 15 per dag overeengekomen en heeft
een dag van de rekening gekort. In aanmerking
genomen wat geieverd is, is die rekening niet te
hoog. Eene andere wijze van lossing ware zeker
veel minder kostbaar geweest.
„Wat de werkloonen betreft, die worden hier
met 20 cent per uur betaald. Volgens ontvangen
inlichtiugeu is dat ook bij deze lossing het geval
geweest en zouden daarvoor 40 man gebezigd
zijn. Hoe men echter aan een bedrag van fr. 1500
kan komen, verklaart de kamer gaarne aan beter
oordeel over te laten.
„Van de geleverde (niet gehuurde) zakken
is mede de rekening gezien. Ook dit punt levert
geen grond tot verwijt aan Vlissingen. De koop
prijs der zakken was oorspronkelijk 25 cent en
rees door buii engewone aanvraag, waardoor men
die van elders moest ontbieden, tot 30 cent.
10,000 werden gekocht, ongeveer 4000 gebruikt
en daarvoor f 1200 in rekening gebracht. De
overige 6000, die men later niet meer noodig
had, zijn door den leverancier teruggenomen tegen
schadevergoeding van 5 cent per stuk. Slijtage
kon niet voorkomen, daar de zakken het eigen
dom waren van belanghebbenden bij de
lading, en daar er slechts 2800 noodig waren
voor de 200 ton graan, kon men de onbruikbaar
geworden zakken aanvullen van de resteerende
1000. Bovendien daar de zakken na het gebruik
nog eene waarde hadden van moest die bij de
berekening der kosten afgetrokken zijn.
„Etn lichter was bepaald niet noodig geweest.
„Voor opteekenen en meten is uitsluitend van
Antwerpenaars gebruik gemaakt.
„Behalve het gebeurde met deze stoomboot
wordt geklaagd over eene andere rekening, die
met 40 pet. zou zijn verminderd.
„Hiervan is in weerwil van een gestreng onder
zoek niets gebleken. Alleen heeft de kamer twee
rekeningen gezien, waarover verschil is ontstaan
met betrekking tot het daarop voorkomend com
missieloon en waaromtrent men ter wille
van de relatiën met de betrokken huizen in
schikking is getreden. Mocht een van deze zijn
bedoeld, dan geldt die 40 pet. toch niet voor het
totaal bedrag der rekening.
„Heeft werkelijk zich het geval voorgedaan dat
het totaal eener rekening zoo belangrijk is ver
minderd, dan zal het noodig zijn nadere gegevens
te ontvangen om een verder onderzoek mogelijk
te maken
„De pakhuishuren worden hier volgens tarief
berekend en bedragen voor een geheele loods
gedurende eene volle maand 30 cent per M2.
„De kamer heeft nog te spreken over een feit
dat in de Précurseur van den 16en vermeld
wordt. Het heeft betrekking op twee stoombootm,
die tengevo^e der overdreven onkosten te
VliBsiDgen hare lading wol te Bremen Zijn gaan
lossen. Indien de inlichtingen der kamer juist
zijn, en zij heeft alle reden om die als zoo
danig te beschouwen, dan zijn de bedoelde
booten naar Bremen gegaan teneinde van de
lagere inkomende rechten, die nog tot den len
Januari 1880 van kracht waren, voordeel te
trekken.
„De overige klachten kan de kamer gerust met
Btilzwijgen voorbijgaan.
„Iedere haven toch waar een gevestigde handel
bestaat, kent haar tyd van buitengewone drukte,
die toestanden schept waaraan voor het oogen-
blik niets te veranderen valt. Zells Antwerpen
zal daaraan niet vreemd zijn.
„Die behoeften zijn ook hier openbaar geworden.
Waar die te voorzien waren is reeds vroeger alles
gedaan wat mogelijk was om het noodige te
verkrijgen en menige verbetering is reeds aange
bracht door de bemoeiingen ook, het zij met be
scheidenheid gezegd, van deze kamer.
„Zoodra de Schelde gesloten was gednrende
den afgeloopen winter, is opnieuw alles aangewend
om in de behoeften te voorzien. Zoowel de kamer
als het geachte hoofd der gemeente, hebben
in den kortst mogelijken tijd menige belangrijke
verbetering in den bestaanden toestand weten te
verkrijgen, wat dan ook door onpartijdigen vol
komen wordt erkend en gewaardeerd.
„Dat de expeditie langzaam ging is iets wat
zich overal voordeed. Bij de stremming van het
vervoer te water ontstond eensklaps overal zoo
veel behoefte aan spoorwegmaterieel, dat hierdoor
eene vertraging in het vervoer noodwendig moest
ontstaan. Alle Nederlandsche, zoowel als Belgi
sche en Duitsche havens en spoorwegen onder
vonden hetzelfde bezwaar.
„Van opzettelijke vertraging kan hier
geen spraak zijn.
„Wat door u wordt aangevoerd omtrent de
haven van Ostende als voorhaven van Antwerpen
zal de kamer niet weerleggen, en of daar, aan
lager wal, eene haven kan worden aangelegd
waar schepen van allerlei diepgang te allen tijde
kunnen binnenkomen, zal zij niet beslissen. Gaarne
laat zij dit over aan het oordeel van ieder be
voegd detkundige.
„Met de opname dezer regelen in uwe courant
zult u de kamer hoogst verplichten en een bewijs
geven dat alleen de belangen van handel en
scheepvaart het uitlokken van dit debat ten doel
hadden.
„Aanvaard, enz."
Heden ochtend is de tentoonstelling van schil
derijen alhier nog verrijkt met twee doeken van P.
Storteobeker, die vertraging in de verzending
hadden ondervonden. Zij Lijn door den schilder
getiteld Warme dag in den Stompwijkschen polder
en In de duinen
De tentoonstelling werd heden door 189 perso
nen bezocht.
Door een toevallige mededeeling aan den ge
meenteraad van 's Gravenhage gedaan, zijn wij
tot de officieu8e wetenschap gekomen „dat bij de
departementen van financiën en binnenlandsche
zaken plannen in overweging zijn, die het geheele
belastingstelsel en niet zoozeer eenig bepaald
punt van wetgeving betreffen." De Haagsche
belastingcommissie beeft dat „van ter zijde''
vernomen en op dien grond geadviseerd, om voor
alsnog de bekende quaestie van art. 245 der
gemeentewet (de quaestie nl. van het al of niet
houden van „hoofdverblijf" in de gemeente, voor
den aanslag in den hoofdelijken omslag) te laten
rusten, zonder de regeering erin te betrekken.
De regeering zal, bij de uitwerking van hare
plannen, daarop wel bedacht zijn, meent de com
missie en met haar het dagelijksch bestuur.
D.)
Ovczande, 24 Maart. Mejuffrouw Verhage,
dochter van den hoofdonderwijzer alhier, is tot
brievengaard8ter benoemd ter vervanging van haar
vader, wien met 1 April pensioen wordt verleend.
Zij is de eerste vrouwelijke postbeambte op
Zuid-Beveland.
(Zie laatste berichten van gisteren.)
Bij het examen voor klerk by de rijkstelegraaf
zijn 14 mannelijke en 2 vrouwelijke candidateu
geslaagd en met 1 April aangesteld. Het eerste
en het laatste nommer werden door Vrouwelijke
geëxamineerden behaald.
In de vergadering van den raad van commis
sarissen der maatschappij „Eên nationaal belangd
ten doel hebbende de beplanting der openbare
wegen met vruchtboomen, zijn benoemd: 1° tot
voorzitter der maatschappij de heer A. Koster Mz.,
voorzitter der pomologische vereeniging te Bos
koop en zulks nadat de waarnemende voorzitter
(de heer J. W. R. Gerlach) bep iald had verzocht
voor deze betrekking niet meer in aanmerking
te komen, 2° tot onder- voorzitter de heer J. W.R.
Gerlach, afdeelingschef bij de Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen te Utrecht.
Voorts is o. a. bepaald: dat het kantoor der
vennootschap wordt gevestigd ten huize van den
secretaris-boekhouder der maatschappij, den heer
J. A. de Zwaan te Utrecht; dat aan eene com
missie wordt opgedragen de keuze van de wijze
en den aard der beplanting, die voor de verschil
lende gronden het meest geschikt zijn te achten,
welke commissie gemachtigd wordt de bestellin
gen te doen, welke noodig zijn om in den herfst
van dit jaar met de plantingen te kunnen be
ginnen.
Het jaarverslag van het krankzinnigengesticht
te Dordrecht bevat het volgende:
„De sterke drank heeft ons dit jaar alweder
zijn contingent geleverd, maar rijkelgker nog de
godsdienstige dweperij. Mannen, in de kracht
van hun levenvrouwen, die zoo noodig waren
in haar talrijk gezin, kwamen hier, mager en
verzwakt, het hoofd gebogen onder angst en
vertwijfeling, (naar hunne meening) beladen met
schuld en zonde, ai gesneden van gemeenschap
met God of onder den invloed van den Satan.
Geen zweem van hoop, geen zweem van vertrou
wen, geen zweem van moed, oordeelen ze „zich
zeiven zoo slecht, zóo diep gevallen, zóo onwaar
dig," dat ze niet alleen allen troost en opbeuring
hardnekkig afwezen, maar ook voedsel en genees
middelen weigerden, als zynde deze gaven
onwaardig.
„Twee ervan legden zich de boete op van
onthouden en hielden die zoo streng vast, dat ze
na maanden lang kunstmatig gevoed te zijn, onder
de hevigste tegenstreving, het eindelijk met den
dood moesten bekoopen. En dit diepe, waanzin
nige schuldbesef, wien treft dit het meest
Menschen van een losbandig, onzedelijk leven
Neen, want dan zou die aandoening niet onna
tuurlijk zijn en vast niet tot de zielsziekten
gerekend worden. Doch de lichtmis is niet gewoon
de zaken zoo ernstig op te vattenhet ligt reeds
in zijn naam zei ven opgesloten. De lijders, die
wij bedoelen, zijn meestal menschen van een zacht
karakter, van ernstige levensopvatting, van een
innig plichtgevoel, maar die het niet genoeg
achten hun plicht te doen, die aan goede werken
geen waarde hechten, die zich verward hebben in
be nippen, neen, in zoogenaamde theologische
machtspreuken, waaronder hun verstand te gronde
gaat, omdat de rede er voor moet stilstaan.
„Zij, die zich geroepen gevoelen hoogere eischen
aan den eenvoud te doen dan deze kan dragen
of vervullen, die gevoelens of belijdenissen op
wekken, te hoog voor den armen leek, die de
zonde uitbreiden tot buiten de grenzen en de schuld
onbetaalbaar maken, mogen er wel eens over
denken, of dat vredelichten is en heiligen, dat
men den catechisant tot vertwijfeling brengt, om
hem daarna aan de zorg van een krankzinnigen
gesticht over te leveren."
Men schrijft ons uit Den Haag:
Een dag of acht geleden sprak de afgevaar
digde voor Delft tot dien voor Breda, die zich
beriep op zijn vriendschap voor den kommandant
van Atjeh„Hier kan men ook zeggen, de
hemel beware mij voor mijn vrienden, aan mijn
vijanden hel) ik genoeg." Diezelfde woorden,
eenigszins gewijrigd, vernam ik 11. Maandag uit
den mond van den hoogleeraar Kuenen uit Leiden.
Deze ti ad als spreker op voor de leden van
de Haagsche afdeeling van den Nederlandschen
protestantenbond en van Licht, liefde en leven
waarbij belangstellenden voor 25 ct. toegang
hadden. Hij had tot onderwerp „de toekomst
van het Christendom."
De spieker zag niet voorbij dat er voor het
Christendom gevaar ligt in de steeds toenemende
onverschilligheid omtrent godsdienstzaken, voor#l