Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Marine en leger.
Kunstnieuws.
Landbouw.
Koloniën.
sluitend in schoone tooneelscbilderinge». Op dat
gebied ie men hier trouwens niet veel gewoon.
Frissche costumes vol afwisseling, sierlijke dansen,
bevallige groepeeringen, kortom aan al de eischen
van een iraai ballet wordt voldaande muziek
is echter niet onverdeeld te prijzen. Oorspronke
lijkheid is bij den jeugdigen Havanees niet te
ontdekken en waar hij naar iets nieuws heeft
gezocht, is het merkbaar dat hij nog niet goed
weet wat hij wil.
Het concert, Woensdag avond gegeven in den
schonwburg door de koninklijke kapel der grena
diers en jagers, zal een niet onaardige bate af
werpen voor onze overstroomde landgenooten.
De commissie die het plan ten uitvoer bracht liet
lijsten ter teekening aanbieden, doch alleen in
de hoogste kringen bet gevolg was dan ook dat
alle plaatsen op den eersten en vele op den
tweeden rang vooruit waren genomenJan wil
tooh bij zoo'a gelegenheid voor Piet niet onderdoen.
Ik ging erheen, maar tot mijn overgroote
verbazing bleven verscheidene plaatsen onbezet,
wat te meer bevreemding wekt nu de koning had
te kennen gegeven het concert te znllen bezoeken.
H3. MM. verschenen dan ook precies te half
acht nnr, waarop natuurlijk door het orkest
staande het Wien Neirlandsoh bloed werd ge
speeld. Evenals de vorstelijke personen woonde
ik slechts het eerste gedeelte bij en wel zeer
bescheiden op den derden rang a f 1, die zeer
goed bezet was, maar waar een onverdragelijke
hitte beersebte, waarvan het overtollige best had
kunnen dienen om de ontvangst wat minder koel
te maken.
Het muziekkorps speelde als gewoonlijk zeer
goed. De heer Van der Linde, die mede den
dirigeerstaf zwaaide, toonde als onderkapelmeester
zeer goed op zijn plaats te zijn.
Het laatste sommer van het eerste deel was op
dit programma minder goed op zijn plaatsmij
dunkt, een andere fantaisie ware wel te vinden
geweest als jnist over thema's uit Muette de Portici,
vooral nu België spoedig zal herdenken hoe
op 25 Augustus 1830, na de opvoering van dit
zangspel, het canaille den opstand, dien men op
het tooneel had gezien, naar de straat overbracht.
Hulde doende aan mevrouw De VriesVan Os,
die bereidwillig hare medewerking verleende, zeker
meenende daardoor het goede doel nog te bevor
deren, wil ik alleen zeggen dat men nog altijd
merkt dat zij een zangeres is van groote oefening
en goede school, maar voor het overige, ik
zeg het niet aan de vrouw, maar aan de kunste
nares, place aux jeunest
Op de nederige plaats waar ik mij bevond was
het kroost Abrahams talrijk vertegenwoordigd,
en een oogenblik kwam mij het nieuwe stuk van
Van Maurik in de gedachte. Na de voordracht
toch van het bekende coacert-aria Ah pcr/ido,
door mevrouw De Vries, kwam het onderscheid
tnsschen S en Z aan het licht. De Z's toch
behielden dezelfde kalmte als bij het spelen van het
volkslied, maar bg de S's steeg de geestdrift ten
top, ik hoorde zelfs den uitroep „'t is veel mooier
dan van Laville Ferminet." Na over smaak valt
niet te twisten.
Over de prostitutie-quaestie welik woonde do
meeting van dominé Pierson als zooveel andere
bij. Nieuwe gezichtspunten werden dien avond
niet geopend; een levendig debat ontspon zich
niet. Toch hoort men een spreker als Pierson,
die zoo helder zijn denkbeelden weet te ontwik
kelen en zoo verstaanbaar voordraagt, steeds met
genoegen, al is men het niet met hem eens.
Deze voordracht leverde een groot verschil met
die van een Duitsch professor, Kiene, die hier
ten dienste van een geschiedkundig werk in de
archieven aan het snuffelen is. Deze heer hield
kort te voren een voorlezing over Faust; geen
nieuw onderwerp voorwaar, maar hij wist zijne
denkbeelden zoo weinig in duidelijke vormen te
kleeden en sprak daarbij zoo rad en onduidelijk,
voor zich had, zonder berouw over het verledene,
maar ook zonder hoop voor de toekomst. Slechts
een paar minuten geleden had hij dit zelf bekend
en zij had er niets op geantwoord en toch klopte
op dit oogenblik zijn hart hooger bij het zien
van deze ongenaakbare schoone, die daar, in die
deemoedige houding, zoo diep getroffen aan zijne
Toeten lag, als een bode des vredes, en hij kon
maar niet gelooven dat hij haar voor altijd zou
moeten missen
En Christa? Zij dacht thans niet aan zich
zelve, maar aan den man wiens hand op baar
hoofd rustte en aan hem, wiens blikken zij ontweek.
Zij zocht een oplossing voor al die raadselen en
vermoedde niet dat zij die zelve reeds gegeven had.
De grijsaard verbrak het eerst het stilzwijgen.
Hij richtte zich op en bleef rechtop staan, zonder
te merken dat Hendrik hem nog altijd onder
steunde. Men zou hem bijna niet herkend hebben,
zulk een andere uitdrukking had zijn gelaat
aangenomen. Hij stond daar als een eerwaardig
profeet der oudheid en sprak:
„Kind van mijn kiud, waarom zijt gij tot mij
gekomen
Christa huiverde; die stem klonk als kwam zij
uit het grai. Zij kon geen woord uitbrengen en
Hendrik moest voor haar antwoorden.
„Zij wilde haar grootvader opzoeken en door den
invloed van een gelukkig heden het bittere
yan het verleden nitwisschen".
Wordt vervolgd.)
dat ik en zeker een zeer groot gedeelte van het
zeer kleine publiek, er niets van konden wedergeven.
De heer Pierson zeide in antwoord aan een der
aanwezigen, dat hij gaarne toegaf dat de ontucht
niet uil te roeien is, maar dat er voor de be
perking der prostitutie veel te doen is. Ieder doe
dat op zijne wijze.
In het algemeen worden de woorden ontucht
en prostitutie te veel met elkander verward. Ik
zou meenen dat tegen de prostitutie maatregelen
genomen kunnen worden, evenals tegen het mis
bruik van sterkee drank. Maar om ontncht en
onmatigheid, die twee hoofdzonden die zeker wel
de meeste slachtoffers maken, tegen te gaan, waar
is de man die daartoe het middel weet?
De zaak in qnaestie wordt tegenwoordig veel
besproken en niet ten onrechte. Het schijnt toch
dat men het tegenwoordig met luchtigheid van
zeden zoo nauw niet neemt. Ten bewijze daarvan
enkele in 't oog vallende feiten, om van
andere, die öf niet in 't oog vallen óf niet
oorbaar ter vermelding zijn, te zwijgen.
De vereeniging 't Nederl. tooneel geeft kort na
elkander twee producten van Dnmas, die ons
tooneel niet zullen verheffen, en bij ons op de
planken in een Hollandseh gewaad ten ecnenmale
niet te huis behooren. Het Dagblad, de opvoering
van La dame aux Camélias besprekende, zegt:
„het publiek kennende, verwonderde het ons niet
dat de zaal zoo vol was." Dat strekt het pnbliek
neit tot eer.
Het gemaskerd bal op Zaterdag avond in het
gebouw bleek ook alles behalve een geschikt
middel om de prostitutie-quaestie op te lossen.
In vele platenmagazijnen liggen photographieche
afbeeldingen van schoone vrouwen, die geen
andere uitwerking kunnen hebben en misschien
ook niets anders bedoelen, dan de zinnen der
jongelieden te prikkelen.
In eiken boekwinkel prijkt het nieuwe lijvige
boekdeel van Dnmas Le Divorce, de echtscheiding,
eeu onderwerp dat in vele gevallen zoo nauw in
verband met ontucht staat.
Zeer spoedig zullen dezelfde winkelkasten, even
als des zomers een slecht verzorgde bodem, met
hel bekende geele onkruid, bezaaid zijn met de
geele omslagen van Zola's werken. Een nieuw
deel toch van dezen „letterkundigen Herakles," vol
met vuiligheid, is weder in aantocht.
Nu is dit alles niet zoozeer een bewijs dat er
zooveel meer wordt gezondigd dan vroeger en
het menschdom zooveel slechter is dan weleer;
maar door het steeds aanschouwen van zedelooze
voorstellingen en het aanroeren van liederlijke
onderwerpen is het alsof men ze een zeker recht
van bestaan toekent, en zal meu een kleine
zonde, een zoogenaamde peecadille, bedrijvende,
denken: ik ben toch niet zoo onzedelijk als Nana,
evenals de man, die een enkele maal te diep in
het glaasje kijkt, na het lezen van den Assommoir
zich troost met de gedachte, ik loop nog geen
gevaar om als Coupean aan een delirium tremens
te sterven.
Aan het gevaarlijke hiervan zij ieder indachtig
rechterlijke macht. Benoemd tot raadsheer
in het gerechtshof te's Hertogenbosch mr. E. G. J.
Tilman, thans vice-president der rechtbank aldaar
De volgende leerlingen van de openbare ge
meentescholen F en G alhier hebben na gehouden
onderzoek het getuigschrift gekregen, dat zij die
scholen hebben afgeloopende jongensB. C.
Akkerman, W. Akkerman, B. J. Broeksma, I. F.
Dikken berg, A. Dikkenberg, I. J. Fonteijn,
M. Grijspaard, A. Gudde, M. J. "V. P. van Heeke,
M. Hertogs, A. J. Hoogendam, J. Kapteinj
C. Kesteloo, C. J. Landman, J. P. Langejan,
H. Melker, I. Polderman, E. J. Schijf en B. A.
Stepen de meisjes N. P. Boone, H. Darsie,
P. M. Glims, M. Schepers en W. Vinke.
Het in het Oosterdok te Amsterdam liggende
wachtschip Print Maurils der Nederlanden, zal
spoedig naar de werf worden gehaald om te
repareeren en tijdelijk vervangen door het ramschip
de Buffel, thans liggende te Nieuwediep.
De le lnit. der mariniers C. H. Pilaar, dienende
aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord)
wordt vervangen door den 2en luit. C. N. Cazaux
van Staphorst.
De prijs der cavallerie-paarden, die in Hon
garije zullen worden aangeschaft, is bepaald op
f 500 per stuk, terwijl alle risico vóór de afleve
ring ter plaatse van bestemming voor rekening
komt van den leverancier te Pesth.
De heer Victor Driessens heeft als directeur
van den Vlaamschen schouwburg te Antwerpen
zijn ontslag genomen. De heeren Lemmens, van
Knyk en Dierickx, leden van het tegenwoordig
gezelschap, hebben de directie aangevraagd.
Het tooneelgezelschap van den hertog van
Meiningen, dat zich een Europeesehe vermaardheid
verwierf door de uitnemende wijze waarop het
classieke tooneelwcrken vertoont, zal van 3 Mei
tot 10 Juni in den stadsschouwburg to Amsterdam
optreden.
Het door onzen Schouwen-Duivelandschen cor
respondent zoo vaak gegispte voorsohottenstelsel
bij de suikerbieten-teelt is in den Tielerwaard
weder in volle werking, met denzeltden onge
lukkigen uitslag als elders. In het Nieuws van
den Dag wordt daarover het volgende gemeld
„De prijs der beetwortelen, te leveren in het
najaar, is 10 per 1000 kiio. De landbouwers
ontvangen nu voorschotten. Voor iederen bunder
grond, dien zij zich verbinden voor de fabriek
met beetwortelen te bebouwen, wordt hnn 100
uitgereikt. Daar de oogst in '79 mislukte, en de
pachten toch betaald dienen te worden, terwijl er
ook geld moet zijn om van te leven, is het voor
veien een ware uitkomst, dat er „voorschotten"
gegeven worden. Niemand verwondert er zich
over, dat menigmaal een grooter getal bunders
wordt opgegeven, dan men voornemens is te be
zaaien. De verleiding is groot, en de agenten
loopen druk. Ook gebeurt het wel, dat men van
meer dan een der agenten de voorschotten ïd
ontvangst neemt. Wie in het najaar dan tot een
minder bedrag aan suikerpeeën leveren kan, dan
hij reeds als voorschot ontving, zoekt zich te
redden door nienwe contracten. Dit heeft vaak
zoolang plaats, totdat er niets meer te redden en
ook niets meer te verliezen valt. Van zulken
vernamen we meer dan eens„daar moste nooit
geen veurschotte gewist zijn."
„Voor een landverhnurder is het voorschotten-
stelsel voordeelig. Bij publieke verpachtingen
toch wordt te hooge pachtsom beloofd door hen,
die behoefte hebben aan land, om daarop de
gewenschte voorschotten te kannen verkrijgen.
„Voor den fabrikant schijnt 't noodzakelijk. Hij
zou waarschijnlijk anders geen beetwortelen ge
noeg kunnen koopen, om zijne fabriek in werking
te doen blijven.
„Voor den landhuurder vooral voor hem,
die weinig bezittingen heeft is 't verderfelijk,
't Voedt de immoraliteit, 't Bracht velen reeds
tot den arbeidersstand.
„Met het oog op laatstgenoemde ware het te
wenschen, dat de beetwortelen gekocht werden
tegen den tijd van aflevering. Men kon dan het
suikergehalte beoordeelen en geld besteden naar
de waar is."
Men leest in het overzicht van het Alg. Dag
blad van N. I
„Met verwondering heeft men hier de berichten
vernomen omtrent het vertrek uit Nederland van
den gewezen resident van Palembang, den heer
A. Pruijs v. d. Hoeven, vóór den afloop van zijn
verlof, met bestemming als burgerlijk gouverneur
van Atjeb. Thans verneemt men, dat de aan
stelling van den heer Pruijs v. d. Hoeven tot
gouverneur de wensch van de Indische regeering
is, en dat het plan zon zijn, om van generaal
V. d. Heijden te verkrijgen, dat hij naast den
burgerlijken gouverneur als bevelhebber der
troepen op Atjeh zou blijven,
„Ons komt de haast, met deze verandering
gemaakt, echter wel een weinig groot voor.
De persoon van den overwinnaar zelf heeft bij
de overwonnenen een prestige, dat een vreemde
niet heeft. Voorloopig kan, dunkt ons, onze taak
op het pas onderworpen gebied nog slechts zijn,
de bevolking tot terugkeer te bewegen en te
beveiligen tegen de nog Destaande zwervende
benden der Atjebsehe gnerilia-hoofden. Het
zou ons echter niet verwonderen, zoo de haast
die gemaakt wordt, vooral verklaard moet worden
nit het verlangen der regeering om verandering
te brengen in den slenr van het beheer op Atjeh,
begonnen en voortgezet als het altijd kostbaar
en onzninig beheer eener ten oorlog uitgetrokken
expeditie. Daarom, vermoeden wij, en niet omdat
het beleid van generaal V. d. Heijden in twijfel
getrokken wordt, zal een overgang van militair
in burgerlijk beheer vooral gewenseht voorkomen.
Mocht echter generaal V. d. Heijden bezwaar
maken om naast een burgerlijk gouverneur
vooreerst op Atjeh te blijven, dan hopen wij
dat het plan nog niet zal worden doorgezet."
De Samarangsche Ct. bevat een adres van
een aantal handelaren te Samarang aan den mi
nister van koloniën, naar aanleiding van hetgeen
door dezen in de 2e kamer over het gedrag van
den Samarangschen handel tegenover de patentbe
lastingen gezegd is.
Het adres is mede onderteekend door de twee
nog te Samarang aanwezige, door den handel
voorgedragen leden der taxatie-commissie, die
hnn ontslag genomen hebben.
Geciteerd worden de woorden van den resident
„Wie niet aangeeft is aan de joden overgeleverd,
dien zal ik wel driemaal zoo hoog aanslaan", ge
sproken tot twee der onderteekenaars.
Het adres is zeer uitvoerig.
In tegenstelling met het stelsel der vereeni
ging van gemeenten, dat naar de meening van
sommigen nog niet genoeg toegepast wordt, valt
nu ook van eene splitsing van gemeenten melding te
maken.
Met de splitsing der gemeenten Velp en Rheden
schijnt het ernst te worden. Op den 2en Maart
zal de verkiezing plaats hebben van 13 leden der
commissie bedoeld bij art. 131 der gemeentewet,
die, even als de raad zelf, oordeelen moeten over
net ontwerp tot splitsing.
De heer Taudin Chabot deelt in het Dagblad
het volgende mede.
Zaterdag jl. zich per sneltrein naar Den Haag
begevende, hield de trein aan het blokhuis even
vóór Delft stil; uit een ander compartiment van
het rijtuig, waarin de heer Ch. zich bevond,
hoorde men toen „brand roepen. De conduc
teurs snelden toe en toen bleek dat in don vloer
van bedoeld compartiment brand was ontstaan
door de gloeiende kolen, waarmede de stoofladen
in de rijtmgen verwarmd werden. Dat vuur
werd verwijderd. In den vloer was reeds een
groot gat gebrand.
Maandag daarop bracht de heer Ch. zijn zoon
aan het station te Rotterdam in den trein naar
Venlo. Men was daar bezig de ijzeren laden met
gloeiende kolen in de rij migen te brengende
heer Ch. deelde mede wat hij twee dagen te
voren ondervonden had en verzocht, vooral omdat
zijn zoon ziekelijk is, die vuurstoven liever door
waterstoven te vervangenaanvankelijk was men
geneigd aan dat verlangen te doenmaar een
mede-reiziger, die later bleek te zijn de heer
Eyssell, adjunct-inspecteur bij de staatsspoorwegen,
drong op het gebruik van de vnnrladen aan,
onder verzekering dat er geen gevaar bij was,
daar de rijtuigen van den staatsspoorweg daar
boter op ingericht waren dan die op den Hol-
laudschen weg. De trein vertrok dus met de
vnurladen en des avonds reeds per telegram, later
per brief, ontving de heer Ch. bericht van zijn
zoon, dat er brand in het rijtuig was geweest.
Dicht bij Tilburg, waar ook do heer Eyssell zich
nog m het rijtnig bevond, had de heer Ch. jr.
opgemerkt dat het onder zijn voeten gaandeweg
warmer werd en eindelijk de reisdeken, waarin
zijn beenen gewikkeld waren, openslaande, ont
dekte hij onder zijn voeten een groote vlamhet
vuur met de voeten of op andere wijze te
blusschen, bleek omnogeljkhet rjtuig was
daarbij gevuld met een zwaren rookeen der
kussens begon reeds te brandende treinvoerders
te waarschuwen bleek onuitvoerbaar. Gelukkig
was men tamelijk nabij Tilbnrg; daar werd het
vuur gedoofd: het voeten-kleedje in het rijtuig
was totaal verbrand en de reisdeken van den
heer Ch. jr. zwaar verschroeid.
Het mag dus wel overwogen worden of de
proef om de rijtuigen met gloeiende kolen te
verwarmen niet als mislukt beschouwd en dus
gestaakt moet worden.
monument, dat op het graf van den
dichter Van Zeggelen op Eik-en-duinen bij Den
Haag zal worden opgericht, is gisteren namiddag
daarheen gebracht.
De heer Riggenbach, die den bergspoorweg
op den Eigi heeft gebouwd en zich naar Madras
begeeft, teneinde aldaar in onderhandeling te
treden over het aanleggen van dergelijke spoor
wegen, is, naar men beweert, door de Nederland-
sche regeering nitgenoodigd Sumatra te bezoeken,
met het doel om in overleg te treden betreffende
den bouw van spoorwegen in den geest van den
Rigi-spoorweg.
De jachtvereeniging Nimrod wenscht in de
laatste helft van Juni een internationale tentoon
stelling van honden te houden, te Haarlem, in de
Hertenkamp, waarvan de gemeenteraad het gebrnik
voor dat doel heeft toegestaan.
Do op den 3en Januari jl. te Soerabaia van
BandjermaBin aangekomen stoomboot Fransen
van de Putte heeft van eerstgemelde plaats naar
Bawean overgebracht 67 man, welke eene vrij
avontuurlijke reis gehad hebben. Zij waren, voor
ongeveer 3 maanden, van Bawean vertrokken per
prauw en wilden zich naar Singapore begeven.
In de nabijheid van Palembang verloor de prauw
hare zeilen, tengevolge waarvan zij naar Pegattan
aan de znid-oostknst van Borneo afdreef.
Te Pegattan hield men 20 dagen verblijf en
toen werd, wegens gebrek aan levensmiddelen, de
reis over land naar Bandjermasin ondernomen
waar men na 20 dagen aankwam om per straks
genoemden stoomer naar Bawean terug te keeren
Onder het spuien met de kleine en de spui-
sluis ten zuidzjde van de Buitenhaven te IJmniden,
op 150 meter van de sluis, is de Kanaalboord'
over 15 meters afgekalfd.
De heer Hagen, tenor bij het operetten-
gezelschap van Van Lier te Amsterdam, heeft een
nieuw muziek-iostrument uitgevonden, door hem
genaamd kistophonium. Het instrnment bestaat
nit een sigarenkistje, waarop de hals van eene
viool met éen snaar h la Paganinien werd
Dinsdag bij eene tooneelvoorstelling door den
Uitvinder als een violoncel bespeeld.
Er loopen wederom geruohten, dat Rusland
eene leening aan de markt zou brengen. Als
vroeger zijn ze aan de eene zijde geloofwaardig
omdat het land geld noodig heeft, aan de andere
zijde onwaarschijnlijk omdat de omstandigheden
voor de Russische regeering zeer ongunstig zijn
om geld te krijgen. Het wanbestuur van het
land is daarvan oorzaak, niet zijn gebrek aan
hulpbronnen. Deze echter liggen grootendeels
braak, omdat het heerschende régime ze niet tot
ontwikkeling laat komen. Welk staatsstelsel
trouwens zon in de behoeften van dat uitgebreide
rijk kunnen voorzien Omtrent Ruslands sla-
penden rjkdom schrijft een Rus aan de Petera-
burgsche Molwa eenige belangrijke opmerkingen.