R-LIKlIlt
WATERSNOOD.
n«: 21.
intikken,
123e Jaargang]
1880.
Maandag
26 Januari.
1880'
Verkiezing.
JAIP,
1R-SCHELDE.
m
Nationale Militie.
PUBLICATIE.
NATIONALE MILITIE.
■'INSCHRIJVING
BRANDWEER.
Verkiezingen.
Middelburg 24 Januari.
Zeeuwsche Monumenten.
iï.
wordt aanWt
in Walcheren, lid
landbouw en Veeteelt
ihtig middel ter bevorde-
Vervaischingen, 13 elke
handteekening van den
de deposit-agenten voor
EN KOLONIËN:
'F. De Koerier van
TD.
,C.
s.
de Aarde.
OKIE RUSSEN en
EN.
AN VIJFTIEN JAAR.
N DE CHANCELLOR.
ONTURENVANEEN
N STAALSTAD,
n geïllustreerd, kost
ringvliet.
n.
1.15
1.45
17. M.
3.20.
3.50.
INS-
G.
VRIJDAG.
ZATER
DAG.
rm.
voorm.
voorm.
45
7.45
7.45
15
8.15
8.15
30
10.30
11.—
30
10.30 en 12.—
10.30
11.— 12.80
11.—
7.20
2.30
5.87
3.41
6.88
•ar
2.40
3.
*12.55
*4.45
2.14
5.59
3.
*6.40
6.50
5.1
6.20
6.30
7.52
7.8
*7.57
8.45
7.25
9.12
8.6
10.18
10.41
8.86
9.6
10.50
8.45
*9.15
11.
7.15
10.56
3.50
6.50
10.40
6.10
8.5
11.50
7.30
8.55
12.40
8.20
9.15
1.8
8.40
9.30
1.20
8.86
MIDDELBURGSCHE COURAI\T.
Dit blad verschijnt dagelijks!
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel!
Üeboorto-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,60
iedere regel meer 0,20.
Groots letters worden berekend naar plaatsruimte!
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daubi en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonis.
De aanbeveling in ons nommer van den
20en dezer beeft bet gelukkig gevolg gebad
dat negen Middelburgsche (jonge dames zich
opgewekt gevoeld hebben om aan de huizen
harer stadgenooten giften ten behoeve der
noodlijdenden te vragen en in ontvangst te
nemen.
De opbrengst van dit werk der liefde is
935.31 geweest, welke som ons heden ter
hand werd gesteld.
„Mochten wij, schrijven de jeugdige
weldoensters iu haren geleidenden brief,
soms in gebreke zijn gebleven enkelen, die
gaarne eene gift zouden geven, een onzer
lijsten aan te bieden, zij gelieven dat geheel
onwillekeurig abuis te verschoonen, en zal de
bus aan uw bureau geplaatst, ben nog wel
eenigen tijd de gelegenheid geven hun gave
te offeren."
Uit naam onzer ongelukkige landgenooten
brengen wij aan de dames, welke tot deze
uiting van bet weldadigheidsgevoel onzer
stadgenooten de hand geboden hebben, onzen
oprechten dank.
De opbrengst onzer bus was tot Donderdag
avond 149.75. Tot dusver is daar nog bij
gekomen van N. N. 2,50, zonder letters
f 4.50, te zamen 7, of 156.75, makende
met de bovenvermelde f 935.31 een bedrag
van ƒ1092.06, waarvan beden ƒ1090 aan het
hoofd comité te Amsterdam wordt overgemaakt.
Onze bus blijft intusschen ter beschikking
van hen die nog mochten willen otferen.
WAARSCHUWING TOT INSCHRIJVING 1880.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op hunne publicatie van 1 en 15 Decem
ber 1879:
berinneren de belanghebbenden dat bet register
van inschrijving voor do nationale militie, inge
volge de wet, op den 31en dezer maand, des
namiddags te 4 uren, voorloopig wordt getloteo,
weshalve de mililieplichtigen, die in bet jaar 1861
zijn geboren en zich nog niet hebben dotn
inschrijven, worden aangemaand, om zulks alsnog
vóór dien tijd te doen, waartoe ter gemeente
secretarie dagelijks, met uitzondering van den
Zondag, op de gewone uren gelegenheid is, terwijl
zij die verzuimen de inschrijving voor bet bier
boven genoemde tijdstip te doen plaats hebben,
vervallen in eene boete van 25 tot 100.
Middelburg, 23 Januari 1880.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PI CKÉ.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR,
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 26 der wet van den 19en
Augustus 1861 (Staatsblad no. 72);
brengen bij deze ter kennis van belang
hebbenden
dat bet register van de in het vorige jaar voor
de nationale uiiiitie ingesi hrevenen, benevens de
daaruit opgemaakte alphabetische lijst, voor elk
op de secretarie ter lezing zullen nederleggen
van den 24en Januari tot den 2en Februari a.
dat tegen register en lijst, binnen den tijd der
nederlegging, bezwaren kunnen worden ingebracht
bij den commissaris des konings in de provincie,
door middel van een door de noodige bewijs
stukken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld
papier, geteekend door Hem, die ze inbrengt
welk verzoekschrift zal moeten worden overge
bracht bij den burgemeester tegen bewijs van
ontvang.
Middelburg, den 23en Januari 1880.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
P I C K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
VOOR DE
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 4 der verordening op de
bi and weer in deze gemeente, houdende, dat
alle mannelijke ingezetenen van 35 tot 50
jaren, die niet vallen in de daarbij vermelde
uitzonderingen, en uit dien hoofde later zullen
worden vrijgesteld, na voorafgaande loting
verplicht kunnen worden bij de brandweer
dienst te doen;
noodigen mitsdien alle mannelijke ingezetenen
dezer gemeente uit, die op den «ersten Januari
dezes j a ars hun 36e jaar zijn ingetreden (hoeda-
nigen zijn alle ingezetenen geboren in het jaar
1844), alsmede diegenen welke bun 50e jaar niet
voleindigd hebbende, sedert de laatste inschrijving
in deze gemeente zijn komen inwonen, om zich
in de maand Februari aanstaande, des Woensdags
en Zaterdags, des morgens van tien tot t ee
ureD, ter gemeente-secretarie in de daartoe aan
gelegde registers voor den dienst bij de brand
weer te doen inschrijven, zullende zij, die deze
aangift verzuimden, achtervolgens art. 5 van voor
noemde verordening, ambtshalve worden inge
schrevenen en, onverminderd de boete, zonder
loting in dienst worden gesteld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, op heden den J3en Januari 1880.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
P I C K
De secietaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend:
dat de inlevering van stembriefjes voor de
benoeming bij herstemming van éen lid van de
provinciale staten van Zeeland zal plaats hebben
op Dinsdag den 27 Januari a., van des voormid
dags negen tot des namiddags vier uren, in de
beneden achterzaal van het raadhuis, terwijl de
opening dier stembriefjes in datzelfde lokaal zal
geschieden op Woensdag 28 Januari 1880, des
vooi middags te negen uren.
Middelburg, 23 Januari 1880.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
P IC K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester van Middelburg,
gelet op art. 7 der wet van den 4en Juli 1850
Staatsblad n° 37,) regelende het kiesrecht en de
benoeming van afgevaardigden ter eerste en
tweede kamer der staten-generaal
noodigt bij deze alle inwoners dezer gemeente
uit om, zoo zij elders in de directe belastingen
zijn aangeslagen, daarvan voor den 15en Februari
a. aan het gemeentebestuur te doen blijken.
Middelburg, den 23en Januari 1880.
De burgemeester voornoemd,
P I G K
Gelijk reeds nit ons overzicht van het opstel
van den heer De Stuers in ons nommer van
gisteren bleek, is het niet alleen zijne bedoeling
geweest te wijzen op de schatten welke Zeeland
nog te behouden heeft, maar ook straffend den
vinger te leggen op de wonden, welke in ons
gewest als overal in Nederland, door onkunde
en onverstand aan de eerwaardige gedenktee-
kenen van bet verleden zijn toegebracht. Zijn
relaas beeft dan ook veel van eene akte van
beschuldiging, waarin nu eens de verontwaar-
diging, dan weder de bijtende spot ons tot
schaamte over onze overtredingen dwingt.
„Het zondenregister, schrijft ons het lid
der oudheidkundige commissie van het Zeeuwsch
Genootschapwiens medewerking ons tot het
maken dezer aanteekeningen in staat stelt,
Het zondenregister is lang, heel lang zelfs,
maar 't is toch niet onwaar en er zou nog wel
iets bij te voegen zijn.
„Buurmans leed is een schrale troost, doch
als andere provinciën evenzoo met bet ken
nersoog van den kunst-adviseur bekeken worden,
zal men daar niet minder verwaarloozing en
onachtzaamheid op te teekenen hebben. Sedert
een eeuw of drie schijnt bet meer en meer in onzen
volksaard te zijn gekomen, om voor historische
monumenten en oude kunst niet veel hart te
hebben.
„Meer ontwikkelden mogen zulks betreuren,
en enkelen alleen daarom geheel andere maat
schappelijke verhoudingen terugwenschen, wij
hebben slechts te rekenen met het „brutale
feit" en moeten trachten daarvan de gevolgen
zooveel mogelijk te lenigen.
„Die overtuiging gaf aanleiding, dat in Zee
land, zoo wij ons niet vergissen de eenige
provincie waar iets dergelijks bestaat, in 1873,
nog véor de benoeming der rijksadviseurs,
meest ouder den indruk der Middelburgsche
tentoonstelling van 1870, eene commissie uit
bet Zeeuwsch Genootschap tot stand kwam om
zich de zaak der historische gedenkteekenen
aan te trekken.
„Om geldige redenen kon de commissie slechts
weinig schitterends tot staDd brengen en moest
meer door overreding dan door ondersteuning
werken. De verslagen van het Z. Genootschap
kunnen echter getuigen, dat zij niet stil heeft
gezeten.
„De commissie van rijks adviseurs scheen
zich misschien wat te voornaam te achten om
zich met de Zeeuwsche commissie veel bezig
te houden en er was nooit sprake van gemeen
overleg. In een paar gevallen heeft een ver
zoek om medewerking, tot een der leden van
de commissie, tevens correspondent der rijks
adviseurs, ten gevolge gehad dat de Zeeuwsche
commissie zich bemoeid beeft met zaken,
waarmede bet misschien beter ware geweest
zich niet in te laten.
„Het in stand houden der kerk teVeere was
o. a. een misslag, die der goede zaak (belang
stelling in kunst-monumenten) meer schade
dan voordeel beeft gedaan. Ieder weet, dat
die kolossale, lang bedorven en onmogelijk te
restaureeren steenhoop, waarin de gansche
bevolking van het stadje een woonplaats kan
vinden, zonder mirakel niet staande zal blijven
en na enkele jaren toch zal worden gesloopt.
„Met het weinig beteekenende muntpoortje te
Middelburg, is men niet gelukkiger geweest.
Er is betrekkelijk zeer veel geld gebruikt, niet
om een oud kunstgewrocht in stand te houden,
maar eigenlijk om een nieuw poortje te bouwen,
dat veel op het oude gelijkt en een leelijke,
onhebbelijke toegang blijft.
„De „grauwtjes" te Goes, vond de Zeeuwsche
commissie, even als de beex De Stuers in de
Kunstbode liefmaar het was de vraag of ze
de kostbare restauratie verdienden. Als aan
moediging was het misschien een goed werk.
„Het geld aan bovengenoemde zaken besteed,
zou echter nuttiger gebruikt zijn, indien men
de restauratie had voorbereid van werkelijk
historische monumenten zoo als het vervallen
en verknoeide kunstjuweel, ons Middelburgsche
stadhuis en het schepenshuis te Sluisge
bouwen, wier herstel boven het bereik der
gemeenten ligt."
Wjj breken hier een oogenblik de beschou-
Men zal zich herinneren dat het z. g. n. /'restau
reeren" der Muntpoort nooit pnze sympathie heeft weg
gedragen, al hebben \vy, toen het werk afgeloopen was, er
eene beschrijving van gegeven die onmiddellijk de eer
heeft gehad van, tot verheerlijking van het werk der
rijksadviseurs, in de Staatscourant te worden overgedrukt.
Zooals het poortje er nu uitziet, met een ongeverfde
schuurdeur tot sluiting, is het echter onoogelijker dan
het ooit geweest is. (Rso.)
wingen van onzen geachten medewerker af,
om de aanteekening te maken dat wij over het
raadhuis van Sluis en de hulpmiddelen dier
kleine gemeente niet willen oordeelendoch
dat naar onze meening eene stad als Middelburg
voor hetgeen aan haar raadhuis te doen is,
niet, als eene hulpbehoevende, naar bedeeling
uit de staats-ruif behoort om te zien. Van
zoo grooten omvang als de heer De Stuers
bedoelt, die het stadhuis inwendig zou willen
voltooien en tot eene kunsthalle inrichten, be
hoeft de „herstelling" zeker niet te wezenen
indien men zich die kostbare liefhebberij
wilde veroorloven, waarvoor wij overigens
alle sympathie zouden koesteren, dan zou
zeker daarvoor geen minister van financiën
ooit een staats-snbsidie verleenen. Maar
voor hetgeen tot herstel van het schoone ge
bouw, het pronkjuweel onzer stad en de lust
onzer oogen, noodig is, daartoe kunnen en
moeten, meenen wij, in de financien der ge
meente en, zoo noodig, in de bereidwilligheid
harer vermogende ingezetenen, de middelen
gevonden worden. Van Middelburg zal toch
wel gezegd mogen worden dat het assez riche
pour payer sa gloire is
De heer De Stuers doet in zijn opstel nog
eenige aanwijzingen omtrent de wijze waarop
de Zeeuwsche commissie, naar zijne meening,
haar arbeid zou kunnen uitbreiden en vrucht
baarder maken. Gedeeltelijk wordt in zijne
geest reeds gehandeld. In geen andere pro
vinciewordt misschien zooveel werk gemaakt
van het maken van goede teekeningen van
belangrijke gebouwen, indien het onvermijdelijk
is ze aan de baud des sloopers over te geven.
Het maken van den algemeenen inventaris der
bestaande gedenkteekenen was het werk
waarmede de commissie haren arbeid aanving,
en zal nu, dank zij de mededeelingen in de
Kunstbodenog eenige uitbreiding kunnen
ondergaan. Het uitgeven van een geregeld,
maandelijksch stelt de heer de S. voor,
bulletin wordt, met het oog op den noodzake
lijk beperkten werkkring der commissie, wel
wat druk geacht. Mededeelingen omtrent het
geen de commissie verricht, worden in de
verslagen van het Genootschap en in de dag
bladen opgenomen.
„Het welgemeende voorstel, zoo schrijft
onze medewerker ten slotte, van den heer
de S., om 60 „monumenten-redders" tt raison
van 50 contributie 'sjaars hierin Zeeland te
vereenigen, is iets waar we alleen van kunnen
droomen. Wie hier omstandigheden en menschen
kent, begrijpt dat men reeds dankbaar moet
zijn, indien men voor dergelijke zaken zestig
waarlijk belangstellenden, zonder contri
butie, vinden kan. Maar die contributie is
ook onnoodig. De ervaring heeft geleerd, dat
gekochte hulp minder geeft dan wezenlijke
toewijding. Onze commissie is naar 'tons
voorkomt, op den goeden weg. Wij vorderen
langzaam, maar gaan toch vooruit. Om
te winnen, moeten wij liefde trachten te
wekken, niet voor de kunst, want die snaar
trilt te weinig, maar voor Zeeland, het
oude roemrijke Zeeland, zooals het voortleeft
in zijne gedenkteekenen. Dat is een vonk,
die hier wel tot een gloed van belangstelling
is aan te blazen en waardoor reeds het een
en ander, zoo als O. a. de restauratie der
grafmonumenten der Van Tuijll's, tot stand ge
bracht is."
Aan het commissariaat van politie alhier zijn
als gevonden gedeponeerd
Een gouden oorbel of knopeen bont (boa)
een vermoedelijk gouden horologieketting, waar
aan een medaillon met een vrouwenportret; een
veimotdelijk zilveren penhouder; een garen si
garenkoker; een Atjeh medaille (kleiu); een
portemonnaie, waarin eenig geld; een stuk van