1880; N°: 20. 123e" Jaargang. i 1880. Zaterdag 24 Januari. DRUKKER, G. RIVIERE. voor Lid van de ondergeteekenden Ian hoek. Intsheer fprenger. prenger. krijk liebert. ijsversperring in e kil, is de stoom- [Rotterdam moeten De vaart zal op indermaal worden [TER-SCHELDE. Middelburg 23 Januari. Zeenwsche Monumenten. V. H. nam. 1.15 1.45 u. M, 3.20. 3.50. IWOENS-I BAG. VEIJBAG. voorm. 1.45 8.15 10.30 11.— 10.30 11.— voorm. 7.45 8.15 '10.30 11.— 10.30 en 12.—I 1112.30 7.20 o» 2.30 6.37 3.41 6.88 2.40 g ♦12.55 ♦4.45 2.14 ♦5.59 3. ♦6.40 5.1 6.30 7.8 •7.57 7.25 8.6 8.35 ♦9.6 8.45 ♦9.16 6.60 .6.20 7.62 8.46 9.12 10.18 10.41 10.60 11. 7.16 10.65 I 6.50 10.40 8.5 11.50 8.55 12.40 9.15 1.8 9.80 1.20 3.60 6.10 7.30 8.20 8.40 8.56 loUCK hurgronje. gezin wordt van Maart tot tWR gevraagd, eene geschikte 11 MG, met keukentje en of een KL, EI IS H l< I N. f van prijs onder letter X, bij VAN BENTHEM JUTTING. trig MEISJE wenscht, in ïaar algemeen8 ontwikkeling, EHULPZAME HAND TE BIEDEN D GEZIN, waar zij een vrien- )U mogen verwachten. Salaris scht. po brieven onder letters M M, lelaar B. VAN DER LAND, Amsterdam. MO- en SNELPERS, f. AUER EN ZOON, te Mid- ILP benoodigd, Spuibrug, E 69. WEEOE MEID benoodigd. :an dezer conraut. mbootdienst DELBURG EN ROTTERDAM, pen ZATER- DAG. |voorm. 7.45 8.15 10.30 11.— MIDDELBURGSLHE COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franoo 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Ad verten tien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, direeteuren Elsbach en Jonis. i. „Zeeland is rijk aan hoogst belangrijke ge- denkteekenen van oude architectuur en kunst, en geen andère provincie wellicht bezit thans een naar verhouding grooter aantal merk waardige overblijfselen van burgerlijke bouw kunst. Die rijkdom is het laatste overschot van de vroegere pracht, waarmede dit gewest in de middeleeuwen en in de 16e en 17e eenwen prijkte en die het voor een goed deel aan den invloed van het naburige kunstlie vende Vlaanderen te danken had. Doch de. tijd en vooral de onverschilligheid en de on kunde van opvolgende geslachten hebben veel vernield of bedorven, zoodat het zaai is ge worden met angstvallige bezorgdheid te letten op hetgeen thans nog staat." Deze woorden dienen als inleiding tot een opstel, dat door jhr. mr. Victor de Stners in de Nederlandsche Kunstbode aan de Zeenwsche gebouwen gewijd is en opnieuw getuigenis aflegt van de onvermoeide zorg en belangstelling waarmede hij, dien men de opper-bewaarder der overblijfselen van oud-Nederlandsche bouw kunst zou kunnen noemen, opspoort wat daarvan in ieder hoekje van ons land te vinden is om het voor ondergang te behoeden, voor bederving te bewaren en tegen ontsiering te beschutten. Aan de hand van den heer De Stuers kunnen wij thans eene bedevaart naar de steden en dorpen in alle: deelen van Zeeland maken. Geen kerkje, geen gemeentebuis, geen graf- teeken, geen burgerwoning of ander gebouw, waaraan nit het oogpunt der bouwkunst iets merkwaardigs op te merken valt, ontsnapt aan zijn scherpziend en geoefend oog. Geen gevaar is er, dat door onkunde of smakeloosheid deze overblijfselen van een roemrijk verleden be dreigt, of hij waarschuwt ervoor. Wie dus door zijne betrekking of maatschappelijke positie geroepen is tot eenige bemoeiing met deze erfstukken van het voorgeslacht, en wie de daardoor opgelegde zedelijke verplichtingen niet verwaarloozen wil, zal wèl doen het werk van den heer De Stuers te leeren kennen. Hier kunnen wij niet veel anders doen dan FETJIIaLIETOlSr. 15 Novelle van G. ZU PUDLITZ. v. De dames reden stilzwijgend weg: tante dacht hij zich zelve dat er van daag niets met Christa te beginnen was; want zij werd driftig en als men haar gelijk gaf veranderde zij eensklaps van meening en was boos op zich zelve. En toch was CbriBta niet karig ol eigenzinnig; maar zij kon niet velen tegenover iemand in een twij felachtige positie te staan. Indien Hendrik open hartig met haar over zijn lotsverandering gesproken had, zonden zij waarschijnlijk met de oude, ver nieuwde vriendschap gescheiden zijn. Dat dacht zij althans en het speet haar dat dit niet geschied was. Zij was er geheel van vervuld en het zou voor dit kleine hoofdje veel beter geweest zijn als het zich niet zooveel met deze muizenissen had bezig gehouden; want daardoor steeg in haar oog de kindervriendschap steeds in waarde en zij kon toch niet nalaten in den grooten Hendrik Ren kleinen Henk te zoeken, al kostte het ook poeite om hem daarin terug te vinden. Het was de aandacht erop vestigen. Om het in zijn geheel over te drukken, daartoe is, zelfs indien de uitgever van de Kunstbode het ons vergunde, het opstel te uitvoerig. Men vindt het in drie afleveringen, waarvan de twee eerste behooven tot het 4e kwartaal 1879 en de derde tot het le kwartaal 1880 van genoemd weekblad, dat bij den uitgever W. C. de Graaff te Haarlem verschijnt. Een jaargang, waarvoor men zichi abonneeren moet, kost 12. Kerkelijke en gemeentebesturen, wien de instandhouding der aan hunne zorg toevertrouwde gebouwen ter harte gaat, zullen wellicht, door tot deze kleine uitgaaf te hesluiten, in 't bezit der leerzame opmerkingen van den heer De Stuers kunnen komen. Aan zijne persoonlijke welwillendheid danken wij 't bezit van een afzonderlijken, overdruk. Misschien zijn meer zoodanige exem plaren b j den uitgever te verkrijgen. Eene korte vermelding van de gebouwen door den heer De Stuers bezocht en behandeld, volge hier teneinde de belangstelling van wien het aangaat voor zijn arbeid te winnen. Van de meest bekende gebouwen wordt naar ver houding het minst gezegd. Als zoodanig noe men wij de Abdij te Middelburg, de kerken te Hulst, te Aardenburg, te Goes, te Biouwers- haven, te Tholen en te Vlissingende stad huizen te Middelburg, te Veere, te Sluis, te Hulst, te Goes, te Tholen, te Zierikzee, te Brouwershaven en te Dreischor. Voorts de kerk te Kapelle, met hare graftombe van Phili- bert van Tuijll; die te Kloetinge, te Biezelinge, te Kruiningen, waar in eene kapel fraaie monumenten te vinden zijn; te Waarde, met een sarcophaag van Gillis van der Nisse; te Groede, te Oostbnrg, te Yzendijke, te Biervliet, te Dreischor, te Renesse, te Noordwelle, te NieuWerkerk, Onder de gebouwen welke voor de studie der burgerlijke bouwkunst belangrijk zijn, noemt de heer De Stuers het huis der Tempelieren en 's Gravensteen te Zierikzee, welk laatste pas vier jaren geleden vanwege het departement van justitie jammerlijk bedor ven is. Wanneer zóo de staats ambtenaren voor gaan, wat is dan van de gemeentelijke of ker kelijke beheerders te wachten Ook maakt de schrijver melding van een schoolgebouw uit de 16e eeuw, misschien eenig in zijne soort, te Brouwershavenvan een ouden gevel op de Turf- kade te Goes en den hardsteenen pomp op de Beestenmarkt aldaar; van het huis in de Lange Delft, B 116 te Middelburg en het woonhuis van Hardinck, thans de school voor minver- tante onder deze omstandigheden zeer aangenaam dat zij eenige dagen stil hielden, teneinde een paar vrienden af te wachten, die volgens afspraak de reis naar Itaiië mede zouden maken, namelijk een rijken officier, die sedert een jaar den dienst verlaten had, op zijne goederen leefde en met een vriendin van Christa gehuwd was. Dit was een vriendschap, zooals men die in de groote wereld zoo vaak tnsschen jonge meisjes aantreft, zonder dat overeenkomst van neigingen of belangen er iets mede te maken heelt. Natalie, de jonge gravin was naast Christa de meest gevierde dame in de garnizoensstad geweest, meer ter wille harer niet alledaagsche schoonheid, dan ter wille van haar verstand. Christa daarentegen ging voor knap door en men vond haar tong scherp. In bet oog der samenleving hadden die twee jonge meisjes mededingsters moeten zijn, als zij niet veel liever vriendinnen geworden waren. Dat was zeker het verstandigste en toen Natalie de schitterendste partij uit de heele stad deed, was Christa de bemiddelaarster geweest, evenwel niet geheel belangloos, want zij waB heel bang dat de graaf baar zou vragen, hetgeen haar pap3 gaarne gezien bad, en daar zij vast besloten had hem niet te nemen, bracht zij hem met haar vriendin in kennis, ten einde een botsing met haar vader te voorkomen. Het jonge paar ver veelde zich echter bniton en zoo werd die gemeenschappelijke reis eerst uit de grap voor mogenden, in dezelfde straat, dat in de 16e eeuw gebouwd werd door een man die geen geld spaarde, veel smaak had en bijzonder gelukkig was in de keuze zijner bouwmeesters en werklieden. Van de architectonische bijzonderheden, door welke dit gebouw, een maal een der merkwaardigste van ons land, zich onderscheidde, is thans, sedert het hout werk ervan naar het stedelijk museum op het raadhuis werd overgebracht, niet veel meer te bespeuren dan eenig sierlijk ijzerwerk. Deze dorre opsomming, welke ons voor het doel, dat wij op 't oog hebben, het meest dienstig voorkwam, doet weinig recht weder varen aan de verdienste en de aantrekkelijkheid van zijn arbeid. Een staaltje volgt hier van de details tot welke hij afdaalt "Wat in al de Zeeuwsclie en vooral de Zuid-Beveland- fiche kerken de aandacht ten volle verdient, zijn de uitmuntend fraaie grafzerken, welke er den vloter kedekkeu. Nergens zag ik er die een artistieker verzameling gegra veerde figuren uit het laatst der XVe en het begin der XVIe eeuw leverden. Wel moeten het bekwame kunstenaars geweest zijn, die deze elegante en tevens streng geteekende figuren beitelden. Voor de kennis van het costuum zijn ze van goote waarde, en bet ware zeer wenscheiijk, dat een bevoegd persoon van dez. grafsteenen afdrukken nam en zoodoende de afbeelding van deze aan verslijting en vernietiging prijs gegeven monumenten bewaarde. Do kosten daaraan verbonden zijn gering, de ondernoming daarentegen ware voor geschiedenis en kunst vruchtbaar. Te Hulst noteerde ik o. a. den zerksteen van Jacop Leeaknecht, overleden in 1614, dien van Gheertruyt Loets, overleden in 1539, dien van meester Jacob de Wuif Pauwelsz van Biervliet en van Johanna van der Brugghe Pieterzdochter, overleden in 1512 en 1547 te Groede dien van Laureyns Merkensen Blieckste Kapelle dien van Mariken Adriane Cornelis Claryeizdochter, van heer Adriaen Cornelia Ciayssensone, van heer Jacop van Abeele, 1466; onder dezelfde zerk is begraven Joncf. Mechtclt van Bruelis Jacops wijf van Abele, die stierf Ao 1473,'. Onnoodig te zeggen dat de heer De Stuers op zijne bedevaart onnoemelijk veel heeft aangetroffen dat zijn oudheidlievend hart zeer deed. In 't algemeen is het meer onkunde dan moedwil waarover hij klaagt. Zoo schrijft hij, naar aanleiding van het radicaal bederven der kerk te 's Gravenpolder, „door haar onder een walgelijk lijkkleed van Portlandschen ce ment te begraven," en over de middelen om zulke „daden van wandalisme" in 't vervolg te voorkomen, het volgende «Ik weet wel, dat liet vaak moeilijk is tijdig tusschen beide te komen en eenvoudige landlieden te doen afzien van de begeerte om bun kerk netjes wit te plakkendoch ik weet ook bij ondervinding, dat het gezond verstand meestal de bovenhand verkrygt en dat ook een plattelands geslagen en daarna, als iets buitengewoons, uit eigenzinnigheid doorgedreven. In dien tijd was het nog een heele onderneming om naar Italië te reizen, vooral voor Noord Duitschers 5 want men had toen bijna even veel weken noodig om over de Alpen te komen als men er thans uren voor gebruikt- De graaf vooral hield niet van overhaast reizen, maar des te meer van het verblijf in een goed hotel; Natalie had het meeste pleizier om mooie winkels te zien, allerlei modeartikelen te koopen, die zij eerst ravissant vond, maar nadat zij zo eenige dagen gehad had, in een hoek wierp. Bovendien veranderde zij driemaal daags van toilet, zoodat de verstandige oude dame terstond, den eersten dag dat zij hij elkaar waren, zag, dat zij geen ongeschikter reisgenooten had kunnen vinden; maar Christa had schik in haro vroolijke, dartele vriendin en de vroegere gebeurtenissen op bals en allerlei opmerkingen over gemeenschappelijke kennissen leverden voorloopig genoeg stot voor conversatie op. De graaf, die tegen de lange reis in den post wagen opzag en volstrekt geen verlangen had naar de kunstschatten van Italië, greep elk voor wendsel aan, om nog wat langer in dit uitstekende hotel te blijven, tot groot verdriet van tante, die zoo gaarne haar tijd zoo nuttig mogelijk wilde besteden iets waartoe het jonge paar r-aar niet. te bewegen was. Met moeite was het haar eens^ gelukt een wandeling door te zetten naar een kerkbestuur tot de overtuiging kan worden gebracht, dat de cement voot, de buitenmuren e$n oorzaak^ loóze herstellingen, ververijen, bijplakkingen en uitgaven, een bron van vochtigheid en bederf. Men dringe erop aan, dat zij, in plaats van het aanbrengen van een laag cement, die op den duur de uitwerking heeft van een natte spons welke men tegen het gebouw zou hechten, eenvoudig hun muurwerk op de probate oud-hollandsche wijs herstellen, door de verweerde steenen te vernieuwen en de uitgevallen voegen te herstellen. Deze bewerking moge aanvankelijk iets kostbaarder zijn, op den dnnr spaart zij het géldroovend onderhoud uit, waartoe de cement-bepleiatering doemt. Zulke zuiver metselaars-argu menten zullen allicht dieper indruk maken, dan redenee- ringen aan de schoonheidsleer ontleend." Met verontwaardiging verheft de heel* De Stuers zijne stem tegen handelingen als die van het gemeentebestuur en de gasthuis-regenten van Goes, die kostbare Doele-stukken en andere schilderijen, alsmede een autieke kast voor spotprijzen van de hand deden „om er duiten uit te slaan." Tegen dit misbruik van macht, waardoor het algemeen belang, dat ook aan het bewaren der overblijfselen van onze oude kunst verknocht is, benadeeld wordt door hen die daarvoor in de eerste plaats behoorden te waken, is ook van andere zijde in den laatsten tijd meermalen geklaagd en liet ware te wen- schen dat door eene wet daaraan paal en perk gesteld wierd. Wat door zedelijken invloed en overreding gedaan kan worden, werd in Zeeland door de sedert 1870 werkzame oudheidkundige commis sie van het Zeeuwsch Genootschap der Weten- schappen dikwijls met goed gevolg verricht. Met lof maakt de heer De Stuers van hare bemoeiingen melding, terwijl hij haar tot meer en uitgebreider arbeid aanspoort. Deze aan sporing zal, hopen wij, niet zonder vrucht blijven. Onopgemerkt bleef zij althans niet en wij zullen in een volgend opstel eenige aanteekeninge^ mededeelen, welke wij door de ons welwillend verleende medewerking van een der leden van de oudheidkundige commis sie in de gelegenheid zijn op de beschouwingen van de heer De Stuers te maken. Zeelands aardrijkskundige ligging in de onmid dellijke nabijheid van Engeland, het bi zit eener ruime en altijd toegankelijke haven als Vlissingen, het bestaan van e en dagelijkschen stoom bootdienst van daar op Londen, do behoeften dier wereld stad en de overwegende plaats, die de landbouw als middel van bestaan in onze provincie in neemt, al deze gegevens zouden het tot de natuurlijkste zaak der wereld maken, indien eeu berg, waar men een mooi uitzicht moest hebben, toen Natalie onderweg plotseling bleef staan en uitriep „Neen maar Alexander, zie toch eens welk een zonderling huis, men zou dunken dat het elk oogenhlik van den bergwand moest afglijden en ons op het hoofd vallen, en welk een vreemd soortige weg voert erheen." Zij had gelijk, die toegang was al heel vreemd: de smalle paden waren met schelpen en steenen afgezet; op half verweerde boomstronken, die langs den weg gezet waren, stonden allerlei rariteiten uitgestald, koppen of rompen van afgebrokkelde beelden, zooals die waarmede men in de achttiende eeuw de stijve tuinpaden placht te versieren, urnen, vazen, enz. Boven de deur van het huisje stond in gothische letters „verzameling der zeldzaamste oudheden" eu daaronder een op hout geschilderde ridder in volle wapenrusting. „Dat moeten wij zien," riep Natalie, „daar vinden wij zeker aardige dingen." Tante wilde liever niet, maar de graaf, die een hekel had aan bergen klimmen, legde op eens een groote voorliefde voor oude wapens aan den dag, die hij tot nog toe zorgvuldig verborgen scheen te hebben. „Dat is juist wat ik zoek", zei hij. ,Ik ben bezig om op het kasteel Boruow een nieuwe eetzaal in te richten en daarvoor bestaat niets modernere dan zulke oude zaken. Het zou onverantwoordelijk zijn als ik deze gelegenheid niet te baat nam," Hij was reeds bij de deur ëq

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1