TfcrUfjiw. ptardenboonen en erwten, ook wel rogge; het gebeurt niet zelden, dat men onder zijn nest een voorraad van de genoemde graansoorten en boonen van meer dan een kwart mnd aantreft. Zijn nest is gemakkelijk te vinden; boven de opening, die bijna recht af den grond inloopt, en meestal op het stoppelland wordt gevonden, ligt een hoopje nitgewroete grond, geljjk aan een molshoop; die openÏDg gaat ter diepte van li a 2 voet; ook soms nog dieper; daar wordt het nest aangetroflen, dat cirkelvormig is en verschil lende gaanderijen heeft in den vorm van stralen, uit het midden nitgaande; de bovenbedoelde wintervoorraad ligt nog dieper onder het Dest. Genoemd knaagdier plant zeer sterk voort. Want bij meerdere opgravingen van nesten werden soms 12 en nog meer jongen gevonden. Hoewel de schade door die dieren aangericht nog niet belangrijk is, wordt het, met het oog op hunne sterke vermenigvuldiging en op den voorraad graan, boonen, erwten enz., welke zij tegen den winter onder hnnne nesten verzamelen, tijd, dat tegen hunne verspreiding afdoende maatregelen worden genomenzonder dat, zouden zij op den duur zich zoodanig vermenigvuldigen, dat zij een ramp zouden worden voor den landbouw. De verdelging der dieren behoort te geschieden door opsporing hunner woningen en verder door opgraving en uithaling hunner nesten. Men grave de holen op, ter diepte van een voetmen legge daarin lompen met zwavel te branden. Zoodra de stoffen goed doorbranden, overdekke men de opening zoodanig dat de zwaveldamp de holen binnendringt, waardoor de dieren moeten stikken. Ku nstn ieuws. Wij zijn, en met ons het geheele talrijke publiek dat gisteren avond alle rangen van den schouwburg propvol bezette, aan de Goesche rederijkerskamer Aurora veel dank verschuldigd, dewijl zij ons gelegenheid verschafte om met mejuf frouw Josephine de Groot, van de vereeniging Bet Bedcrlandsch Tooneel, kennis te maken. Zij is eene zeer belangwekkende verschijning op het gebied der vaderlandsche tooneelspeelkunst, eene die veel reeds te bewonderen geeft voor het oogenblik, nog meer schijnt te beloven voor de toekomst. Onwillekeurig begaat men de onbillijk heid van haar, de jeugdige artiste, te vergelijken met de groote kunstenaressen aan welke men, in de volle rijpheid van haar talent en ontwikkeling, de herinnering bewaard heeft. En dan mag erkend worden dat die vergelijking, onredelijk als zij is> in sommige opzichten zelfs ten voordeele van mej. De Groot uitvalt. Bezit zij b. v. niet de zeggings kracht, het diepe, zielroerende stemgeluid van eene Agar en moet zij gewaarschuwd worden tegen pogingen om wat haar in dit opzicht aan physie- ke kracht ontbreekt aan te vullen door onna tuurlijke stern-uitzetting en onschoone klank-effec ten, in zuivere uitspraak der woorden en in duidelijke articulatie is zij niet te vergeefs bij de meesteressen der dramatische kunst ter school gegaan. Het schoonst zijn echter bij mej. De Groot de standen en gebaren. Hierin is zij onte genzeggelijk de meerdere van mad. Agar, die altijd aan 't drapeeren en poseeren is en daarmede vaak, voor den nauwlettenden toeschouwer, de illusie verstoort. Bij onze Amsterdamsche kunste nares niets daarvan. Haar kostuum is haar als aan 't lijf gegoten, hare standen zijn bijna altijd onberispelijk schoon, hare gebaren natuurlijk, eenvoudig en edel, zelfs in de oogenblikken van den hoogsten hartstocht. Ten bewijze herinneren wij aan de innigheid, waarmede zij zich, in het tweede tafereel, aan Joseph vastklemdeaan hare zieldoorvlijmende smart in de alleenspraak op het kerkhof; aan het tooneel van den vloek, waarin de schoonheid der gebaren goed maakte wat de stem aan kracht te kort mocht schieten; aan de hartstochtelijke, schier woeste teederheid, waar staan", antwoordde hij„maar gij hebt gelijk, haast is er niet bij. Kan ik mijn ontbijt krijgen en meteen mijn rekening betalen „Dat heeft ook zoo'n haast niet", zei Kaatje, maar zij greep toch naar de lei en telde het kleine bedrag op. „Gij zijt zeker slotenmaker of werktuigkundige van beroep vroeg zij. „Kunstslotenmaker 1antwoordde hij heel bedaard „en ik heb ook verscheiden jaren in een fabriek gewerkt. Kunt gij mij dat aanzien „Ja", antwoordde de waardin„gisteren avond, toen gij dat merkwaardige zwaard van Jobst IJzerman in de hand had, toen wist ik bij den eersten blik dien gij erop geworpen had, dat gij verstand van ijzerwerk hadt." „O zoo 1zei de slotenmakersgezel. „Nu, en wat zegt gij wel van dat ding Hij lachte. „Ik wilde het genoegen van dien ouden man niet bederven en hem niet aan de kaak stellen tegenover de anderen, die hem toch reeds meer voor den gek hieldeD dan hij met zijne grijze haren verdient en daarom zwoeg ik; want die man heeft toch iets buitengewoons over zich, al zijn zijne gebaren evenmin echt als zijn zwaarden, waarvan de kling oud mag wezen, maar het gevest afkomstig is van een grof bewerkten nieuwen studenten-sabel, die er vrij onhandig aangeschroefd is en waarop kunstmatig roest is aangebracht. De schroefmoer paste niet eens bij den draad. mede zij Joseph'e kind aan het hart drukte. Voorwaar het was geen dochter „der lauwe wes- terstranden," welke wij zagen, maar wel echt en degelijk het kind van den vervolgden en gemartelden Joodschen stam, met het Oostersche bloed opbruischende tegen zijne verdrukkers, doch ook weder volgzaam zich effenend onder den invloed van teederder aandoeningen. Zulk een kunstgenot te hebben doen smaken en zelve daaraan deelgenomen te hebben, is eene groote voldoening voor Aurora. Over haar eigen verrichtingen zullen wij ditmaal niet veel zeggen. Men weet hoe hoog wij den dilettanten- arbeid dezer Goesche kunstvrienden schatten. Maar wij zijn van meening dat een treurspel of drama van het gehalte van Deborah alle dilet tanten-krachten te boven gaat. Dit kan niet anders en ook de voorstelling van gisteren avond bewees het. Wij hopen dat men niet van ons vergen zal dit gevoelen in bijzonderheden te staven, ofschoon wij de gegevens daartoe bijeen hebben. Alleen willen wij aan Joseph den lof niet onthouden van opnieuw getoond te hebben welk een ijver en in vele opzichten gelukkige aanleg voor de kunst hem geschonken is. Is ieder treurspel of drama voor dilettanten een gevaarlijke klip, dat van Mosenthal zou meer dan eenig ander hoodig hebben aan eene geheel onberispelijke opvoering een luister te ontleenen, dien het zelf mist. Het lijdt toch aan ernstige gebreken. Alle figuren zijn onbarmhartig opge offerd aan het relievan de hoofdpersoon. Joseph, slingerende tusschen zijne bruid en zijne beminde, Banna zelve, altijd bereid om hem weder aan te nemen zoodra bet hem gelieft tot baar terug te komen, in haar huwelijk geen zweem van ijverzucht gevoelende tegenover het beeld der vreemde vrouw dat nog niet uit het hart van haar echtgenoot verjaagd is, zelfs haar kind naar die vreemde noemende, het zijn figuren, die weinig belangstelling, ja bijna ergernis opwekken. De hoofdgedachte van het drama, de voortreffe lijkheid van de Christelijke boven de Joodsche leer, de triomf van den God der liefde over den oud-testamentischen God der wrake, is te afge trokken en te ingewikkeld om in het korte ver loop van een tooneelspel geleidelijk en logisch te worden uitgewerkt. De edele trekken en lijnen van Deborah's beeld maken echter veel van dit gebrekkige goed. Aan mej. De Groot viel herhaaldelijk de eer der terugroeping to beurt en werd ook een bloem ruiker aangeboden. Het publiek was op som mige oogenblikken vol geestdrift en zeker, evenals wij, van erkentelijkheid vervuld over het geschon ken kunstgenot. Rechtszaken. De arrondissements-rechtbank te Middelburg heeft E. A. de M., schipper op het stoomschip De Eendracht, varende tusschen Middelburg en Amsterdam v. v., schuldig verklaard aan het hem ten laste gelegde feit, dat hij zich niet behoorlijk heeft gekweten van de verplichting ten aanzien der aangifte voor het recht van patent, overtre ding strafbaar gesteld bij art. 37 der wet van 21 Mei 1819 no. 34) en art. 1 en volgg. der bij die wet gevoegde tabel XVI. Op 24 Juli jl. heeft aan boord van des ge daagden stoomschip, liggende in de haven te Middelburg, een meting door de daartoe bevoegde ambtenaren plaats gehad en is een netto inhouds- rnimte van 110 ton bevonden, terwijl op zijn patent van den 15en Mei te voren de grootte op slechts 103 ton is vermeld. De gedaagde is, onder aanneming van verzach tende omstandigheden, tot het minimum der bij de wet bepaalde boete, zijnde 25, veroordeeld. „Had ik het niet gedacht!" zei Kaatje. „Zoo is hy nu altijd. Ais het iets van waarde was geweest zou hij het gisteren avond niet in zoo'n half aangeschoten gezelschap te voorschijn gehaald hebben. Het is een rare vent en ik ken hem a dertig jaren, net zoo als hij nu is. Als hij een paar keer de leugens over zijn schatten verteld heeft, gelooft hij er zelf aan en hoe grootmoedig hij ook anders is, zou hy iemand vermoorden die hem de valschheid ervan wilde aantooncn. Er hebben hier reeds menigmaal twisten plaats gehad, die met een paar bebloede neuzen afliepenmaar nu kent iedereen zijn manier van zijn en zij hebben allemaal schik in hem. Hij heeft altijd van die geschiedenissen zooals gisteren, om aan te kondigen dat hij er is; nu begint hij van daag zijne nkoopen te doen, meest ouden rommel, van verkoopingen of erfhuizen afkomstig. Als hij aan het dingen is noemt hij alles voddenmaar zoodra hij er een paar centen voor betaald heeft wordt het onbetaalbaar en zou het hij voor geen geld ter wereld weer afstaandat is altijd dezelfde geschiedenis. Maar men kan niet boos op hem worden en al doet hy ook zijn best om zich een geheimzinniger aanzien te geven dan noodig is, geloof ik tgch ook dat hg zijn verleden niet goed aan het licht kan brengen. Wie altijd vermomd door de wereld gaat, weet op het laatst zelf niet meer wie hij eigenlijk is en gij hebt gelijk, hij is zelf net als zijn waar, die hij ook altijd oppoetst, Twee knaapjes van 7 en 8 jaren, die zich gisteren nog op het zwakke ijs achter het Rave lijn te Goes waagden, hadden het ongeluk door het ijs te zakken en beide te verdrinken. De gewezen wissel wachter, dien men verdacht het laatste spoorwegongeluk te Breda veroorzaakt te hebben door het verplaatsen van een wissel» uit wraak dat hij als wachter geschorst was, heeft die misdaad bekend. Het kapitaal voor den aanleg en de exploitatie van den stoomtramweg van Zuidbroek over Muntendam, Veendam en Wildervank naar Stadskanaal of een gedeelte daarvan is 2 ton. Daarvoor is ingeschreven, bij aandeelen van f 250, voor 399 aandeelen. Uit Amsterdam wordt aan: een buitenlandsch financieel blad medegedeeld, dat in de Kerstweek, hoewel zij slechts vier beursdagen had, voor ongeveer 12 millioen aan obligatiën op d© Amster damsche beurs verkocht is en dat in de eerste twee dagen der vorige week, 29 en 30 Dec., voor 6 millioen aldaar van de hand gedaan is. Zlerikzee, 7 Januari. Omstreeks half negen ontstond alhier brand in eene schuur in de Koe- kinderstraat, verhuurd aan een rijtuigverhuurder. Door de spoedig toegesnelde hulp der brandweer mocht het gelukken den brand spoedig meester te worden, zoodat de belendende gebouwen ge spaard bleven. De schuur met hetgeen er zich in bevond werd eene prooi der vlammen. Een en ander was bij verschillende maatschappijen voor brand verzekerd. De oorzaak van den brand is onbekend. Amsterdam, 8 Januari. Gisteren avond omstreeks 9 uren werd er brand ontdekt in de suikerfabriek van de heeren Beuker en Hulshoff op de Lauriergracht alhier, die zoo snel toenam, dat ruim een half uur later de fabriek in lichte- laaie stond. Het was een ontzettend schouwspel, geheel Amsterdam werd door den rossen gloed der vlammen gekleurd. Duizende menschen stroomden naar de plaats des onheils, en daar sommige straten afgezet waren, verspreidde men zich over al heen waar men de vlammen zien kon. Zij die erin geslaagd waren dicht bij te komen, waar onder schrijver dezes, zagen het schouwspel in al zijne vreeselijkheid. Van de hoogste toppen der fabriek tot onder aan de straat, baanden de vlammen uit alle vensters en openingen zich een uitweg, terwijl een menigte van vonken zich boven het brandende gebouw verhieven. Yan tijd tot tijd hoorde men de balken en gebinten naar beneden komen, terwijl de hitte zoo groot was dat de huizen aan de overzijde der gracht in brand geraakten. Omstreeks 1 unr woedde de brand nog met dezelfde woestheid voort. De brandweer was ijverig in de weer om zooveel mogelijk de om liggende gebouwen te beschermen, want aan blus- schen van de fabriek zelve was op dat oogenblik niet te denken. Aangaande de oorzaak van den brand was met zekerheid nog niets bekend. Men sprak van het springen van een stoomketel als de eerste aanleiding. Daar er ongeveer 400 werklieden aan de fabriek werkzaam waren, is het voor deze lieden, zoo midden in den winter, een verschrikkelijk onheil. {Zie laatste berichten.) De directie der Rijnspoorwegmaatschappij is bereid de goederen, tot een weldadig doel bestemd, voor de noodlijdenden der door den watersnood geteisterde streken vrachtvrij te vervoeren van station tot station. Van het doel en de bestem ming dier goederen zal moeten blijken door de onderteekening op het adres van een lid eener commissie van onderstand of van eene gevestigde autoriteit, terwijl men zich tot het verkrijgen van nadere inlichtingen vrachtvrij aan den algemeenen opvijzelt en met leugens aan den man zoekt te brengen. Een ding kan ik n echter wel zeggen Eensklaps legde zij den vinger op den mond en wees naar de deur die met een ruk openvloog. Jobst stond op den drempel. Het behoorde nu eenmaal tot zijne eigenaardigheden om met veel gedruisch binnen te komen en dan een schilder achtige houding aan te nemen. Het stond hem blijkbaar niet aan dat hij den jongen werkman met de waardin in gesprek vond, maar hij wilde het niet laten merken, groette den eerste met een hoofdknik, zette zich ver van hem af aan een tafeltje neder en verzocht mooi Kaatje om zijn ontbijt. Zoodra zij echter de kamer verlaten had stond hij op, ging naar den jongen man toe en fluisterde hem in het oor „Neem u in acht voor de waardin. Zij is gewoon hare gasten aan het praten te brengen en uit te hooren en wat zij dan oververtelt is niet altijd even vriendelijk. Vrouwen die in haar jeugd mooi geweest zijn, nemen het anderen kwalijk dat zij oud en leelijk worden en wreken zich door kwaadspreken. Eens heb ik haar onwillekeurig beleedigd, alleen omdat ik zei, dat de zaken voor mij meer waarde hadden, naar mate zij onder waren, waarop een neuswijze gast riep," mooi Kaatje, jonker Jobst doet u een lief desverklaring." Kon ik dat nu helpen? Maar over die laffe grap mort zij nog en zegt achter mijn rug niet veel goeds van mij. Ik wed dat goederenagent der maatschappij te Utrecht zal behooren te wenden. Het Handelsblad schrijft, in strijd met vroe ger medegedeelde berichten, het volgende Uit Dresden meldt men, dat de voormalige directeur der Rotterdamsche Handelsvereenig i ng, A. Then Berg, zich (op 3 dezer) aldaar bevindt. Naar men verzekert heeft men van de zijde Nederland zijn uitlevering gevraagd, op grond dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het sa menstellen van vakche balansen. Voorloopig schijnt niet uitgemaakt te zijn, dat de politie bevoegd is aan den ingestelden eisch gevolg te geven. De Harwich-boot, die, van Engeland ko mende, Dinsdag namiddag te 5 uren Schiedam wilde passeeren, kon het niet verder dan tot voor de haven aldaar brengen, en moest voor de overmacht van het drijvende ijs buigen. De kapitein vroeg of de haven diep genoeg was om daar binnen te vallen, waarop hij na een toe stemmend antwoord met groote inspanning dwars voor de haven kwam liggen. Eenige pas sagiers vertrokken per rijtuig naar Rotterdam. De boot moet een groot gat in de raderkasten en nog andere schade bekomen hebben. Gisteren morgen ia zij naar Rotterdam opgevaren. Aanstaanden Donderdag zal de gemeenteraad van Rotterdam te beslissen hebben over een voorstel van B. en W., tot het bouwen van een nieuwe vischmarkt, met daaraan verwante werken, waarvoor een groot plan is ontworpen. De nieuwe vischmarkt zal komen op het terrein der oude, maar op veel ruimer schaal overdekt, met welk werk p. m. f 200,000 zal gemoeid zijn. Bereids is op de begrooting van dit jaar daarvoor f 130,000 toegestaan. Uit eene onlangs openbaar gemaakten staat der Engelsche vloot blijkt, dat thans 13L Engel - ache oorlogsschepen in verschillende zeeën in dienst zijn. Het grootste eskader is in de Chi- neesche zee, onder bevel van admiraal Coote, en bestaat uit 23 schepen, waaronder een gepantserd schip. Admiraal Hornby kommandeert in de Middellandsche zee 21 schepen, waaronder zes groote pantserschepen. Verder 14 schepen (éen gepantserd) in de Noord-Amerikaansche wateren onder sir Leopold M'Olintockin de Engelsche Oost 12 schepen (alle niet gepantserd) onder Gore Jones; in den Stillen Oceaan tien schepen (twee gepantserd); aan de Kaap en de Westkust van Afrika 10 schepen, in de Australische wateren negen en aan de zuid-oost-kust van Amerika vier. De vloot in het Engelsche kanaal bestaat slechts uit drie gepantserde vaartuigen en éen advies-stoomschip, doch als eerste reserve liggen in de havens negen groote gepantserde schepen, die echter niet volledig bemand zijn. Daarenboven zijn nog 12 oorlogsschepen met eenig bijzonder doel nit, zijn 6 op de terugreis en zes andere bezig met op verschillende pnnten opnemingen te doen. Eergisteren werden door de commissie van on derzoek naar de Tay-brug de duikers gehoord die beschreven wat zij op den bodem der rivier gezien hadden. Veel nieuws hebben wij daarin niet gevonden. Zij hebben de locomotief en een paar rijtuigen gevonden met de overblijfselen van de brug, maar natuurlijk onder water geen onder zoek kunnen instellen naar den aard der breuken in het ijzer. Indien wat niet onwaarschijnlijk is de oorzaak der ramp op éene bepaalde plaats in de constructie der brug te vinden is, dan zou het nog een toeval zijn als juist dat deel werd opgevischt in een staat, die het con- Btateeren nog mogelijk maakt. Eergisteren werden weer twee ljjken gevonden, beide van jongelieden, die met de feestdagen een bezoek aan hunne familie hadden gebracht. Men seint uit Berlijn aan de Pail Mall Gazette i „Het nieuwe beschermende tarief heeft in ver schillende opzichten reeds zijn invloed op den zij u kwaad van mij verteld heeft? Ik zag im mers dat zij den vinger op den mond legde toen ik binnen kwam." „Kwaad Zoover ik weet nietantwoordde de jonge man. De oude man had zeker nog iets op het hart want hij ging naa&t hem zitten en schoof zoo dicht mogelijk Daar hem toe. „JoDg menscb" sprak hij, „ik heb vertrouwen in u en ik zal u zeggen waarom. Gisteren avond, toen ik mijn zwaard uit den slag bij Lutzen liet zien en die domme kleinstadscbe lui, met hunne laffe aardig heden, het aanstaarden en dachten wij zulleü ons maar groothonden en het voor goede munt aannemen, al is het misschien toch valsch-*» todn hebt gfj het goed bekeken en gij badt er wel wat van kunnen zeggen, want gij hebt er meer verstand van dan al die anderen, maar gij hieidt de woorden in, die u op de lippen kwamen, omdat het den verstandigen en knappen man niet te doen is om zijn knapheid te toonen." „Van dat zwaard moesten wij maar niot meer sprekenzei de werkman en zag hem open in het gelaat* irari St {Wordt vervolgd* keuz wijl Hy Voon geste Val! trok! hot Gam hing teeg *11<J8 hot beno( Eram

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 2