Laatste berichten. BÏÏITEHLAftDT Koloniën, Marine en leger. Verkoopingen en aanbestedingen. Gemeenteraad van Vlissingen, Weerkundige waarnemingent 30 December des morgens te 8 uren. Algemeen Overzicht. Naar aanleiding van het gebeurde bij de ge rechtelijke verkoopingen te Samarang heeft de regeering „het wenschelijk achtende maatregelen van voorziening te nemen tegen de moeielijkheden, die blijkens de ondervinding aan den goeden gang der openbare verkoopingen kunnen worden in den weg gelegd" eene verordening afge kondigd, waarbij o. a. is bepaald, dat, indien de- verkooper of executant het wenschelijk acht, de verkoop bij inschrijving zal worden gehouden. Op 1 Jan. a. s. word de le luit. Van der V eer van de 5e afd. vesting-artill., uit Neuzen, met een detachement kanonniers naar het fort te Rammekens gedetacheerd, tot het omwerken van bnskruit. Bergen op Zoom. Men laat zich hier niet onbetuigd tegenover den nood der armen. De sociëteit Eendracht heeft 723 entrée-kaarten uitgegeven voor een door haar te houden liefda digheidsvoorstelling. Naar evenredigheid daarvan zijn bons verstrekt, die door aanbesteding van de levensmiddelen, een grootere waarde hebben dan 50 cents per entrée-kaart. Door de Duitsche Passionsspieler werd verleden Maandag avond eene uitvoering gegeven ten behoeve van de armen der verschillende gezindten. De opbrengst daar van bedraagt 184.75. De vrijmetselaarsloge VInséparable is deze week begonnen met aan behoeftigen soep uit te deelen. In het voornemen daartoe werd zij door de burgerij op degelijke wijze gesteund, zoodat de som, waarvoor werd ingeschreven f 594 bedroeg. Driemaal per week zullen telkens 150 portiën soep worden uitgereikt, waartoe de noodige bons worden uitgegeven. Vrijdag avond had in de protestantsche kerk de uitdeeling plaats van de voorwerpen, die voor de kinderen van de Zondagschool bestemd waren en voor een groot deel aan een schoonen Kerstboom prijkten. Door de beide predikanten werd een toepasselijke rede gehouden, terwijl dit kinderfeest door honderden belangstellenden werd bijgewoond. Door de Maatschappij tot exploitatie van veestallen werd de voorgaande week 1145 stuks klein en groot vee naar het buitenland verzonden. U. D. Eergisteren is door een vreeselijken storm de spoorwegbrug over de Tay in Schotland vernield; de personentrein, die des avonds te kwart na 7 uur van Edinburg naar Dundee vertrok, ging daarover heen en stortte in de rivier Men vreest dat al de passagiers, meer dan 200- zijn verdronken. Het stoomschip, dat naar de plaats van het onheil vertrok, is nog niet terug gekeerd. Het Zondagsblad van het N. v. d. D. komt met 1 Januari onder de leiding van den heer H. de Veer, hoofdredacteur van het Eieuws van den Dag. Gisteren avond werd alhier, in het openhaar, te koop aangeboden: Een huis en erf te Middelburg, aan het Molen water op den hoek van den Bleek, wijk E no. 47a. Verkocht voor 1631. Een huis en erf aldaar, aan de Lombardstraat, wijk C no. 81. Verkocht voor f 716. Een huis en ert aldaar, aan de Oostpunt, wijk wijk O no. 216. Verkochj voor 1576. Een zestigste aandeel in clipper-fregatschip Bur gemeester Schorer. Verkocht voor f 501. Tlissingen. De Alexander Mackenzie is totaal wrak de equipage is geland op de Belgi sche kust. Ter Neuzen. De provinciale stoomboot Zeeuwsch Vlaanderen is heden middag vau Vlis- singen hier aangekomen en weder derwaarts vertrokken. Zitting van Maandag 29 December. Voorzitter de heer Smit. De secretaris afwezig zijnde wordt het secreta riaat waargenomen door den griffier, den heer Van der Bilt. Nadat op voorstel van den voorzitter besloten is de lezing der notulen tot eene volgende ver gadering aan te houden, wordt aan de orde gesteld de benoeming van het stembureau voor de aanstaande verkiezing van een lid dér provin ciale staten. Tot leden worden benoemd de heeren De Kruijff en Pot en tot hunne plaats vervangers de heeren Ruighart en Ockers. Thans komt ter tafel het in de vorige verga dering aangehouden voorstel van het dag. bestuur tot invoering eener hondenbelasting. De heer Verkuijl Quakkelaar zegt dat de con siderans van het voorstel, namelijk als equivalent voor het afgeschafte gemeente-haven-en kaaigeld, niet zeer gelukkig is, en dat spreker doet denken 'at men een hondenbelasting wil en daarvoor een Hief zoekt; het vinden van een zuiveren eonside- "hijnt echter niet gemakkelijk, want in de 'ncr yan 22 Jan. 1875 werd hetzellde wdeld met het motief „niet zoo zeer als bron van inkomsten voor de gemeente maar tot bevordering der reinheid." Spreker herinnert dat in eeDe vroegere verga dering, die van 1873, door verschillende raadsleden de hondenbelasting, zoowel met het oog op de reinheid als wat betreft de daardoor te verkrijgen inkomsten voor de gemeente bestreden werd en er slechts éen lid voor stemde. Werd de honden belasting, zegt spreker verder, geëiacht om hondsdolheid te voorkomen, dan ware het wat anders, eveneens wanneer daarop geen reglement bestond en als de belasting de ziekte voorkwam. Dit laatste is echter, naar hij meent, Biet het geval, integendeel, men is zelfs die ziekte be hulpzaam, omdat die bij honden van de meer gegoeden meestal door te zware voeding bevor derd wordt en bi) belasting meestal honden van het mannelijk geslacht worden behouden die, aan hunne natuurdrift niet kunnende voldoen, even eens de ziekte bevorderen. Spreker wijst er tevens op dat op het eiland Walcheren, waar in slechts 2 van de 22 gemeenten die belasting geheven wordt, men nimmer van dolheid hoort, terwijl in grootere plaatsen, die met een honden belasting gezegend zijn, bijna geen zomer voorbij gaat waarin geen geval ervan voorkomt. Is het motief om de honden te verwijderen dan is bet een halve maatregel, waarom dan geen f 100 per hond geheven Het ware motief, herhaalt spreker, is stijving der gemeentekas, en hij gelooft niet dat dit doel bereikt zal worden, dewijl vele honden zuilen worden weggedaan en op toezicht en inning vele kosten zullen vallen. Hierna treedt spreker in eene beschouwing omtrent hetgeen de hond is voor den arme en wijst erop, dat, nu kort geleden besloten is de inkomstenbelasting in de lagere klasse belangrijk te verminderen, men op deze wijze die mindere klasse meer doet betalen voor den hond dan vroeger aan inkomstenbelasting. Op grond van het gesprokene komt Bpreker tot de conclusie dat de belastiDg als equivalent onnoodig is, evenmin als zij noodig is als middel tot .bevordering van reinheid of tot beperking van hondsdolheid en dat zij alleen wanneer het aantal honden niet verminderde een bron van inkomsten kan opleveren. Naar ziju inzien is het echter nu de tijd niet om de belasting in te voeren als bron van inkomsten, doch zou dit kunnen geschieden als de belasting op het brood werd afgeschaft en de mindere man dus oneindig minder dan nu voor de gemeente be hoefde op te brengen. Spreker zal dus tegen het voorstel van burg. en weth. stemmen. De heer Van Uije Pieterse verklaart ook niet te kunnen medewerken tot invoering eener honden belasting, hij is er steeds tegen geweest, voorna- lijk met het oog op de minder gefortuneerden; konden die vrijgesteld worden, hetgeen echter art. 172 der grondwet verbiedt, dan zou spreker zijne stem er aan kunnen geven. Herinnerende aan eene bekende schilderij le dernier amidoet de heer Pieterse uitkomen wat de hond voor den arme is en verklaart hij niet te kunnen medewerken om hem te dwingen zich van zijn hond te ontdoen. Den heer Kleijnhens doet het genoegen dat de bestrijders der hondenbelasting zich dadelijk hebben doen hooren, waardoor hij met eenmaal spreken hoopt te kunnen volstaan. Bij eene vroegere behandeling van deze zaak is een soort afscheiding gemaakt tusschen vrienden en vij anden van honden; dit is echter niet juist, want ook de spreker, toen voorsteller der belasting, is een vriend van honden en waardeert hun vernuft, aanhankelijkheid en tronw, maar hij verliest de schaduwzijde niet uit het oogde onreinheid, het bijten enz. en niet het minst hondsdolheid. En nu moge de heer Quakkelaar al zeggen dat door belasting hondsdolheid niet wordt voorkomen, zeker is het toch dat boe meer honden er zijn hoe grooter de kans voor die ziekte is. Onder de aangevoerde motieven hoorde spreker zeer aandoenlijke; zelfs werd een schilderij er bij aangehaald, maar hierbij geloolt spreker dat veel overschatting in het spel is, terwijl, naar hjj meent, er andere grievender belastingen zijn bij v. die op het personeel waardoor een huismoeder zich het gemak van eene dienstbode ontzeggen moet. De heer Quakkelaar vindt de considerans niet gelukkig, spreker wel, want waar vroeger alleen sprake was van reinheid en hondsdolheid wordt thans bovendien gezegd er moet niets verzuimd worden wat dienen kan om bestendiging der gémaalbelasting te bevorderen. Het antwoord op de vraag of het honden van een hond noodzaak of genoegen is, zal zeker voor het laatste lniden, er wordt dus enkel een belasting op het genoegen gelegd, waardoor de nijverheid volstrekt niet wordt benadeeld. Wat betreft bet argument als zou de honden belasting geen bron van inkomsten zijn, wijst spreker erop dat die belasting, in een aantal ge meenten van ons vaderland geheven wordende, van f 9000 tot f 500 opbrengt. Middelburg, waar men f 3 per hond heit, heeft in 1877 f 1260 ontvangen. Wanneer nu Vlissingen f 4 heit, zoo als is voorgesteld, dan zal eene raming van f 700 a f 800 zeker niet te hoog zijn en dan vraagt spreker aan den heer Quakkelaar of die 700 niet kan strekken als equivalent voor een belas ting die f 500 opbracht. In 't stadium waarin men thans verkeert raadt spreker ten sterkste aan de belasting op de hon- deD, benevens de belasting die straks zal worden vocrgesteld, aan te iiemeu. De heer Verkuijl Quakkelaar zegt dat hij zijne meening, dat de voorgestelde belasting geen equi valent is, door cijfers kan staven. In 1875 trok men, na aftrek van de jaarwedde, zuiver aan haven- en kaaigeld f 194, in 1877 f 127, terwijl op 30 Nov. van het loopende jaar het nadeelig saldo 78.50 bedroeg, 't Is zuiver een hoofde lijke omslag die men wil en met evenveel recht zou men die ook kunnen heffen van vogels, katten en paarden. De heer Van Uije Pieterse bestrijdt de meening van den heer Kleijnhens wat betreit de raming. Hij acht het zeker dat de hondenbelasting geen f 600 zal opbrengen en vraagt, wat is een bedrag van f 600 op het cijfer van den H. O. dat, als de geroaaibelasting niet wordt bestendigd, 60 a f 70.000 zal bedragen. Bovendien gaat van die f 600 nog een zeker bedrag voor kosten af. De onreinheid, die als motief wordt aangevoerd, is spreker ock nooit zoo erg voorgekomen, hij zal rins tegenstemmen. De voorzitter zegt dat hij den heer Pieterse beeft boeren beweren dat do 'belasting zoo weinig zal opbrengen dat bet niet de moeite waard zou zijn als de gemaalbelasting werd afgeschaft. De heer Pieterse keert echter de zaak om, teneinde de gemaalbelastiDg te kunnen blijven heffen, moet in de eerste plaats alles belast worden, dat daarvoor volgens de wet in de termen valt. Wat betreft het aangevoerde omtrent de arme lieden die zich van hnn hond zullen moeten ontdoen voor de belasting, kan de voorzitter den beer Pieterse gerust stellen, aangezien iemand een open crediet zal verleenen om die belasting voor de armen te betalen. De heer Kleijnhens antwoordt den heer Quak kelaar naar aanleiding van zijne mededeeling omtrent de opbrengst van het haven- en kaaigeld, en zegt dat die f 500 opbracht. Wat aangaat het belasten van paarden en katten herinnert de spreker dat de eerste door de rijksbelasting worden getroffen en de laatste onmisbaar zijn. De heer Pieterse heeft willen aantoonen dat de opbrengst zoo weinig is, doch Goes, een klein stadje met 6000 inw., ontvangt jaarlijks f 500 en versmaadt dat niet. Het voorbeeld van Goes, passen op de kleintjes, verdient voor Vlissingen ookaa nbeveling. De heer Verkuyl Quakkelaar verklaart, naar aanleiding van de mededeeling dat iemand teneinde de belasting voor de armtn te betalen een open crediet zou openen, dat hij niet gaarne zou zien dat daardoor de mindere man van een of ander persoon afhankelijk gemaakt werd. Wat betreft de hondenbelasting te Goes gelooft hij te kunnen volstaan met erop te wijzen dat dewijl daar geen broodbelasting bestaat waaraan de mindere man ƒ24 a f 30 's jaars betaalt, die heffing gewettigd is. De heer Van Uije Pieterse is door de gedane mededeeling ook niet van opinie veranderd. Hoe veel vertrouwen hij ook stelle in den persoon die een open crediet zou willen geven, meent hij dat niet uit 't oog mag verloren worden dat die persoon ook sterfelijk is en bet crediet dus slechts tijdelijk te achten zou zijn. Nadat de heeren Pot en Callenfels hunne uit te brengen stem hebben gemotiveerd, wordt over gegaan tot stemming en het voorstel van burg. en weth. met 5 tegen 8 stemmen verworpen. (Voor stemden de heeren Kleijnhens, Callenfels, Wibaut, Schraver en De Kruijff). Thans is aan de orde het voorstel op de in richting der mestvaalten. De commissie stelt voor te bepalen dat mest niet anders mag neder- gelegd worden dan in gemetselde, waterdichte bakken met eene rollaag van minstens 0.40 m. hoog. Aan deze mestput zal moeten verbonden ziin een waterdichte gemetselde vervalput. De bestaande mestvaalten, die aan deze bepaling niet voldoen, moeten vóór of uiterlijk op 1 Augustus 1880 zoodanig zijn ingericht, bij gebreke waarvan zij onmiddellijk zullen moeten ontruimd worden. Na voorlezing van de rapporten der inspecteurs van het geneeskundig staatstoezicht zegt de heer Pot op hoogen prijs te stellen de goede, ja hij zou haast zeggen vaderlijke zorg van die heeren voor den gezondheids toestand. Ook bij wenscht de reinheid te bevorderen en is overtuigd dat dit noodig is, wetende dat het niet door ieder wordt in 't oog gehouden. Hij erkent, dat het bij enkele veehouders binnen de bebouwde kom der gemeente wel wat te wenschen overlaat en dat een goed politietoezicht noodig is. Tot zoo ver gaat hij met het voorstel van burg. en weth. mede, maar niet wat betreft het nemen van zulke ingrijpende maatregelen als thans worden voorgesteld. Op grond van door hem bij bevoegde personen inge wonnen infoi ma tiën blijiï hij, evenals vroeger, be weren dat de uitdampingen van zuivere koe- en paardenmest niet besmettend zyn, evenmin als het water van de zich in de nabijheid bevindende putten. Voorts merkt spreker nog op dat de houders van mestvaalten geen goedgezeten boeren maar slechts karoters en pachters zijn, niet bij machte om zich de groote uitgave, die het gevolg van den te nemen maatregel is, te getroosten. Eindelijk meent hij dat een paar jaar geleden een raadsbesluit, waarbij bepaald werd dat ge metselde putten met kleibodem moesten ingericht worden, niet de goedkeuring van ged. staten heeft kunnen verwerven, omdat de raad onbevoegd werd verklaard tot het nemen van op financieel gebied zoo ingrijpende maatregelen. De heer Kleijnhens geelt inlichting omtrent het vroeger besluit en deelt mede dat dit Daar aanleiding van een adres van eenige ingezetenen is inge trokken. Later is beraadslaagd om een kleibodem verplichtend te stellen, doch de zaak toen aange houden, Bij een bezoek door burg en weth. aan verschillende mestvaalten gebracht is echter gebleken dat de toestand onhoudbaar is, hetgeen spreker door eenige mededeelingen aantoont. De heer Kleijnhens acht dan ook de tijd gekomen om de maatregelen die reeds in 1874 noodig werden geacht thans te nemen. De heer Pieterse was vroeger tegen deze zaak, maar naar aanleiding van de ingekomen missives zal hij, hoezeer ook het financieel bezwaar bij hem wege, met het voorstel instemmen. De heer Mortier blijft omtrent deze zaak het zelfde gevoelen als vroeger toegedaan, nl. hij gelooft niet dat het voortbestaan der mestvaalten, zooals die thans zijn, zoo nadeelig voor de ge zondheid zou wezen, dat een zoo ingrijpende maatregel gewettigd is; men vergete niet, zegt spreker, dat met dit voorstel aan te nemen een aantal nij veren op kosten worden gebracht die de meeste hunner niet of zeer bezwaarlijk kunnen betalen, gedrukt als zij. als landbouwers, reeds zijn door de tijdsomstandigheden. Hij zou het hard vinden in een z. i. zoo twijfelachtige zaak die lieden op zooveel kosten te jagen Na discussie, waarbij de heer Verkuijl Quakke laar in overweging geeft een kleibodem, die hij even goed acht, verplichtend te stellen, wat de heer De Kruijff beatrjdt, eu de heer Callenfels zijne stem motiveert, neemt de voorzitter het woord en deelt mede dat waar nu 5 jaar geleden 24 mestvaalten bestonden dat getal thans 150 bedraagt, en nu moge gezegd wordenVlissiDgen is gezond, de statistiek bewijst het; niemand zal ontkennen dat op deze manier aan epidemieën een invitatie gedaan wordt. De voorzitter dringt dus krachtig op aanneming aan. Na discussie, waaraan de heeren Mortier, Kleijn hens en Pot deelnemen, woidt het voorstel in stemming gebracht en met 9 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Mortier, Hector, Laernoes en Pot. De heer Mortier wenscht nog in overweging te geven om, nu 't vonnis gevallen is, het tijdstip waarop de mestvaalten moeten zijn veranderd op 1 Dec. te stellen, waaraan echter door den voor zitter niet kan worden voldaan, hoewel hij gelooft dat door eene milde toepassing aan het bezwaar van den heer Mortier zal kunnen te gemoet ge komen worden. Met algemeene stemmen vereenigt de raad zich vervolgens met het voorstel van de commis sie voor de strafverordening om eene bepaling in het leven te roepen op de bewoonbaarheid der gebouwen en besluit de samenstelling dier bepa- linge tot eene volgende vergadering aan te houden. Alsnu komt in behandeling het voorstel van de heeren Kleijnhens en Calle.ifels om eene ma tige belasting te heffen op tooneelvoorstellingen en andere publieke vermakelijkheden. Nadat de heer Hector in overweging heeft ge geven ook de speelhuizen te belasten, wordt met algemeene stemmen aangenomen het principe der belasting en besloten de commissie voor de be lastingen te verzoeken de noodige voorstellen te doen. Voor kennisgeving wordt aangenomen een schrijven van ged. staten, omtrent de afkondiging van strafverordeningen. Zonder discussie wordt besloten art. 89 der politieverordening vervallen te verklaren en ver volgens vastgesteld de lijst der strafverordeningen. De herziening van het reglement van orde voor den gemeenteraad wordt aangehouden tot eene volgende vergadering en de stukken inmiddels ter visie voor de leden gelegd. Naar aanleiding van een schrijven door bufg. en weth. aan den commissaris des konings gericht, houdende verzoek om uit de gemeenschap te gera ken wat betreft den VlissingschKoudekerkscheu weg, is bericht ingekomen dat daartoe de goed keuring van de provinciale staten noodig is. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten het dag. bestuur te machtigen deze zaak verder te behandelen. Na goedkeuring der verpachting van tollen op den Koudekerkschen weg worden de begrootingen voor 1880 van dien weg en van den Vlissingschen rijweg gesteld in handen der commissie voor de fin ancien. Na discussie wordt aangenomen een voorstel van burg. en weth. tot verhooging van het tarief voor het gebruik maken van de keibank. De heeren Mortier en Hector verklaarden zich hiertegen. Aangezien er behoefte bestaat aan beëedigde ladingmeesters, zoowel wat het inladen of losseu van goederen aan de staatsspoor als bij de schepen betreft, stellen burg. en wetü. voor hen te mach tigen zoodanige personen aan te stellen, voorioopig voor een jaar. Het dkg. bestuur wenscht hunne beloouing op f 0.40 per uur te stellen. Nadat door den heer Wibaut in overweging was gegeven die belooning niet per uur maar naar zeker gewicht of maat te berekenen, werd goed gevonden de gevraagde machtiging te verleenen met vrijlating aan burg. en weth. wat het loon betreft. De vergadering is daarna gesloten. KAMEN SBB PLAATS Etl. Ba- rum. afwijk. Wind Toestand der richt. kracht lucht zee N. Shields 10.9 WZW 4 z. bew. kalm Sylt 8.2 W 6 z. bew. Hartlepool 14.0 zw betr. deiuiug Swiuemunde 7.1 w 5 betr. Hamburg 4.4 w 7 z. bew. Delfzijl 2.b w 2 helder Groningen. 2.4 WZW 2 helder Helder 1.6 ZW 4 1. 03W. deining Yarmouth. zw 4 bew. deining Vlissingen. Maastricht -f 2.9 Z 2 z. bew. Valenti 6.4 w 8 betr. hol Portsmouth. WZW 6 betr. hoi Grisnez Parijs St. Mathieu. Biarritz Grootste verschil in Nederland: 's ochtends 8 urenM. 5.4 G= des namiddags: Barometer te Middelburg, Graanbeurs: (Corr.) Thermometer 29 Dec. 'sav.llu.39 gr. 30 Dec. 's morg. 8 n. 34 gr. 's midd. 1 u. 40 gr. 's av. 5 u. 38 gr. Het nieuwe ministerie in Frankrijk is samenge steld. Uit den smeltkroes der crisis is een kabinet De Freycinet voortgekomen, samengesteld uit leden der gematigde linkerzijde en van de union républicaine, met uitsluiting van het Imkercentrum welks vertegenwoordigers in het vorig ministerie, Waddington en Say, tot het ambteloos leven terugkeeren. De nieuwe ministers zijn de volgende: De Freycinet, minister-president en bnitenlandsche zakenLepère, binnenlandsche zaken en eeredienst Magnin, financien; Cazot, justitie; Varroy, open bare werken; Jules Ferry, onderwijs; Tirard, landbouw en handel; generaal Farre, oorlog; admiraal Jaurégriberry, marine en koloniën, en Coekéry, post- en telegraafdienst. Van dit tiental zijn vier leden van het kabinet, die in het vorig ministerie geene zitting hadden: Magnin, Cazot, Varroy en Farre, welke laatste geen lid van een der beide kamers is. Het zijn allen lieden van bezadigden leeftijd, tusschen de 50 en 65 jaren. De heer Magnin, een ijzerfabrikant, is een zoon van het heerlijke laud, waar de vurige Cote d'or rijpt en was in 1870 minister van landbouw en handel in het bewind der nationale verdediging. Zijne parlementaire loopbaan dagteekent reeds

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 2