Laatste berichten.
BÏÏITEHLAftDT
Koloniën,
Marine en leger.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Gemeenteraad van Vlissingen,
Weerkundige waarnemingent
30 December des morgens te 8 uren.
Algemeen Overzicht.
Naar aanleiding van het gebeurde bij de ge
rechtelijke verkoopingen te Samarang heeft de
regeering „het wenschelijk achtende maatregelen
van voorziening te nemen tegen de moeielijkheden,
die blijkens de ondervinding aan den goeden
gang der openbare verkoopingen kunnen worden
in den weg gelegd" eene verordening afge
kondigd, waarbij o. a. is bepaald, dat, indien de-
verkooper of executant het wenschelijk acht, de
verkoop bij inschrijving zal worden gehouden.
Op 1 Jan. a. s. word de le luit. Van der V eer
van de 5e afd. vesting-artill., uit Neuzen, met
een detachement kanonniers naar het fort te
Rammekens gedetacheerd, tot het omwerken van
bnskruit.
Bergen op Zoom. Men laat zich hier niet
onbetuigd tegenover den nood der armen.
De sociëteit Eendracht heeft 723 entrée-kaarten
uitgegeven voor een door haar te houden liefda
digheidsvoorstelling. Naar evenredigheid daarvan
zijn bons verstrekt, die door aanbesteding van
de levensmiddelen, een grootere waarde hebben
dan 50 cents per entrée-kaart. Door de Duitsche
Passionsspieler werd verleden Maandag avond eene
uitvoering gegeven ten behoeve van de armen
der verschillende gezindten. De opbrengst daar
van bedraagt 184.75. De vrijmetselaarsloge
VInséparable is deze week begonnen met aan
behoeftigen soep uit te deelen. In het voornemen
daartoe werd zij door de burgerij op degelijke
wijze gesteund, zoodat de som, waarvoor werd
ingeschreven f 594 bedroeg. Driemaal per week
zullen telkens 150 portiën soep worden uitgereikt,
waartoe de noodige bons worden uitgegeven.
Vrijdag avond had in de protestantsche kerk de
uitdeeling plaats van de voorwerpen, die voor de
kinderen van de Zondagschool bestemd waren en
voor een groot deel aan een schoonen Kerstboom
prijkten. Door de beide predikanten werd een
toepasselijke rede gehouden, terwijl dit kinderfeest
door honderden belangstellenden werd bijgewoond.
Door de Maatschappij tot exploitatie van
veestallen werd de voorgaande week 1145 stuks
klein en groot vee naar het buitenland verzonden.
U. D.
Eergisteren is door een vreeselijken storm
de spoorwegbrug over de Tay in Schotland
vernield; de personentrein, die des avonds te
kwart na 7 uur van Edinburg naar Dundee
vertrok, ging daarover heen en stortte in de rivier
Men vreest dat al de passagiers, meer dan 200-
zijn verdronken. Het stoomschip, dat naar de
plaats van het onheil vertrok, is nog niet terug
gekeerd.
Het Zondagsblad van het N. v. d. D. komt
met 1 Januari onder de leiding van den heer H.
de Veer, hoofdredacteur van het Eieuws van
den Dag.
Gisteren avond werd alhier, in het openhaar, te
koop aangeboden:
Een huis en erf te Middelburg, aan het Molen
water op den hoek van den Bleek, wijk E no. 47a.
Verkocht voor 1631.
Een huis en erf aldaar, aan de Lombardstraat,
wijk C no. 81. Verkocht voor f 716.
Een huis en ert aldaar, aan de Oostpunt, wijk
wijk O no. 216. Verkochj voor 1576.
Een zestigste aandeel in clipper-fregatschip Bur
gemeester Schorer. Verkocht voor f 501.
Tlissingen. De Alexander Mackenzie is
totaal wrak de equipage is geland op de Belgi
sche kust.
Ter Neuzen. De provinciale stoomboot
Zeeuwsch Vlaanderen is heden middag vau Vlis-
singen hier aangekomen en weder derwaarts
vertrokken.
Zitting van Maandag 29 December.
Voorzitter de heer Smit.
De secretaris afwezig zijnde wordt het secreta
riaat waargenomen door den griffier, den heer
Van der Bilt.
Nadat op voorstel van den voorzitter besloten
is de lezing der notulen tot eene volgende ver
gadering aan te houden, wordt aan de orde
gesteld de benoeming van het stembureau voor
de aanstaande verkiezing van een lid dér provin
ciale staten. Tot leden worden benoemd de
heeren De Kruijff en Pot en tot hunne plaats
vervangers de heeren Ruighart en Ockers.
Thans komt ter tafel het in de vorige verga
dering aangehouden voorstel van het dag. bestuur
tot invoering eener hondenbelasting.
De heer Verkuijl Quakkelaar zegt dat de con
siderans van het voorstel, namelijk als equivalent
voor het afgeschafte gemeente-haven-en kaaigeld,
niet zeer gelukkig is, en dat spreker doet denken
'at men een hondenbelasting wil en daarvoor een
Hief zoekt; het vinden van een zuiveren eonside-
"hijnt echter niet gemakkelijk, want in de
'ncr yan 22 Jan. 1875 werd hetzellde
wdeld met het motief „niet zoo zeer
als bron van inkomsten voor de gemeente maar
tot bevordering der reinheid."
Spreker herinnert dat in eeDe vroegere verga
dering, die van 1873, door verschillende raadsleden
de hondenbelasting, zoowel met het oog op de
reinheid als wat betreft de daardoor te verkrijgen
inkomsten voor de gemeente bestreden werd en
er slechts éen lid voor stemde. Werd de honden
belasting, zegt spreker verder, geëiacht om
hondsdolheid te voorkomen, dan ware het wat
anders, eveneens wanneer daarop geen reglement
bestond en als de belasting de ziekte voorkwam.
Dit laatste is echter, naar hij meent, Biet het
geval, integendeel, men is zelfs die ziekte be
hulpzaam, omdat die bij honden van de meer
gegoeden meestal door te zware voeding bevor
derd wordt en bi) belasting meestal honden van
het mannelijk geslacht worden behouden die, aan
hunne natuurdrift niet kunnende voldoen, even
eens de ziekte bevorderen. Spreker wijst er tevens
op dat op het eiland Walcheren, waar in slechts
2 van de 22 gemeenten die belasting geheven
wordt, men nimmer van dolheid hoort, terwijl
in grootere plaatsen, die met een honden
belasting gezegend zijn, bijna geen zomer voorbij
gaat waarin geen geval ervan voorkomt.
Is het motief om de honden te verwijderen dan
is bet een halve maatregel, waarom dan geen
f 100 per hond geheven
Het ware motief, herhaalt spreker, is stijving
der gemeentekas, en hij gelooft niet dat dit doel
bereikt zal worden, dewijl vele honden zuilen
worden weggedaan en op toezicht en inning vele
kosten zullen vallen.
Hierna treedt spreker in eene beschouwing
omtrent hetgeen de hond is voor den arme en
wijst erop, dat, nu kort geleden besloten is de
inkomstenbelasting in de lagere klasse belangrijk
te verminderen, men op deze wijze die mindere
klasse meer doet betalen voor den hond dan
vroeger aan inkomstenbelasting.
Op grond van het gesprokene komt Bpreker
tot de conclusie dat de belastiDg als equivalent
onnoodig is, evenmin als zij noodig is als middel
tot .bevordering van reinheid of tot beperking
van hondsdolheid en dat zij alleen wanneer het
aantal honden niet verminderde een bron van
inkomsten kan opleveren. Naar ziju inzien is
het echter nu de tijd niet om de belasting
in te voeren als bron van inkomsten, doch zou
dit kunnen geschieden als de belasting op het
brood werd afgeschaft en de mindere man dus
oneindig minder dan nu voor de gemeente be
hoefde op te brengen. Spreker zal dus tegen
het voorstel van burg. en weth. stemmen.
De heer Van Uije Pieterse verklaart ook niet
te kunnen medewerken tot invoering eener honden
belasting, hij is er steeds tegen geweest, voorna-
lijk met het oog op de minder gefortuneerden;
konden die vrijgesteld worden, hetgeen echter
art. 172 der grondwet verbiedt, dan zou spreker
zijne stem er aan kunnen geven.
Herinnerende aan eene bekende schilderij le
dernier amidoet de heer Pieterse uitkomen wat
de hond voor den arme is en verklaart hij niet
te kunnen medewerken om hem te dwingen zich
van zijn hond te ontdoen.
Den heer Kleijnhens doet het genoegen dat de
bestrijders der hondenbelasting zich dadelijk
hebben doen hooren, waardoor hij met eenmaal
spreken hoopt te kunnen volstaan. Bij eene
vroegere behandeling van deze zaak is een soort
afscheiding gemaakt tusschen vrienden en vij
anden van honden; dit is echter niet juist, want
ook de spreker, toen voorsteller der belasting, is
een vriend van honden en waardeert hun vernuft,
aanhankelijkheid en tronw, maar hij verliest de
schaduwzijde niet uit het oogde onreinheid, het
bijten enz. en niet het minst hondsdolheid. En nu
moge de heer Quakkelaar al zeggen dat door
belasting hondsdolheid niet wordt voorkomen,
zeker is het toch dat boe meer honden er zijn
hoe grooter de kans voor die ziekte is.
Onder de aangevoerde motieven hoorde spreker
zeer aandoenlijke; zelfs werd een schilderij er
bij aangehaald, maar hierbij geloolt spreker dat
veel overschatting in het spel is, terwijl, naar hjj
meent, er andere grievender belastingen zijn bij v.
die op het personeel waardoor een huismoeder
zich het gemak van eene dienstbode ontzeggen
moet.
De heer Quakkelaar vindt de considerans niet
gelukkig, spreker wel, want waar vroeger alleen
sprake was van reinheid en hondsdolheid wordt
thans bovendien gezegd er moet niets verzuimd
worden wat dienen kan om bestendiging der
gémaalbelasting te bevorderen.
Het antwoord op de vraag of het honden van
een hond noodzaak of genoegen is, zal zeker
voor het laatste lniden, er wordt dus enkel een
belasting op het genoegen gelegd, waardoor de
nijverheid volstrekt niet wordt benadeeld.
Wat betreft bet argument als zou de honden
belasting geen bron van inkomsten zijn, wijst
spreker erop dat die belasting, in een aantal ge
meenten van ons vaderland geheven wordende,
van f 9000 tot f 500 opbrengt. Middelburg,
waar men f 3 per hond heit, heeft in 1877 f 1260
ontvangen. Wanneer nu Vlissingen f 4 heit, zoo
als is voorgesteld, dan zal eene raming van f 700
a f 800 zeker niet te hoog zijn en dan vraagt
spreker aan den heer Quakkelaar of die 700
niet kan strekken als equivalent voor een belas
ting die f 500 opbracht.
In 't stadium waarin men thans verkeert raadt
spreker ten sterkste aan de belasting op de hon-
deD, benevens de belasting die straks zal worden
vocrgesteld, aan te iiemeu.
De heer Verkuijl Quakkelaar zegt dat hij zijne
meening, dat de voorgestelde belasting geen equi
valent is, door cijfers kan staven. In 1875 trok
men, na aftrek van de jaarwedde, zuiver aan
haven- en kaaigeld f 194, in 1877 f 127, terwijl
op 30 Nov. van het loopende jaar het nadeelig
saldo 78.50 bedroeg, 't Is zuiver een hoofde
lijke omslag die men wil en met evenveel recht
zou men die ook kunnen heffen van vogels, katten
en paarden.
De heer Van Uije Pieterse bestrijdt de meening
van den heer Kleijnhens wat betreit de raming.
Hij acht het zeker dat de hondenbelasting geen
f 600 zal opbrengen en vraagt, wat is een bedrag
van f 600 op het cijfer van den H. O. dat, als
de geroaaibelasting niet wordt bestendigd, 60
a f 70.000 zal bedragen. Bovendien gaat van die
f 600 nog een zeker bedrag voor kosten af. De
onreinheid, die als motief wordt aangevoerd, is
spreker ock nooit zoo erg voorgekomen, hij zal
rins tegenstemmen.
De voorzitter zegt dat hij den heer Pieterse
beeft boeren beweren dat do 'belasting zoo weinig
zal opbrengen dat bet niet de moeite waard zou
zijn als de gemaalbelasting werd afgeschaft. De
heer Pieterse keert echter de zaak om, teneinde
de gemaalbelastiDg te kunnen blijven heffen, moet
in de eerste plaats alles belast worden, dat
daarvoor volgens de wet in de termen valt.
Wat betreft het aangevoerde omtrent de arme
lieden die zich van hnn hond zullen moeten ontdoen
voor de belasting, kan de voorzitter den beer
Pieterse gerust stellen, aangezien iemand een
open crediet zal verleenen om die belasting voor
de armen te betalen.
De heer Kleijnhens antwoordt den heer Quak
kelaar naar aanleiding van zijne mededeeling
omtrent de opbrengst van het haven- en kaaigeld,
en zegt dat die f 500 opbracht. Wat aangaat
het belasten van paarden en katten herinnert de
spreker dat de eerste door de rijksbelasting
worden getroffen en de laatste onmisbaar zijn.
De heer Pieterse heeft willen aantoonen dat de
opbrengst zoo weinig is, doch Goes, een klein
stadje met 6000 inw., ontvangt jaarlijks f 500 en
versmaadt dat niet. Het voorbeeld van Goes,
passen op de kleintjes, verdient voor Vlissingen
ookaa nbeveling.
De heer Verkuyl Quakkelaar verklaart, naar
aanleiding van de mededeeling dat iemand teneinde
de belasting voor de armtn te betalen een open
crediet zou openen, dat hij niet gaarne zou zien
dat daardoor de mindere man van een of ander
persoon afhankelijk gemaakt werd. Wat betreft
de hondenbelasting te Goes gelooft hij te kunnen
volstaan met erop te wijzen dat dewijl daar geen
broodbelasting bestaat waaraan de mindere man
ƒ24 a f 30 's jaars betaalt, die heffing gewettigd is.
De heer Van Uije Pieterse is door de gedane
mededeeling ook niet van opinie veranderd. Hoe
veel vertrouwen hij ook stelle in den persoon die
een open crediet zou willen geven, meent hij dat
niet uit 't oog mag verloren worden dat die
persoon ook sterfelijk is en bet crediet dus slechts
tijdelijk te achten zou zijn.
Nadat de heeren Pot en Callenfels hunne uit
te brengen stem hebben gemotiveerd, wordt over
gegaan tot stemming en het voorstel van burg.
en weth. met 5 tegen 8 stemmen verworpen.
(Voor stemden de heeren Kleijnhens, Callenfels,
Wibaut, Schraver en De Kruijff).
Thans is aan de orde het voorstel op de in
richting der mestvaalten. De commissie stelt
voor te bepalen dat mest niet anders mag neder-
gelegd worden dan in gemetselde, waterdichte
bakken met eene rollaag van minstens 0.40 m.
hoog. Aan deze mestput zal moeten verbonden
ziin een waterdichte gemetselde vervalput. De
bestaande mestvaalten, die aan deze bepaling niet
voldoen, moeten vóór of uiterlijk op 1 Augustus
1880 zoodanig zijn ingericht, bij gebreke waarvan
zij onmiddellijk zullen moeten ontruimd worden.
Na voorlezing van de rapporten der inspecteurs
van het geneeskundig staatstoezicht zegt de heer
Pot op hoogen prijs te stellen de goede, ja hij
zou haast zeggen vaderlijke zorg van die heeren
voor den gezondheids toestand. Ook bij wenscht
de reinheid te bevorderen en is overtuigd dat dit
noodig is, wetende dat het niet door ieder wordt
in 't oog gehouden. Hij erkent, dat het bij enkele
veehouders binnen de bebouwde kom der gemeente
wel wat te wenschen overlaat en dat een goed
politietoezicht noodig is. Tot zoo ver gaat hij
met het voorstel van burg. en weth. mede, maar
niet wat betreft het nemen van zulke ingrijpende
maatregelen als thans worden voorgesteld. Op
grond van door hem bij bevoegde personen inge
wonnen infoi ma tiën blijiï hij, evenals vroeger, be
weren dat de uitdampingen van zuivere koe- en
paardenmest niet besmettend zyn, evenmin als het
water van de zich in de nabijheid bevindende
putten. Voorts merkt spreker nog op dat de
houders van mestvaalten geen goedgezeten boeren
maar slechts karoters en pachters zijn, niet bij
machte om zich de groote uitgave, die het gevolg
van den te nemen maatregel is, te getroosten.
Eindelijk meent hij dat een paar jaar geleden
een raadsbesluit, waarbij bepaald werd dat ge
metselde putten met kleibodem moesten ingericht
worden, niet de goedkeuring van ged. staten heeft
kunnen verwerven, omdat de raad onbevoegd werd
verklaard tot het nemen van op financieel gebied
zoo ingrijpende maatregelen.
De heer Kleijnhens geelt inlichting omtrent het
vroeger besluit en deelt mede dat dit Daar aanleiding
van een adres van eenige ingezetenen is inge
trokken. Later is beraadslaagd om een kleibodem
verplichtend te stellen, doch de zaak toen aange
houden, Bij een bezoek door burg en weth. aan
verschillende mestvaalten gebracht is echter
gebleken dat de toestand onhoudbaar is, hetgeen
spreker door eenige mededeelingen aantoont. De
heer Kleijnhens acht dan ook de tijd gekomen om
de maatregelen die reeds in 1874 noodig werden
geacht thans te nemen.
De heer Pieterse was vroeger tegen deze zaak,
maar naar aanleiding van de ingekomen missives
zal hij, hoezeer ook het financieel bezwaar bij
hem wege, met het voorstel instemmen.
De heer Mortier blijft omtrent deze zaak het
zelfde gevoelen als vroeger toegedaan, nl. hij
gelooft niet dat het voortbestaan der mestvaalten,
zooals die thans zijn, zoo nadeelig voor de ge
zondheid zou wezen, dat een zoo ingrijpende
maatregel gewettigd is; men vergete niet, zegt
spreker, dat met dit voorstel aan te nemen een
aantal nij veren op kosten worden gebracht die
de meeste hunner niet of zeer bezwaarlijk kunnen
betalen, gedrukt als zij. als landbouwers, reeds
zijn door de tijdsomstandigheden. Hij zou het
hard vinden in een z. i. zoo twijfelachtige zaak die
lieden op zooveel kosten te jagen
Na discussie, waarbij de heer Verkuijl Quakke
laar in overweging geeft een kleibodem, die hij
even goed acht, verplichtend te stellen, wat de
heer De Kruijff beatrjdt, eu de heer Callenfels
zijne stem motiveert, neemt de voorzitter het
woord en deelt mede dat waar nu 5 jaar geleden
24 mestvaalten bestonden dat getal thans 150
bedraagt, en nu moge gezegd wordenVlissiDgen
is gezond, de statistiek bewijst het; niemand zal
ontkennen dat op deze manier aan epidemieën een
invitatie gedaan wordt. De voorzitter dringt dus
krachtig op aanneming aan.
Na discussie, waaraan de heeren Mortier, Kleijn
hens en Pot deelnemen, woidt het voorstel in
stemming gebracht en met 9 tegen 4 stemmen
aangenomen. Tegen stemden de heeren Mortier,
Hector, Laernoes en Pot.
De heer Mortier wenscht nog in overweging te
geven om, nu 't vonnis gevallen is, het tijdstip
waarop de mestvaalten moeten zijn veranderd op
1 Dec. te stellen, waaraan echter door den voor
zitter niet kan worden voldaan, hoewel hij gelooft
dat door eene milde toepassing aan het bezwaar
van den heer Mortier zal kunnen te gemoet ge
komen worden.
Met algemeene stemmen vereenigt de raad
zich vervolgens met het voorstel van de commis
sie voor de strafverordening om eene bepaling in
het leven te roepen op de bewoonbaarheid der
gebouwen en besluit de samenstelling dier bepa-
linge tot eene volgende vergadering aan te
houden.
Alsnu komt in behandeling het voorstel van
de heeren Kleijnhens en Calle.ifels om eene ma
tige belasting te heffen op tooneelvoorstellingen
en andere publieke vermakelijkheden.
Nadat de heer Hector in overweging heeft ge
geven ook de speelhuizen te belasten, wordt met
algemeene stemmen aangenomen het principe der
belasting en besloten de commissie voor de be
lastingen te verzoeken de noodige voorstellen te
doen.
Voor kennisgeving wordt aangenomen een
schrijven van ged. staten, omtrent de afkondiging
van strafverordeningen.
Zonder discussie wordt besloten art. 89 der
politieverordening vervallen te verklaren en ver
volgens vastgesteld de lijst der strafverordeningen.
De herziening van het reglement van orde voor
den gemeenteraad wordt aangehouden tot eene
volgende vergadering en de stukken inmiddels
ter visie voor de leden gelegd.
Naar aanleiding van een schrijven door bufg.
en weth. aan den commissaris des konings gericht,
houdende verzoek om uit de gemeenschap te gera
ken wat betreft den VlissingschKoudekerkscheu
weg, is bericht ingekomen dat daartoe de goed
keuring van de provinciale staten noodig is. Op
voorstel van den voorzitter wordt besloten het
dag. bestuur te machtigen deze zaak verder te
behandelen.
Na goedkeuring der verpachting van tollen op
den Koudekerkschen weg worden de begrootingen
voor 1880 van dien weg en van den Vlissingschen
rijweg gesteld in handen der commissie voor de
fin ancien.
Na discussie wordt aangenomen een voorstel
van burg. en weth. tot verhooging van het tarief
voor het gebruik maken van de keibank.
De heeren Mortier en Hector verklaarden zich
hiertegen.
Aangezien er behoefte bestaat aan beëedigde
ladingmeesters, zoowel wat het inladen of losseu
van goederen aan de staatsspoor als bij de schepen
betreft, stellen burg. en wetü. voor hen te mach
tigen zoodanige personen aan te stellen, voorioopig
voor een jaar. Het dkg. bestuur wenscht hunne
beloouing op f 0.40 per uur te stellen.
Nadat door den heer Wibaut in overweging was
gegeven die belooning niet per uur maar naar
zeker gewicht of maat te berekenen, werd goed
gevonden de gevraagde machtiging te verleenen
met vrijlating aan burg. en weth. wat het loon
betreft.
De vergadering is daarna gesloten.
KAMEN
SBB
PLAATS Etl.
Ba-
rum.
afwijk.
Wind
Toestand der
richt.
kracht
lucht
zee
N. Shields
10.9
WZW
4
z. bew.
kalm
Sylt
8.2
W
6
z. bew.
Hartlepool
14.0
zw
betr.
deiuiug
Swiuemunde
7.1
w
5
betr.
Hamburg
4.4
w
7
z. bew.
Delfzijl
2.b
w
2
helder
Groningen.
2.4
WZW
2
helder
Helder
1.6
ZW
4
1. 03W.
deining
Yarmouth.
zw
4
bew.
deining
Vlissingen.
Maastricht
-f 2.9
Z
2
z. bew.
Valenti
6.4
w
8
betr.
hol
Portsmouth.
WZW
6
betr.
hoi
Grisnez
Parijs
St. Mathieu.
Biarritz
Grootste verschil in Nederland:
's ochtends 8 urenM. 5.4 G=
des namiddags:
Barometer te Middelburg, Graanbeurs: (Corr.)
Thermometer 29 Dec. 'sav.llu.39 gr.
30 Dec. 's morg. 8 n. 34 gr. 's midd. 1 u. 40 gr.
's av. 5 u. 38 gr.
Het nieuwe ministerie in Frankrijk is samenge
steld. Uit den smeltkroes der crisis is een kabinet
De Freycinet voortgekomen, samengesteld uit
leden der gematigde linkerzijde en van de union
républicaine, met uitsluiting van het Imkercentrum
welks vertegenwoordigers in het vorig ministerie,
Waddington en Say, tot het ambteloos leven
terugkeeren. De nieuwe ministers zijn de volgende:
De Freycinet, minister-president en bnitenlandsche
zakenLepère, binnenlandsche zaken en eeredienst
Magnin, financien; Cazot, justitie; Varroy, open
bare werken; Jules Ferry, onderwijs; Tirard,
landbouw en handel; generaal Farre, oorlog;
admiraal Jaurégriberry, marine en koloniën, en
Coekéry, post- en telegraafdienst. Van dit tiental
zijn vier leden van het kabinet, die in het vorig
ministerie geene zitting hadden: Magnin, Cazot,
Varroy en Farre, welke laatste geen lid van een
der beide kamers is. Het zijn allen lieden van
bezadigden leeftijd, tusschen de 50 en 65 jaren.
De heer Magnin, een ijzerfabrikant, is een zoon
van het heerlijke laud, waar de vurige Cote d'or
rijpt en was in 1870 minister van landbouw en
handel in het bewind der nationale verdediging.
Zijne parlementaire loopbaan dagteekent reeds