n«: 304; 1879; Donderdag 25 December. PATENTEN. im ïaargang: VOLKSTELLING. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen. Prys per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Advertentien: 20 Oent per regel.' Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. BERICHT. Zij die zich vóór 1 Januari 1880 op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers gratis. Middelburg 24 December. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend: dat de patenten voor het 2e kwartaal van het dienstjaar 1879/80 ingevuld gereed liggen, eu dat tot de afgifte daarvan ten raadhuize zal worden gevaceerd van den 27en December 1879 tot den 10en Januari 1880 des Woensdags en Zaterdags van iedere week, des voormiddags van 10 tot 12 uren. De belanghebbenden worden mitsdien aange maand om, binnen den boven bepaalden tijd, de voorschreven patenten in persoon te komen af- ha'en, bij gebreke waarvan deze door den deur waarder der directe belastingen, tegen voldoening van tien cent, aan huis zullen worden uitgereikt, terwijl zij zich blootstellen in eene boete te vervallen van vijftien gulden, indien zij, des gevraagd, hun patent of een afschrift daarvan, niet kunnen vertoonen. Hiervan is afkondiging geschied waar het behoort, den 23 December 1879. De burgemeester en wethouders voornoemd, N. C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM. De secretaris, J. W. DE RAAD, l. s. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in Zeeland van den 31 Juli jl., A n° 2937, (provinciaal blad n° 72), houdende voorschriften betreffende de zesde algemeene tienjarige volks telling brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen, dat die volkstelling zai plaats het ben op Woens dag den 31 December 1879, en zulks overeen komstig de voorschritten, vervat in het koninklijk besluit van den 20 Juli 1879 (Staatsblad n°114); dat dtn 29 en 30 December te vo;en de bij genoemd koninklijk besluit bedoelde inschrijvinga- biljetten aan de Luizen der ingezetenen zullen worden rondgebracht en den 2 Januari 1880 Weder opgehaald; dat zij worden uitgenoodigd om, zoo door eene behoorhike invulling dier biljetten, als door het geveD van volledige inlichtingen, de goede uit voering van het werk dezer voikstel ing zooveel mogelijk te bevorderen, en die biljetten gereed te houden, opdat bij het ophalen daarvan geeue vertraging worde ondervonden terwijl op hen, die nalatig oi weigerachtig zijn om die opgaven of inlichtingen te verschaffen, worden toegepast de strafbepalingen omschreven bij artikel 1 der wet van 6 Maart 1818 (Staats blad no. 12). Middelburg, den 22en December 1879. De burgemeester en wethouders voornoemd, N. C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM, L. B. De Secretaris G. N. DE STÜPPELAAR. Op grond van particuliere inlichtingen wordt door de Rotterdamsche bladen heden een bericht medegedeeld, dat sedert verscheidene dagen alhier verwacht werd, de benoeming namelijk van den heer mr. C. J. Pické tot burgemeester van Mid delburg. Oitchoon tot dusverre nog niet officieel beves tigd, mag deze tjjding echter, naar wij op grond onzer eigen iLiormatiën meenen te mogen gelooven, als juist aangenomen worden en willen wij niet laDger wachten, in afwachting dat de Staats courant de benoeming zal bevatten, onze gemeente en den benoemde daarmede geluk te wenscheu. Daartoe bestaat alleszins reden. Het is bij deze gelegenheid weder gebleken hoe moeilijk het valt voor openbare betrekkingen, die het karakter van eeie-ambten dragen, de meest geschikte personen te vinden. Op den heer Pické was reeds dadelijk, bij het ontstaan der vacature, het oog gevallen zoowel van de regtering als van yelen die in het welzijn onm stad belang stellen. Maar toen de eerste stappen gedaan werden om hem tot het aanvaarden der betrekking te bewe gen, stuitte men op een schijnbaar onverzettelijken tegenzin. In zijne betrekking van schoolopziener, die hij met lust en liefde vervult, in zijn mandaat als lid der eerste kamer, in zijne hoedanigheid van voorzitter der Zeeuwsche landbouw-maat- schappij, bezat de heer Pické aanleiding en stof in overvloed tot nuttige en aangename bezigheid, die hij nog door wetenschappelijken arbeid van verschillenden aard aanvulde. Deze werkzaamheid te verwisselen voor de in vele opzichten onaan gename beslommering en verantwoordelijkheid van het burgemeesterschap, was een besluit, waartoe hij in den aanvang niet de minste opge wektheid verklaarde te gevoelen. Het is eerst aan den aandrang van verschillende leden van den gemeenteraad, van de wethouders .en van andere algemeen geachte ingezetenen gelukt, den tegenzin van den beer Pické te over winnen. Nadat het hem duidelijk was geworden, dat zijn optreden als burgemeester gewenscht werd door velen, aan wier gevoelen hij waarde hechtte en die tevens als vertegenwoordigers van een aanzienlijk deel der Middelburgsche burgerij mochten gelden, rijpte bij hem de overtuiging dat het niet aan hem, in de kracht van zijn leven en met zijne bekwaamheden toegerust, stond een taak af te wijzen, die hem in 't algemeen belang aangeboden werd. Toen dus ook van regeerings- wege het aanbod tot hem kwam, verklaarde hij zich bereid om de betrekking te aanvaarden. Wij hebben de vermelding dezer bijzonderheden noodig geacht, om te doen uitkomen van welk standpunt wij ons gerechtigd achten de gemeente en haar nieuw hoofd beid en onzen gelukwensch aan te bieden. Dtn benoemde, in de hoop dat de zelfvoldoening, welke verbonden is aan het volbrengen van eene ongewenschte doch schoone en gewichtige taak, hem vergoeding geve moge voor het aangename, dat hij vaarwel zal moeten zeggen en voor het minder aangename dat hij zal moeten dragen. Onze gemeente, dewijl wij gelooven dat zij, in de plaats welke door het heengaan van den heer Schorer ledig geworden is, moeilijk onder hare ingezetenen iemand zou kunnen vinden, die door bekwaamheid, karakter, kennis harer belangen en behoeften, en maat schappelijke positie daartoe beter in aanmerking zou kunnen komen dan de heer Pické. Beiden, dewijl wij vertrouwen dat de werkzaamheid van den nieuwen burgemeester en de belangen der gemeente met elkander zullen samengroeien tot een geheel, dat der gemeente tot voordeel en haren burgemeester tot eer zal strekken. Een plicht der beleefdheid wordt door ons ver vuld door de aankondiging van een geschrift getiteld Een vermoedelijk Slotwoorddoor Alexandtf prins der A ederlanden, dat te Leiden bij P. Engels en Zoon verschenen en waarvan ons een present exemplaar toegezonden is. Over den inhoud in bijzonderheden te treden komt ons onnoodig voor, daar het geschrift aan de persoonlijkheid van den auteur, even als diens eerste brochure, ongetwijfeld een algemeene ver spreiding zal datiken. Alleen het laatste gedeelte van het Slotwoord vinde hier nog eene plaats, als eene bijdrage tot nadere kennismaking met het karakter en de be doelingen van dén prins van Oranje, in welke door ieder rechtgeaard Nederlander het hoogste belang wordt gesteld. „Aan het slot van dit opstel gekomen, wil ik niet in gebreke blijven, nogmaals met klem en nadruk te herhalen, dat mijne belangstelling in s lands zaken niet is verflauwd. „Indien ik deze belangstelling niet op eene meer duidelijke wijze toon, moet dit, zooals bekendis, toegeschreven werden aan de smart en het ziele- leed, die de, in de beide laatste jaren geledene verliezen, bij mij veroorzaakt hebben. „Het is mijn verlangen mij aan de belangen van ons dierbaar vaderland te wijden. „Door zoo te handelen weet ik, dat ik mij geheel overeenkomstig de inzichten mijner dierba re en nimmer te vergeten moeder gedraag. „Dit is dan ook mijn vurige en innige wensch j „Moge de Voorzienigheid mij in het volbrengen der zooeven omschreven taak steunen „Met deze Lede op de lippen besluit ik dit geschrift." SStiavenïsse, 23 Dec. Gisteren avond te 6 uren had alhier eene volksvoorlezing plaats, welke, door ongeveer 200 ingezetenen werd. bijgewoond. Na eene korte openings-toespraak door den heer Crucq traden achtereenvolgens als sprekers op de heer Buijze, die ten gehoore bracht, Het haantje van den toren door de Genestet; de heer H. Dorst met De verzoeking en daarna de heer Crucq, welke eene lezing hield over de Zeeuwsche zinspreukLuator et emergo, waarvan hij kort en duidelijk de kracht deed uitkomen, ook in deze barre wintertijden. Ten behoeve van den burgerlijken dienst in Ned. Indië worden tijdelijk, dat wil zeggen voor den tijd van éen jaar, verlangd twee geschikte jonge en krachtige veeartsen. Deskundigen, in het bezit van een diploma van veearts, verkregen aan 's rijks veeartsenijschool, die genegen zijn om die tijdelijke commissie te aanvaarden, kunnen zich tot en met 7 Jan. 1880, bij gezegeld request tot het departement van koloniën wenden. Voor de over te leggen stukken en nadere inlichtingen verwijzen wij naar de St.-Ct vau heden. Yan wege het ministerie van buitenl. zaken wordt ter kennis gebracht van hen die zich ter bekoming van werk naar België wenschen te begeven, dat, volgéns eene mededeeling van Zr. Ms. gezant te Brussel, de hier te lande bestaande meening, als zoude aldaar ruimschoots gelegen heid zijn tot het verkrijgen van arbeid, voor het o ogen blik geheel onjuist is. Amsterdam, 23 December. Op de vuur-, val- en inbraakproeven op Chatwood's brandkast volgde heden in de Koninklijke fabriek van stoom- en andere werktuigen de boorproeven. Op twintig verschillende plaatsen van de deur der brandkast verstompte het harde staal van de stoomboor op de nog hardere ijzeren plaat der deur, zoodat ook van deze poging om de kast te openen moest worden afgezien. Vijf smids, ware cyclopen, togen hierop met koevoeten en zware breekijzers aan het werk en trachtten, door dikke ijzeren wiggen enputbeitels met mokers van 12 a 14 kilo tusschen de nauwe gleuf in de deur en den hoekband te dry ven, het slot te doen wijken, doch ook deze pogingen bleken ijdel te zijn. Ruim vier uren was men hiermede bezig, toen beproefd werd de kast van achteren en op zijde te openen met dezelfde werk tuigen, die gedurig moesten verwisseld of ver smeed worden, daar zij telkens onder de zware mokerslagen bezweken of afbraken. Te half vijl was de buitendeur geopend. Morgen kan de uitslag bekend worden. Reeds meermalen vonden wij aanleiding onze lezers opmerkzaam te maken op den belangrijken inhoud van De Indische Gidswelk maandschrift onder redactie van den oud-redacteur der Loco motief, den heer Yan Kesteren, te Amsterdam bij J. H. de Bussy wordt uitgegeven. Het voldoet, naar onze meening, en door veelvuldige aan halingen en beschouwingen hebben wij daarvan blijk gegeven, aan eene behoefte van Nederland en Indië, in welke door niet éen periodiek ge schrift tot dusverre naar eisch voorzien werd. Het Tijdschrift voor JS. 1. toch staat te zeer onder staatkundigen invloed en is niet populair eu afwisselend genoeg om te leveren wat hier vereischt wordt: eene belangwekkende, leerzame en onderhoudende lectuur voor het groote publiek van Nederland en Indië beiden. Onze Nedörlandsche tijdschriften hebben zich aan te veel Nederlandsche be.angen te wijden om voor die der koloniën de noodige plaats, tijd en arbeid over te kunnen hebben. Wij zullen niet beweren dat de heer V an Kesteren er reeds geheel in geslaagd is, het moeilijke vraagstuk optelossen; maar toch, hij is op een zeer goeden weg. Het pas verschenen Januari-nommer kan weder ten bewijze strekken .van wat wij verzekeren. Het bevat een opstel over Fröbelscholen in Iudie en een ander over de verkiezingen van Dessa- hoofden, door den heer Van der Kemp. De hoofdredacteur zelf levert eene beschouwing over eeuige cijfers en feiten uit het koloniaal verslag bver 1878. Na eene uitvoerige, misschien U uitvoerige, rubriek van overzichten, varia, correspondentiën, koloniale litteratuur en kleine berichten, vinden wij een zeer interessant opstel over het Japansche schaakspel, met teekeningen, door K. Himlyverder eene populaire schets van eene Javaansche vertelling, de Ijarios koepena, door H. J. Oosting, en eindelijk do voortzetting der Schetsen van Siam, door W.H. Senn van Bazel. Deze aflevering voldoet dus bijna geheel aan het criterium, dat wij voor een tijdschrift van dezen aard meenden te mogen stellen. Men schrijft ons uit Den Haag „Een levend graf" gelijk, is de residentie des winters. Sneeuw en ijs bieden ons wel lasten maar geen lusten. Binnen de gemeente is weinig gelegenheid tot schaatsenrijden, en daarbuiten moet men zich behelpen op slooten, die door de rechte liefhebbers met minachting worden aange zien en overgelaten aan scharrelaars en brekebeenen. Op den hofvijver wordt niet gereden, dat is polizeiwidrig en op de vijvers in het bosch is het ijs slecht. Het beroep van baanveger schijnt hier niet voordeelig, het verkoopen van „heetemelk'' niet winstafwerpend te zijn. Het is nu juist veertien dagen geleden dat de hofstad, evenals zooveel andere plaatsen, rijk met sneeuw werd bestrooid en nog loopt mén gevaar hier en daar over een vuil geworden, bevroren massa sneeuw te struikelen, die men van verre voor „hunnebedden" in miniatuur zou aanzien. Intussehen, al had het gemeentebestuur nog wat meer handen aan het werk kunnen zetten, en de politie de voorgeschreven maatregelen bij vriezend weder en gladde straten opnieuw op vele plaatsen kunnen laten aanplakken, de gemeentenaren zeiven dragen ook een groot gedeelte der schuld, door de trage en slordige wijze waarop zij de gegeven orders opvolgen. Bij landsgebouwen, kerken, liefdadige gestichten, groote hotels, op de trottoirs voor druk bezochte magazijnen, heeft men daar wonderlijke staaltjes van kunnen zien. Kerken, die zullen met de kerstdagen wel weer druk worden bezochtde verpleegden in de lief dadige gestichten zullen wel op het een en ander worden onthaald. Maar daarbuiten, treedt tot nu toe hier de liefdadigheid nog weinig krachtig handelend op. Het voorbeeld door den schilder Mesdag gegeven, vond wel navolging en de bur gemeester ontving wel reeds eenige giften, maar wat de commissie die zich in de vorige week constitueerde, zal uitvoeren en op welke wijze, daarvan is nog niets bekend gemaakt. In de bladen wordt tegenwoordig over alles van gedachten gewisseldzoo wordt het den heer Charles Boissevain kwalijk genomen dat hij een lezing houdt ten bate van de Noordpool-expeditie en niet ten voordeele zijner noodlijdende stadge- nooten. Zoo liet zich een Rotterdamroer .vrjj onbekookt uit over twee inwoners van Aleppo, de heeren Chalkoub en Choucrij, die giften kwamen inzamelen voor een werk van algemeenen men- schenmin. Met wat meer recht zou men kunnea vragen of de gift van f 5000, door een onbekende gegeven ten bate van het. fonds voor de restau ratie van de groote kerk, nu niet meer op prijs zou zijn gesteld als zij ware geschonken aan de armen der gemeente. Dat woord, „restauratie" werd nu ook gebruikt, even als altijd, wanneer er sprake is van ver bouwing, herstelling, opknapping ot oplapping. Onlangs hoorden wij iemand vragen aan wien het een en ander werd meegedeeld over de „res tauratie" op het'Binnenhofhe, is dat eeq goede stand voor zoo'n zaak? Zou de eigenaar van een gaarkeuken daar rekening kunnen maken?' De in deze vraag opgesloten critiek van het woord is volkomen gegrond. De Franschen noemen eene inrichting waar men eten gaat een restaurant en het opknappen van een gebouw een restaura- tionwij Hollanders echter, zooals wij meer gewoon zijn, onze goede beenen ongebruikt latende om op de krukten van auderen te gaan hinken, hebben èn voor gaarkeuken èn voor herstelling van een gebouw het oneigenlijke restauratie inge- voerd. Of bij de vrij strenge koude de ondernemers van publieke vermakelijkheden ook niet minder goede rekening maken, mag met reden gevraagd Worden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1