iï< 290: 1SS* Jaargang 19 December. ag Het opgeheven bezwaar. Dit blad verschijnt dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen» Prijs per 8/m. franco 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonbs. ERICHT. Zij die zich vóór 1 Januari 1880 op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers gratis. Middelburg 18 December. PEITILIjBTON. EEN BLOEDIG VERHAAL Jie zaken eenmaal, over znlk een langen tijd, dat jjSÊfifcT y -.as doos ,95:. Het bulletin omtrent den toestand van Z.K.H. prins Frederik luidde gisteren Nacht rustig, toestand zeer bevredigend. Zierikzee, 17 December. Gekozen tot lid van den gemeenteraad, de candsdaat der liberale kiesvereeniging, jhr. mr L. van Citters, kanton rechter alhier, met 87 van de 111 geldig uitge brachte stemmen. De heer Tissot van Patot verkreeg 15 stemmen, de overige waren over verschillende personen verdeeld. De gemeenteraad van Ter Neuzen heeft naar aanleiding van een verzoek van de direciie van den spooi weg MechelenTer Neuzen, om van gemeentewege een vierde der kosten bij te dra gen, voor het bevaarbaar houden van het kanaal tot aan het terrein van den spoorweg, een voorstel van den heer Dronkere aangenomen, om in het belang van handel en scheepvaart de vaart op de haven en het kanaal tot do losplaats hij den spoorweg bevaarbaar te houden en bur gemeester en wethouders den last op te dragen, bierin naar hun beste weten te handelen. Men leest in de Ter Neuzen che Courant! „De strenge en voortdurende vorst doet Ter Neuzen aan den tijd gedenken, dat het geene zeldzaamheid was een vier- of vijftal stoomschepen aan het spoorwegterrein hunne ladingen te zien lossen en laden. „Door de stremming der vaart op Gent, Ant werpen en Brussel komen die winstgevende daaen van weleer verkondigen, dat men niet hopeloos de toekomst voor de welvaart van de plaats onzer inwoning moet te gemoet zien. „Een zevental schepen liggen thans aan het spoorwegstation om hunne ladingen te lossen en nog vele worden gewacht. De werkende stand vindt daardoor zooveel werk, dat v; n omliggende plaatsen werkkrachten moeten komen om de schepen weder spoedig te doen vertrekken." ti oob U!PT' - r -JÏT.J*1-*• DOOB JAMES 3PATN. Sir Geoffrey ontving hem zeer deftig en stijf, maar dat lag meer aan de inrichting van het huis in het algtmeen, dan aan eenige ontstemdheid over zijn aarzeling om te komen. IniegtideelPerciva had hem daardoor veeleer voor zich ingi nomen; want indien hij zich al te ijevrig betoond had om den wensch van zijn bloedverwant te vervullen, zou sir Geoffrey dit niet aan belangeloosheid hebben toegeschreven en daardoor wellicht op het denkbeeld van zijn dood gebracht zijn een denkbeeld dat het hoofd der ffiendells bijzonder onaangenaam was. Eene onafhankelijke geest, die toch eindelijk gehoor gaf aan zijn wensch, was niet onvergeeflijk, want bet bewees voor de wilskracht die hem onderdrukt bad. De baron leidde persoonlijk zijn neef rond in de schilderijen-galerij en in de stallen en gaf hem minder door woorden, dan door zijn vertrouwelijken toon te kenned dat al Vlissfngeti, 18 December. Het handzame winterweder lokt vele onzer ingezetenen naar buiten om eene wandeling te maken langs de buitenhaven, alwaar zich de veelmalen gewenschte en toch voor ons ongewone beweging Vertoont, die handel en scheepvaart met zich brengen. Het is eene zeldzame drukte. Verscheidene stoom schepen lossen hunne lading in de loodsen en vertrekken weder in ballast van hier. De opge slagen goederen blijven óf liggen, óf worden verder naar hunne bestemming verzonden. Wij vernamen dat eene kleine lading kleiaarde, de vorige week gelost, niet verzonden kon wor den bij gebrek aan waggons, doch waarschijnlijk is de administratie van den spoorweg door de ongewone drukte verrast, en zal zij spoedig in staat zijn om aan alle aanvragen tot vervoer te kunnen voldoen. Ook voor de sjouwerlieden is het binnenvallen der schepen een uitkomst, daar velen daardoor werk vinden. Het gevolg hiervan is reeds ge weest dat het algemeen armbestuur gisteren mor gen begonnen is, de bedeeling van alle mannen, die in staat zijn tot werken, te schorsen. Zoo doet het voordeel, dat door de scheepvaart wordt aangebracht, zich overal gevoelen. De heer J. H, Dyserinck, doopsgezind predikant alhier, trad Dinsdag avond als spreker op, in de bijeenkemst van leden der maatschappij tot Nut van 't algemeen. Tot onderwerp had de spreker gekozen de spotternij, boe die ten goede en ook ten kwade kan worden aangewend tot bevordering van wetenschap, kunst en letterkunde. Door tai van aanhalingen uit klassieke schrij vers en de voorlezing van sommige uitgegeven verzen bewees hij de waarheid zijner stelling. Hij deed dat op zoodanige, soms wat onbarmhar- tige wijze dat de toehoorders zich niet onthouden konden van lachen terwijl hij door zijne lezing en voordracht het bewijs gaf van dege'ijke studie, die hem recht geeft op het gebied van taal- en letterkunde in onzen tijd zijn woord te doen hooren. De Staats-Courant bevat de statuten der Ver- eeniging Immanuel, gevestigd te Oostburg. Deze vereenig ing stelt zich ten doel, om door alle wettige en geoorloofde middelen, die onder haar bereik vallen, werkzaam te zijn tot aankweeking van nuttige kennis in Christelijken geest, en wat verder strekken kan tot bevordering der Chris telijke belangen van genoemde gemeente. IiVzendiJke, 17 Dec. Tot lid van den ge meenteraad in plaats van wijlen den heer B. J. Bonte werd gekozen de heer F. J. Calon met 94 van de 102 geldige stemmen. Totaal waren uit gebracht 105 stemmen. het bespottelijk zoü wezen om er nn al op te zinspelen, zijn eigendom konden worden als hij zich goed wist te gedragen. Iedereen in Doronshire wist dat in sir Geoffrey 's oogen, een goed gedrag bestond in het doen van alles wat sir Geoffrey verlangde en drie dagen lang gedroeg Percival zich onberispelijk. Doch op den vierden morgen werd zijn gedrag onbetamelijk. Den vorigen dag was er een groot diner geweest, hoofdzakelijk bestaande uit over heidspersonen van het graafschap, die den jeugdigen rechtsgeleerde meteen onderscheiding behandelden, waaruit duidelijk bleek hoe zij over zijne voor uitzichten dachten en de jonge dames waren minstens even vriendelijk tegen hem geweest als hare mama's. „Percival, hebt gij gisteren avond dat meisje in het blauw opgemerkt?" vroeg sir Geoffrey, terwij) hij een sigaar opstak. „Amalia Elton, de dochter van lord Wraxallhet is mijn bedoeling dat gij met haar trouwen zult". Percival trok de wenkbrauwen op. „Dat kan niet, sir Geoffrey", zei hij en stak ook met groote vastberadenheid een sigaar op „dat wi' zeggen als ik in Engeland wil blijven. Wij zou den naar Salt Lakecity moeten gaan, waar de bigamie geoorloofd is." „Wat duivel, meent gij daarmede riep de baron uit. „Hebt gij dan al een vrouw? iNeen, sir Geoffrey". Percival kon niet nalaten Men heeft, door middel van het kanaal djjor Holland op zijn Smalst, de Noordzee voor Am sterdam gebracht. Dit reuzenwerk is boven alle verwachting geslaagd, een voorwerp van bewon dering voor de wereld en van billijken uationalen trots voor ons land. Nu het echter blijkt dat er, behalve die welke men overwonnen heeft, nog andere natuurkrachten bestaan die niet ten onder te brengen zijn, nu men ziet dat het kanaal, in strenge wiüters, voor bevriezing vatbaar is, gaat men over een ander wonderwerk denken. Men wil nu, omgekeerd, Amsterdam naar het strand der Noordzee verplaatsen. Zieaier wat daarover door het handelsblad gezegd wordt en wij aan onze lezers mededeelen, als een staaltje hoe onze groote handelssteden, eenmaal iets verkregen hebbende, niet spoedig tevreden zijn „De waterweg langs het Noordzeekanaal, ge durende eenigen tijd door de stoombooten met geweld bruikbaar gemaakt, is door den winter- adem weder in boeien geslagen. IJmuiden ligt nu weder even afgezonderd als in den beginne. Dat zulk een toestand nog bestaat, mag waarlijk in de eeuw van stoom en vooruitgang een wonder heeten. Ziehier een prachtige haven, waarvan het water nooit bevroor en dus altijd, bij felle winters zelfs, ook voor diepgaande schepen tóe- gangelijk blijft, niet met een spoorweg verbon den aan de hoofdstad, die nu verplicht is de goederen langs dure omwegen of met ontzaglijke kosten te verzenden. Men make zich toch geen illusiën, die zouden doen gelooven aan de moge lijkheid om met ijsbrekers, ijskeggen of ijsploegen, mende rivieren, bij een halstarrigen winter een kanaal steeds bevaarbaar te houden Aan den zuidelijken oever van deze haven ligt tusschen de duinen een vallei, die als vanzelf is aangewezen om daar een bassin te graven tot ontvangst des winters van schepen, die, uit vrees voor ijs in andere havens, daar komen overwin teren. Daar make men een losplaats, rakende aan de te leggen spoorlijn op Velzen of Santpoort. Amsterdam kan dan ook des winters goederen vervoeren op de minst kostbare wijze; de scheep vaart op Amsterdam zou dan nooit zijn gestremd „Een zestal beladen zeilschepen, waaronder de Bestevaér van Java, ligt nu reeds eenigen tijd hier, zonder te kunnen opvarenindien de wind een paar dagen westelijk keert wordt dit getal ongetwijfeld vermeerderd; al deze ladingen blij ven onbeschikbaar. Zou lossing en opzending over IJmuiden bij besloten water den Amster- damschen koopman niet voordeeliger zijn, door dien hij dus over de goederen kon beschikken? Met wijziging der mededeeling in de Si.-Ct. van 9 dezer wordt aan belanghebbenden beriefjjt, dat- niet met het op 20 dezer, doch met het'op even te bedenken wat het gevolg zou geweest zijn, als hij „Ja" gezegd had. Zou zijn neef dan een beroerte gekregen hebben, (het had er nu reeds wat van) en eensklaps het hoekje omgegaan zijn, zonder iets in zijn nadeel te kunnen beschikken Of zou hij terstond om een notaris gezonden en alles aan het krank zinnigengesticht vermaakt hebben Percival bad gevoeld dat dit netelige onderwerp vroeg of laat ter sprake zon komen en er zich op voorbereid. „Ik heb geen vrouw" vervolgde hij, „maar ik ben geëngageerd en dat komt, wat mijn toekomst betreft, op hetzelfde neer." „Wat met die dochter van dien hop-plukker bulderde de oude man, die naar het scheen beter op de hoogte van Percival's aangelegenheden was, dan deze in het minst vermoed bad. „Ja, mijnheer, haar vader is hop-haudelaar'^ antwoordde hij afgemeten, „en ik geloof dat hij vrij goede zaken gemaakt heeft en er volstrekt niet opgesteld zou zijn, om hop-plukker genaamd te worden. Ik mag er misschien wel bijvoegen dat die uitdrukking niet zeer beleefd tegenover mij is." Hij zag zeer bleek en dat viel des te meor in het oog daar het gelaat van zijn neef hoe langer hoe rooder werd. Zij waren beide verschrikkelijk boos, de een was ziedende van toorn, de ander gloeide van drift. „En wie drommel zijt gij riep sir Geoffrey uit, precies op denzelfden toon, 17 Januari k. uit Amsterdam naar Batavia vertrekkende stoomschip der Maatschappij Neder land eene verzending van brievenmalen naar Atjeh, zoowel rechtstreeks als langs den weg van Napels, geschieden zal. St.-Ct. Dinsdag hield de commissie voorde Noordpool" tochten te Utrecht eene bijeenkomst. De voor zitter, prof. Buijs Ballot, gaf daarin verslag van de vergadering der hoofdcommissie te 's Hage. Te Amsterdam is de opgewektheid voor een nieuwen pooltocht veel grooter dan vroeger, en hoewel men met leedwezen den heer De Bruyne als kommandant zou missen, hoopte men ook in den luit. ter zee Van Broek huyzen een goed bevelhebber voor den tocht te zullen hebben. Met het oog op die mededeeiingen, op de omstandigheid, dat de nieuwe kommandant een officier zou wezen, te Utrecht geboren, op de ondervinding, dat Utrecht zoowel hij den eersten als bij den tweeden tocht had getoond, voor deze zaak veel over Ie hebben, hoopt de Utrechtsche commissie zich over enkele maanden weder tot de burgerij te wenden, tot ondersteuning van het pUn en vèrtrouwt zij op gelijke belangstelling als vroeger. Men schrijft uit Apeldoornaan het Roti. Nbl. 't Zal dit jaar een mager Kerstfeest wezen. Wie niet wekelijks een haas op schotel kan hebben, vergast toch, zoo 't hem even mogelijk is, met Kerstfeest zijne familie op die lekkernij, maar ditmaal zal 't wel mis wezen-, WB bier minden in üet liazeniand zitten, krijgt men er toen geen enkelen te zien, tenzij op den wagen, die 's koning# jachtbuit thuis brengtmaar daarvan heeft men natuurlijk het nakijken. De stroopers, een volkje dat hier vrij talrijk is, de eenige, door wie men at en toe nog op een eerlijke manier aan een wildbraad kan komen, zitten moedeloos thuis of in de herberg; geen kans, om zelfs een enkele maal het geweer aan den schouder te brengen de koninklijke kod debeiers zouden hen spoedig op het spoor komen» Wel trachten zo tier en daar nog een haas te verschalken door een strik te leggen, maar te vergeefs, die diertjes zijn schranderder dan de menschzij weten die hinderlagen wel te vermijden, wat den menschen niet altijd gelukt. Althans men fluistert hier, hardop schijnt men het niet te durven vertellen, dat voor eenige dagen een hooggeplaatst jager met zijn voet in zoo'n strik verward raakte, struikelde en viel, zoodat hij een paar dagen het bed moest houden. Of 'twaar is? Ik ben er niet bij geweest; maar een feit is het toch, dat na den dag waarop het gebeurd moet zijn, een groot aantal strikken- zoekers aan het werk is gezet, zoodat, ook die waarop de slagersjongen, die den hertog met een poot van zijn houten- bank in het oog gestooten had, vroeg„Wie drommel, zijt gij dan, dat gij zoo veel drukte maakt over dat oog „Mijn naam is Percival Fendall, mijnheer. Iemand die zich op hooger afkomst kan beroepen dan gij, daar bij een geslacht verder kan tellen." Dit antwoord, bedoeld als een satyre, was een ingeving van het oogenblik en had juist de tegenovergestelde uitwerking van hetgeen hg verwachtte. Hij had zich, door zich te beroepen op den afgod van zijn neef, toevallig als achter een ver schansing geplaatst. „Drommels, dat is waar", zei sir Geoffrey en zag hem met onverholen bewondering aan. „Gij zijt de elfde van ons geslacht, ofschoon niet in bepaald rechte lijn. Ik ben blij dat gij dat voor- reciit naar waarde schat. Iemand had mij verteld dat gij voornemens waart onzen naam met een hoofdletter F te spellen." „Dat zou godslastering zijn" zei Percival, zonder een spier te vertrekken. „Natuurlijk", viel de baron in. „Ik merk dat die persoon een leugenaar was. Gij zijt uw naam waardig en het was maar een grap ofschoon ik u moet zeggen dat ik niet van dergelijke grappen houd dat gij met die juffr. Lake ge ëngageerd zijt." „Blake is baar naam, mijnheer", vervolgde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1