298
155* Jaargang:
18 December.
Het opgeheven bezwaar.
Dit blad Terschijnt dagelijks,
met uitzondering tan Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Adrertentien; 20 Gent per regel.'
Geboorte-, Tronw-, Doodberichten enz,: tan 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenlapd: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Datjbb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonbs.
Zij die zich vóór 1 Januari 1880 op
deze courant abónneeren, ontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nom
mers gratis.
Middelburg 17 December.
FETTIEX-ETOHST.
EEN BLOEDIG VERHAAL
pen groot voorrecht en (in dit geval) bijzonder
zu
VJI
i ','y
Over het tegenwoordig zoo druk behandelde
onderwerp der aanbesteding van rijkswerken
en over de onbeperkte mededinging daarbij van
de buiteulandsche nijverheid, schiijft het weekblad
De Amsterdammer o. a. het volgende
»De staat is geen particulier. Wanneer de laatste op
een'werk, dat eenige tonnen zal kosten, enkele duizenden
guldens kan uitwinnen door den vreemdeling zijn opdracht
te schenken, is dat in den regel voor hem zuivere winst.
Voor den staat is het dat dikwijls niet. Want wat de
belastingschuldigen minder zullei^ moeten betalen voor de
vervaardiging van een staatswerk, zullen zij dikwijls op
andere wijs meer dan dubbel moeten vergoeden, hetzij in
den vorm van belastingen, omdat de nijverheid niet tot
bloei geraakt, hetzij als almoezen aan 'hen, die van werk
verstoken gebrek lijden.
Wanneer door den toestand waarin de ijzerfabricatie
in Duitschland of Engeland verkeert, enkele fabrieken daar
te lande genoodzaakt zijn geheel of bijna zonder winst,
zelfs met opoffering van geld, te werken om de zaken
gaande te houden en de Nederlandsche staat profiteert van
dien toestand, wat doet hij dan eigenlijk Hij wint eenige
duizenden guldens uit, maar redt een huitenlandsche
instelling, terwijl de nationale industrie inmiddels bezwijkt.
Later, als -de omstandigheden veranderd zijn, zullen de
vreemde fabrikanten met woeker de duizenden herwinnen
die zij nu gedwongen zijn prij9 te geven.
Zouden wijdan wenschen, dat het Nederlandsche parlement
een voorstel aannam gelijk dezer dagen in de Fransche
kamer is gedaan van deze strekkingAlle openbare
aanbestedingen van staatswege zullen louter aanFranschen
worden gegund en alleen Fransche materialen zullen voor
de vervaardiging dier werken gebruikt worden
Geenszins. Wat in een groot land als Frankrijk nog
eenigszins mogelijk, maar ook daar zeker nadeelig is, zou
in een land als het onze tot schromelijke gevolgen leiden.
De nijverheid zou onder zulk een beschermend stelsel
zich niet meer inspannen. De enkele gegadigden zouden
het spoedig onderling eens zijn en het monopolie ware
gevestigd.
Vrije mededinging blijve de leus va» onzen staat;
maar die «mededinging" gebruike hij meer ais middel om
onze njjverheid te prikkelen, om de belangen der industrie
te bevorderen, dan, zooals te veel geschiedt, om op groote
aannemingsommen zekere voordeelen te behalen.
De Nederlandsche industrieel moet weten, dat als hij
DOOB
'J 'I Oj': 'f' iO ii) f
JAMES PAYN,
Wanneer gij te Downshire woont en de ffiendells
van ffiendell-eourt niet kent, weet gij letterlijk
niemendal; de omstandigheid dat hun naam met
twee kleine f'sgespeld en toch FeDdall uitgesproken
wordt, drukt er een bijzonder aristocratischen
stempel op, Menschen die er zich op toeleggen
bronnen op te sporen, hebben mjj verzekerd dat
er in vroegeren tijd in ons alphabet geen hoofd
letters bestonden en dat die aangeduid werden
door verdubbeling der kleine letters. Toen de
kennis toenam werden er hoofdletters uitgevonden
en zij'die er zich het laatst van bedienden waren
natuurlijk de meest on geletterdenzoodat het
behouden der twee kleine f's uit een verstan
delijk oogpunt geen eereteeken voor de ffiendells
is. Maar als bewijs van antiquiteit is het onwaar
deerbaar. Het bezit van een naam dien niemand
uit kan spreken, die het niet geleerd heeft, is ook
niet alles doet wat ifi zijn vermogen is, het loon vafi den
arbeid hem ontgaat.. Maar de staat boude nauwkeurig
rekening met de omstandigheden. Hij speure nauwgezet
de oorzaken na, die maken dat de vreemdeling lager aan
biedingen verstrekken kan of moet; en regele zijn besluit
nietalleen naar het aantal procenten dat de schatkist
direct wint. Het indirecte verlies kan vaak veel grooter
sijn/'19!Ui.
De Nederlandsche staat toone nationaliteitsgevoel te
bezitten en herinnere zich heter dan tot heden met welk
doel de vri.e mededinging tot leus is verheven. Dan zullen
de klachten zeker verminderen."
Wij deelen dit betoog mede omdat het ons
voorkomt zeer de algemeene aandacht waardig te
zijn; doch wij twijfelen of het veel practisch nut
kan opleveren. De Amsterdammer zeli eindigt zijn
opstel met de bekentenis, dat de quaestie „uiterst
moeilijk'' is, en hij is het aangevangen met te her
inneren aan het enorme verschil in prijs, dat
onlangs bij het bestellen iD 't buitenland van twee
stoom booten voor een onzer groote stoomvaart
maatschappijen aan 't licht is gekomen. Het opstel
van de ArAst. maakt op ons deuzeliden indruk
als de welgemeende rede van den heer Goeman
Boi gesius in de tweede kamer op den 8en dezer,
toen hij, onder den verschen indruk van het tijde
lijk sluiten der ijzerfabriek van de firma Enthove"^
de regeering haar plicht onder 't oog hield om
niet alleen op cijfers, maar ook op de belangen
onzer nijverheid en op de behoeften onzer hand
werkslieden te letten.
Met den minister van binnenlandsche zaken zal
ieder vragen: „Wie deelt niet in het moeilijke
lot der werklieden? Welke regeering, indien zij
het vermocht, zou niet gaarne dit trachten te
lenigen De moeilijkheid is echter hierin gele
gen, dat er voor een regeering ongeveer even veel
redenen bestaan om haar terug te houden van het
toegeven aan haar natuurlijk gevoel van mede
lijden met onze werklieden en van belangstelling
voor onze nijverheid, als om haar daartoe aan te
sporen. Een harer eerste plichten is natuurlijk
zuinigheid met het geld, dat door de belasting
schuldigen wordt opgebracht; een andere pücht,
van niet minder gewicht, is onpartijdigheid en
rechtvaardigheid in het uitdeelen van gunsten.
De eerste spoort haar aan tot het profiteeren van
het stelsel der onbeperkte mededinging. De tweede
moet haar huiverig maken om eene nijverheids-
onderneming, welke in tijdelijken nood verkeert,
door het schenken eener groote bestelliDg te red
den. Wat zij aan de eene verleent zal zij aan de
andere niet kunnen weigeren en de eerste stap,
op dezen weg gedaan, hoe ook misschien gerecht-
vaardigd door de omstandigheden, dreigt aan den
heilzamen prikkel der concurrentie voorgoed een
einde ie maken.
Wij laten, om een denkbeeld te geven van de
moeilijkheden, in welke de regeering zich hiérbij
zou begeven, eenige inlichtingen volgen omtrent
te waardeeren, daar niemand zich kan herinneren
dat een der ffiendells van Downshire zich ooit in
eenig ander opzicht onderscheiden heeft. De
familie had sedert eeuwen bestaan, op dezelfde
wijze als men dat van een ouden boom kan zeggen.
Sir Geoffrey Fendall, (wij zullen de vrijheid nemen
zijn naam te schrijven zooals hij uitgesproken
wordt, evenals of hij een gewoon mensch ware)
de tegenwoordige eigenaar van het landgoed, was
weduwnaar, kinderloos en bejaard. De geslachtslijn
die sedert zóo vele geslachten rechtdoor had
geloopen, hield bij hem op en de erfopvolging zou
nu op een zijtak overgaan; ja hij zou zelfs en
zig-zag gaan naar een achterneef, den jongen
Percival Fendall, te Lincoln's Inn, een rechts
geleerde. ZijD vader had hem een zeer klein
vermogen nagelaten, en hij had de droeve onder
vinding opgedaan, dat ofschoon zijn naam
met twee f's gespeld werd, de waarde van een
wissel waar die achterop geschreven werd, daardoor
niet verhoogd werd, zoodat hij er ernstig over
dacht om die eigenaardigheid als een belachelijke
affectatie geheel te laten varen, toen op eens de
oude Geoffrey, na een gesprek met zijn dokter,
zich herinnerde dat hij een neef en erfgenaam
bezat, en eigenhandig aan Percival schreef om
hem uit te noodigen naar Fendall Court te komen.
De meeste jonge lieden zouden bij die uitnoo-
diging gedanst hebben van blijdschap eu Percival
was ook niet blind voor de voordeelen die eraan
de sluiting der fabriek van de firma Enthoven.
Ze zijn ontleend aan een brief van den Haagschen
berichtgever van het Bolt. Nieuwsblad en blijven
dus voor diens verantwoording, maar worden door
hetgeen van elders bekend geworden is tot dus
verre eer bevestigd dan wedérlegd. Hij begint
met te zeggen dat er van deze zaak meer ophef
gemaakt is dan zij waard was, daar de sluiting
slechts gedeeltelijk en tijdelijk geschiedt en de 603
werklieden, die daardoor zonder werk geraken,
niet meer dan „een droppel in den emmer" zijn,
vergeleken met de duizende mannen die te Rot
terdam, te Amsterdam en in Den Haag dezen
winter zonder werk loopen. Daarna gaat hij
aldus voort:
«De ramp is dus zoo erg niet als men haar doet voor
komen. En wat hare oorzaken betreft, hier moeten
we bns tot gissingen en on-dits bepalen, en in de on-dits
speelt Pincoffs eene groote rol. De firma was, o. a. als
leverancier der' N. I. Gasmaatschappij, in de Pincoffs-
ondernemingen- zeer betrokkenhare leden staan in
familie-relatie tot den ex-God van Rotterdamhare
portefeuille bevat, naar men wil, zeer vele der waardeloos
geworden aandeelen en obligatiën; zij is, in een woord
een der zwaarst getroffenen door den algemeenen slag.
Eene bres in 't bedrijfs-kapitaal was het onvermijdelijke
gevolgin eene periode van gebrek aan bestellingen,
zooals elk iabrikant ze af en toe doorleeft, kon derhalve
niet worden doorgewerkt, maar moest het werk beperkt
worden tot het afmaken van wat onder handen was. In
zulk een geval werken de meeste fabrikanten liever een
tijd lang met verlies; aan onze firma viel dit thans te
moeielijk."
Brengt men nu tot deze inlichtingen in ver
band de omstandigheid, dat de met zekeren ophef
aangekondigde sluiting der fabriek gebeuld is
weinige dagen vóórdat aan het ministerie van
koloniën eene aanzienlijke aauDesteding van
bruggenbouw voor Icdië plaats moest vinden, en
dat ook de heer Huygens, directeur der fabriek
de Print van Oranje, daarop in het Dagblad
(zie Midd. Cf van 15 dezer) uitdrukkelijk gewezen
heeft, dan wordt het vrij duidelijk waar men in
Den Haag heen wilde en waar ook de heer
Borgesius, door zijn medelijdend hart gedreven,
de regeeiing heen wilde voeren. Terecht voegt
dan ook de genoemde correspondent, erbij
«Zelfs al neemt men in beginsel aan, dat eene regeering
het geld van allen mag gebruiken, om een enkele nit
den nood te helpen, dan nog kon onze regeering moeilijk
hier iets doen. Deed zij anders, dan zouden groote en
kleinere ondernemingen, in 'tnauw rakend door kwade
tijden en gemis van voldoend vlottend kapitaal, met ge
lijk recht den fiscus kuanen gaan aanspreken; en waar
zon het dan heen Hoe en wanneer wij de gevolgen
der industriëele crisis, bij ons door den Pincoffs-AracA
verzwaard, ten slotte zullen te boven komen, kan nog
niemand zeggen. Doch zeker is het, dat de regeering,
die in de mindere opbrengst der belastingen haar aaudeel
in de algemeene malaise draagt, hier niet rechtstreeks als
verbonden waren maar hij bezat hetgeen men
bij arme menschen halstarrigheid, bij mensehen
met een middelmatig fortuin, flinkheid, en bij
rijken vastheid van karakter noemt. Hij wist
dat hij, zonder iemand anders dan zich zelf
1 dank verschuldigd te zijn, langzaam maar zeker
zijn weg zou maken en hij had geen lust om zijn
onafhankelijkheid aan banden te leggen, zelfs niet
ter wille van zijn erfrecht op het familiegoed.
Dat goed was wel niet voor hem vastgezet, maar
het zou indruischen tegen alle overleveringen
van het stamhuis met de twee fs, als sir Geoffrey
het aan iemand anders dan aan den natuurlijken
erfgenaam naliet. De jonge man wist dat hij,
als hij zijn bloedverwant geen ernstige redenen
tot ontevredenheid gaf, eenmaal in zijn plaats
zou komen. Zou het dus niet beter zijn, daar hij
volstrekt geen punten van overeenstemming met den
ouden heer had, dat zij elkaar niet zagen, opdat
bij geen ergernis kon geven Percival wilde
6 bepaald liever niet naar Downshire gaan. Het
was November en daar hij geen liefhebber van
jagen was, bleef hij in dat jaargetijde liefst te
Londen en thans verkoos hij Londen in alle jaar
getijden, om reden dat daar op het Gloucester
Plein éen jonge dame woonde, Mary Blake geheeten,
wier naam hij voornemens was in Fendall (met
éen E) te veranderen, zoodra zijn inkomen groot
genoeg zou zijn om erop te kunnen trouwen.
Haar vader was een hophandelaar, die zeker
werkverschaffend armverzorger laag optreden door hestel
lingen ad hoe, en dat protectionistische maatregelen, die
het Dagblad naar aanleiding van het voorval-Enthove
met dubbel geweld eischt, door de consumtie te drukken,
den toestand van zaken nog maar verergeren zouden."
Wij bekennen echter eerlijk dat, al lijkt de
plicht der regeering ten opzichte van de Haagsche
ramp ons vrij duidelijk, het vraagstuk der onbe
perkte concurrentie voor het uitvoeren van rijks
werken dit alles behalve voor ons is, en de
opmerkingen van de Amsterdammer ons voor
komen ook wel terdege de aandacht te verdienen.
Wij hebben daarom onze lezers inde gelegenheid
willen stellen om van beide beschouwingen kennis
te nemen, en geven nu ten slotte nog bet woord
aan den verdienstelijken Londensehen correspon
dent van het Nieuws van den Dag, den heer Edw.
Rooze. Deze heeft, naar aanleiding van het
gebeurde met de bestellingen der Kon. Ned.
stoombootmaatschappij, aan Schotsche fabrikan
ten inlichtingen gevraagd hoe het kwam dat
zij, ondanks het veel hoogere arbeidsloon dat
zij te betalen hebben, een stoomschip 25 pet.
goedkooper kunnen leveren dan een Nederlaudsch
tabrikant. Hij schrijft
«John Laing te Sunderland in het bijzonder en dé
Sehotsche of Clyde-scheepswerven in het algemeen kunnen
goedkooper werken, dan eenige Nederlandsche firma:
Omdat hunne fabriek van zooveel grooter afmeting
en er zooveel beter op ingericht is.
Omdat zij op hetzelfde tijdstip zooveel meer werk
te geljjk in handen hebben.
c. Omdat zooveel meer verbeterde werktuigen en
gereedschappen aangewend worden, waaraan in Nederland
nog geen behoefte gevoeld is, door het betrekkelijk klein
aantal te houwen schepen.
d. Omdat de Britsche werkman met behulp dier
hulpmiddelen zooveel meer werk kan verrichten, dan de
Nederlandsche met hetgeen hem in de hand gegeven wordt.
e. Om den minderen prijs van het ijzer (10 15 pet.)
Om den minderen prijs van kolen en stoomvermogen.
In aanmerking genomen deze gegevens, vinden mijne
adviseurs het verschil van 25 pet. nog niét eens groot
genoeg, en dat dit verschil niet hooger is, pleit, in aan
merking genomen de onvermijdelijke bezwaren aan de
ijzerindubtrie in Nederland verbonden, in elk opzicht tea
voordeele onzer Hollandsche industrieelen."
Een ander Schotsch fabrikant voegt hier nog by
«Wat ik met zekerheid kan bevestigen is, dat de
onmetelijke hoeveelheid tonnenmaat, jaarlijks aan de Clyde
en elders vervaardigd, noodzakelijk die practische onder
vinding verleend heeft, welke in minder produceerende
streken daadwerkelijk ontbeerd wordt. Die ondervinding
van zooveel jaren herwaarts heeft natuurlijk geleid tot
het samenstellen van bijzondere gereedschappen en hulp
middelen voor de economische samenstelling en uitvoering
van het werk, welke, te oordeelen naar de gebrekkige
gegevens daaromtrent in mijn bezit, tot dusverre in Hol
land niet ingevoerd en gebezigd zijn geworden. Wanneer
wij dan op den prijs van kolen en ijzer letten, zou het ons
in zijn vak wel eens speculeerde, maar ten opzichte
van de toekomst zijner dochter warsch was van
alle wisselvalligheden. Hij had eerst geweigerd
de groote verwachtingen van Percival in overwe
ging te nemen doch toen die nitnoodiging van
dien ouden baron kwam, ontdooide hij merkbaar
en liet zelfs de hoop doorschemeren dat hij erna
niet op zou aandringen om zijne boeken te zien,
altijd op den voorgrond stellende dat Percival
minstens f 6000 's jaars inkomen moest hebben,
eer bij zijn toestemming tot het huwelijk kreeg.
De jouge man was door die toenadering veel
minder verheugd dan de heer Blake gedacht
had. Bij zichzelven was hij overtuigd dat
deze verbintenis sir Geoffrey onaangenaam zou
wezen en zijn vooruitzichten zelfs slechter zou
maken dan te voren, en dit was een van
de redenen die hem noopten, op een afstand,
door middel van het postkantoor, ijeer onderdanig
te zijn, jegens zijn eerwaarden neef. Hij hield
niet van den ouden man, bij nam hem kwalijk
dat hij zoo koel jegens zijn vader geweest Was en
hij waardeerde de vriendelijkheid niet die hem nil
bewezen werd, daar hij zeer goed begreep dat zij
niet voortkwam uit persoonlijke genegenheid,
maar alleen omdat de omstandigheden hem gemaakt
hadden tot het laatst in leven zijnde lid van het
huis met de twee f's. Van den anderen kant was
bij veel te verstandig om de schoone vooruitzichten
die aich voor hem ontvouwden te verwerpen,