296. 15S« Jaargang: 1879 Dinsdag 16 December. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel.' Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére 6. L. Daubs en Cie. te Parijs en Frankfort, direeteuren Elsbach en Jonïs. BERICHT. Zij die zich vóór 1 Januari 1880 op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nom mers gratis. Middelburg 15 December. Uitgesteld, ook afbesteld? MIDDELBURGSS COURANT. GEMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg maakt be kend, dat op Woensdag den 17 December 1879, des namiddags te half 2 uur, een openbare zit ting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 15 December 1879. De burgemeester voornoemd, N. C. LAMBKECHTSEN VAN EITTHEM. L. B. ii. Als van „eene rede -welke bijzonder onze aandacht verdient," maakten wij in ons vorig opstel melding van de korte toespraak van den heer Barge in de kamerzitting van den 25en November. Hoe waar dit is, merkt men aan den indruk, dien na de vermoeiende lezing der 166 kolommen druks, waarin de algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting van 1880 zijn opgeteekend, de woorden van den afgevaardigde uit Eindhoven achterlaten. Te midden van het reusachtige kleurlooze doek, dat door de over elkander heen gesmeerde verven en tafereelen der menigte redenaars voor onze verbeelding ontstaan is, vormt de rede van den heer Barge, met die van de heeren Mirandolle, Mees, Elout, Vissering, Six en wellicht nog enkele anderen, de eenige sprekende trekken die tot nadenken nopen, tot het maken van tegenbedenkingen uitlokken en u dwingen erover met uzelven in 't reine te komen. Herinneren wij nog eens aan de vragen van den heer Barge. „Kan men, waar het grondwetsherziening geldt, in ernst van eene volksovertuiging spreken Waar, in welke organen, die inderdaad als organen der volks overtuiging kilnnen gelden, in welke meetings door welke petitiën, zijn die eischen vernomen Waar maakt men zich er warm over Waar zou het bericht eener aanstaande grondwets herziening met geestdrift ontvangen worden Bespeurt gij iets van den storm, die onweder- staanbaar daarheen drijft?" Om op deze vragen te antwoorden, moet men beginnen met zich rekenschap te geven van den feitelijken toestónd. De overgroote meerderheid der lezende en schrijvende Nederlan ders van onzen tijd doet aan de regeering en de volksvertegenwoordiging van hun land de eer niet aan van er notitie van te nemen dat zij bestaan. Een betrekkelijk klein gedeelte hunner bezit het kiesrecht. Voor zoo ver zij daarvan gebruik gelieven te maken, wekt dit hen eens in de twee jaren in zoovérre uit hun werkeloosheid op, dat zij een oogenblik deel nemen in een strijd die voor een gedeelte der Btemmenden slechts de aantrekkelijkheid heeft van ieder kansspelde spanning of op den naam A of B de meeste „punten" vereenigd zullen worden. Wat A, B en 't geheele alfabet later uitvoert, gaat, wij spreken altijd van de groote meerderheid, -buiten hen om. Sommigen zijn er die des alfabet's „handelin gen" blijven waarnemen door 't gekleurde partij-glas van hun dagblad De meesten vin den die beschouwingen en verslagen op den duur vervelend en onbelangrijk, wij zijn te beleefd om hen tegen te spreken, en laten ze ongelezen, of nemen er kennis van met dezelfde vluchtigheid waarmede ze de berichten van monster-geboorten en „trelfende ongelukken" doorloopen. De ophitsingen tot haat, verachting en op stand van Multatuli en Busken Huet zijn, toch niet zoo algemeen als men zich misschien voorstelt, afgegleden op het pantser der on verschilligheid. Over de glossen van Erasmus den jonge worden, toch niet zoo eenparig als men wenschen zou, de schouders opge haald. Maar de onkunde en de koelheid om trent den grooten strijd van beginselen, die op het Binnenhof gestreden wordt en waarvan de uitslag toch voor het lot van ons vaderland beslissend moet wezen, zijn zoo groot en zoo algemeen, dat zelfs de betrekkelijke belang stelling, welke nog gekoesterd wordt voor de daarin gemengde personen, niet toereikend is om aan die worsteling een iets beduidend pu bliek van toeschouwers te bezorgen. De eer volle en gewichtige titel van volksvertegen woordiger, die de hoogste burgerkroon behoorde te wezen, welke karakter en talent vermogen te doen verwerven, staat bij velen te boek als een lastpost, een tijdverdrijf of een bijbaantje, waaraan maar al te dikwijls de waardigsten zich onttrekken. De waardigheid van minister, welke het toppunt der rechtmatige eerzucht moest zijn voor den bekwamen staatsman, die voor het welzijn van zijn land, voor den triomf zijner beginselen, voor de verwezenlijking zijner ontwerpen zijn dagwerk en zijne nacht waken over heeft, is van haar hoog standpunt afgegleden. Men haalt de schouders op voor wien, in 't bezit eener eenigszius aanzienlijke maat schappelijke of ambtelijke positie, den minis- tersrok aantrekt, of men dicht hem drijfveeren toe, ridderlint-verlangen, pensioenbejag, titelhonger, welke den persoon evenzeer verlagen als de waardigheid. Toen onlangs bekend werd dat een minister, hij het aanne men zijner portefeuille, gezorgd had zijne retraite te waarborgen voor 't geval van zijn aftreden, heeft men zich daarover allerdeugd zaamst verontwaardigd en een volksvertegen woordiger, die meer dan anderen op den naam van te oordeelen zonder aanzien des persoons of der partij aanspraak maakt, heelt boven die handeling het Damocles-zwaard eener drei gende interpellatie te slingeren gehangen. Maar in ernst, gelooft men, zoo voortgaande als nu, dat het mogelijk zal blijven mannen met de mate van bekwaamheid, karakter en aanzien, welke het minimum is dat in de bestuurders van een land geëischt mag worden, te bewegen tot het bekleeden van een minis terszetel, wanneer die zetel niet ingericht wordt als een rolstoel, welke hen, als zij er spoedig weder uit opstaan, althans terug brengt op de plaats die zij vroeger innamen Wat wij onze regeering noemen, draagt dien naam slechts zooals sommige jongere zonen van Engelsche pairs hun titel voeren, by courtshipIeder beseft toch dat dit geen regeeren is, eene verschijning te maken in een groot ministerie-gebouw, daarin nauwelijks den weg te leeren, er kennis te maken met de werkkracht en de inzichten der bekwame, in den dienst vergrijsde hoofdambtenaren, tegen over wier beginselen van administratie men zijne beginselen van regeering moet doen gelden en doorzetten, om juist op 't oogenblik dat men tegen de zware taak be gint opgewassen te geraken, weder plaats te maken voor een ander die zijn leertijd gaat aanvangen. In waarheid, onze „zaken van staat" worden niet bestuurd, maar ze be sturen zichzelf, door de wet der traagheid ongeveer. Welk deel van ons staatswezen men tot een punt van onderzoek make, overal stuit men op de verderfelijke invloeden, welke het gevolg zijn van gebrek aan gestadigheid, aan regelmaat, aan doorzettende kracht, aan kennis ook, die alleen kunnen voortvloeien uit eene, een redelijken tijd althans, voortgezette éenheid van wil en inzichten. Het ministerie van marine, waarvan bij iedere gelegenheid de goede gang van zaken en de geregelde voor uitgang geprezen wordt, zelfs door hen die op het gevolgde stelsel aanmerkingen maken, is er een bewijs van. Het verheugt zich sedert eenige jaren in 't bezit van twee mannen die elkander geregeld als minister aflossen en die, in hun portefeuille geen moeilijk oplosbare staatkundige vraagstukken aantreffende, zonder moeite in elkanders voetstappen treden. Ziedaar onzen toestand. De heer Barge heeft gelijk wanneer hij beweert dat er onder deze „conjonctuur," om in de taal onzer kwijnende nijverheid en handel te spreken, geen volks overtuiging aanwezig is omtrent de noodzake lijkheid van eene herziening onzer hoogste staatswet. Ook is in deze atmosfeer van on verschilligheid, waar de schadelijke dampen van achterdocht, kleingeestigheid en kosmopo litisme onbelemmerd opstijgen en blijven hangen, niets te bespeuren van een storm, die onwederstaanbaar ergens heen drijft. De vraag is echter of dat ontbreken van eenig levens- teeken niet een krachtiger drijfveer zou moeten zijn tot het zoeken naar een middel van herstel, dan petitiën, meetings 01 volksbewegingen, zooals in 1848 waar te nemen waren. Ook bestaat er niet zulk een geheel gemis van aanleiding als de heer Barge schijnt aan te nemen. De sedert jaren voortgezette vruchte- looze pogingen om 's lands weerbaarheid en het kiesstelsel te verbeteren binnen de grenzen der grondwet, hebben de noodzakelijkheid eener herziening, die ook voor andere onderwerpen van meer ondergeschikten aard wenschelijk zou zijn, overvloedig aangetoond. Schier al onze dagbladen zijn tot het denkbeeld toege treden. In de kringen, waar men het meest bevoegd en gewoon is zich met de staatkunde bezig te houden, vindt het denkbeeld eener herziening veel steun. Een bewijs daarvan kwam ons nog dezer dagen in handen in den vorm eener Onpersoonlijke proeve van grond wetsherziening, te Leiden bij E. J. Brill uitge geven. De ongenoemde schrijver daarvan levert een ontwerp voor een geheel nieuwe grondwet, waarin de meest betwiste punten opgelost worden, en dat vooral in zijne meer systematische inrich ting dan onze tegenwoordige grondwet, de blijken vertoont van dergelijke studie en overdenking. „Met het wassen der politieke malaise schrijft hij, wordt de overtuiging steeds algemeener, dat eene herziening der grondwet noodzakelijk is en dat deze, indien ondernomen, zich niet tot „de wegruiming der hinderlijkste bezwaren moet bepalen." Hij verlangt niet de in voering van andere staatsrechterlijke beginselen of van de volks-souvereiniteit. Maar „onze grond wet heeft het aanzien van een gebouw in goeden stijl, dat in verschillende tijdperken telkens met ongelijksoortige grondstoffen, zoo oude als nieuwe, zoo vreemde als inheemsche, door talrijke bouwmeesters werd bijgewerkt en gerestaureerd. Die massa te ordenen, het verouderde én uitheemsche af te scheiden en op de bestaande grondslagen een vaderlandsch gebouw op te trekken in éen stijl, dat schijnt de taak te zijn der naaste grondwetsherziening." Of wij dan nu in deze het geneesmiddel zien voor den hooger geschetsten ongezonden toestand Wij zullen ons wachten voor het doen van profetieën. Maai' dit schijnt ons ontwijfelbaar dat al de kwalen, welke wij moeten belijden, een scherper en gevaarlijker karakter bezitten door den onredelijken en willekeurigen grondslag van ons kiesstelsel, dat een recht toekent even als de loterij een prijsen zich om de bevoegdheid tot het vervullen van den daaraan verbonden plicht weinig of niet bekommert. Dat euvel is, naar onze meening, binnen de grens van art. 76 tot 79 der grondwet niet te herstellen en de verzekering van den minister Vissering, dat de beterschap langs den ontzagelijken omweg van belasting hervorming te verkrijgen zal zijn, is niet bij machte om ons ongeloof in dit opzicht voor een gezags-geloof te doen wijken. De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens dag a. des namiddags te half 2 uur een openbare zitting houden ter behandeling der volgende zakenIngekomen stukkenmissive plaats, schoolcommissie aanbeveling vacatureadies E. G-. Drenth, eervol ontslag als hulponderwijzer school C; voorstellen van burgemeester en wethouders: a verkooping van gemeentegrond aan P. v. Leerdam; b toe^ge aan H. Koolwijk, onderwijs in de schei kunde aan de leerlingen van het gymnasium; c wijziging der gemeente-begrooting 1879; d schade loosstelling aan P. Wondergem,. aannemer van het schoonhouden der vestene vereffening uitgaaf, verbouwing onderwijzerswoning in den Langen- delftf tijdelüke hulp aan mej. Achilles, op de meisjesschool D g vernieuwing erfpachtscontrac ten; benoeming van een leeraar in de gymnastiek op het gymnaisum; voorziening in de vacatures wegeBS periodieke aftreding, gemeente-adminia- tratiën. Met groot genoegen vernemen wij dat zich Zaterdag avond jl. in eene vriendschappelijke bijeenkomst alhier een 16tal heeren hebben aan eengesloten tot het ondersteunen der pogingen om aan generaal Van der Heijden, den overwin naar en onderwerper van Atjeh, een nationaal blijk van hulde en erkentelijkheid aan te bieden. Zoodra het comité voor dat doel voorgoed zal zijn samengesteld, hopen wij de namen van de léden daarvan te kunnen mededeelen. De heden alhier gehouden Nieuwjaars-collecte heeft opgebracht de som van f 523.691. Tlisslngen, 14 Dec. Het stoomschip Stad Plissingen, van de stoomvaartmaatschappij Zeeland, is heden (Zondagnacht) omtreeks 2 uren, ongeveer met hoog water, uitgaande naar Queenboro, met opeens opgekomen dikken mist, nabij den vuur toren uer Nieuwe Sluis op een berm gevaren. Het schip is doorgebroken en zaï waarschijnlijk verloren zijn Onmiddellijk na het ontvangen dezer tijding vertrok een sleepboot derwaarts, die de passagiers en de mail overnam en bracht aan boord van het stoomschip Prinses Marie, dat heden namiddag te 1 uur naar Queenboro vertrok. De inspecteur van het loodswezen vertrok naar de plaats van het ongeval met het stoomschip Schelde en keerde des namiddags terug. Naar wij vernemen hebben de passagiers alge meen hun ingenomenheid betuigd met het kalme beleid van den gezagvoerder by en na het on geval Over hetzelfde ongeluk schrijft men ons uit Breskens l'e stoomboot Stad Plissingen liep heden nacht te 2 uren bij dikken inist op een der paalhoofden van den polder Breskens, nabij den vuurtoren. Het schip zit hoog op 't strand, met de machine juist op het hootd, den boeg in 't zand, en het achterschip zwevend, zoodat men bij laag water eronder door kan gaan. De machine schijnt ontzet te zijn, het schip lek en vermoedelijk verloren. Sommige passagierswaaronder enkile dames, zijn dezen morgen vroeg met ïijtuigeu van in de nabijheid wonende landbouwers naar het dorp gebracht, waar zij door een sleepboot ziju afge haald. Een hunner schonk aan de armen van Breskens een bankbiljet van f 100. Het buitengewone maar treurige schouwspel lokte heden honderde wandelaars van de omlig gende gemeenten naar de plaats des onheils. Ter Neuten, 15 December. Met de afko mende eb komt er thans ook ijs op reede alhier, hetgeen uochtans voor de vaart op deze haven geen belemmering oplevert, daar tot gistere»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1