Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8/m, franco 8,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Ad ver ten tien: 20 Oent per. regel. Geboorte-, Tron.w-, pbd5berichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. ij Groote-letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangèife G. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en JowiS. Middelburg 10 December. ELAUWE EOZEÏT het huwelijk vaü helena bialinosjska N°." 292. V "fa - - geeft of verkort, ên bovendien nog In eene vol gende alin. van het straks aangehaalde artikel de bepaling bevat: „dat ieder zich in de uitoefe ning van zijn btdrijf te gedragen heeft naar de algemeene en plaatselijke politie-voorschriften." Hetzelfde betoog vond men in eene ministe rieele beschikking van 1857, opgenomen in het jaarverslag der provincie Zeeland, waarin uit de geschiedenis der patentwet bewezen wordt, dat het daarin toegekende recht om een bedrijf of nering uit te oefenen, niet aan eenige provincie of gemeente gebonden is, maar geenszins in zich sluit dat zelfs geen enkel6 straat eener gemeente voor de uitoefening van eenig bedrijf zou mogen worden uitgesloten. Zoo danige beperking staat niet gelijk met een verbod en, ware zij uitgesloten, dan zou iedere politie maatregel, waarin het een of ander bedrijf aan eene bepaalde plaats gebonden werd, ongeoor loofd wezen. Om dezelfde reden zou dan een politie-verordening, waarbij bepaald werd dat berbergen enz. op zeker uur van deu avond gesloten moesten worden, onwettig genoemd kunnen worden op grond dat de patentwet den houder de bevoegdheid verleent om zijn beroep uit te oefenen niet alleen „allerwege," maar ook „gedu rende den geheelen tijd" waarvoor het patent is uitgegeven. Ook de Gemeentestem en bet Wbl. v. d. Burger lijke admin. hebben, na de uitlegging van den minister Kappeyne, de juistheid van diens opvat ting erkend en aangetoond dat de algemeene wetgever in dit opzicht niet reglementeeren kan voor alle plaatsen in eene bepaalde gemeente, maar slechts eene bevoegdheid kan toekennen, die in elke gemeente van het rijk in 't algemeen geldig is. Wij deel en dit historisch betoog van den heer Borgesius, waartegen niet veel in te brengen is, vooral daarom mede dewijl door ons tegen verordeningen in den geest der Baarnsche vroeger eene bedenking van anderen aard is ingebracht. De bevoegdheid der gemeentebesturen hebben wij nooit betwijfeld, maar wel de doelmatigheid van den beperkenden maatregel. Wij meenden dat de raad in den regel geneigd zou zijn de kroegen, bordeelen, danshuizen en andere soortgelijke, voor het oog, het gehoor, en de orde weinig streelende inrichtingen, te verwijzen naar de minst aanzien lijke buurten en ze te verbannen uit de z. g. n. deftige en fatsoenlijke wijken. Zoodanige beper king welke vermeerdering der verleiding ten gevolge zou hebben op de plaatsen waar het juist het noodzakelijkst zou zijn haar tegen te gaan, kwam ons niet wenschelijk voor en wij zijn in dit opzicht nog niet van meening veran derd. De heer Borgesius maakt echter de vol gende opmerkingen, welke als tegen onze beden king gericht beschouwd mogen worden. »t)e Baarnsche verordening komt hierop neder, dat in de kom der gemeente, alleen binnen een bepaald omschreven kring, en in de buitenwijken alleen in bepaald aangewezen perceelen tapperijen enz. mogen bestaan. De verordening is dus van diep ingrijpende strekking. Haar bedoeling is eensdeels de kroegen zooveel mogelijk in de kom der gemeente te concentreeren, teneinde de uit oefening van het politietoezicht gemakkelijk te maken, anderdeels slechts aan die tapperijen een voortdurend bestaan te verzekeren, die aan den openbaren weg zijn gelegen en waarvan de houders de politieverordeningen trouw nakomen. Indirect zal het gevolg zijn, dat in 't algemeen het aantal kroegen in de gemeente wordt ver minderd. Naarmute nu het aantal plaatsen van verleiding kleiner wordt, vermindert ook de ver leiding als zoodanig en naarmate het toezicht scherper wordt, kunnen de overblijvende drank huizen minder kwaad, doen." Tegen deze gevolgtrekkingen van den heer Borgesius zou misschien nog wel het een eu ander in te trengen zijn. Wij zullen ons echter daarvan onthouden, in de mecning dat verorde ningen als de Baarnsche, mogen ze misschien niet o v e r a 1 even wenschelijk zijn, echter in sommige gemeenten, in verband tot de plaatselijke toestanden, tot bestrijding van het drankverbruik aanbeveling kunnen verdienen. Als zoodanig mag het belangrijk geacht worden, de bevoegdheid der gemeentebesturen boven twijfel verheven te zien. verschaft; doch de tegenwoordige omstandigheden hebben haar genoopt thans hiertoe over te gaan. Het door de maatschappij de Schelde gebouwde stoomschip Arend, ten dienste van de Indische civiele marine, zal morgen middag te 3 uren te water gelaten worden. De ambtenaar van den burgerlijken stand te Hiddelbarg, gelet op artikel 4, alinea 2 der wet van den 23 April 1879 Staatsblad no. 72) tot regeling der heffing van rechten wegens de verrichtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand heeft bepaald dat, met ingang van 1 Januari 1880, des Woens dags en Vrijdags gelegenheid zal worden gegeveu tot kostelooze huwelijksvoltrekking, des voor middags te tien uren Middelburg, den 8 December 1879. De ambtenaar voornoemd, N. C. LAMBRECHTSEN VAN R1TTHEM. Grljpskerke, 9 December. Door het bur gerlijk- en het diaconie-armbestuur alhier zijn circulaires gezonden aan de landbouwers in deze gemeente, met verzoek opgaaf te willen doen of zij gronden beschikbaar willen stellen om te laten spitten. Wanneer zij voor dat werk personen in dienst willen nemen, die door de genoemde arm besturen worden opgegeven, dan kunnen zij de helft van het loon, berekend a 10 cent per oude roede, terugbekomen. Diegenen die geen land te spitten hebben, kunnen zich verbinden om, gedurende een zeker aantal dagen, arbeiders in dienst te nemen mits hun betalende 80 cent per dag. Ook daarvan wordt hun de helft door de genoemde armbe sturen vergoed. Reeds zijn vele aanbiedingen voor spit en ander werk gedaan, zoodat men zich vleit dat gedurende dezen winter alie zoogenaamde losse arbeiders in deze gemeente aan het werk zullen kunnen gehouden worden. Deze wijze om armverzorging met werkver schaffing te verbinden, zou misschien ook meer algemeen aanbeveling verdienen. Is een gemeenteraad volgens de wet bevoegd, de oprichting van hertergen en drankwinkels tot zekeie gedeelten der gemeente te beperken? Men zal zich herinneren dat de minister Kap- peyn.e in de kamerzitting van 4 Dec. 1878 deze vraag toestemmend beantwoord heeft. Gelijk te verwachten was, is die ministerieele verklaring vervolgens als offieieele wetsuitlegging aangeno men en heeft o. a. de raad van Baarn daarvan gebruik gemaakt, om bij gemeente-verordening voor het oprichten en houden van slijterijen enz. eenige wijken der gemeente aan te wijzen, met bepaling dat de daarbuiten liggende neringen van dezen aard, bij het overlijden der eigenaars of huurders of bij den verkoop der perceelen, zouden worden opgeheven. In het jongste nommer van de Vragen des Tijds geeft de heer Goeman Borgesius, de voorzitter van het Multapatiorsbond en de wakkere strijder tegen het drank-misbruik, een geschiedkundig overzicht van deze quaestie van administratief recht. De bevoegdheid der gemeentebesturen tot het maken van beperkende bepalingen werd vroeger betwist op grond van art. 2 der patent wet (Stbl. 1819 no. 34), waarvan de eerste alin. den houder van een patent de bevoegdheid verleent om, gedurende den tijd waarvoor het isuitgegeven, zijn beroep ot bedrijf uit te oefenen „allerwege, waar hij zou mogen verkiezen". Op grond dezer wetsbepaling werd o. a. in 1866 bij ministerieele beschikking door Thorbecke, in overeenstemming met verscheidene vroegere koninklijke besluiten, beslist dat eene verordening als de nu te Baaru uitgevaardigde, onwettig was. De hooge raad had echter reeds in 1845 en bij latere uitspraken eene andere leer gehuldigd. De advocaat-generaal Karseboom had in 1858 aangevoerd dat de patentwet niets anders is dan eene fiscale wet, welke uit een ander oogpunt geen bevoegdheid Tlisgingen, 9 Dec. De voortreffelijkheid van de Vlissingsche haven viel gisteren weder sprekend in het oog toen het Ameriiaansche schip Roste Welt met 70 palmen diepgang, bij dood laag water, van de reede tot vlak tegen de groote sluis der Nieuwe haven werd gesleept. Het stoomschip P. Laland kwam den 29en dezer met hoog water, en een diepgang van 56 palm, in den Rotterdamschen waterweg, en moest om het vaarwater te houden, zoo dicht langs het hoofd passeeren dat de steenen berm geraakt werd door de schroef. Of men bij dit binnen breDgen de handigheid en bekwaamheid der be stuurders van dien bodem moet bewonderen, of het toeval danken dat dit schip alweder voor een totalen ondergang behoedde, is niet wel uit te maken. In elk geval, het verschil der beide waterwegen wordt hierdoor bewezen enorm groot te zijn. Viisslngen, 10 December. Naar wij ver nemen heeft het bestuur der alhier nog bestaande werkinrichting het voornemen opgevat om gedu rende den winter, het in kas zijnde geld te gebruiken om behoeftige lieden nuttig werk te laten verrichten. Zoo als men weet, heeft deze inrichting in de laatste jaren geen werk meer De aandeelhouders in de Zierikzeeschè stoom- bo otmaa tichappij zijn weder opgeroepen tot eene buitengewone algemeene vergadering op Woensdag a. s. waarbij zullen worden behandeld: 1» wijziging der statuten en 2» benoeming van een directeur. De voorgestelde wijziging der statuten bevat hoofdzakelijk: in art. 6 dat de directeur kan geschorst worden door commissarissenin art 7 dat de benoeming van conducteur en hofmees ter mede aan commissarissen wordt overgelaten in art. 8 dat de som, waarover de directeur zonder toestemming van commissarissen kan beschikken tot het doen van reparation enz. van 1000 wordt vermindeid op f 300, terwijl aan dat artikel de bepaling wordt toegevoegd, dat de directeur een zakelijken borgtocht stelt ten genoege van com missarissen van 5000. Hit de ruim 300 sollicitanten stellen commissa rissen voor bij wijze van proefneming te conti- nneeren voor den tijd van éen jaar den aftredenden directeur, de heer A. van Gastel, onder de volgende bijzondere bepalingen 1° dat op hem van toepassing zullen zijn de bepalingen, vervat in de door commissarissen voorgestelde wijzigingen in de statuten; ongelukkig maken. Gij moet niemand beschul digen en niet dulden dat iemand beschuldigd worde. Het is het best zooals het nu is en ik voel mij geheel los van het levenmaar dit is een groote verlichting voor mij. Gij moet Stépan zeggen dat hij mij het sterven gemakkelijk ge maakt heeft." „Wilt gij hem morgen niet zien „Ja zeker, als ik er morgen nog ben." „Maar lieve Helena 1 Gij zijt van avond immers niet erger „Neen beter veel beter," zei zij met een glimlach. Zij bleef op haar canapé liggen lang nadat de lichten op straat opgestoken waren. „Blijf nog wat bij mij zitten," zei zij eindelijk tot Isabella; deze gaf baar een kus, nam een stoel bij het open venster en bleef stil zitten, in de hoop dat Helena na middernacht in slaap zou vallen. Maar Helena sliep niet. Tegen den morgen merkte Isabella dat haar geest begon te dwalen op de grenzen van dat land, waar koorts en zwakte elkaar ontmoeten. „Isabella wat doet gij daar?" vroeg zij op eens. „Ik bid God." „Wat is dat vroeg zij weer, richtte zich op en streek met de hand over het voorhoofd als om zich te bezinnen. Isabella antwoordde: „God is Liefde." DOOE de schrijfster van Vera". HOOFDSTUK XXIIL Tot ruBt. Diea avond beraadslaagden prinses Wanda en Isabella wie Helena deze gelukkige verandering in hun lot zou mededeelen en zij kwamen tot het besluit dat Isabella het zon doen, daar zij zoo veel opwekkends kon zeggen over de toekomst, voor haar man en kind en ook omdat zjj zich den dood van graaf Roman niet zóo erg aantrok, dat haar gelaat het tieurige nieuws terstond zou verraden. Maar stervenden zijn meestal niet te misleiden zij schjjnen alles te gissen, wat men voor hen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1