n»; 38»; 1879.' Maandag 8 December. 12» Jaargang; Rijks-belastingen. BLAUWE HOZEN Gemeente-eigendommen* Middelburg 6 December, Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 8/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentien: 20 Gent per regel.' Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte* Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére 6. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Joms. het huwelijk van HEiLBNA 19 alinosska Haar laatste Blauwe Hoos. rEXJXL.I-.BX03Sr. middelburgs™ De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien art 230 der gemeentewet; gelet op de circulaire van gedeputeerde staten van Zeeland van 8 Aug. 1879 no. 5 (Provinciaal blad no. 73); brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat bg het gemeentebestuur is ingekomen een verzoek van P. van I eekdam, om ven de ge meente onderhands aan te koopen een stukje grond, gelegen bui!en de voormalige Dampoort en gren ztnde aan het aldaar nieuw gebouwd woonhuis van A. Meerman, kadastraal bekend sectie F no. 733, by de inwilliging van welk vtrzoek bedoela terrein aan den openbaren dienst zal moeten wor den onttrokken. Zy, die tegen dezen verkoop bezwaren mochten hebben, worden verzocht deze schriftelijk, kenbaar te maken vóór 12 Dec. a. Middelburg, 5 December 1879. De burgemeester en wethouders voornoemd, S C H O R E R. De Secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. «3 OP DOOK de schrijfster van Vera". TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK XXI. Ben volgenden dag kwam Victor en vroeg: „Zijt gij alleen tantetje?" en ziende dat dit het geval was en Keezu binnen zijn bereik lag, nam hij plaats op haar bed. Helena draaide juist het hoofd om en zag hoe hij daar zat, het sprekend evenbeeld van haar broeder; maar zy zei niets. Victor hield het voor zijn plicht als gast om zijn stille gastvrouw te amuseeren en vroeg: „Wil ik wat voor u zingen, tante Lenoteka? Ik ken een nieuw liedje." En hij begon zonder verdere Inleiding een eenvoudig Duitsch liedje van drie haasjes, dat hij van zijn vriendjes geleerd had, en zong het geheel ten einde met dien engelachtigen De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der dir. belastingen ter invordering verzonden zijn de door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, 1 December 1879, invorderbaar verklaarde kohieren der personeele belasting nos. 6 en 7 voor het dienstjaar 1879/80, met uitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat, om na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste bet door hem verschuldigde te kwyfen, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in den loop des dienstjaars een perceel verlaten, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in hun dienst achter te laten, indachtig maakt op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op de personeele belasting van 9 April 1869 (Stbl. no. 59). Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, 4 December 1879. De burgemeester voornoemd, SCHOBEE. Zooals reeds door ons gemeld werd heeft de beweging, die te Amsterdam tegen de spaarbank aldaar is opgewekt, haar einde nog niet bereikt. Tegenover 266 nieuwe spaarders stonden er in November jl. 2116, die hun boekjes terugvroegen j tegenover een inbreng van f 74.625, eene opvor dering van ruim een half millioen 1 Ofschoon ongetwijfeld de behoefte aan geld» welke vele spaarders by het aanbreken van den ongewoon strengen winter na een slechten oogst, en by den vry algemeenen stilstand in handel en nijverheid zullen ondervonden hebben, het hare moet hebben toegebracht tot de buitengewone aderlating, welke de spaarbank heeft ondergaan» is en blijft de hoofdoorzaak daarvan toch het begaan van een of twee abuizen in spaarbank boekjes, waarvan door volksopruiers gebruik is gemaakt om een „standje" tegen de bank op te zetten. Wij herhalen dat het hier niet meer dan „een of twee abuizen" betrofimmers van andere verschillen tusschen de nu by duizenden opge vraagde boekjes en de boeken der bank werd niet vernomen. Zoo ooit, dan mag hier de waarheid erkend worden dat de uitzondering den regel bevestigt en dat, voor ieder onbevooroordeeld toeschouwer, de vuurproef aan welke de admi nistratie der spaarbank onderworpen is geweest, bewezen heeft dat deze in den regel als een model van nauwkeurigheid en orde verdient ge roemd te worden. Yrij algemeen wordt echter erkend dat bet bestuur der spaarbank beter gedaan had, in 't bewustzijn van de algemeene richtigheid van haar beheer, een enkel verschil, toen het zich open baarde, door bij te betalen uit de wereld te helpen- Uit het gebeurde is thai s opnieuw gebleken hoe gemakkeiyk het is eene particuliere inrichting, die met eene groote menigte personen te doen heeft, indiscrediet te brengen. Een gerucht, eene ophitsing^ eene lasterlijke beschuldiging, door een man van zekeren invloed onder de menigte geworpen, is daartoe voldoende. Valt uit dit verschijnsel wel licht eene les te trekken Wij gelooven het wel en wij zouden wensehen dat de leden der tweede kamer, die zich in de laatste dagen ieder voor zich bezig houden met aan al de ministers een „verlanglijst" voor te leggen, van welke zg weten dat, bij al den anderen wetgevenden arbeid die te doen is, voor eerst toch niets kan komen, aan het gebeurde te Amsterdam eens hunne aandacht en vervolgens enkele dagen, meer ia niet noodig, aan vruchtbaren arbeid wijdden. Zoo ooit, dan is nu gebleken dat zelfs de ge- beele uitdooving van het particulier initiatief in zaken het spaarbankwezen, welke men altijd heeft doen gelden als de zwarte schaduwzijde eener rijks-spaarbank, naast eenigenadeeleu, gewichtige voordeelen zou opleveren. Wij behoeven niet te zeggen dat wy de verdwyning der particuliere spaarbanken niet wensehen, al levert de rijks ernst op het gelaat, die alleen aan kleine kinderen eigen is. „Vindt gij het geen aardig liedje, tante Lenoteka?" vroeg hij eensklaps, ziende dat zij tranen in de oogen had. Helena had het gelaat afgewend toen die lieve kinderstem de stilte van het vertrek verbrak en weende zacht, vol verlangen naar den dood en naar de engelen met hun „Nieuw lied." Sir Francis liet zich weinig zien. Al die warme dagen en nachten werd Helena gevoed met ys en uit haar bed genomen en op een canapé met witte lakens erover bij het venster gelegd. Zooals zg daar lag, roerloos, in een lange witte peignoir, met al dat wit, dat tot op den grond neerhing, zag zy er reeds by na uit als hetgeen zg binnen kort zou wezen. Tegen haar man sprak zij volstrekt niet. Eens toen zij zijn stem hoorde kreeg zij een rilling als iemand die een zweepslag ontvangt en hoorende dat zyn Btap naderby kwam, nam zg haar zwart haar, dat los over hare schouders hing, trok het over haar gelaat als een sluier en hield zich alsof zij sliep. Na acht dagen werd hij bang voor dat stil zwijgen. Het was alsof zij reeds tot het rijk der dooden behoorde. Zij lag zoo stil, omdat zg op deze wereld niets meer begeerde te zien of te koorensedert al hare woorden te vergeefs waren geweest, kon zij niet meer spreken. Sir Francis was een ruw man, die nu vaak zijn brein door zware wijnen benevelde, maar toch voelde hij allengs dat seich een onuitsprekelijke bank, o. a. wat het aantal dagen en uren van inbreng betreft, voordeelen op, met welke de particuliere inrichtingen onmogelijk kunnen con- curreeren. Ter wille van het behoud der parti culiere krachten, hebben wij dan ook sfeeds vooropgesteld dat de rente by de rgks-spaarbank vrij beduidend beneden die der andere banken behoort te blijven, gelgk zulks ook iu andere landen het geval is en in het door de vorige regeering ingediende wetsontwerp voorgesteld wordt. Maar welke hooge waarde men ook in deze aan het initiatief der ingezetenen moge hechtenj te ontkennen valt het niet dat eene paniek, als die men thans te Amsterdam te betreuren heeft» tegenover de rijks-postspaarbank, eenmaal ge vestigd, in schier elke gemeente doorgedrongen en onder spaarders en niet-spaarders populair geworden, bgna niet denkbaar is. Mocht dus deze paniek eene aanleiding voor de tweede kamer wezen om eindelijk het dooi den eersten minister van waterstaat ingediende en door zijn opvolger overgenomen wetsontwerp ter hand te nemen. Terecht zegt de heer J. H. Beucker Andreae, in een opstel in de December aflevering van de Gids, dat het ontwerp „(te al gemeene aandacht trekt." De aandacht van allen die in het welzyn des volks belang stellen en bereid zgn daarvoor te werken. De aanklacht ook van buiteulandsche bladen en tijdschriften, die acht geven op alle verschijnselen, welke voor de ontwikkeling der volken van beteekenis zgn. Hoe komt het dan dat onze tweede kamer nog door geen enkel teeken getoond heeft, dat het ontwerp ook hare aandacht getrokken heeft? De heer Andreae geeft een overzicht der ge schiedenis van het rijks-spaarbankwezen in de meeste beschaafde landen van Europa, dat voor onze lezers weinig nieuws meer kan bevatten. Vervolgens wijdt hij eenige critische opmerkingen aan de bepalingen van het ingediende, maar helaas nog niet aanhangige wetsontwerp. O. a. wyst hg op de wenschelgkheid om, bg het bepalen der uren van inbreng, te letten op de vrye uren van de arbeidende klasse, b. v. van 12 u. tot 1 u. 30 m. des namiddags en van 7 u. 30 m. tot 9 u. des avonds. Voorts komt hg nog eens terug op de noodzakelijkheid om te waken dat de ryks-spaarbank geen middel van geldbelegging worde voor „kleine kapitalisten," en om dus te zorgen dat het gestelde maximum-bedrag van f 800 niet door slinksche middelen worde overschreden. Ook betoogt bg dat voorzorgen genomen moeten worden om het geheim der ingebrachte spaargel den te bewaren, in 't belang van werklieden, om hen voor 'tgevaar van loonsverlaging te vrijwaren, van gehuwde vrouwen, die eenige penningen aan de vingers van niet spaarzame echtgenooten angst van hem meester begon te maken. Wij weten dat hij noch teeder, noch fantastisch was, maar nu begon hg toch te beseffen dat het leed van Helena, gelgk haar stilzwijgen, eindeloos was. Gelukkig voor hen allen was de zachtheid van prinses Wanda onverstoorbaar. Zy maakte geen aanmerkingen en vroeg niets, doch verdubbelde hare zorgen, terwyl sir Francis overdag hel huis ontvlood en des avonds de zomerconcerten be zocht. De warmte tan die dagen verergerde de koorts bij Helena en de voorspelling van den dokter kwam uit. Zij kreeg weer een bloedspuwing en lag dagen lang in groot levensgevaar, maar tot haar eigen teleurstelling scheen zy weer bg te komen. „Als dit zoo voortgaat, moeder," fluisterde zij op zekeren dag, „moet gy sir Francis overreden om naar hui3 te gaan." „Neen mijn kind, ik kan hem niet verhinderen zijn plicht te doen, of een gedeelte van zijn plicht. „Maar ik heb hem al zooveel kwaad gedaan. Ik wilde hem nu zgn Vrijheid schenken." „Wy kunnen hem niet van zgn plicht ontheffen en als hij dien vervult moet er eenmaal iets goeds uit voorkomen." Er volgde een langdurige stilte, Waarin Helena naar adem hijgde, eindelijk zei zij op zeer zachten toon 4 „Ik had zo o gaarne voor hem willen leven. Het is zoo treurig dat ik hem door al onze rampen en verliezen nu niets kan nalatenmaar weten te onttrekken, en van andere in soortgelijke omstandigheden verkeerendé spaarders. De voor gestelde rente van 2.64 pet. keurt de heer Andreae goed, doch hg acht het billijk dat, evenals in andere landen het geval is, het rentecijfer ver hoogd worde nadat een voldoend waarborgfonds gevormd en de winst van 's lands kas by het voorloopige lage cyfer duidelyk gebleken zal zgn. Is het toch billijk dat de uitgaven der schatkist geheel, des noods ruim, gedekt worden, bg de spaarbank te winnen is voor haar niet noodig. Den termyn van 14 dagen voor het terugvragen van gelden wil de schrijver, met den Economist op 5 dagen teruggebracht hebben. Deze zgn de voornaamste bedenkingen, welke de heer Andreae op het wetsontwerp heeft. Van overwegend of ingrijpend belang zgn ze niet en hij eindigt dan ook met den wensch, die sedert den 4 Mei van dit jaar, den datum der indiening van het wetsontwerp, door alle vrien den des volks gekoesterd en geuit wordt s „Mogen bij de behandeling van art 1, dat over het al of niet bestaan eener rgks-spaarbank be slist, al de leden der volksvertegenwoordiging, van welke partij ook, doordrongen zijn van deze woorden van Lewins, den schrijver van het standaardwerk History of banks fur savings in Great-Britain and Ireland (Londen 1866)„de verspreiding van spaarbanken is van veel meer gewicht en zal zeer waarschynlyk het geluk en zelfs de grootheid van een volk beter bevorderen, dan het schitterendste wapen-geluk of de meest verbazende vorderingen in handel en landbouw." De kamer van koophandel en fabrieken alhier zal op Maandag 8 December a. een openbare vergadering houden, des namiddags te 3 uren precies. In de heden gehouden zitting van den gemeen teraad van Vlissmgen, waarvan Wij in een volgend nommer het gewone verslag geven, werden de geloofsbrieven van den heer J. van der Beke Cailenfels onderzocht en in orde bevonden. Tot regent over het gasthuis werd de heer J. P. Laeraoes en tot regent over het burger weeshuis de heer Bilheijmer benoemd. Op voor stel van burg. en weth., in overleg met den heer Schindler, werd met 8 van de 12 stemmen de heer P. Forbes Wels aangewezen als gemachtigde van den controleur der pl. belastingen. Oostburg, 5 December. Behalve de onlangs alhier opgerichte vereeniging van dames, tot het verschaffen van naai- en breiwerk aan vrouwen en meisjes van minvermogenden, die zeer veel medewerking in de gemeente ondervindt en reeds ik hoopte voor hem te leven en hem te helpen* Ik had alles willen dragen tot straf voor mijn dwaasheid en ik had hem al wat er goed en lief in mg is willen schenken. Dat is weinigal heel weinigzóo weinig zelfs dat het geen wonder is, zoo hg er niet om geeft, maar ik hoopte dat ik beter zou worden. Ik hoopte dat God goed voor ons zou zyn en ons misschien schenken waar wy allen zoo naar verlangendat hij ons een kind zou schenken. Maar Gods wil geschiede 1 Ik kan hem nu niets meer geven dan mijn dood en die schijnt zelfs nog niet te willen komen. Wat moet ik toch doen „Op God vertrouwen, mijn lieveling. Hij ver smaadde nooit oprecht berouw en bij Hem kan reine, ware liefde nooit sterven. Onder Zijn leiding zal de uwe beantwoord worden. 'tZij de dagen die ons nog gegeven zijn blijde zijn of droevig, vele of weinige, zij worden bepaald door Zijn goddelgken lietderyken wil." Helena kuste de hand barer moeder en zij bleven nog geruimen tijd in stilte bij elkaar. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1