ff»; 985.
122« Jaargang:
1879.
W oensdag
3 December.
BLAUWE ROZEN
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentiens 20 Oent per regel,
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,50
iedere regel meer 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daübk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jor»*s.
Petroleïim-bergplaats.
Middelburg 2 December.
FEXJILLBTOIT-
39
het huwelijk van
Het is niet gemakkelijk iemand te helpen
MIDDELBIJRGSCHE COLIRAIVT.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien de artikelen 14, 6 en 7 der wet van 2
Juni 1875 St.blno. 95), tot regeling van het
toezicht bi] het oprichten van inrichtingen, welke
gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken;
maken bekend
dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd
een verzoek met bijlagen van den heer H. J.
Dronkers Jr., betreffende eene uitbreiding van
zijne bergplaats van petroleum, staande op het
open erf van perceel S no. 62 aan den Veerschen
singel, ten einde aldaar eene onbepaalde hoeveel
heid petroleum te mogen opslaan;
dat op Maandag den 15 December 1879 ten raad-
huize dezer gemeente, des namiddags te half twee
uren, gelegenheid zal worden gegeven om tegen
de uitbreidiug dezer inrichting bezwaren in te
brengen en deze mondeling of schriftelijk toe te
lichten.
Middelburg den 1 December 1879.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHOKEE.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAE.
Het l)tr. Dagblad, dat in den laatsten tijd in
't bezit schijnt te zijn van bijzondere bronnen
voor inlichtingen uit Atjeh, bevat weder een
brief, dien wij in hoofdzaak hier laten volgen,
doch onder groot voorbehoud. Het komt ons
geheel onaannemelijk voor dat onze regeering
generaal Van der Heijden onbeloond laten ot
onbillijk behandelen zou. Zoo lang üe generaal
dus zelf niet klaagt, of eene klacht over de
hem aangedane behandeling niet door een be
kende en geachte onderteekening gestaafd wordt,
kunnen wij naamlooze grieven niet anders dan
met wantrouwen bejegenen. Wij weten toch te
zeer welk eene groote rol persoonlijke quaestien
in Indie spelen, om daarvoor niet op onze hoede
te zijn.
De brief luidt, hier en daar verkort, aldus
„Na het overlijden van den braven generaal
Pel, heeft de generaal Wiggers van Kerchem 7
maanden op Atjeh bevel gevoerd.
„Wel een verschil met den tegenwoordigen
gouverneur.
„Hoe lang is die generaal huiten direct dienst
doen gebleven
„Van af 15 Maart 1876 tot heden, 4 dagen,
tengevolge van de operatie van zijn uitgeschoten
oog. Alles heeft hij persoonlijk geleid, alsook
de aanrakingen met de in verzet zijnde vorsten
en hoofden.
„Al de operatiën, waarvan de plans en orde
of
hëlena malinosska,
door
de schrijfster van Fera".
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK XVIII.
JDe 'brief.
Ëvèü nadat het middagmaal was afgeloopeü
werd er aan de voordeur gescheld.
„Dat is de avondpost," zei Emilie, „het regent
Zeker en daarom maakt de oude Giles zooveel
haast. Ik zal gauw een stuk brood aan zijn hond
gaan geven."
Nettle nam zijn geschenk met groote dankbaar
heid aan eü vervolgde onder luid geblaf zijn weg.
De kolonel had zich naar het salon begeven en
Adelaide bleef nog even bij de kachel in de eet
kamer staan om de drie brieven te lezen, die zij
ontvangen had, Een daarvan scheen haar erg te
van bataille vooraf aan de regeeriög en het
legerbestuur waren gezonden, en volgens die
opgave behoorlijk en naar eisch werden afgespeeld,
duiden ten stelligste aan dat de generaal een
doorzicht en beleid had, zooals nimmer een
opperofficier in Indie beter had getoond te be
zitten.
„Zoo heeft de generaal jaar achter elkander
geageerd en steeds met roem zijn bevel volge
houden.
„Wat heeft bet gouvernement na al die prach
tige resultaten gedaan?
„De generaal is door een jonger officier gepas
seerd en hij is sjeeds te velde gelaten.
„Waarom hem niet te gelijk benoemd tot
luitenant generaal?
„Zijn inkomen gaf geen verschil.
„Doch neen, zijn inkomen is verminderd en
zijn arbeid vermeerderd.
„Bij de benoeming van den tegenwoordigen
legerkommandant, had de generaal zich onverwijld
moeten terugtrekken.
„Plichtbesef hield hem terug, om de hem
opgelegde taak te volbrengen.
„Dat plichtsbesef had de regeering op hoogen
prijs kunnen stellen en zal het nu, bij het eindigen
van den oorlog blijken, dat dit geschiedt Ziedaar
een vraag, die ons, zijn vrienden, op de lippen
zweeft en die wij niet willen terughouden, omdat
zij, die niet tot zijne vrienden behooren, haar
niet zullen doen. Maar wij zien niet in, waarom
aan de waarheid te kort zou gedaan worden,
door alles te verzwijgen, wat men bij u niet weet,
maar wel geweten mocht worden."
Naar wij vernemen zijn door de Exploit olie
maatschappij ten dienste der lijn Ylissingen
Venlo zeven locomotieven van bijzonder groote
kracht, zoogenaamde „snelloopers", besteld, welke
tegen den zomerdienst moeten gereed komen.
Met ingang van 1 December 1879 is bij ge
noemde maatschappij benoemd tot chef van den
dienst van weg en werken de heer J. L. Cluyse-
naer, tot dus verre afdeelingschef.
Naar wij vernemen heeft de beschrijving, door
ons en andere bladen gegeven van de versiering
der feestzaal in de sociëteit St Joris, bij gelegen
heid van het banket ter eere van den luitenant
ter zee De Bruijne, tot eene opmerking aanleiding
gegeven. Men heeft het namelijk vreemd gevonden
dat een der wapenschilden slechts de namen der
luitenants De Bruijne, Koolemans Beijnen, Speel
man en Van Broekhuizen vermeldde en van de
andere tochtgenooten gezwegen werd.
Het komt ons voor dat deze grief in zooverre
ongegrond is, dat hier noch aan kwade bedoeling,
noch aan vergeetachtigheid gedacht kan worden.
verbazen, want zij werd onder het lezen beurtelings
rood en bleek en terwijl zij hem zenuwachtig
d ichtvouwde zei zij halfluid: „Hoe zonderling
Hoe bijzonder vreemd 1 Alweer de Baldwins en
nu in dezen vorm, en hoe vreemd dat die brief
aan 'mij gericht wordt en juist op dit oogeublik.
Maar Helena schijnt niets te weten van hetgeen
er hier gebeurd is en zelfs niet eens gehoord te
hebben dat sir Vicary ziek was. Zij verzoekt
mij de zaak voor haar bij te leggen! Kan ik
dat Helaashet ziet er al heel weinig naar
uit."
Adelaïde bleef eenigen tijd in gedachten ver
zonken en bad toen zeer deemoedig„Hemelsche
Vader, sta mij bij om haar te helpen. Ik zou
haar gaarne helpen, ter wille van Humphrey en
ter wille van den vrede die u altijd wolgevallig
is. Ik zou gaarne in dat gezin eenig goed stichten.
Help ons allen, amen
Daarna las zij den brief nog eens over; hij
luidde
Hebt gij mij geheel vergeten, lieve vriendin
Ik ben zeer ziek, zeer zwak en te afgemat om u
te vertellen, waarom mijn stilzwijgen zoo lang
geduurd heeft. Dit alleen kan ik zeggenik
was trotsch. Ik hoopte dat hij het ijs zou bre
ken en wilde niet den eersten stap doen. Ik
beminde hem en bemin hem nog$ ach zoo zeer!
Kunt gij het gelooven Nu, het was alleen uit
dépit d'amour, dat ik gehandeld heb slecht
gehandeld zoo gij wilt dwaas gehandeld, zeg
Bet schild ter rechterzijde van de hoofdversiering
bevatte slechts vier namen, dewijl er, met
Beijnen's dubbelen naam medegeteld slechts
plaats voor vier was, even als op dat ter linker
zijde vijf Poolreizigers met enkelvoudige namen
herdacht werden. Ware er meer plaats geweest,
men had ongetwijfeld zoowel aan den luitenant
ter zee J. H. Calmeijer, den derden fighting officer
van deu tweeden tocht, als aan den liefhebber-
photograaf Grant, aan den zoöloog en den ge
neeskundige der beide tochten dezelfde onderschei
ding moeten toekennen. En eenmaal daarmede
beginnende, hadden ook de tochtgenooten van
nederiger rang, de Vlissingers, de Goesenaar, de
Wieringers, tot den flinken knaap toe, die als
scheepsjongen de tweede reis medemaakte, niet
vergeten mogen worden. Allen hebben een bewijs
van kloekheid en moed gegeven, dat door Neder
land op prijs en tot voorbeeld gesteld verdient te
worden.
Juist het vermelden van slechts enkele en het
verzwijgen der meeste namen bewijst, dat in het
oog der epmmissie, de vlag der Willem Barents,
die boven den feestdisch hing, voldoende was om
aan te toonen wat hare bedoeling was: aan ieder
schepeling, in hooger of lager rang, van het
Poolschip de eer te geven die hem toekwam.
Het al of niet vermelden van een naam daaren
boven was enkel het werk van het toeval.
Eloetinge, 2 December, 't Is ons aange
naam te kunnen berichten, dat de in sommige
bladen gedane mededeeling van het verzoek om
ontslag door onzen burgemeester, den heer Jan
Trimpe, geheel bezijden de waarheid is. De ge-
heele gemeente, die hem zeer genegen is, waarvan
het onlangs gevierde zilveren ambtsjubilé getuig
de, zou zijn heengaan betreuren, met uitzondering
wellicht van een enkelen baantjesjager. Men
verdiept zich hier in gissingen, wie het bedoelde
onjuiste bericht in de wereld kan hebben gezonden.
Bij ministerieele beschikking is aan J. J. L.
van Poelvcorde, te Rotterdam, tot wederopzegging
vergunning verleend voor een stoombootdienst
tot vervoer van goederen en vee tusschen Rot
terdam, Dordrecht, Middelburg, Zierikzee, Vlissin-
gen en Breskens.
Men zal zich herinneren dat door de meeste
bekroonde inzenders op de afgeloopen tentoon
stelling te Arnhem bezwaar gemaakt is tegen
den vorm dier bekroning en dat uit hun naam
door eene commissie, bestaande uit de heeren
J. B. J. Bouvy te Dordrecht, Ch. F. Rijken te
's Hage, W. Hesselink te Arnhem, J. Duijvis en
A. D. Hamburger te Utrecht, aan het bestuur
der tentoonstelling een voorstel is gedaan om
ik, want sedert ik Engeland verlaten heb, kende
ik geen geluk meer.
„En nu is er niet langer sprake van geluk
alleen van een zeer kort, treurig leven dat
met den dag afneemt. Zoo sterk zelfs dat ik u
moet, verzoeken zoo spoedig mogelijk mijn zaak
bij mijn echtgenoot te bepleiten, daar een nieuwe
bloedspuwing eensklaps een einde aan mijn leven
kan maken.
„Gij zijt goed gij zijt ongelukkig geweest
gij zijt lief en gij zult mijn laatste hoop niet
teleur stellen. Gij zult de bemiddelaarster zijn
voor iemand die zooveel gedwaald en geleden
heeft, evenals de heiligen onze bemiddelaars zijn
bij God. Hij zal het u vergelden en ik zal uwe
handen kussen, als gij vergiffenis voor mij kunt
verwerven opdat ik gerust mijn laatsten slaap
kan ingaan. Verlies geen tijd, ma chere. Zeg
hem alleen dat ik hem liefheb. Geloof mij, dit
is maar al te waar, want het verdriet heeft al
mijne krachten gesloopt. Ik druk mij slecht uit
daar ik de Engelsche taal bijna geheel vergeten
heb. Helaas zij komt mij nu nooit te pas.
Maar de waarheid is in alle talen dezelfde. Ik
heb mijn man lief en 6meek hem om vergiffenis.
Ik zou hem zoo gaarne voor mijn dood nog eens
zien. Begrijpt gij dit, ma chere? Zeg hem dan
dit allesgij kunt zoo mooi spreken.
„Heb medelijden met
„Helena."
alsnog de bekroonden in de gelegenheid te stellen,
op eigen kosteD, hun diploma's te doen verge
zellen van gouden of zilveren medailles.
Het bestuur der tentoonstelling heeft zich echter
met dit voorstel niet kunnen vereenigen, op grond:
„dat de verhouding tusschen een gouden en een
zilveren medaille eene andere is, of althans zijn
kan, dan die tusschen diploma's eersten en twee
den graad; en nude Jury eenmaal haar onderzoek
heeft ingesteld en hare beslissing genomen met
•het oog op diploma's, zoude tegenover vele
bekroonden eene onbillijkheid begaan worden,
wanneer het bestuur de gelegenheid verschafte
deze diploma's in gouden of zilveren medailles te
veranderen. Tegenover de jury zelve zoude boven
dien eene zoodanige verandering van den grondslag
harer beslissing niet te verdedigen zijn."
Als gevolg dezer afwijzende beschikking heeft
de straks genoemde commissie aan hare lastge
vers thans een brief gericht waarin zij o. a.
schrijft:
„Het doet de commissie leed in het belang der
nijverheid hier te lande niet beter te zijn geslaagd,
doch vestigt uw aandacht, dat uit het gebeurde
met de Arnhemsche tentoonstelling van 1879 de
industiiëelen opnieuw de leering putten, dat het
niet raadzaam is ooit weer aan tentoonstellingen
deel te nemen die van particulieren uitgaan.
„Er blijft nu aan inzenders, die zich bij de
wijze van bekroning van het bestuur der Arnhem
sche tentoonstelling niet willen neerleggen, deze
weg open, dat zij als protest aan dat bestuur
kennis geven de bekroning niet te zullen aannemen.
„Uwe commissie zal hiertoe het voorbeeld geven,
daar de bekroonde leden uwer eommissie eenparig
besloten hebben hunne bekroning te weigeren."
Uit eene mededeeling van den voorzitter der
Maatschappij voor den, Werkenden btund te
Amsterdam is gebleken, dat op al de spaarboekjes,
door de spaarbank aldaar uitgegeven, slechts éen
fout begaan is, de fout die K. Ris aanleiding?af
tot het samenroepen eener bijeenkomst van bela. g-
hebbenden en die oorzaak was, dat zoovele honder
den hun belegd geld terughaalden en niet op
nieuw hunne spaarpenningen belegden. De
ArnhCt. zegt bij die mededeeling „Die uitkomst
hadden wij verwacht. Maar het volk is halstarrig
in zijne dwalingen en het is te vreezen, dat er
nog veel tijd voorbij zal gaan, eer het zoo ten
onrechte geschokte vertrouwen terugkeert. Wie
vergoedt echter de schade aan hen toegebracht,
die hun geld terughaalden en het niet belegden
tegen minder interest of met minder waarborg?
Zeker niet hij, die op grond van die éene fout
het wantrouwen opwekte."
die zich zelvoD in 't ongeluk stort en Adelaïde
overlegde den volgenden dag met haar vader
wat haar in deze te doen stond.
Ongelukkig was sir Francis Baldwin juist voor
tien dagen van huis gegaan, zoodat zij genood
zaakt was zijn terugkomst af te wachten, eer
zij iets kon uitrichtenzij schreef echter onmid
dellijk een paar vriendelijke woorden naar Parijs
om de verklaring van het uitstel te geven.
„Het spijt mij zoo voor Helena," zei zij, „of
schoon ik voor mij wel zou wenschen dat die
week nog eens zoo lang duurde; ik ben zoo
bang dat ik de zaak nog erger zal maken."
„Er moet altijd een wanklank tusschen hen
bestaan hebben," antwoordde kolonel Treberne,
„dit huwelijk is een misgreep geweest, waar zij
nu zwaar voor moeten boeten."
„Ik vind het zoo hard dat menschen hun geheele
leven voor éen misgreep moeten boeten, terwijl
hunne goede eigenschappen niet eens ontwikkeld
kunnen worden. Helena had, dunkt mij, een
beter lot verdiend, of althans eenige vergoeding
voor alles wat zij geleden heeft."
„Maar zij waB onbillijk tegenover anderen, zag
het goede in ben voorbij en wendde hare goede
hoedanigheden niet ten bate van anderen aan
maar zij leefde alleen voor zich zelve. Dat
schijnt mij toe de verklaring van dit ongelukkige
huwelijk te zijn."