Zaterdag
BLAUWE ROZEN
N®; 276
122e Jaargani
1879.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 8/m. franco 8,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Geit.
22 November.
Advertentiens 20 Cent per regel.1
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,60
iedere regel meer 0,20,
Öroote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daübk en Cie. te Parijs en Fra^fort7dir^eu7en elsbach en JonksT
Middelburg 21 November.
IFETTXX-iXjiETOISr.
33
het huwelijk van
De bazar.
„Batignolles," herhaalde bij met een blik op
Ladislas vernam dit met een zonderlinge men-
Ladislas.
jjlFTfrrirrrr.
MIDDELBllRGSCHE
f—mm i ii-H..i - -.li inii*i. ui im-, ii f ui
Oen 2Öen dezer heeft weder eene afschuiving
plaats gehad aan de Schelde in het westelijk einde
van den vooroever van den Nieuwe-Neuzenpolder,
tusschen de afschnivingen van Juli en September
van dit jaar, doch van geringer afmetingen dan
deze.
Daar de schorrand, die zich vóór dit gedeelte
van den polder bevindt, door de genoemde af
schuivingen nog niet bereikt is, loopt de dijk
van den polder voor het tegenwoordige nog geen
gevaar.
Westkapelle, 20 Nov. Alhier is, onder
andere stukken wrakhout, aangespoeld een
naambord, waarop met gele letters: kora.
Gedurende de week van 13 tot en met 19 November
zijn te Vlissingen aangekomen met.de stoomschepen
van de maatschappij Zeeland 251 en vertrokken
vandaar naar Engeland 354 passagiers.
In de heden gehouden zitting van den gemeen
teraad van Vlissingen, waarvan in een volgend
nommer het gewone verslag gegeven zal worden,
werden o. a. benoemd tot vader en moeder in het
burgerweeshuis J. H. De Meijer eu M. van der
Ree te Middelburg; als lid van het armbestuur
werd herbenoemd R. Blonk; tot hulponderwijzer
aan de school voor on- eu minvermogenden werd
benoemd G. M. Klinkenberg te Koudekerke.
De St. Ct. bevat een kon. besluit betreffende
de classificatie van vestingwerken.
Bij beschikking van den minister van koloniën
Is A. W. Boodt, te Delfshaven, gesteld ter
beschikking van den gouv.-gen. van N. I., om
te worden geplaatst als machine-opsteller bij de
fabriek voor de marine en het stoomwezen te
Soerabaija.
Het mag als van algemeene bekendheid be
schouwd worden, dat de minister Six zich verzette
tegen den eenstemmigen wensch van curatoren
en der juridische faculteit aan de Leidsche Uni
versiteit, om den heer mr. A. Kerdijk als opvol
ger van prof. Vissering ter benoeming voor te
dragen. Minder bekend schijnt een tweede geval
van denzelfden aard. Curatoren en juridische
faculteit der Leidsche universiteit wenscben weder
om eenstemmig den Groningschen hoogleeraar
mr. W. Modderman benoemd te zien tot het doceeren
der vakken, thans aan mr. Goudsmit opgedragen,
en ook tegen dezen wensch verzette zich de
minister Six.
OP
B E 1 E n A MALINOSISKA,
door
de schrijfster van Vera".
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK XI.
„Neen, neen, ik hen bij mijn moeder bij uw
zuster," voegde zij er met een soort van afkeer
bij. „Henry is niet bij ons; hij werkt voor zijn
brood. Ik woon met mijn moeder. Zij zijn zoo
ongerust over u. Maar kom nn niet met mij mede.
Kom op een anderen dag. Kom na afloop van
de bazar," voegde zij erbij, als smachtte zjj naar
uitstel.
„Waar kan ik u vinden eh mijn zuster?1'
„Rue des Noliets, Batignolles, 35."
Bij de aededeeling aan heeren curatoren door
den minister, dat hij den heer Kerdijk niet ter
benoeming wilde voordragen, waren in 't geheel
geen gronden opgegeven; in het geval van mr.
Modderman blijven die niet achterwege en zij
zijn curieus genoeg om hier vermeld te worden.
Wegens de gelijkstelling der drie rijks universiteiten
bij de wet, wil de minister niet meewerken om
de eene universiteit, ten bate van eene andere,
van hare hoogleeraren te berooven. AmhCt.)
De stoomvaartmaatschappij Nederland heeft
haar „dagwijzer" voor het volgend jaar opgemaakt
en uitgegeven. Voor al de plaatsen, welke de
booten harer lijn aandoen, zijn de dagen van
vertrek en vermoedelijke aankomst aangegeven,
een bewijs van de groote regelmatigheid van
dezen dienst.
De booten zullen op de thuisreizen van Batavia
niet meer, zooals vroeger, Penang aandoendaar
door wint het brievenvervoer weer in snelheid.
Aan bet woord van waardeering, gisterendoor
ons aan de nagedachtenis van wijlen L. R. Koo
lemans Beijnen gewijd, dient billijkerwijs de
bijzonderheid nog te worden toegevoegd, welke
wij in de N. Bott. Ct. vermeld vinden, dat het
eerste denkbeeld, om een Nederlandsch zeeofficier
aan een pooltocht te doen deelnemen, uitging
van baron Groenicx van Zoelen. Deze bood het
Aardrykakundig Genootschap de daartoe benoo-
digde geldelijke ondersteuning aan en tengevolge
van dit aanbod kwam Beijnen op de gedachte
om zich daartoe aan te melden.
Het Handelsblad deelt nog enkele bijzonderheden
uit het leven van den luitenant ter zee Koolemans
Beynen mede. Hij heeft slechts den leeftijd van
27 jaren mogen bereiken.
Den dag vóór dat Beynen in Maart jl. naar
Indie vertrok, nam prins Alexander hartelijk
afscheid van hem, en gaf hem een fraaien reiszak,
met alle toiletbenoodigdheden in zilver en ivoor,
mede ter herinnering aan de vriendschap, welke
Z. K. H. voor hem gevoelde en van de warme
sympathie, welke Beynen bij hem had opgewekt.
In een zijner laatste brieven zeide hij„ik
schrijf op papier uit 's prinsen nécessaire, met de
pen mij door hem gegeven, deze bede: moge
God hem zegenen en kracht geven voor zijn
moeielijke taak."
Het zal voor den prins een aangename voldoe
ning zijn, te weten dat zijn vriendelijke belang
stelling steeds een prikkel te meer was voor
Beynen om te ij veren voor zijn land.
Van die warme liefde voor vorst eü vaderland
van zijn neef, getuigt dr. Beynen in een brief
dien hij aan het RW. zond.
haar schamele kleedingj die hem in verband met
dit adres genoeg zeide.
Ladislas slaakte een diepen zucht toen hij haar
de trap afbracht en terwijl haar hand op zijn arm
rustte kon zij het onstuimig kloppen van zjju
hart voelen.
Zij gingen langs de schilderij en wellicht dacht
Ladislas eraan wanneer en hoe bij die met haar
het laatst gezien had, maar hij was liefderijk
genoeg om er niets van te zeggen.
Zij huiverde en eens hoorde hij haar schielijk
tot zichzelf zeggen„O waarom ben ik niet
dood Hoe komt het dat ik niet dood ben
Gehoorzamende aan een teeken dat zij hem
gaf, wenkte hij een voiture de place en zij boog
even het hoofd om hem te groeten.
Hij volgde het rijtuig zoolang het in het gezicht
was met zijne oogen en stond als versteend te
peinzen over deze geheimzinnige verschijning,
over die droefheid waarvan zij geen Verklaring
gaf, en over de reden van zooveel ongeluk.
Den volgenden dag begon de bazar in het
Hotel Lambert en die duurde twee dagen. La
dislas doolde er den heelen dag rond, doch kreeg
Helena niet meer te zienmaar van eenige zijner
landgenooten vernam hij genoeg om eruit te
kunnen opmaken dat haar huwelijk met Baldwin
zeer ongelukkig was geweest en dat het gebouw
van haar gelfik reeds ingestort was.
»Ik kan niet bij zijn open graf getuigenis
afleggen van hetgeen mijn neef en peetekind was"
schrijft hij, „maar ik wensch toch openlijk
hulde te brengen aan het edele vuur dat in zijn
hart blaakte Wat hem bijzonder onderscheidde
en ten innigste met het streven van zijn leven
samenhing, was zijn groote liefde voor zijn koning
en vaderland. De eer en roem vaD het voorge
slacht waren hem dierbaarder dan ik zeggen kan.
Zijn stof slaapt ver van allen die hij lief had.
Het ruste in vrede, en zijn ziel bevelen wij aan
Sods genade aan, terwijl wij ons de schoone en
hartverheffende oogenblikken herinneren, die we
aan hem danken, en aan de jonge geslachten zijn
voorbeeld voorhouden!"
Deze woorden, door den achtenswaardigen
oud-rector van het Haagsche gymnasium aan
„zijn besten jongen" gewijd, zullen zeker het
best aller gevoelens uitspreken.
Men schrijft ons uit Den Haag:
Een hoofdartikel in de Midd. Courant van
6 October jl. vangt aan met de woorden „Onze
gerechtelijke statistiek wijst op eene standvastige
vermeerdering van faillissementen", en, wordt er
verder in gezegd, „aan. elk faillissement komt,
hetzij met, hetzij zonder accoord, een einde, en
dan wordt de affaire op denzelftien voet geconti
nueerd. Zoo gij mocht meenen dat een getailleerde
zijn crediet verloren heeft, vergist gij u. Het
gebeurt zelfs dat hem, reeds hangende zijn fail
lissement, door de kooplui, die er alsschuldeischers
„inloopen", opnieuw hulp en crediet worden toe
gezegd zoodra hij schoonschip gemaakt heeft."
Wij namen dat blad Dog eens in de hand naar
aanleiding van iets dat hier thans plaats heeft.
Zoo wat een maand geleden werd hier een der
grootste, naar de aan- en uitstallerij te oordee-
len de grootste varkensslachter, in staat van fail
lissement verklaard. Wij kennen den man per
soonlijk niet, komen noch als schuldenaar noch
als schuldeiseher voor in de massa, weten niet
welke oorzaken tot het faillissement hebben
geleid of wat er van terecht komt.
Wij weten wel dat gezegde varkensslachter bet
vleesch met keurige eikenhout geschilderde wa
gentjes, getrokken door kleine vlugge viervoeters,
in vliegende vaart liet rondbrengen; dat er in
den winkel een uitgebreid debiet was, ook vooral
omdat die ruim was voorzien van uit- en inheem-
sche verduurzaamde levensmiddelen, en dat bij
den intocht des konings op 29 April de winkel
etalage prachtig wa3 versierd.
Na de faillietverklaring wordt de affaire voort
gezet. Dit geschiedt met toestemming der
schuldéischers niet waar? Hier heeft „Men"
dus niets mede te maken.
Maar de laatste dagen Verdringt zich steeds
een massa menschen voor het winkelraam. Er
geling vftn toorn, medelijden en voldoening, want
hij zou meer dan een menseh hebben moeten zijn
als niet eenige voldoening had gesmaakt, nu
hij wist dat hij reeds gewroken was, zooal niet
op Helena dan toch op den Engelschman, dien hij
verfoeide.
Helena voelde dat het bezoek van Ladislas niet
lang kon uitgesteld worden. Zijn zuster, die
onder hetzelfde dak met haar woonde, was maan
den lang doodelijk ongerust over hem geweest,
en die zou hij dus zoo spoedig mogelijk komen
opzoeken en als hij kwam kon hij nergens anders
ontvangen worden dan in de eenige zitkamer, die
tevens Isabella's werkkamer was.
Hij kwam.
Helena, die er een voorgevoel van had, bood
dien dag aan om den kleinen Victor en de jongens
van WavegetBky uit een tuin, waar zij speelden,
te gaan halen en maakte dus dat zij niet thuis
was. Hij vernam natuurlijk van zijn zuster den
treurigen afloop van haar huwelijk met dien man,
van wien hij gezegd had dat hij haar hart zou
breken. De arme Isabella was tot in haar ziel
ontroerd over zijn vervallen gelaat.
Het is onnoodig het heele relaas zijner
gevaren en tegenspoeden te hooren om er den
omvang van te gissen. Zelfs zijn stem getuigde
van de ontberingen die hij doorgestaan, van de
halsbrekende tochten die hij gemaakt had en van
die volslagen armoede, die altijd het laatste en
langs komende nemen wij ook eens een kijkje,
en daar zien wij alweder een keurige uitstalling
van allerlei artikelen van het vak, te midden
daarvan een groep, voorstellende'een jachtpartij,
zeker een zinnebeeld van de jacht op effect die
daar steeds werd gemaakt, het geheel bestrooid
met bloemen, voorloopers zeker van de bloemen,
later te strooien op het pad der nu gedulduit-
oefenende, wellicht hulpverschaffendeschuld-
eischers.
Wij dachten, moeten de curators aan zulk een
„aan den weg timmeren" mede doen Is dat
niet voor andere neringdoenden, die op eenvou
dige wijze hun zaken drijven, om uit hun vel
te springen en wij vroegen met den steller van
het bewuste hoofdartikelis daar niets aan te
doen
Wanneer men het antwoord der regeering op
de afdeelingsverslagen over de begrooting inziet,
is men geneigd te vragen: is er ook niets tegen
te doen dat steeds bij bet bonwen en herstellen
van regeeringswege, zooveel meer tijd en geld
wordt gevorderd dan aanvankelijk werd geraamd;
zooals nu weer bij het bouwen van het nieuwe
postkantoor?
De heeren van het postkantoor moeten nu maar
denken „onzekerheid is erger dan de dood" en
zich verzoenen met het denkbeeld om op het
Plein te moeten overwinteren, maar al is het
koud, niet te hard te stookende houten barak
kon anders nog wel eens afbranden.
Dikwerf moest men bij veelvuldige regens tot
aan de enkels door den modder gaan om de aldaar
geplaatste brievenbus te naderen. Nu is daar ver
betering in gebracht en voert een klein pad
van klinkers erheen, doch alleen aan de zijde der
Lange Pooten. Die van den anderen kant komen,
kunnen nog wandelen door dik en dun.
Het nieuwe postkantoor prijkt met een minia
tuur-torentje, neen maar een dingetje om te
stelen. Wellicht is dit een beleefdheid aan Z. M.,
die met torens nog al op schijnt te hebben.
Immers door al wat in de laatste dagen omtrent
de „koninklijke stallen" is geschreven dcor den
„Haagsche Kroniekschrijver", den „penkrasser",
door „een bankier" en „een achiteet" big kt dat
de toren boven gezegde stallen op „volstrekt
verlangen" van Z. M. is geplaatst. Men had er
evengoed die naald kunnen zetten, die ter herin
nering aan 1813 te Scheveuingen werd geplaatst
en die thans bitter verwaarloosd, bijna ontoeganke
lijk, schier door niemand woidt aangezien.
Wanneer men zich herinnert hoe zeven jaren
geleden alle Hagenaars sidderden en beefden toen
een weduwe met haar dienstbode als slachtoffers
vielen van het echtpaar Jut, hoe men de sluiting
zijner deuren vernieuwde en verzekerdeboe men
zich wapende, de een met een piek, door een
zijner voorvaderen in den „keezentijd" gehanteerd,
sterkste argument van de beschaafde standen
moet zijn tegen elke politieke beweging in Polen.
Hij nam een kamer in de buurt, in de Rue Con-
damine, en kwam gedurig bij zijn zuster om te
spreken over zijne kans om een betrekking als
ondermeester bij bet Poolsch college te krijgen.
Het is overbodig to zeggen dat dit ook alweer
behoorde tot de schoone droomen van den armen
gelukzoeker, en dat het eenige resultaat van die
besprekingen was dat hij herhaaldelijk bij zijn
zuster kwam en Helena zag. Mevrouw Baldwin
deed echter steeds haar best om hem te ontwijken
en was zóo kwijnend, zóo stil en afgetrokken, dat
zij bijna geen woord tot hem sprak; maar op
zekeren dag, tegen het einde van den zomer,
wist hij het zoo aan te leggen dat hij in de
gelegenheid was haar alleen te spreken.
HOOFDSTUK XII.
Het was een drukkend warme middag in Juli;
Prins Henry had vier en twintig uur verlof gehad
en daar die na het ontbijt verstreken waren,
begeleidden zijn vrouw en kind hem, ondanks da
hitte, naar den Boulevard Mazas, van waar zij
voor een paar dagen naar Fontainebleau zouden
gaan om een weinig frissche lucht in te ademen.
Prinses Wand a was 's morgen» geroepen bij een