N«. 268. 183° Jaargang. 1S79. 13 November. BLAUWE ROZEN Middelburg 12 November. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.' Prijs per S/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.' Advertentien; 2Q Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte^ Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daubi en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonis. Bij deze conrant hehooren 2 BIJVOEGSELS. het huwelijk van Helena Halinoisska Man en vrouw. MIDDELRURGSGHE COURANT. Slechts met een enkel woord konden wij gis teren uitdrukking geven aan het gevoel van leedwezen, waarmede door schier alle ingezetenen van Middelburg het bericht vernomen zal zijn dat de burgemeester ODzer gemeente, jhr. mr. J. W. M. Schorer, tot de waardigheid van com missaris des konings in Noord-Holland geroepen, onze stad gaat verlaten. Als lofredenaars tegenover levende personen op te treden, past ons weinig. Maar evenmin zou 't ons passen tegenover gewichtige diensten, onder het oog van ieder aan de gemeente bewezen, het stilzwijgen te bewaren of eene niets zeggende beleefdheids-formule te doen doorgaan voor de uitdrukking van datgene, wat zeker in het gemoed van ieder leeft die voor Middelburg en zijne belangen hart heeft. Het is een gewichtig tijdperk in hare geschie denis, dat de gemeente Middelburg gedurende het achtjarig burgemeesterschap van den heer Schorer doorleefd heeft Toen bij in de raadszitting van den 8,n Maart 1871 geïnstalleerd werd, was de spoorweg, die onze stad met het algemeene wereld verkeer verbinden zou, nog onvoltooid, waren de kanaal- en havenwerken, die haar den toegang tot de zee weder ontsluiten zouden, nog in aanleg. Onze havens, onze geheele stad, voor zoover dit van den openbaren dienst afhing, in overeenstemming met dien veranderden toestand te brengen, was het werk waaraan het gemeen tebestuur zijne krachten te wijden had. Reeds in het eerste jaar 1871 werd voor bijna f 200,000 aan openbare werken aanbesteed, waaronder het uitdiepen der binnenhavens en een gedeelte der zoutegracht, het dempen van een gedeelte der stadsvest en der zoutegracht, het veranderen van een gedeelte van den noordelijken leidijk der nieuwe haven, de bestrating der Loskaai, de vernieuwing van de Ylissingsche brug, het bouwen «ener draaibrug over de Kaai in de nabijheid tan den toegangsweg naar het station enz. In ditzelfde jaar werd eene, zoo mogelijk nog gevichtiger, beslissing genomen op financieel gelied, daar besloten werd na het einde van 1871 niet voort te gaan met het heffen van ver bruiksbelastingen en eene plaatselijke directe belasting op de inkomsten daarvoor in de plaats te stellen. Tot het nemen van dit besluit had de he«r Schorer, als voorzitter der commissie van financiJn, zelf medegewerkt door de indiening eener persoonlijke nota. FBXJI3L.L.ETOIT. 28 OF DOOR de schrijfster van Vera". TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK V. De waarzegster. „Gij zijt een aangename profetes, dat moet ik zeggen een gebroken hart geen kinderen en armoede 1 'tls wel de moeite waard om daar voor zoo ver te loopen." „En er staat ook krankzinnigheid in uw hand." „Geen wonder na al dat andere." „Ja, maar niet voor u: misschien voor hen die het meer verdienen. Maar ga nu heenhet begint te dauwen en gij zult tot aan de knieën toe nat worden eer gij tbuis zijt. Ga heen zeg ik en laat mij voor het waschgoed zorgen, dat de vrome, rijke lui goedvinden aan een koningsdochter toe Het jaar 1872 kenmerkte zich, behalve door de uitvoering dezer gewichtige maatregelen, dbor eene reorganisatie van het gewoon en meer uit gebreid lager onderwijs voor meisjes op de school A en door de oprichting eener nieuwe dergelijke school D, alsmede door het ontwerpen van een plan tot uitbreiding van de gemeente aan de zijde van de Loskaai langs het nieuwe kanaal door Walcheren. Dit uitgebreide plan werd in het volgende jaar vastgesteld, tegelijk met het stelsel van water- verversching in de binnengrachten en het aanleggen van drie brandputten op het gedempte gedeelte van het Molenwater. Nog werd In hetzelfde jaar besloten tot trapsgewijze liquidatie derleenbank) tot welker opheffing in het volgende jaar werd overgegaan. Het jaar 1874 bracht de overeenkomst met de firma Van Zeijlen en Decker, tot afstand van het gedeelte kaai tusschen de Schuitvlotstraat en den Dam, ten behoeve van een door haar aan te leggen droog dok, met toekenning eener subsidie van de gemeente groot f 50.000, alsmede ver gunning aan de Commercie- Compagnie om een gedeelte harer scheepstimmerwerf in huur aan gemelde firma af te staan. In 1875 werd deze overeenkomst gewijzigd, in verband tot de nieuw ontworpen plannen voor den aanleg der bedoelde werken en werden de ontwerpen voor het droge dok, het stoompomp werktuig enz. vastgesteld. In dat jaar vond ook de herziening der verordening van algemeene plaatselijke politie plaats. Als gevolg van den aanleg van het droge dok en de exploitatie der werf Middelburgs Welvaren, werd in 1876 besloten tot vernieuwing van de dokbrug en verbetering van den toegang tot het scheepsdok. Tevens werd voortgegaan met den aanleg van brandputten, werd de invoering van het tonnenstelsel, ook in de oude wijken der stad, in studie genomen en werden voor de vestiging van eene der nieuwe rijks-kweekscholen van onderwijzers te Middelburg bij den minister van binnenlandsche zaken pogingen aangewend en de daartoe vereiselite voorbereidende maat regelen getroffen. In 1877 werd de vestiging dezer inrichting alhier een voldongen feit. Datzelfde jaar aan schouwde de oprichting eener bad- en zwem-in- richting, aan welke het gemeentebestuur zijne ondersteuning verleende op voorwaarde dat die ook voor onvermogenden opengesteld zou worden. Hadden in al deze jaren op het gebied van het openbaar onderwijs schier aanhoudend reorgani sation en verbeteringen plaats, het jaar. 1878 was in dit opzicht vooral van beteekenis. Toen toch werd het besluit genomen tot opheffing van school E, voor gewoon en meer uitgebreid lager onder wijs, tengevolge der oprichting van de leerschool te vertrouwen. Maar ik zal nooit uw laatste laken te wasschen krijgen." „Hoe meent gij dat?" „Uw laatste laken, dat u meer gelük zal aan brengen dan uw bruidskleed maar het vlas waar dat van gesponnen moet worden groeit niet hier uw doodkleed wordt in het „buitenland" ge weven. Wend thans uwe vreemde oogen van mij af, mevrouw. De heidensche vrouw heeft er tranen in gebracht; maar zij waren nog rooder toen ik ze 't laatst in mijn droom zag. Er zat een blauwe vogel op uw hand en gij kuste zijn kop, maar eerst beet hij u in den vinger en toen vloog hij weg en zijn schaduw voor het venster maakte het heele vertrek duister als het graf. Dat is al wat ik voor u gezien heb in de sterren door mij hebt gij niets goeds te hooren. Zij zijn allen tegen u en ik zeg het u, ofschoon gij een groote dame zijt en ik maar een heidin en een verworpeling. Ga nu naar huis, want het dauwt en gij zult doornat zijn voor gij aan het kasteel komt. Ga naar huis en zeg uwe gebeden op, als gij behoort tot degenen die bidden." „Ja," stamelde Helena flauw, en zonder verder een woord te spreken ging zij naar huis, in de toenemende duisternis. Onder het loopen hield zij haar rozenkrans vast en, daar zij weinig af wist van haar Vader in den Hemel, bad zij tot Onze L. Vrouw van Czenstochava voor Polen en voor zichzelven. bij de rijkskweekschool voor onderwijzers; werd het noodige voorbereid tot oprichting van twee herhalingsscholen voor jongens en voor meisjes; werd besloten tot de hervorming der school A in een school voor middelbaar on der wijs voor meisjes en werd eindelijk de gewich tige en veelomvattende reorganisatie van het gymnasium, als gevolg der nieuwe wet op het hooger onderwijs, ontworpen en vastgesteld. Hetzelfde jaar was nog getuige van het besluit tot albraak van het provoosthuis op den Dam en tot stichting van een nieuw gebouw voor de kantoren van den ijk en den waarborg, alsmede tot opheffing der verouderde en in den geest van den nieuweren tijd niet voor reorganisatie vatbare stads-wisselbank. Vermeldt deze dorre opsomming weinig omtrent de werkzaamheden en beslommeringen, welke daar aan verbonden waren, niemand die getuige is geweest van de hervorming en verandering, welke onze stad gedurende dat tijdvak ondergaan beeft, behoeven wij daaraan in bij zonderheden te her inneren. Ook zou de heer Schorer de eerste wezen om ons te gemoet te voeren, dat zijn eigen werk kracht en goede wil ten eenenmale onvoldoende zouden geweest zijn om het opgenoemde tot stand te brengen, wanneer hij daarbij niet den krachtigen steun ondervonden had van allen, die in 't bestuur der gemeente of in haren dienst nevens hem ge steld waren. Het strekt dan ook niet tot verkleining van iemands verdienste, wanneer wij van den nu weldra aftredenden burgemeester getuigen dat door zijue onvermoeide arbeidzaamheid, door zijne warme belangstelling, zijn ruimen en onbevangen blik, aan hem een niet gering gedeelte toekomt van de verdienste, dit alles voorbereid, ontworpen en voltooid te hebben. Ongetwijfeld heeft niet al wat gesticht of be gonnen werdde vruchten gedragen welke men zich daarvan voorstelde. Teleurstellingen zijn, even als aan ieder, ook aan dit menschenwerk verbonden geweest. Ten deele moet ook eerst van de toekomst gehoopt worden wat het tegen woordige alsnog verzuimd heeft te verwezenlijken. Maar voor die toekomst den weg gebaand, den grond gelegd te hebben om haar met vertrouwen af te wachten, in 't bewustzijn dat niets verzuimd is om bare komst mogelijk en gemakkelijk te maken, is het werk geweest van allen, die onder de leiding en de bezieling van den burgemeester Schorer het bestuur onzer gemeente gedurende de laatste jaren in handen hebben gehad. Wij hebben de feiten willen laten spreken en getracht ons voor 't houden van lofredenen vrij te waren. Ook laten wij, om niet te uitvoerig, te worden, de andere openbare betrekkingen, in welke de heer Schorer niet alleen voor onze gemeente maar ook voor ons gewest werkzaam Toen zij het voorplein te Ifflehage bereikte, schitterden reeds de sterren aan den hemel de bedienden, die naar haar uitkeken, zeiden dat het over achten was en dat sir Vicary reeds ter ruste was. HOOFDSTUK VL Heden is de dag voor de terugkomst van kapi tein Baldwin bepaald en Helena, die het gevoel heeft alsof zij in zijn afwezigheid grgs is geworden, wacht hem met den middagtrein. De stralen der ondergaande zon vallen opbaar, terwijl zij aan de piano zit, waar zij haar toevlucht genomen heeft, nadat zij den halven dag op de canapé heeft gelegen. Zij begint met een Poolsch lied te zingen, een gedicht van Aloïse Felinski, dat voor eenige maanden op muziek was gezet door Kurpinski en aller harten getroffen had. Helena werd onder het zingen zoo aangedaan dat zij bleef steken en daar zij begreep dat zij niet kon toegeven aan die hartstochtelijke uiting harer vaderlandsliefde, nam zij een boek met Fransche romances op, maar cok deze wekten slechts droevige gewaarwordingen bij haar op, zoodat zij eensklaps het boek wegwierp, de is geweest, ditmaal onvermeld. Een woord van erkentelijkheid moge echter hier zijne plaats vinden omdat het bijna een persoonlijk karakter draagt. Heeft ieder, die met den heer Schorer in aanraking kwam, de gemakkelijkheid van zijn omgang en de welwillendheid zijner manieren kunnen waardee- ren ons viel steeds het voorrecht te beurtbij het vervullen onzer taak, zijne oprechte mede werking te mogen ondervinden. Ook in dit opzicht toonde hij vreemd te zijn aan de manieren van achterhoudendheid en hooghartigheid, welke tot een afgesloten tijdperk behooren, en door drongen te zijn van de verplichtingen, welke den magistraatspersoon van den tegenwoordigen tijd, in 't algemeen belang en tot bevordering der publieke zaak opgelegd zijn. Om al deze redenen zien wij den heer Schorer met leedwezen vertrekken. Het ware echter on redelijk en baatzuchtig, bekwame mannen, van onverzwakte werkkracht, op een beperkt arbeids veld te willen houden. Wij wenschen dus den benoemden commissaris des konings in Noord- Holland eene toekomst, even rijk aan rechtmatige zelfvoldoening, als het nu afgeloopen tijdperk van zijn burgemeesterschap voor hem geweest is. De nieuwe commissaris des konings in Zeeland, jhr. mr. A. P. C. van Karnebeek, heeft, na giste ren hier aangekomen te zijn, heden zijne betrek king aanvaard. Naar wij vernemen zal de heer Van Karnebeek op Zaterdag den 15en dezer des middags te éen uur en vervolgens op Donderdag van iedere week aan allen, die hem in zijne betrekking wenschen te spreken, daartoe gelegenheid geven in het lokaal van het provinciaal bestuur te Middelburg. Wij heeten den nieuwen vertegenwoordiger des konings welkom in ons midden, met den wensch dat zijn bestuur in alle opzichten moge strekken tot bevordering van den bloei, den vooruitgang en de ontwikkeling onzer provincie, op ieder gebied. Heden avond te 9 uren wordt door de officieren der dienstdoende schutterij alhier met het mu ziekkorps eene serenade gebracht aan deneerlang aftredenden burgemeester, jhr. mr. J. W. M. Schorer en vervolgens aan den commissaris des konings in Zeeland. Aan het Nieuws van den Dag wordt gemeld dat de burgemeester van Domburg, mr. C. H. Elout, in de omstreken van Parijs gezien is. Een feestdronk op Z. M. den koning uitge bracht door de officieren der zeemacht, die in den lougroom van het fregat Admiraal van Wassenaer de officieren der Barents ontvingen, werd onmiddellijk aan Z. M. geseind. piano sloot en weer op de canapé ging liggen mijmeren. Er viel niet meer aan te twijfelen haar huwe lijk was een misgreep en de „Blauwe Roos" van haar geluk was reeds verwelkt, overeenkomstig den aard dier teedere bloemen. Vrede* vertrouwen en rust waren gevloden en bij die teleurstelling had zij een heimelijk bewustzijn dat zij zelve niet was wat zij behoorde te zijn. Was het niet mogelijk dat Frank met een andere Engelsche vrouw gelukkiger zon geweest zijn? Want zou er voor hun beider geluk misschien ook iets meer noodig geweest zijn, dan dit hartstochtelijk drama, waarvan het eerste bedrijf zoo schitterend was afgespeeld, maar het tweede reeds dreigde in een tragedie te eindigen? De storm van dit oogenblik zon voor iedere vrouw moeielijk te trotseeren zijn geweest; maar voor Helena was hij zóo hevig dat zij groot gevaar liep van schip breuk te lijden en om te komen. De woorden der heidin vervolgden haar den ganBchen dag en zij deden haar kwaad, zooals elk bijgeloof kwaad doet, wanneer het ons een oogenblik belet te zien dat ons lot, voor een groot deel althans, in onze eigen hand ligt. Helena was te jong en te weinig ontwikkeld om te gelooven dat, zelfs wanneer het geluk weg is, de strijd des levens daarom nog niet geheel verloren is, indien, evenals in den slag van Pavia, tout est perdu, fore Vhonneurt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1