N°. 262,
122* Jaargaxis
1879
Donderdag
6 November.
BLAUWE H0ZEU
Dit blad verschijnt dagelijks,1
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.1
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Gent per regel.1
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Conipagnie générale de püblicité étrangère 6. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg 5 November.
23
het huwelijk van
Helena Maliaosska,
Oorlog en oproer.
hoofdstuk n.
Henry en IsabeHa.
ft f.
o.
i
Door den luitenant-generaal Bouwmeester, op
per bevelhebber van het N.-I. leger, is vóór eenige
maanden eene inspectiereis naar Atjeh gedaan,
Bij zijn vertrek, op den 20en September, hield
hij tot den kommandaut en de officieren te Atjeh
eene toespraak, welke beter dan eenig ander
bericht de belangrijke uitkomsten, in den laatsten
tijd op het oorlogsterrein verkregen, en de ver
diensten van onze troepen en hun dapperen
aanv oerderden generaal-gouverneur Van der
Heijden, in het licht stelt. De generaal Bouw
meester sprak het volgende:
„Generaal, mijne heeren
„Op het punt zijnde dit gewest te verlaten,
heb ik u bijeen doen komen, zoowel om afscheid
van u te nemen, als om u mededeeling te doen
van den over het geheel zeer gunstigen indruk,
welken de toestand, dien ik hier heb aangetroffen,
bij mij heeft achtergelaten. Het schitterend
resultaat, dat door de in het laatste jaar onder
nomen operatiëa werd verkregen, is onmiskenbaar.
„De tochten in de XXII en XXVI moekims
naar Glieng, Lamtoba en Selimoen hebben den
hardnekkigen tegenstand, dien we tot hiertoe
ondervonden, feitelijk doen ophoudenvele en
daaronder voorname hoofden werden gedwongen
zich te onderwerpen en metterdaad het aanzien
lijkste gedeelte van Groot-Atjeh in ons bezit
gesteld. Dank zij de toewijding, de trouw, den
moed en het hooge plichtsbesef van het Indische
leger, is het Nederlandsche gezag in deze streken
gevestigd, en schoon nog veel zal moeten gedaan
worden om dat gezag te bestendigen en die orde
en regelmaat in het leven te roepen, welke overal
elders de kenmerken zijn van ons bestuur, zoo
kan toch in hoofdzaak het doel, waarnaar gedu
rende een reeks van jaren met zooveel inspanning
is gestreefd, als bereikt worden beschouwd. Met
zelfvoldoening en rechtmatigen trots mag worden
terug gezien op hetgeen hier verricht werd.
„In de eerste plaats, generaal! zijt gij daartoe
gerechtigd, nu het een niet te wederspreken feit
is, dat de gelukkige uitkomst, waarin we ons op
dit oogenblik mogen verheugen, voornamelijk te
danken is aan de door u betoonde energie, aan
de krachtige en beleidvolle wijze, waarop gij zijt
te werk gegaan.
„Uw ijzeren wilskracht, uw geen hinderpalen
kennende doortastendheid en uwe onbeperkte
toewijding, hebben den doorslag gegeven. Gij
hebt u jegens het vaderland in de hoogste mate
verdienstelijk gemaakt. Vergun mij, generaal!
u daarvoor mijn hulde aan te bieden, eene hulde
FEXJIILLETOlSr-
of
dook
de schrijfster van Vera".
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK I.
„Uw broeder, als maarschalk van den adel in
het district, is nu de eenige die deze troepen
moet weerstaan. Zal hij het lang kunnen vol
houden
„Dat heeft hij zichzelf afgevraagd. Gij weet
dat ik sedert vier maanden dit klooster bewoon
en dat ik onder zijn leiding bezig ben geweest
met het inpakken en wegzenden van al het zilver,
de juweelen en kostbaarheden der familie, die hij
mij van tijd tot tijd uit Sviatopolk kon doen
toekomen. Gisteren kwam hij mij echter mede-
deelen dat dit klooster niet langer een veilige
wijkplaats voor tuij was. Het is hekend dat vele
die oprecht gemeend is en voortvloeit uit den
grond van mijn hart en de volheid mijner over
tuiging.
„Voorzeker dat gij, mijne heeren! die het
voorrecht hadt getuigen te zijn van, of een
werkzaam en menigmaal roemrijk aandeel te
nemen in de vele gewichtige gebeurtenissen van
den laatsten tijd, ten deze volkomen met mij
instemt en het ten zeerste toejuicht, dat aan
uwen energieken bevelhebber in de eerste plaats
eene zoo welverdiende huïde wordt gebracht.
„Maar ook u komt lot toeZoowel gij chefs
van staven, diensten en korpsen, die door uwen
goeden raad en doeltreffende regelingen de plannen
hebt helpen beramen, of de verwezenlijking daar
van gemakkelijk gemaakt, als gij, aanvoerders der
verschillende kolonnes,met uwe officieren, onder
officieren en minderen, die ondanks alle gevaren
en trots ontberingen en vermoeienissen, de
6 gegeven bevelen hebt ten uitvoer gelegd en schier
bij iedere ontmoeting met den vijand de over
winning aan onze zijde wist te kluisteren. Dien
lof, M. H., zwaai ik u met vreugde toe. Ook gij
hebt u in hooge mate jegens koning en vaderland
verdienstelijk gemaakt.
„En hiermede neem ik afscheid van u allen, in
het volle vertrouwen dat gij steeds zult voortgaan
met onverdroten ijver uw plichten te vervullen
en uwen bevelhebber in zijne moeielijke taak naar
uw beste vermogen te steunen.
„Mijne heeren, vaartwel."
Van zekere zijde, wjj vinden haar o.a. vertegen
woordigd in een ingezonden stuk in 't Vaderland
van heden, schijnt verlangd te worden dat de
regeering de benoeming van dr. Van Toorenen-
bergen tot hoogleeraar aan de gemeente-univer
siteit te Amsterdam niet zal bekrachtigen.
Wanneer de regeering aan dien wensch gehoor
gaf, zouden wij er niets meer van begrijpen.
Eerst rijst er moeilijkheid over de benoeming
van een Leidsch professor uit een door de faculteit
aanbevolen drietal, en nu weder zou dé minister
niet moeten goedvinden dat de Amsterdamsche
gemeenteraad uit een door curatoren opgemaakte
aanbeveling eene benoeming doet. Keeren wij
tot het landsvaderlijk bestuur terug en is de
minister Six, alleen omdat hij minister is, beter
beoordeelaar van de theologische bekwaamheden
van den heer Van Toorenenbergen dan de Am
sterdamsche curatoren, gelijk hij de staathuis
houdkundige bekwaamheden der heerenVan Houten,
Kerdijk en Borgesius reeds beter wist te schatten
dan de Leidsche professoren in de rechten?
De regeering heeft, naar onze opvatting, welke
de Standaard zoo ergert, niets anders te beoor-
deelen bij benoemingeu van hoogleeraren, dan of
de voorgedragene „knap genoeg" is. Dat de
verdachte personen, vooral priesters, in kloosters
verborgen zijn, dat het Russische gouvernement
besloten heeft een onderzoek in te stellen en ze
allemaal te sluiten.
„Ik moet dus terstond vertrekken om geld en
papieren naar Parijs te brengen. Schrijf mij
naar Versailles aan het adres der Visitandines en
wensch mij een behouden overkomst; want het
geld dat ik in Frankrijk ga beleggen kan eerlang
ons eenige middel van bestaan uitmaken.
„Ik dank God dat gij ten minste geborgen zijt.
Ik heb Isabella in lang niet gezien. De wegen
zijn onveilig en het weder was stormachtig: in
den wind hoorde men den weerklank van onze
angst en verwarring.
„Nog eens vaarwel! Bid voor mij en ik zal
zoo mogelijk, uit Berlijn schrijven of uit Bazel;
dat is waarschijnlijker, daar ik onderweg heel
voorzichtig moet zijn.
„Vaarwel mijn kindZorg voor uw gezond
heid en moge God mij eenmaal terugvoeren in
de armen mijner dierbare kinderen. Ik ga alleen
weg en hoop dat God u en uw man in Zijn
heilige bescherming neme.
„Uw moeder,
„W. Prinses Wanda."
Helena ontving dezen brief 's morgens vroeg
en was zoo geschokt door de tijding die hij
bevatte, dat zij den heelen dag haar kamer
hield en nog verscheiden dagen daarna te bed
noest blijven, zoodat de Baldwins elkaar stil
heer Van Toorenenbergen knap genoeg geacht
wordt in de „wetenschap" der godgeleerdheid,
blijkt uit de voordracht van curatoren en wordt
door zijne reputatie in de geleerde wereld vol
doende bevestigd. De regeering zou dus toonen
hare roeping te begrijpen wanneer zij de benoe
ming van prof. Van Toorenenbergen bekrachtigde,
liefst op denzelfden dag waarop zij het bewijs
gaf een van de drie heeren Van Houten, Kerdijk
en Borgesius „knap genoeg" te achten voor het
bezetten van prof. Vissering 's leerstoel te Leiden.
M
De eerste kamer heeft gisteren avond hare
werkzaamheden hervat. Ingekomen zijn alle
laatstelijk door de tweede kamer aangenomen
wetsontwerpen, waaronder de Indische begrooting.
Al die voordrachten zijn naar de afdeelingen
verzonden.
Antwerpen, 4 Nov. Heden is op de werf
van het etablissement van stoom- en andere
werktuigen, toebehoorende aan den heer J. de
Decker Gz., gelegen aan den linkeroever der
Schelde, de kiel gelegd van een ijzeren sleepboot
van 100 paardek racht voor rekening der firma
Herincx c°. alhier, terwijl in een der dokken
van deze inrichting het stoomschip De Ruijter
groot 2200 registertonnen, dat bij het binnenkomen,
te Hoedekenskerke op het strand is .geloopen,
eene belangrijke herstelling ondergaat.
In de droge dokken aan bovengenoemd etablis
sement verbonden, zijn dit jaar 71 stoombooten
gedokt, waaronder verschillende met groote repa-
ratien.
De heer mr. M. Oldenhuis Gratama, advocaat
te Assen, heeft zich tot den minister van finan
ciën gewend met verzoek vrijgesteld te worden
van de betaling der patent-belasting, voor welke
de rijksontvanger te Assen hem een aangifte
biljet ter invulling heeft toegezonden op grond
van zijn in functie treden als procureur. Adres
sant grondt zijn verzoek hierop, dat hij in de
verandering, door de wet van 23 April 1879
(8t.bl. no. 75) in zijne werkzaamheden gebracht,
niet zoozeer ziet de aanvaarding van een nieuw
bedrijf, dat aan bet patentrecht onderworpen is,
maar alleen eene uitbreiding van den vroegeren
werkkring der advocaten, die steeds van het
patent vrij gesteld zijn geweest.
Blijkens den maandstaat der spaarbank te
Amsterdam is gedurende den loop der maand
October aldaar ingebracht 103,272 en uitgehaald
f 159,161, en werden in die maand afgegeven 380 en
afbetaald 732 boekjes. Het saldo op ulto. Oct.
bedroeg f 3,215,255, het aantal in omloop zijnde
boekjes 30,634.
Deze vermindering van het saldo en het boekjes-
zwijgend aankeken om het antwoord te krijgen
op een vraag, die zij niet durfden uitspreken.
Haar jeugd en gezondheid hielpen haar door een
groot gevaar en veel lijden heen, maar men kan
zich de wanhoop van sir Vicary voorstellen, toen
men hem zeide dat zijn schoondochter ontijdig
bevallen was van een dooden zoon.
De gevoelens van generaal Mouravieff jegens
een Poolschen opstandeling waren zacht in ver
gelijking van die van den baron jegens de
menschen, wier lotgevallen Helena zoo verontrust
hadden, dat daardoor voor het oogenblik zijn hoop
op een erfgenaam van Ifflehage verijdeld was.
Ook Helena kon hij het niet vergeven. Toen
zij zes weken later mager en bleek in den
familiekring terugkeerde, in een lang sluitend,
zwart wollen kleed, dat zij als rouw over Polen
had aangetrokken, zag sir Yicary haar toornig
aan zonder iets te zeggen en over het geheel had
zij het bewustzijn dat men haar als een misda
digster beschouwde, terwijl zij inderdaad ziek en
ongelukkig was.
Een briefje van een der zusters uit het klooster
te YerBailles maakte gelukkig een einde aan haar
ongerustheid over haar moeder. Prinses Wanda
was, zonder bestolen, Vermoord of aangehouden te
worden, te Parijs aangekomen; maar zij was
Ziek en uitgeput en de steeds treuriger wordende
berichten uit Lithauen vertraagden Heiena's
herstel tot ver in het voorjaar.
cjjfer is voor een gedeelte zeker het gevolg van
de, naar ons inzien, ongegronde agitatie, door
den volksmenner K. Ris, op grond van een paar
verschillen tusschen boekjes en de kasboeken der
bank, in 't leven geroepen.
Ten deele mag men er echter, naar wij veron
derstellen, ook de gewone, natuurlijke oorzaken
in herkennen, welke bij 't naderen van den winter
een gedeelte van het opgespaarde doen opvragen.
Deze oorzaken zijn bovendien in dezen winter
zeker nog werkzamer dan in andere jaren.
Het eerste nommer is verschenen van Volles-on
derwijs, maandblad der vereeniging van dien naam
Hare leden ontvangen het, ingevolge het op de
jongste vergadering genomen besluit, gratis. Voor
niet-leden is het verkrijgbaar voor f l'sjaars.
Het verschenen exemplaar bevat, behalve een
inleidend woord van 't hoofdbestuur, een opstel
getiteld TJitstel: tot wanneer natuurlijk in
verband tot de nog steeds op hare uitvoering
wachtende schoolwet. Verdere aandrang bij de
regeering, zoo is de slotsom van dit betoog,—
is op dit oogenblik overbodig tegenover de stel
lige verklaringen der regeering aangaande haar
voornemen tot uitvoering zoo spoedig mo
gelijk. Bij de eerstvolgende ontmoeting van
den minister van binnenl. zaken met de ver-
tegenwoording, mogen bepaalde inlichtingen ver
wacht worden omtrent hetgeen daaronder verstaan
wordt, vooral dewijl, indien de inlichtingen juist
zijn, het eindverslag der commissie voor de uit
voering van art. 4 der wet thans bij den minister
is ingekomen.
Voorts bevat het proefnommer nog eenige
mededeelingen en berichten betreffende het onder
wijs. Het belangrijkst komt ons daaronder voor
eene ontwerp verordening tot aanvulling der wet
op den kinderarbeid, tot welker uitvaardiging
art. 82 der nieuwe schoolwet de gemeenteraden
bevoegd verklaart. Zij is samengesteld door de
Vereeniging van burgemeesters in Groningen, en
luidt aldus
Art. 1. Het is verboden, tuin-, veld» of huis
arbeid of persoonlijke diensten te laten verrichten
door kinderen, die den ouderdom van 12 jaren
nog niet hebben bereikt.
Art. 2. Aansprakelijk en strafbaar wegens
overtreding van art. 1 zijn zij, door wie het kind
met arbeid of eenige dienstverrichting is belast,
of hij voor wien het die heeft verricht.
Art. 3. Wanneer de overtreding is begaan
door iemand, die aan het kind arbeid of dienst
verrichting gelast heeft buiten voorkennis van
hem, ten wiens bate de arbeid verricht zou moeten
worden of verricht is, dan is deze lastgever aan
sprakelijk en strafbaar, tenzij terstond na èen
waarschuwing de lastgeving is ingetrokken of het
opgedragen werk gestaakt.
Teneinde de nieuwe ramp die de familie Mali-
nosska bedreigde beter te begrijpen, moet de lezer
zich een oogenblik het karakter en de grondbe
ginselen van prins Henry voor den geest halen.
Naijverig op het welzijn van zijn land en op
den goeden naam zijner partij en warsch van een
opstand, die te Parijs door de Rooden werd
aangestookt, had hij getracht tegelijkertijd eerlijk
tegenover zijn land en tegenover het Russische
gouvernement te handelen, maar, gelijk prinses
Wanda aan haar dochter schreef, de woede en
wanhoop waren zóo hoog gestegen dat zelfs de
kalmste hoofden heet werden.
Niet langer tevreden met enkele stuiptrekkingen
van verzet, was Polen eindelijk radeloos opgestaan,
bereid om in den blinde toe te slaan op zijn
meester en zijne bewakers.
Na den moord te Warschau en na de groote
gedwongen lichting, was het voor een fatsoenlijk
man bijna onmogelijk geworden om zich onder
danig te betoonen aan de bestaande machten, en
het was ondenkbaar dat het gouvernement dit
niet zou wetenveeleer moest men vreezen dat
het zou trachten daar zijn voordeel mede te doen.
De beste manier om Polen van Poolsche edelen
te zuiveren was 0® hes alien evenzeer in de