Laatste bericht sa. BÏÏXTEITLAfDr Schipbreuk-Statistiek. Weerkundige waarnemingen, 1 November des morgens te 8 uren. Staten-Generaal Algemeen Overzicht. Belgische brieven. singeü naar Breskens vervoerd en overIJzendijke naar Belgie. Door de ijverige hulp vau de rijkspolitie en maréchaussée was men de daders spoedig op het spoor en zijn de schapen door de hulp van de Belgische politie te Bassevelde, waar zij zièh reeds op weg naar de markt te Gent bevonden, aan gehouden. De vermoedelijke daders wonen te Watervliet. Het zijn dezelfde personen, die eenigen tijd gele den onder Nieuw- en St Joosland en in de vorige week onder Krabbendijke getracht hebben scha pen te stelen. In hun bezit zijn gevonden 20 schapen, waar van er 14 door den eigenaar den heer Van Weel zijn herkend 5 de 6 overige zijn ook vermoedelijk in Zuid-Beveland ontvreemdalthans zij zijn Vrijdag door een der verdachten langs den Post weg onder 's Heer Arendskerke vervoerd. De eigenaar dier schapen is nog niet opgespoord; zoo iemand schapen mocht vermissen is het wen- scheljjk, dat hij hiervan spoedig aan de politie kennis geeft. In deze zaak is het wederom gebleken, dat spoedige aangifte van diefstal aan de politie wenschelijk is en kan het publiek daarop niet genoeg worden gewezen. (G. Ct De hooge hakken der dameslaarsjes gaven eergisteren te Amsterdam aanleiding dat iemand bijna verdronk. Een schippersdochtertje, dat slecht geschoeid was, kreeg van eene dame een paar laarsjes met hooge hakken. Zij bleet daar mede echter haken in de loopplank, struikelde en viel in het water. Zij kon slechts met veel moeite worden gered. De laarsjes zijn terstond door klompen vervangen. De dames geven den moed zoo gauw niet op 1 De prinses van Waldeck, wegens wier over lijden ons hof den lichten rouw voor den tijd van 8 dagen heeft aangenomen, is prinses Amalia Henriette Julie, geb. 4 April 1814, dochter van wijlen Karei, graaf van Lippe-Biesterfeld, 'en op 13 Maart 1841 gehuwd met prins Karei Christiaan van Waldeck (Mengeringhausen) oom van den tegenwoordigen vorst van Waldeck. Zij was dus een oud-tante van onze koningin. Sedert 19 Juli 1846 was zij weduwe. Haar oudste zoon prins Albert is sedert 1864 morganatisch gehuwd met de gravin Von Rhoden, geb. Dora Gage, dochter van een Engelseh geestelijke. De tweede zoon prins Eric is op dezelfde wijze gehuwd met barones Von Falkener, dochter van prins Frans van Hessen- Phiiippsthal uit zijn morganatisch huwelijk met Marie Lindner, barones Von Falkener. De derde zoon, prins Hendrik, is nog ongehuwd. Het aantal ledig staande huizen te Berlijn is in den laatsten tijd verminderd. Toch staan er nog 1770 groote, 2358 middelmatige en 12,287 kleine woningen ledig. Samen dus 16.415. De heer Hyacinthe Loyson, vroeger père Hyacinthe, heeft te Parijs eene voordracht gehouden over Bet heidendom ten tijde der Romeinen en in onzen tijd. Het eerste deel was gewijd aan eene beschouwing van den strijd door het Christendom in de eerste eeuwen van zijne stichting gevoerd tegen het bonte samenstel der toenmalige goden- vereering te Kome. Datzelfde heidendom kwam, volgens den redenaar, telkens in andere vormen terug en drong zich in de beschaving der nieu were tijden. Dubbel heidendom ziet men thans, zoo bij de dweepzieken van het vrijdenken, als bij de dwepers van het ultramontauisme. Het was heidendom, dat de Albigenzen vervolgde, dat in den Bartholomeus-nacht de Hugenoten ver moordde, dat bij het edict van Nantes de hervorm den verdreef, dat de Jansenisten verjoeg. Niet minder was het heidendom, dat in 1793 den eere- dienst der rede instelde en dat heden ten dage den oorlog verklaart aan al wat bovennatuurlijk is en aan ieder spoor van God in de ziel van den mensch. Beide werden als dubbele onver draagzaamheid eu despotisme door den heer Loyson bustieden, als voortkomende uit hetzelfde beginsel: overmatige trots van onze natuur, pretentie op onvatbaarheid voor zonde, op on feilbaarheid. Tusschen de moderne wetenscj,ap die de openbaring wegredeneert, en den absoluten godsdienst, die de contröle van verstand en geweten ducht; tussctien den afgrond van het atheïsme en de moreel laag staande praktijken van een bijge loof, dat onophoudelijk nieuwe wonderen en nieuwe leerstellingen schept, is volgens den beer Loyson plaats voor eene hervorming van hei katholicisme op den grondslag eener verzoening tusschen de individueele v ijheid en de groote beginselen van het Christendom. Voor de politie-rechtbank in Mansion House, Waar de iord major van Londen zelf recht Spreekt, was Woensdag de boekhandelaar Philpott gedaagd wegens het verknopen van onweivoegelijke Zoe loe-portretten. Daar was ook verschenen de eigenaar van een groot deel der photographic- onderneming, die de portretten in den handel had gebracLt, de alderman van de City, Nottage. Teekent ars van geïllustreerde bladen en officieren, die uit Zoeloeland waren teruggekeerd, get uigden, dat de voor onwelvoegelijk gehouden photogram men voorstellingen waren van Zoeloes, zooals zij rondliepen, niet alleen in hun eigen land, maar ook in Natal en de Kaapkolonie. De lord mayor sprak den boekverkooper toen vrij. Daarmede was alderman Nottage echter niet tevreden hij vroeg om ook gehoord te worden, wijl de lord mayor zich in eene vorige zitting zeer scherp over die photogrammen had uitgelaten. De lord mayor weigerde hem echter het woord te geven en gaf bevel de rechtszaal te ontruimen. Nottage drong op zijn recht aan om te spreken als magistraat van de citywaarop de lord mayor zijn hoed nam en wegging. De zitting was dus feitelijk opge heven, toen Nottage zich tot het publiek wendde, zeggende, dat de lord mayor hem beschuldigd had onweivoegelijke voorstellingen te veikoopen, en dat hij dat ontkende. „De lord mayor was eene schande voor de burgers van Londen." Not tage werd toegejuicht, het hoofd der city uitge floten. 's Oravenhage. Bij de akte-examens voor het middelbaar onderwijs is door den heer J. K. Frederiks, van Middelburg, leeraar aan de H. B. S. te Deventer, met goed gevolg examen afgelegd voor de Engelsche taal- en letterkunde. Ylissingen. In de heden gehouden zitting van den gemeenteraad werd de verordening op den hoofdelijken omslag gewijzigd. Ten gevolge dezer wijziging zal het bedrag der belasting hoogstens f 30,000, verhoogd met 3<>/o voor de oninbare posten, bedragen. De klassen verdeeling is eveneens in het belang van de mindere klasse. NAMEN DER PLAATSEN. Ba- rom. afwijk. Wind Toestand der richt. kracht lucht zee N. Shields 6.9 N 3 betr. kalm Sylt 3.2 W 4 betr. Hartlepool 3.8 NW betr. kalm Swinemunde 2.5 Z 1 betr. Hamburg 2. stil z. bew. Delfzijl 1.8 ZW z. bew. Groningen. 2.1 W z. bew. Helder. -H 3.4 ZZO z. bew. kalm Yarmouth. NNW 2 betr. deining Vlissingen. 25 Z 1 z. bew. Maastricht 1.7 w 1 betr. Valentia -H 8.9 ONO 4 betr. deining Portsmouth. NO 2 betr. kalm Grisnez 2.9 ZO 1 betr. Parijs. 1.8 NO mist. St. Mathieu. 0.2 O 4 mist. Biarritz 5.2 Z 3 z. bew. Grootste verschil in Nederland 's ochtends 8 ureaH. 1.7 M. des namiddags Barometer te Middelburg, Graanbeurs: (Corn) Thermometer 31 Oct. 's ar. 11 u. 43 ?r INov. 'smorg. 8 u. 45 gr. 'a midd. 1 u. 50 gr. 's av. 5 u. 47 gr. Afdeelingsverslagen. Hooge collegiën van staat. —Raad van state. Op nieuw werd in sommigeafdee- lingen geklaagd over de Onvoldoende regeling van de administratieve rechtspraak van den raad van state. Ook in de procedure voor den raad bestaat geen waarborg voor goed recht. Echter, ook wanneer de raad van state alleen adviseerende rechtspraak bleef uitoefenen, zou aan die rechts macht, naar veler oordeel, een heilzame uitbrei ding kunnen worden gegeven. In belastingzaken bv. behoorde evenzeer als in militiezaken hooger beroep van de beslissingen van gedep. staten te worden toegelaten. Eenige leden gingen verder en meenden, dat tot een goede regeling van het onderwerp noodig was een volledige codificatie van ons administratief recht en de instelling van een onafhankelijk rechtscollege, om in alle ge schillen van administratie ven aard recht te spreken. Zij wezen erop, dat thans de mogelijkheid bestaat, dat iemand door het administratief gezag wordt benadeeld, zonder dat hem eenige weg tot redres openstaat. Voorts werd op nieuw gewezen op het nadeelige van de periodieke afwisseling van de leden van den raad van state. Kabinet des konings. Men wenschte te weten hoe de tegenwoordige regeering deukt over het meermalen behandeld vraagstuk, of de bemoeienissen van het kabinet des konings niet onder de hoofdleiding zouden behooren te staan van een verantwoordelijk minister, en of de wijze, waarop thans de directeur van het kabinet tus schen het hoofd van den staat en de ministers is geplaatst, wel met goede constitutioneele begin selen is overeen te brengen. Is door de ondervinding van den laatsten tijd niet gebleken, dat de betrekking van secretaris van het kabinet overbodig is en dat dus de daaraan verbonden bezoldiging van f 3500 kan worden bespaard? Nationaleschuld. De intrekking van het wetsontwerp omtrent de uitgifte van suhat- kistpromessen werd door verscheiden leden be treurd, omdat men de promessen beschouwt als een gemakkelijk verhandelbaar papier, dat even als men dit in Engeland ondervindt. Waarschijnlijk steeda tegen betrekkelijk lage rente zou kunnen worden geplaatst. Sommige leden wezen erop hoe de on iervinding heeft geleerd, dat het bedrag der geldleening van 1878 veel te hoog is geweest, zoodat een hoogst aanmerkel jk bedrag aan renten misschien wel 1 a 1| millioen werkelijk is Weggewoipen. In een afdeeling gaf men in overweging het thans in omloop zijnd kapitaal aan muntbiljetten met eenige millioenen te verhoogen. Men zou daardoor een nieuwe, niet onbelangrijke rentebe sparing kunnen verwerven. Wellicht beval, nu slechts betrekkelijk weinig goud hier te lande in omloop is, de uitgifte van muntbiljetten van f 5 zich aan. Wetopdemiddelen. Na de algemeen e financieele beschouwingen bij den aanvang van het begrootingsonderzoek, bepaalde men zich hier tot wenken of bedenkingen omtrent enkele be paalde middelen. Zoo wenschten sommigen de bieren van zwaar dere soort hooger belast te zien. Zou het niet in aanmerking komen in dat opzicht het voor beeld van Engeland te volgen en de bieren in 't algemeen naar het alcohol-gehalte te belasten De schadelijke werking van de mutatie- eu overgangsrechten werd op nieuw betoogd. Welk is het oordeel der regeering over de werking van het successierecht in de rechte lijn. ook wat het aangenomen stelsel van inbreng betreft Hoe denkt de regeering over de toenemende klachten, dat de wet van 1852 op den waarborg en belasting van de gouden en zilveren werken, vooral wat de daarin voorkomende bepalingen betrekkelijk het gehalte der gouden werken be treft, de inlandsche nijverheid doet kwijnen en den invoer van vreemde werken van minder ge halte te zeer in de hand werkt Verscheiden leden betuigden hun leedwezen, dat de staatsloterij bij voortduring onder de middelen voorkomt. Het wekte een onaangenaam gevoel, dat de staat voordeel trekt uit het botvieren aan de neiging tot speelzucht, een neiging, die menigeen in het ongeluk dompelt en daarom van staatswege, in plaats van aangemoedigd te worden, zooveel mogelijk moet worden tegengegaan. Nu het blijkt, dat aan de academiën vele jonge lieden, door het volgen van enkele lessen slechts, de betaling van het vol bedrag dat zij in werke lijkheid aan den lande scmrldig zijn, ontduiken, vroeg men of geen middelen aan te wenden zijn om aan 's rijks kas het genot der bijdragen, waarop de staat billijkerwijze aanspraak maken kan, beter te verzekeren. Voorts werd de billijkheid betoogd, dat de bijdragen van studenten voor zuiver kerkelijk onderwijs ten bate der kerk bleven en dat dus de daarvoor uitgetrokken f 8000 ter beschikking der synode kwamen om daarvan ten behoeve der kerk, bijv. voor pensioenen van leeraren, gebruik te maken. Men begint thans eenigszins duidelijk te zien in de partij-verhoudingen van de Pruisische kamer. De conservatieven tout court hebben zich vereenigd met de oud-conservatieven en daardoor de vrij- conservatieven van zich vervreemd, die zich toen 55 man sterk hebben aangesloten bg de nationaal-Iiberalen. De eerstgenoemde uiterste rechterzijde bracht het in vereeniging met het centrum bij de keuze van een president tot 220 stemmen, waar steeds eene minderheid van 160 stemmen tegenover stond. Wederom dus is de reactionaire regeeringsmeerderheid niet anders dan een product van ongelijksoortige grootheden Pfaff und Junker. Deze beide maatschappelijke klassen hebben in den loop der tijden het zoo dikwijls met elkaar aan den stok gehad, en ook nu loopen hunne belangen dikwerf zoo ver uiteen, dat zij op den langen duur geene vrienden schijnen te kannen blijven en slechts zullen samengaan, zoolang beider belang dat medebrengt. Het be lang der groote grondeigenaars, die op de uiterste banken rechts zitten, is uitnemend gediend door de politiek van prins Bismarck. Maar het cen trum Tot nu toe is geen enkele der beperkende wettelijke bepalingen ingetrokken, die den priester in Duitschland klemmen tusschen de ijzeren hand der staatsmacht, en hoogstens is die vaste greep iets losser geworden. Dat beteekent echter niet veelwant de regeering heeft de macht dat ieder oogenblik te veranderen. Zou dan eindelijk de clericale partij in Duitschland haar geduld niet verliezen en voor hare trouwe hulp eenige ver goeding vorderen Zou het oogenblik nog ver zijn, dat zij der regeering van prins Bismarck het dilemma zal voorleggenafschaffing der Mei wetten, of verlies van onzen steun in het parlement Gisteren in de eerste zitting der kamer is de minister van financiën de leden komen verrassen met eene miliioenenrede, waarvan de slotsommen niet zeer verblijdend luiden. Op de begrooting Voor 1880 is een tekort van 5J millioen geraamd, terwijl eene buitengewone begrooting nog een tweede tekort aanwijst van 42 millioen, dat door eene leening zal gedekt worden. Een tekort op den loopenden dienst van bijna 9 millioen Zal eveneens door leening moeten gedekt worden. Het spruit voort uit eene aanmerkelijke mindere opbrengst der middelen. Deze toestand is leerzaam als men dien vergelijkt met de geldmiddelen van den Franschen staat. Niettegenstaande tengevolge van den oorlog met Duitschland haast alles belast was, wat belastbaar kon geacht worden, hébben toch jaarlijks de inkomsten de raming overtroffen en heeft men reeds menige belasting kunnen afschaf fen of verminderen. Toch doet ook Frankrijk enorme uitgaven, maar ziine draagkracht staat verre boven die van Duitschland. Eene Berlijusche Courant legt ëen onverholen getuigenis af van den toestand der Duitsche nijver heid, naar aanleiding van het geopperde plan -eeuer wereldtentoonstelling te Berlijn in 1885. Na over het nut van wereldtentoonstellingen in het algemeen zijn twijfel te hebben uitgedrukt, stelt het eene tweede vraag: heeft Duitschland reden om een internationalen wedstrijd der verschillende industrieels staten in de eerst volgende jaren uit te lokken en dat dan nog wel op eigen bodem? De vraag wordt ont kennend beantwoord. Op de tentoonstellin gen tot 1867 bekleedde de Duitsche industrie eene fatsoenlijke plaats, al blonk zij ook niet uit. In Weenen eu Philadelphia kwam echter hare minderheid aan den dag. De economische schok ken Da den oorlog van 1870 deden hunnen invloed dubbel gevoelen, wijl andere volkeren juist in dien tijd aanmerkelijk waren vooruitgegaan. Sedert het échec te Philadelphia heeft de Duitsche nijverheid eene groote krachtsinspanning ont wikkeld, maar ook andere volken staan niet stil en er is veel tijd noodig om den verloren tijd der zwendelarij-javen 1871—75 op te halen. Naar onze meening, zegt de Folkazeitmgheeft de Duitsche nijverheid nog eene reeks van jaren rustig werken noodig. Treden wij te vroeg op in den internationalen wedstrijd, dan stellen wij ons aan eene tweade nederlaag bloot, die ont moedigend en afschrikkend zou kunnen werken." Zoo is dus volgens een onverdacht getuigenis de toestand der plant, door prins von Bismarck onder de broeiruiten der bescherming gezet. De Oostenrijksche tweede kamer heeft een ge matigd adres van antwoord aangenomen. De minister Taaffe verklaarde, dat hij niet aan het adresdebat zou deelnemen, omdat de ministers boven de partijen staan. Het Duitsch-Oosten- rijksch verbond schijnt assimileerend te werken, daar wij nu reeds in Oostenrijk dezelfde zonder linge constitutioneele theorie hooren verkondigen, welke in Duitschland feitelijk staatsrecht is ge worden. De ministers boven de partgen, refe rendarissen dus van het kabinet der kroon, deelende in de onschendbaarheid der kroon, zoolang zij in haren dienst zijnDit strijdt tegen het begrip van den constitutioneelen staatsvorm, en inderdaad is dan ook in Duitschland eer eene getemperde alleenheerschappij waar te nemen dan een constitutioneel stelsel. Een bericht omtrent Egypte in de Italiaansche Biritto is wellicht te beschouwen als een ballon d'essai. Frankrijk en Engeland, heet het, hebben er nu spijt van, dat zij Italië'» medewer king in Egypte niet hebben aangenomen. Italië is gedwongen geweest zich met Duitschland en Oostenrijk te verbinden tegen het groote over wicht van Frankrijk en Engeland. Zelfs in dit verbond echter wil Italië toonen, dat het slechts tracht zijne belangen te vereenigen met de alge- meene belangen van Europa. Brussel31 October 1879. Den Hen November komen de kamers met stille trom bijeen. Geene plechtige openingszitting en dus ook geeue troonrede. De koning houdt zich op den achtergrond. Hij heeft geen lust om het prestige der kroon in de waagschaal te stellen door neder te dalen in het strijdperk midden tusschen de partgen, die op het punt staan hand gemeen te worden. Wij zullen dus ook bevrijd big ven van eene adres-discussie. Politieke dis cussie behoeft ook niet uitgelokt worden. Zoodra de kamer haar bureel zal gekozen hebben, zal men beginnen met de discussie over de schoolwet. De officieuse bladen blijven verzekeren, dat de heer Frère-Orban op de tribune het bewijs zal leveren, dat de paus de strijdlustige houding der bisschoppen afkeurt. De Etoile Beige gaat nog verder. Zij meent te weten, dat de regeering eene motie van orde zal voorstellen, waarin de eigen woorden van den paus over dit onderwerp zullen aangehaald worden. De motie zou volgens het zelfde blad de rechterzijde deerlijk in verlegenheid brengen en een groot deel der clericalen nopen om tegen hun zin voor de regeering en tegen de bisschoppen te stemmen. Naar aanleiding van deze berichten hebben de volgende woorden van het Journal de Bruxelles zeer de aandacht getrokken. «Wij zullen ons nogmaals Veroorloven onze vrienden te waarschuwen tegen den strik, welken de regeering schijnt te willen spannen voor de parlementaire oppositie. »Wij hebben de bisschoppen niet te prijzen of te laken, hoe de diieussie ook loopen moge. In de kamer spreken wij niet over quaesties van theologie j wij bemoeien ons daar alleen met de positieve politiek van ons land, naar de beginselen onzer constitutie. «De diepe ontroering, door de wet van 1 Juli teweeg gebracht, heeft zeer natuurlijke gevolgen gehad, waarvoor alleen de regeering verantwoordelijk is. Het is in de liberale pers merkbaar, dat de regeering, niet best wetende hoe te ontsnappen aan de tallooze moeilijkheden van den treurigen toestand, waarin zij zich willens en wetens heeft geplaatst, een «ultra-clericaal" middel tot afleiding zoekt. Wat ons betreft, wjj zullen in de kamer g e n e d i s c u s s i e a an n e m e n 0 v e r d e handelingen der bisschoppe n." Moet men nu vermits het onmogelijk is de bisschoppen buiten het debat te laten denken dat de clericalen zich terug zullen trekken op den Aventijnschen berg eu de zitting zullen ver laten? Men zou het werkelijk zeggen. Töch schgnt zulk eene revolutionaire handeling van de heeren Jules Malou en baron d'Anethan niet te verwachten. Ongelukkig echter heeft de rechter zijde geen eigen wil. Gekozen door de bisschop pen, die hen aan hunne getrouwe kudde aanwijzen, moeten de leden een aangewezen Weg volgen. Zij hebben een imperatief mandaat, Welnu, zulk eene parlementaire werkstakiüg zou heilloos zijn voor de katholieke partij. Het land zal doen als de kamerbeiden zullen óver gaan tot de orde van den dag, en de heerschappij zal blijven bij de Wet en de vrijheid. De Standard van 29 Oct. jl. wijdt een zijner kolommen aan een uitgebreid officieel rapport, opgemaakt door den Board of tradevan schip breuken, aanvaringen enz., welke hebben plaats gehad van 1° Juli 1877 tot uit0 Juni 1878, waar van wij enkele cijfers overnemen. Dat der schipbreuken, aanvaringen enz. op de kusten van Engeland, Schotland en Ierland be droeg 3641, zijnde 523 minder dan in hot vorige jaar. v

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 2