N°. 249.
122e Jaargang.
1879.
Woensdag, 22 October.
BLAUWE EOZEÏÏ
Gemeenteraad van Vlissingen,
of
het huwelijk van
Helena HAEINOSSKA,
BOOFDSTÜK XV»
Bell familiekring.
BIJVOEGSEL
VAN DE
Zitting van Zaterdag 18 October.
Vervolg.
Alsnu komt in behandeling de gemeentebegroo-
ting voor 18?" 0.
Beginnende met de uitgaven geeft de beer
Hector bij art 2, afd. 1, van hoofdst I: jaarwedde
van de wei houders, f 1000, den wensch te kennen
om, aangezien er sprake van is het presentiegeld
van de raadsleden af te schaffen, dezen post aan
te houden tot na de behandeling van art. 5 5 ook
de heer l)e Kruijff acht dit wenschelijk. Na dis
cussie, waaraan de heeren van Uije Pieterse,
Kleijnhens, Sehraver en Quakkelaar deelnemen,
wordt, aangezien geen bepaald voorstel gedaan
wordt, de post behouden.
Art. 5 van diezelfde afdeeling, presentiegeld
van de leden van den raad, 400.
De commissie Van financiën zegt in haar rap
port dat een lid dezen post wenschte te doen
vervallen met het oog op de bekrompen financiën,
twee andere leden verklaarden er zich pertinent
tegen.
De heer Pot motiveert zijn stem, die hij voor
't behoud van dit artikel zal uitbrengen, dewijl bij
orde en geen wanorde wenscht, die, naar zijne
meeDing, bet gevolg zal zijn wanneer de post
vervalt.
De heer Quakkelaar, die altijd tegen dezen post
heeft gestemd, zal er nu voor stemmen, omdat
hij vreest dat de vergaderingen niet geregeld
zullen worden bijgewoond. Wanneer sommige
leden zich met het betrekkelijk klein bedrag
bezwaard achten, kunnen zij dat aan de stad
schenken.
Tot stemming overgaande wordt met 8 tegen
5 stemmen besloten den post te schrappen. Voor
stemden de heeren Ockers, Pot, Quakkelaar,
Hector en Callenfels.
Na de behandeling van art. 10, derüe afdeeling
Van dit hoofdstuk, merkt de heer Sehraver op
dat hij vorige begrootingen daarop een post
volgde, jaarwedde van den havenmeester, die nu
niet op de begrooting is gebracht.
De heer Kleijnhens geeft in overweging om,
aangezien een nauw verband bestaat tusschen
dezen post en den post onder de ontvangsten als
havengelden uitgetrokkt n, de discussie aan te
houden tot de behandefing van laatstgenoemd
artikel. Alzoo wordt besloten.
Bij art. 12, afd. 2, hooidst. 1, jaarwedden van
de leeraars en onderwijzers enz. aan de scholen
FEUILLET02ST.
14
DOOR
de schrijfster van Vera!:.
HOOFDSTUK XIV.
Bezoek.
„Doe dat in 'a hemels naam niet als mijn
jjuriteinsche oom hier is, of al uw kan» op zijn
nalatenschap is verkeken; Hij zou u een echte
pauwin vinden als hij u zoo zag;"
„Nu, ik ben ook even ijdel als een pauw,
Ömdat ik uw vróuw ben, Franz en geen tien
ötide ootfis zullen mij wêerkoudón van mij met
bloemen te tooien en als een gelukkig vogeltje
voor te zingen. Ik hoop dat zij niet van mij
verwachten dat ik deftig zal wezen daar ben
ik veel te gelukkig voor, en ik moet en ik
wil et ook gelukkig uitzien. Men kan het
misschien toaar eens in zijn leven zijn, eh gij,
inijn hóste FraDS, hebt mij zoo gelukkig gebraakt,
ais een koningin; En ik zou 0! zoo ongelukkig
voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs,
f 16150, geschiedt Voorlezing van een voorstel
van de plaatselijke schoolcummissie om, evenals
in andere gemeenten geschied is, de jaarwedden
opnieuw te regelen.
Het voorstel der commissie strekt om de trak
tementen te regelen als volgt: hulponderwijzers
der le klasse, beneden den leeftijd van 21 jaren,
f 500, 2e klasse, boven de 21 tot de 25 jaren,
550, 3e klasse boven de 25 jaren, f 600, hulp
onderwijzers met hoofdonderwijzers-akte, f 650,
na een driejarigen diensttijd f 700, na zes jaren
dienst f 750. Voorts wenscht de commissie aan
het bezit van elke akte boven die van hulponder
wijzer eene verhooging van f 25 's jaars te
verbinden.
Dit voorstel is door de financieele commissie
overgenomen.
De beraadslaging over dit voorstel geopend
zijnde verklaart de heer Kleijnhens dit ten sterkste
te bestrijden. Volgens de schoolcommissie zou,
werd deze regeling aangenomen, een einde worden
gemaakt aan de steeds herhaalde aanvragen om
traktements verhooging, spreker betwijfelt dit;
hij heeft inzage genomen van het adres door het
onderwijzend personeel ingediend en daaruit is
hem gebleken dat onder de onderteekenaren van
dat adres ook voorkomen jonge hulponderwijzers
van 19, 20 en 21 jaar, die volgens de bestaande
regeling f 550 traktement genieten en volgens het
voorstel der commissie op 500 zouden komen
een bewijs dus dat het argument der commissie
niet opgaat. Bovendien verraadt de voorgestelde
regeling gemis van kennis van zaken en noemt
de spreker deze ondoordacht, en wel op grond
dat het voorstel gebaseerd is op de regeling zoo
als die in groote gemeenten is ingevoerd, waar
men, met het oog op de gelegenheid tot voortzet
ting der studie, veel gemakkelijker hulponderwijzers
voor minder traktement kan krijgen dan in eene
kleine gemeente; vooral in verband tot de nieuwe
wet noemt de heer Kleijnhens het voorstel
onmogelijk, hetgeen door hem met verschillende
voorbeelden gestaafd wordt. Eindelijk, de bere
kening van de commissie nader toelichtende, komt
de heer Kleijnhens tot de conclusie dat in plaats
van met f 150, de post met een veel hooger cijfer
zou moeten worden vermeerderd en eindigt zijn
betoog met in overweging te geven, de zaak op
dit oogenb'ik te laten rusten en tot de invoering
der nieuwe wet te wachten.
De heer Pot is het met den heer Kleijnhens
eens, hij zou echter eene kleine reorganisatie
wenschen, al ware het alleen ten behoeve Van den
len hulponderwijzer op de school van den heer
Stuartoverigens zijn zijne bezwaren dezelfde als
van den vorigen spreker.
geweest zijn, Franz, als gij mij niet tot vrouw
genomen hadt. Weet gij wel wat gij dan met
mij hadt moeten doen?"
„Met Ladislas laten trouwen en naar Siberië
zenden, denk ik."
„Neën dien dag toen wij elkaar weer te Parijs
ontmoetten badt gij mij dan maar moeten dood
schieten." Dit zeggende bracht zij haar hand aan
het hoofd en haar man merkte met verbazing op
dat haar gelaat zoo wit als een doek was.
„Wat scheelt er aan, liefste?"
„Niets dan geluk! wat een dwaze kwaal niet
waar Denkt gij dat uw ouders, of Sara er 0 oit
last van hebben, of die oude oom? Wat zullen
wij een pleizier hebben als hij komtGij kunt
er van opaan dat bij zijn zwakke zijde heeft en
die zullen wij spoedig uitvinden. Ik ben blij
dat de Treberne's komen eten. Zou er nog iemand
anders komen?"
„Ik denk de dóminè met zijn tüoeder. Dame
Bartlett, zooals wij mevr. Bartlett plachten te
noemen, is een goede oude ziel. Haar man was
hier dominé toen wij kinderen waren."
„Ik houd van de Treberne's en wat hebben zij
een lief huisen boeken en bloetnen en müziek
en een hond, ik wilde dat sir Vicary niet zoo
tegen honden Was. Ik zou zoo graag een mops
hebben; zöoals die van Èmilie; ittaar dan zon
hij maar weer overreden worden, gelijk mijn arme
Tommich."
„Als bet geen grooter veilles Waó dan dat vaü
dien beweenden Tommich
De heer Van Uije Pieterse acht het op dit
oogenblik gevaarlijk eene regeling als de voor
gestelde tot stand te brengen en wenscht ook de
invoering der nieuwe wet af te Wachten.
De heer Ockers, zich als lid der commissie van
financiën met het voorstel vertemgd hebbende,
verklaart, na de toelichting van den heer Kleijn
hens, van gevoelen te zijn veranderd. Ook de
heeren Sehraver en Mortier verklaren dit.
Daarna het voorstel in stemming gebracht zijnde,
wordt het met algemeens stemmen, uitgenomen
die van den heer Pot, verworpen.
Alsnu komt in behandeling het adres der hulp
onderwijzers aan de openbare lagere scholen, om
verhooging hunner wedde. Met algemeene stemmen
wordt er afwijzend op beschikt.
Naar aanleiding van het adres van den heer
G. J. Endhoven, le hulponderwijzer op de school
voor m. u. 1. onderwijs, om verhooging van zijne
jaarwedde, stelt de heer Pot voor dit in te willi
gen en de wedde met f 50 's jaars te verhoogen.
Dit voorstel in stemming gebracht, wordt met 7
tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen stemden de
heeren Sehraver, Van Uije Pieterse, Quakkelaar,
Kleijnhens, Wibaut en Ockers.
Art. 12 wordt alzoo gebracht op 16200.
Bij art. 13 leeraars en bedienden aan de school
voor middelbaar onderwijs, f 1600, stelt de finan
cieele commissie voor de jaarwedde der bedienden
met f 20 's jaars te vermeerderen en alzoo dezen
post met f 40 te verhoogen, waartoe met alge
meene stemmen besloten wordt.
Art. 15, jaarwedde van de ambtenaren belast
met de invordering der marktgelden, f 337.75, is
75 minder dan vorige jaren, aangezien burg. en
weth, en de financieele commissie voorstellen de
jaarwedde van den assistent-marktmeester te doen
vervallen. De ondervinding heeft geleerd dat die
betrekking overbodig is, terwijl bij ontstentenis
van den marktmeester burg. en wetb, in de
waarneming zullen doen voorzien.
De heer Callenfels verdedigt het behoud van
den assistent-marktmeester, vooral met het oog
op de diensten die hij met kermis bewijst. De
heer Kleijnhens bestrijdt dit, terwijl hij het
bovendien niet wenschelijk vindt dat, wanneer het
dag. bestuur zegt een ambtenaar te kunnen missen,
hun die door den raad wordt opgedrongen.
De uitslag van de stemming is, dat met 7 tegen
6 stemmen besloten wordt de betrekking te be
houden en dezen post dus te brengen op f 412.75.
Voor het behoud ervan stemden de heeren Pot,
Laernoes, Quakkelaar, Hector, Wibaut, Mortier en
Callenfels.
Art. 26 van dezelfde afdeeling, jaarwedde van
den ambtenaar belast met de werkzaamheden
voor den hooflelijken omslag, 250. Om de vele
„Foei Frank, hoe leelijk is dat van uTommich
was heel lief; ofschoon ik toegeef dat hij een
domme hond was. Weet gij dat kolonel
Treberne vroeger in Hongarije geweest is Wat
is het nog een knappe man en boe geduldig draagt
hij zijn groot gemis! Maar die arme Adelaide,
telkens als zij u aankeek zag zij er uit alsof
zij een geest gezien had. Lijkt gij zooveel op
uw broeder?"
„Niet zoo heel Veel, maar toeh genoeg om haar
te doen ontroeren, denk ik. Arm meisjezij
was geheel van streek ik geloof niet dat zij
aan tafel iets gegeten heeft."
„Ja Wel arm meisje 1 zij heeft haar liefde
verloren en ik heb de mijne gewonnen. Hoe
vreemd dat God zijne gunsten zoo ongelijk
verdeelt 1" Bij de deur van het slot gekomen
verliet zij haar man, die lachte over haar
bewerking dat bij haar regelrecht uit den hemel
toegezonden was.
„Vlieg niet weer weg," riep zij, opnieuw
verbleekende, „of ik zal het besterven:"
„Ik heb nog nooit van zulk een geval gehoord,"
antwoordde hij met een kus. „Weduwen leven
gewoonlijk vrij lang."
„Én toch weet ik dat ik zonder uwe liefde zou
moeten sterven."
werkzaamheden aan deze betrekking verbonden
wordt üeze post door burg. en weth. f 50 hooger
din vroeger voorgedragen. De raad vereenigt
zich hiermede.
Art. 27, jaarwedde van brugwachters, 104,
wordt aangehouden.
Hoofdstuk VI, art. 3, kosten van de kamer
van koophandel en fabrieken, f 466.95. Alvorens
dezen post te behandelt n wordt de begrooting
dier inrichting en daarna het artikel goedgekeurd.
Bijart. 1 van hoofdstuk VII, toelage ter be
strijding van de kosten der schutterij f 1550.17,
.wordt behandeld een verzoek van sergeanten en
sergeant-majoors om eene toelage. Het advies
van den kommandant strekt, even als dat van
de commissie van financiën, tot afwijzing. Met
algemeene stemmen, uitgenomen die van den
heer Hector, wordt ingevolge dat advies besloten;
Alvorens over te gaan tot de behandeling van
de 2e afd. van het 8e hoofdstuk gaat de zitting
over in eene met gesloten deuren.
Na heropening der zitting wordt bij art. 1,
subsidie aan het gasthuis, 7220, mededeeling
gedaan van het voorstel der financieele commissie
om dien post op f 6000 te brengen.
Tot stemming overgaande wordt dit voorstel
met 8 tegen 5 stemmen aangenomen. Tegen
stemden de heeren Laernoes, Hector, Callenfels,
Ockers en Pot.
Art. 2, subsidie aan het burgerweeshuis, f 6500,
wordt eveneens door de financieele commissie op
f 6000 voorgesteld ook dit voorstel wordt met
8 tegen 5 stemmen aangenomen. Tegen stemden
dezelfde leden.
Art. 3, subsidie aan het algemeen armbestuur,
f 6350, stelt de commissie van financiën eveneens
voor op f 6000. Dit voorstel wordt met 7 tegen
6 stemmen aangenomen. De heeren Hector,
Wibaut, Callenfels, Ockers, Pot en Laernoes
stemden tegen.
Tengevolge dezer wijzigingen bedraagt de af
deeling thans f 18000.
Art 5, van de 4e afdeeling van hoofdstuk VIII,
tsruggave van betaalde plaatselijke belasting bij
weder uitvoer naar buiten de gemeente, f 3100,
stelt de commissie van financien voor te brengen
op f 2900, op grond der vermindering van het
belasting-tarief.
Art 9, kosten onthaal der schutterij op 's konings
jaardag, ƒ100. De meerderheid der commissie van
financien was van oordeel dat deze post gevoe
gelijk kon vervallen. De heer Pot wenscht dien
post te behouden hij bestaat sedert jaren en kan
bezwaarlijk van de begrooting worden afgeno
men.
Het dag. bestuur stelt ook voor den post te
behouden, waartoe met 10 tegen 3 stemmen be-
Een van de stokpaardjes van Sir Vicary
bestond hierin dat de erfopvolging van Ifflehage
evenzeer de gedachten van mr. George Baldwin
vervulde als de zijnen j dat de procureur om zoo
te zeggen steeds een moreele telescoop op zijn
landgoed gericht hield en al de wentelingen van
het rad der fortuin gadesloeg. Het had voorzeker
zijn leed bij Humprey's dood verzwaard, dat hij
George Baldwin bij de begrafenis zag, maar nu
verhoogde het zijn blijdschap over het huwelijk
van Frank, dat hij zijn vijand de aankomst eener
schoondochter kon melden, wier hooge geboorte,
opvoeding, titels, schoonheid, rijkdom en Voor
naamheid haar tot een wonder onder de vreemde
prinsessen maakten. Daarom had het hem thans
niet veel gekost om de heele familie van Fitzroy-
Square tiit te noodigen eeuige dagen van de zomer-
vacantie te Dampshire door te brengen, teneinde
kennis te maken met de jonge mevrouw.
Mevrouw George Baldwin was er nog nooit
geweest en lady Baldwin, die zeer vredelievend
was, ontving haar uiterst vriendelijkSara hoopte
dat het mooi weer zou wezen en zij iet» van de
omstreken zonden kunnen zien. De procureurs
vrouw zei dat zij het ook hoopte en keek naar
de bloemperken voor de vensters.
De gasten kwamen den 16en Mei en zonden
tot den 24en, düs een heele week, blijven een