BLAUWE HOZEN
MIDDELliURGSCIIE COURANT
TUmWjfva.
331 J"V OEGSEL
Donderdag 16 October 1879. N° 244.
Middelburg, 15 October.
Een eisch des tij ds, waaraan op verre na
nog niet is voldaan.
het huwelijk vail
Helena Malinosiska,
Hom lief te hebben en voor hem
te leven.
Gemeenteraad van Middelburg.
Het album van Helena.
VAN DE
TAN
In de laatste jaren heeft men ten platten lande
het verschijnsel kunnen opmerken, dat het getal
dergenen, die voor hunne kinderen behoefte ge
voelen aan „meer uitgebreid" lager onderwijs,
gaandeweg toeneemt. Dit is m. i. niet enkel het
gevolg der toenemende beschaving, maar veeleer
nog van den drang der omstandigheden. Voor
heen werd de bovenbedoelde behoefte alleen ge
voeld door predikanten, geneeskundigen, notarissen,
enz.; thans komt ze ook meer en meer voor in
den zoogenaamden burgerstand. Kon vroeger een
ambachtsman er gerust op zijn, dat zijne zonen,
indien ze bekwaam gemaakt werden in een of
ander ambacht, behoorlijk den kost zouden kunnen
verdienen op het eigen dorp of althans in de
buurt daarvan, heden ten dage bedenkt zoo'n
man zich wel zesmaal eer hij besluit zijne zonen
alle een ambacht te laten leeren. En hij ziet
in dat opzicht zeer juist. Tengevolge der sterke
mededinging, mogelijk en zelfs goedkoop gemaakt
door de verbeterde middelen van vervoer, zoowel
van binnen- als van buitenlandsehe steden, wor
den de ambachten op onze dorpen meer en meer
teruggedrongen tot eenvoudig reparatie-werk.
Vraagt het aan kleer-, schoen- en wagenmakers,
aan timmerlieden en metselaars, of het zoo niet
is en in meerdere of mindere mate zullen zij
erkennen, dat het niet meer zoo goed gaat als
vroeger, dat men hun de beste vliegen afvangt.
„Mijn zoon moet maar leeren", dat wordt meer
en meer de leus. Maar wat Wil het jonge
mensch onderwijzer worden, dan gaat het, doch
ook al niet zoo goed als in de steden. Wil hij
echter naar Kampen of Schoonhoven, wenscht
hij telegrafistklerk of surnumerair bij staats
spoorwegen te worden, enz. dan is het noodig of
althans zeer wenschelijk, dat zoo'n jongen wat
meer leert dan op de meeste, ja verreweg de
meeste lagere scholen te leeren valt. Naar eene
kostschool gaan of eene burgerschool bezoeken,
dat gaat in de meeste gevallen vaders geldmacht
te boven, vooral indien deze zich in een rijken
kinderzegen mag verheugen. Beter, meer uitge
breid onderwijs ook voor de dorpen, ziedaar een
eisch des tijds, welke door honderden en duizen
den in onze dagen wordt gevoeld.
Ons uitgebreid lager onderwijs op de dorpen
is door en door gebrekkig, om niet te zeggen,
slecht. Dat kan aan de behoefte van velen in
dit opzicht niet voldoen.
Wat moet er nu geschieden om hierin, d. w. z.
in betere gelegenheid voor voortgezet onderwijs
ook.op de dorpen, te voorzien? Naar mijne in
zichten twee zakenlo meer middelbare scholen
voor de behoeften van het platte land oprichten
dan tot dusverre heeft plaats gehad en 2o bij de
aanstaande invoering der nieuwe wet op 't lager
onderwijs het voortgezet en uitgebreid onderwijs
krachtig organiseeren.
Wat het eerste punt betreft, merk ik alleen op,
dat nog slechts zeer weinige middelbare scholen
FEXTXJl.IL.B'I'OlSr,
li
of
POOK
de schrijfster van Veraj\
HOOFDSTUK XII.
Op zekeren morgen in Januari verdrong ziöh,
Ondanks de scherpe koude, een dichte menigte
voor de kerk de l'Assotnption om het huwelijk
der Poolsche prinses met den Engelschen edelman
bij te wonen. Gedurende de geheele plechtigheid
bleef de bruid kalm en bedaard, zonder een traan
in haar oog, of eene trilling in haar stem en
rooit stapte er een gelukkiger vrouwtje op
Teemden bodem aan wal, dan de Poolsche echt
ten platten lande bestaanof beter gezegd, dat
er zeer weinig zoodanige scholen zijn, opgericht
met het doel aan de behoeften van het omliggende
platteland te gemoet te komen. Geographisch
gunstige ligging is immers in dit opzicht nog niet
alles wat noodig is. Goedkoopheid doet heel wat
meer af. Zoolang de burgerscholen alleen in de
steden gevestigd blijven, zullen ze slechts weinig
plattelandsbewoners kunnen gerieven. De jongens
kosten te veel600 tot f 1000. Wie kan dat
betalen? Had men meer burgerscholen, war6
't dan ook met een heel wat ingekort leerplan,
't zou in dit opzicht beter gaan. Zie eens het
bloeiende eiland Overflakkee met Goederee, zie
Beierland, zie Zeeuwsch-Vlaanderen, nergens eene
burgerschool dan in naburige groote steden, waar
alles peperduur is.
Is een bloeiend dorp wellicht geen geschikte
plaats voor eene dergelijke inrichting? Eilieve
waarom niet
Meer heil verwacht ik evenwel van eene flinke,
degelijke inrichting van het zoogenaamde meer
uitgebreid lager onderwijs. Indien men op alle
dorpen van eenige beteekenis die zaak ferm aan
pakt, dan is alles in orde. Als straks het onder
wijzend personeel aanmerkelijk wordt uitgebreid,
als de avondschool, die nu in de meeste gemeenten
weinig meer is dan eene onderwijzersplaag, geheel
is hervormd, dan zal alles aauwezig zijn wat noo
dig is voor goed meer uitgebreid lager onderwijs.
Hoe ik mij dat voorstel, daarover later.
H. Philo.
Te Nieuw-Amsterdam (Drenthe) wordt nog
altijd tusschen de twee deelen der Christlijk-af-
gescheidene gemeente oorlog gevoerd om het be
zit van de kerk. Het gebouw wordt steeds be
waakt door den voorganger en een lid der gemeen
te. Het laatste wapenfeit viel voor in den nacht
van den 10 October, toen de eene partij eerst de
deur verbrijzelde, den broeder-voorganger bijna
doodsloeg en de kerk in bezit nam. Daarna
kwam echter de tegenpartij opdagen, heroverde
het gebouw en bracht den voorganger, door een
stuk geslagen raam, zegevierend weder op zijn
bed in de kerk. De rijksveldwachters zijn mach
teloos tegenover dezen burgerkrijg doch doen
al wat zij kunnen om den strijd zooveel moge
lijk te bepalen tot hen die rechtstreeks daarin
betrokken zijn.
In den Elzas schijnen tegenwoordig uit
Baden en Offenbuig enorme hoeveelheden nage
maakte wijn te worden ingevoerd. Alleen in
Offenburg zijn drie groote fabrieken. De wijn
wordt gemaakt van water, koren branden wijn en
druivensuiker, een mengsel, dat juist dezelfde
groengele kleur heeft, die de wijnen van den be-
neden-Elzas kenmerkt. Er wordt een afkooksel
van Hongaarsche hop bijgedaan, en na acht dagen
begint het mengsel te gisten. Duizende vaten
van dien „wijn" komen wekelijks aan de markt
en worden door de fabrikanten voor 11 a 12
gulden de 150 liter verkocht. Het mengsel heeft
natuurlijk geen druiveusmaak, doch smaakt toch
niet slecht. Gebruikt men er echter te veel
van, dan krijgt men een droge keel, droge lippen,
hoofdpijn, diarrhee. Wij vinden niet vermeld
onder welk etiquette deze drank wordt verkocht,
misschien wel Bauchpeinthaier.
Tegen een bekend Londensch blaadje, Town
Talk genaamd, is eene beschuldiging wegens laster
ingediend door twee heeren te gelijk. De heer
Langtry beklaagde zich, dat in het blad gestaan
had, dat hij een eisch tot echtscheiding tegen
zijne vrouw had ingesteld, maar dezen had inge
trokken, toen hij kans scheen te hebben op eene
betrekking in de diplomatie. Het andere geval
is merkwaardiger. Op zekeren dag bevatte Town
Talk een tamelijk lang artikel, getiteld„Mevrouw
genoot van Francis Baldwin, toen zij te Dover
de pier betrad.
Ofschoon Helena veel gereisd had, was dit alles
nieuw voor haar en zij was opgetogen.
Die groote klip, met witten kruin, die prachtige
torens op de oostelijke hoogten, de duinen, de
tunnels, de dorpskerken, de bosschen, de met rijp
bedekte velden achter de heggen, de woeste vaart,
van den sneltrein, de heerlijke zonsondergang en
eindelijk de rivier en Londen zelf, met zijn inist
votst, lamplicht en bedrijvigheid. Zij bleven tien
dagen in de stad.
„Kijk eens Franz, wat een vreeselijk porte
malheur I" riep Helena zijn kamer inkomende op
den morgen van hun vertrek naar Dampshire.
„Wat is er?" vroeg hij en barstte even daarna
in lachen uit. Zijn vrouw stond met een ontsteld
gelaat een ivoren spiegeltje te bekijken, waarvan
het glas gebroken was.
„Het moet van nacht gebeurd zijn, Franz. Het
is zeker gevallen, o, het is verschrikkelijk!"
(Zij wierp het in een hoek). «Ik wil heilniet
meenemen, er is niets Onheilspellender dan wanneer
er een spiegel breekt, dan heeft men in de eerste
zeven jaren geen geluk meer te wachten."
„Het zal heel gelukkig zijn als gij te Dampshire
niets erger» vindt dan een gebroken spiegelglas,
mijn kind," zei haar man.
„Waarom, wilt gij mij bang maken, Franz?"
vroeg zij zenuwachtig,
Cornwallis West te huis." De eerste volzin doet
reeds eenigszins den geest van het blad kennen.
„Het is een feit, waaromtrent geen twijfel moge
lijk is, dat het meest aristocratische deel van de
Engelsche maatschappij meer gedaan heeft om de
Britsche hoogere klassen schandaal en bespotting
op den hals te halen, dan het streven van alle volks
leiders en republikeinen te samen." Na die inlei
ding komen de vergrijpen van mevrouw Cornwallis
West, deechtgenoote van den lord-lieutenunt van het
graafschap Denbigh. Deze dame laat zich photogra-
pheeren,zegt Town Talk,om dephotogrammen
in de /ashionable winkels van Londen te laten
verkoopen en een deel der winst te genieten.
Mr West, een aanzienlijk ambtenaar, moest niet
toelaten, dat ter voldoening van zijn vrouws
domme ijdelheid en om een pond of wat te ver
dienen in het jaar, dat portret te koop stond
tusschen de portretten van gedecolleteerde actri
ces en naakte Zoeloe-schoonheden. Mrs West,
zegt het schandaalbiaadje verder, woont in de
buurt van Eaton-square. Achter het huis is een
tuin, en in dien tuin zijn vier hoeken en in eiken
hoek is een photographisch atelier; daarenboven
is er nog een glazen gebouwtje boven op het
dak en zijn er op de verschillende verdiepingen
vijftien donkere kamertjes voor het prepareeren
van het negatief. Het is bijna niet te begrijpen
wat mevrouw al op een dag afdoet. Omstreeks
zeven uren ontbijt zij en dan gaat zij, na Town
Talk en de Denbigh Daily gelezen te hebben, naar
hare uitgestrekte garderobe om zich klaar te
maken voor den eersten photograaf die maar
komt. Jane, de meid, heeft strenge orders, dat
mevrouw voor niemand thuis is dan voor de
photografen. Als deze komen, gebruiken zij eerst
een glas of something short, waarna zij zich ieder
naar een atelier begeven. Deze zijn soms alle
vijf vol, en dan spoedt mevrouw West zich van
de eeDe kamer naar de andere, telkens in een
ander costuum, met eene vlugheid die bewonde
renswaardig is. Zij kleedt zich in een ommezien
nu eens in blauw satijn, dan in rood, in groen en
in wit. Zij schijnt een meDschelijke vrouwtjes-
cameleon. Soms laat zij zich nemen met een
gemaakt lachje, soms met een lonk ter zijde,
soms in eene devote houding on soms ook geheel
anders. Als zij dan weer vijftienmaal in nieuwe
houdingen is genomen, krijgen de photografen
eenige rust, en neemt mevrouw een tweede ont
bijt van harde eieren, waarop het rijtuig voor
komt om haar verschillende winkels rond te
rijden, waar zij uitkeering krijgt voor de ver
kochte portretten. En zoo gaat het verder met
nog enkele voor eene fatsoenlijke vrouw zeer
beleedigende gevolgtrekkingen.
De heer West verklaarde in de zitting voor den
rechter dat in het gansche stuk geen enkel woord
waar was, als alleen dat hij in Eaton place woont
en lord-lieutenant is van Denbigh. Dat gansche
verhaal is dus laster, en hot verwondert ons niet
meer, dat men zich in Londen schaamt om Town
Talk op de straat te koopen. Toch worden der
gelijke blaadjes druk gelezen en ook geloofd, als
er wat ongunstigs v,.n den buurman in staat.
De aangeklaagde uitgever Rosenberg is in pre
ventieve hechtenis genomen, wijl hij geen 2000
borg kon stellen dat hij heden morgen op
de zitting zou verschijnen. Wij deelen den
uitslag dezer zaak later mede.
Gemeentebegrooting 188 0.
Het onderzoek der gemeentebegrooting heeft
de commissie van financiën aanleiding gegeven
tot de volgende opmerkingen.
Bij hoofdstuk II art. 7 der inkomsten werd
algemeen de wensch geuit, dat de aaudeelen in
de Nederlandsche Handelmaatschappij, aan de
gemeente toebehoorende, geheel of gedeeltelijk
verkocht zouden worden en dat men het provenu
zou besteden aan buitengewone aflossing der geld-
„Malligheid; ik weet alleen zeker dat gij niet
zult houden van hier aarzelde hij „van
het klimaat."
„O is het anders niet? Ik ben vast besloten
daar wel van te honden."
„En van uw eigen gezelschap ook
„Maar Franz, ik heb uw familie toch. Het is
het huis van uw vader en ik verlang hen allen
te zien."
„Daarom ben ik toch niet zeker dat gij
hen veel aan hen zult hebben."
O zeker. En dan is het er zoo mooi. Natuur
lijk niet zooals in Schotland, dat Walter Scott
zoo verrukkelijk beschrijft, maar het is toch heel
mooi, niet waar Kapitein Baldwin nUriede
iets van l
Alsof er iets anders tvas,
Dan ezels en ganzen in het gras"
en ging voort met zijn toilet.
Daarna ontbeten zij, betaalden de rekening en
reden naar Paddington, het naaste station bjj
Dampshire.
Het weder was Veel veranderd sedert zij te
Dover aangekomen waren.
Het dooide sterk en een warme zuidwesten
wind dreef tusschen Bexmihster en Portquai den
vloed het strand op. Helena lachte van pleizier
over de golven die bijna tegen den trein spatten.
Het was donker toen zij aankwamen en afgehaald
werden door een r ij tuig met lantarens en twee
leening van 1871. Zoo al niet rentebesparing,
achtte men dat daardoor toch meer zekerheid
van rente verkregen zou worden, dau door het
bezit van aandeelen met afwisselend dividend.
Bij art. 1, afd. 2, hoofdst. 3 hoofdelijke omslag,
kon het meerendeel der leden niet ontkennen dat
zij met leedwezen gezien had, dat deze post met
f 2000 is moeten verhoogd worden. Zij begreep
echter volkomen, evenals de andere leden, dat die
verhooging niet alleen gewettigd maar zel.'s hoogst
noodig was, nu de gemeenteraad, èn door de
oprichting van het gymnasium, èn door andere
besluiten de jaarlijksche uitgaven met ettelijke
duizende guldens vermeerderd heeft.
Die vermeerdering van uitgaven te bestrrden
door de uitgaven, en wel meer speciaal die voor
onderhoud en vernieuwing der gemeentewerken,
nog verder te bekrimpen, achtten zij hoogst be
denkelijk, en men meende, dat wanneer de ge
meenteraad tot groote uitgaven besluit, ook niet
mag geaarzeld worden om de gelden voor die
uitgaven bestemd toe te staan. De meening werd
daarbij echter geuit en door anderen ondersteund,
dat de wijze van heffing van inkomstenbelasting
bezwaar oplevert, wanneer uu en dan verhooging
noodzakelijk is. Bij het steeds rijzende cijfer
van hei belastbaar inkomen, achtte men dat het
aannemen van een vast cijfer van percentage van
dat belastbaar inkomen niet alleen een langza
merhand rijzend cijfer van de opbrengst der
belasting zou met zich brengen, maar dat daar
door ook voor de ingezetenen meer zekerheid dan
tot dusverre zou worden geschonken tegen plot
selinge, aanmerkelijke verhooging der te betalen
belasting.
Men verlangde dat de verordening reeds spoedig
zoo zou worden gewijzigd, dat de percentage vast
op 3%, met aftrek van 9 per aanslag, zou
woiden gebracht.
De verlangde verhooging van f 2000 zou hier
door terstond worden verkregen.
Mocht dan het eindcijfer te hoog worden naar
de behoeften, dan moesten volgens het gevoelen
dier leden de opcenten op de personeele belasting
verminderd worden.
Tegen deze meening werd aangevoerd:
lo de moeilijkheid om jaarlijks veranderingen
in de heffing dier opcenten te brengen;
2o de onzekerheid of wel werkelijk altijd het
cijfer van het belastbaar inkomen in deze ge
meente rijzende was
3o de zekerheid, dat als de behoeften steeds
hooger stijgen, toch, evenals nu, ook het cijfer
der inkomstenbelasting verhooging zal moeten
ondergaan;
4o dat het voor de ingezetenen, wanneer zij
meer moeten betalen dan een vorig jaar, wel het
zelfde zal zijn of zij dit doen volgens een vast of
volgens een veranderlijk cijfer van percentage, en
5o dat het tegenover de ingezetenen beter is
hen jaarlijks volgens de dan bestaande behoefte
te doen betalen, dan door een middel, waarvan
men hoopt dat het die betaling ongemerkt zal
doen rijzen. Van diezelfde zijde werd. echter niet
ontkend dat de voorgestelde verandering wel
vereenvoudiging en gemak in de toepassing der
belasting zou geven.
Bij art. 13, afd. 2, hoofdst. 1 der uitgaven
werd behandeld een verzoek van den commissaris
van politie tot verhoogiug zijner jaarwedde. Het
kwam de commissie voor dat geene genoegzame
termen aanwezig zijn om tot die verhooging te
adviseeren.
Bij hoofdst. III, afd. 2, art. 2, werd de vraag
gesteld of deze post niet voor vermindering vat
baar was, en wel door een deel van het hier
bedoelde werk over te brengen naar de begroo-
iing voor 1881.
Na bespreking dezer zaak is men echter alge
meen tot de overtuiging gekomen dat verminde
ring niet mocht plaats hebben.
Bij hoofdst. V, afd. 1art. 3, werd door een der
leden aan burg. en weth. in overweging gegeven
voorstellen te doen tot conversie der 5 leening
in eene van Ai tenzij spoedige aflossing door
buitengewone middelen het nog verschuldigde
cijfer kan verminderen.
Bij hoofdst. V, afd. 2, art. 6, werd even als
vroeger gewezen op den zwaren druk, veroorzaakt
door dat nog steeds een jaarlyksch bedrag van
f 10,000 aan het rijk betaald moet worden.
Pogingen om dat bedrag te vermiuderen werden
zeer aanbevolen.
Bij hoofdst. 8, afd. 4, art. 3 werd gewezen op
eene schrijffout, waardoor het bedrag der kleeding
en wapening der agenten van pohcie met 90
was verminderd.
Door herstelling dezer fout zou het eindcijfer
der afdeeling en van dit hoofdstuk met 90 ver
meerderd en daarentegen art. 1, hoofdst. IX met
hetzelfde bedrag verminderd moeten worden.
witte paarden. Een korte, snelle rit, feen opont
houd, een poort, een licht, een stapje vooruitj
meer lichten en daar waren zij er
Het portier werd geopend, Francis Sprong tiit
het rijtuig en hielp Helena schielijk naar binnen^
want nu stortregende het. Er verschenen eenige
gedaanten in de Voorzaal dit was de aankomst
van Helena Baldwin in haar Engelsch «te huis."
HOOFDSTUK Xllti
Den volgenden morgen stond zij natüurlijk zeef
nieuwsgierig naar de nieuwe manier van leven,
welke haar wachtte, op. Zij ontbeet in een
peignoir, die haar schoonzuster verbaasde en ergerde
en toen zij die verwisseld had tegen een nog
sierlijker wandeltoilet, werd zij plechtig door de
familie overal rondgeleid. Dank zij eenige wit
kalk, een regenbui en den modder waren hare
laarzen en japon spoedig ontoonbaarmaar dit
had volstrekt geen invloed op haar stemming,
ondanks de voorspelling van haar echtgenoot
bleef zij zeer opgewekt en was verrukt over al
wat zij zag.
Zij praatte met den tuinman, wiens breede
Schotsche tongval nog minder Engelsch geleek
dan haar eigen uitspraak; zij lachtte over de