De "Willem Barents. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. daarvan veel te durven wachten. Conservatiei- liberaal noemt de Arnhemsche Ct, die deze nieuwe partij-vorming vooral gepredikt heeft, tegenwoordig deze richting. Wat is dit voor een liberalisme, moeten wij vragen. Is het er een, dat op den weg van den vooruitgang nog langzamer wil gaan dan de liberaleminis- teriè'n der laatste jaren Wil het b. v. eene regeling van het lager onderwijs, nog ge matigder van een liberaal standpunt dan de wet-Kappeyne Dan schrappe men van den tweeledigen naam eenvoudig de liberale helft, noeme zich conservatief en telle daarna de hoofden, die te zamen deze centrum-partij zullen vormen! Of wil men, zich scharende rondom Van Lijnden, Van Goltstein, Klerck en Six, op ander gebied meer tot stand bren gen dan Kappeyne, Geertsema, Blussé of Van de Putte vermochten Waartoe dient dan het toevoegsel conservatief? Of eindelijk, is de kracht daarin gelegen, dat men voortaan niet meer over conservatief of liberaal pra ten, maar „zaken" doen zal? Wij zeggen er amen opmaar of dit een nieuw uitgevon den toovermiddel is, dat ons opeens werkzame ministeriën van eenigen levensduur bezorgen zal, dat vergunne men ons te betwijfelen. Wij stellen vertrouwen in den goeden wil der tegenwoordige ministersmaar vreezen dat zij spoedig over dezelfde hinderpalen zul len struikelen die zoovelen hunner voorgangers deden vallen. Dan gelooven wij dat ook zij zich zullen afvragen, of het niet noodig zou zijn, wil men verbetering beproeven van de grondfout, die onzen politieken toestand be- heerscht, tot eene herziening der grondwet over te gaan. Maar dan zal het voor hen, evenals voor den heer Kappeyne, te laat zijn Daarom begaat de minister Van Lijnden, naar onze meening, eene fout wanneer hij de grond wetsherziening schrapt van de lijst der „zaken", welke hij tot afdoening hoopt te brengen. Misschien ook ware juist een kabinet van „fusie" niet het minst geschikt tot aanvatting van dit werk, waarover ieder het vrij wel eens is, dat het althans niet als daad van éene partij, maar zooveel mogelijk onder mede werking van verschillende richtingen tot stand moet komen. Het Dagblad meldt dat door de rechtsgeleerde faculteit aan de hoogeschool te Leiden (bestaande uit de hoogleeraren De Wal, Van Boneval Fauie, Goudsmit, Modderman, Fokkema Andreae en Van der Lith), tot vervulling van de vacature-Visse ring, een drietal is opgemaakt, bestaande uit de heeren mr. S. van Houten, mi'. A. Kerdijk en mr. H. Goeman Borgesius. Zonder nog te weten of de curatoren uit dit drietal een voordracht aan den koning zullen doen, vraagt het DU. reeds of het ministerie-Van Lijnden, dat opgetreden is met de roeping om „geen aanstoot te geven," de verantwoordelijkheid van zulk een benoeming zal durven aanvaarden. Wij zouden meecen dat het ministerie dat ge rust zou kunnen doen. De richting, door de heeren Van .Houten, Kerdijk en Borgesius in de wetenschap van het staatsrecht en de staat huishoudkunde voorgestaan, vindt tot dusverre aan geen onzer universiteiten een enkel ver tegenwoordiger. Het mag dus tijd geacht worden dat in die leemte worde voorzien. De regeering kan daarbij niet vragen of zij met eene dergelijke benoeming iemand aanstoot geven zalwant dat doet zij met iedere benoeming „Gij doet mij zoo aan üw Vader denken als gij spreekt en gij lijkt toch volstrekt niet op hem. Dat was ook zijn vaste overtuiging. En toch Wilde ik, Henry, dat dit aanzoek nooit gedaan was.'' „Ik begrijp niet Wat gij tegen kapitein Bald- Win hebt." „Er Valt nieis aan te merken op zijne positie maar ik vind dat hij niet veel Verstand of be schaving bezit! twee dingen die ik op hoogen prijs zou stellen iu den echtgenoot van Helena. Zij is niet lichtzinnig, met al haar vroolijkheid, en voor haar leeftijd niet onverstandig of stijf hoofdig, maar ik vrees dat zij haar heele leven zal blijven, zooals ik haar eens heb hooren noemen i „een zoekster naar blauwe rozen." Wat ik voor haar wensch is een man, die haar geest kan leiden zonder haar smaak te kwetsen." „Kapitein Baldwin schijnt in haar smaak te vallen." „Maar zal dat zoo blijven Hij schijnt mij toe de ware beschaving te missen, en als hij niet langer in het licht van een aanbidder staat, zal haar dat zeef hinderen. Met uitzondering van uzelveu, beste Henry, was uw vader de beschaafdste man dien ik ooit gekend heb, zoodat Helena nooit lompe manieren in het huiselijk leven gekend heeft, of met menschen omgegaan die ruw van aard waren. Hoe zou zij zich daarin nu kunnen schikken „Lieve moeder,", zei Henry en bracht haar hand aan zijne lippen, „gij hebt het dagelijksch leven aan dezen of genen altijd. Zij heeft alleen te vragen naar 't belang der wetenschap. Deze wordt niet gediend, wanneer onze studeerende jongelingschap het wetenschappelijk socialisme, dat in Duitschland aan schier iedere universiteit zijne vertegenwoordigers vindt, slechts kan leeren ken nen uit boeken of van hooren-zeggen. In de dienstregeling op dea spoorweg Vlis- singenRoosendaal, welke met 15 October a. in werking treedt, is weinig verandering gekomen. Zij is bijna gebleven als de tegenwoordige. In de richting VlissingenRoosendaal is ge wijzigd De personentrein, die te 7.50 's morgens en te 10 uren 's avonds van Vlissingen naar Middelburg loopt, vervalt. De trein, die nu te 12.50 vertrekt, zal te 12.32 vertrekken. De trein, die nu te 3 uren vertrekt, zal te 2.30 vertrekken. De trein, die te 8.40 uit Vlissingen vertrekt, zal ook te Vlake stilhouden. In de richting RoosendaalVlissingen De trein, die te 8.15 's morgens en 10.25 's avonds van Middelburg naar Vlissingen loopt, vervalt. Met den goederentrein, die te 8.45 's morgens uit Roosendaal vertrekt, zullen naar Bergen op Zoom ook personen vervoerd worden. De trein, die thans te 3.10 uit Roosendaal vertrekt, zal te 3.5 van daar vertrekken. Door de slachters te Vlissingen is het rund- vleesch gezamenlijk 10 cent per kilo afgeslagen. Te Rotterdam hebben de vleeschhouwers den prijs van f 1 op 9D cent verlaagd en zullen zij voortaan in maandelijksche vergaderingen den vleeschprijs bepalen. Dit laatste is vermoedelijk niets nieuws. Het is toch bekend dat op zeer vele plaatsen de prij zen der eerste levensbehoeften door de verschil lende verkoopers bij onderling goedvinden en al dan niet op bepaalde tijden geregeld wordt. Ook te Amsterdam hebben eenige slagers hun tarief met 10 cent per kilo verminderd. Te Renkum is het rundvleesch 10 cent per kilo afgeslagen. De slagers maken aldaar toch nog goede zaken, daar de gewone verkoopprijs nu is f 0.50 a 1 per kilo en men tegen f 0.70 per kilo eerste qualiteit rundvee kan inkoopen. Tot rapporteurs voor hoofdstuk III der staats- begrooting (buitenlandsche zaken) zijn gekozen de heeren Van Stolk, Cremers, Patijn, Godefroi en Rutgersvoor hoofdstuk IV (justitie) de heeren Dijckmeester, Gratama, Patijn, Godefroi en Rut gers voor hoofdstuk V (binnenlansche zaken) de heeren Röell, Sickesz. v. d. Hoop, v. d. Kaag en v. d. Feltz. Vlissingen, 8 October. Gisteren liep alhier eene vrouw, met eenige kinderen bij zich, op de straat, omringd van een menigte schoolkinderen. Zij waren wegens nalatigheid in het betalen der huur uit hunne woning gezet. Door de zorg van den commissaris van politie voorloopig in het politiebureau opgenomen, gaf de vrouw haren wensch te kennen om naar Middelburg te gaan, waar zij oorspronkelijk tehuis behoort. Wij ge looven dat aan dien wensch voldaan is. De man werkte te Koudekerke. Hoewel deze geschiedenis op zich zelf niet zoo ongewoon is komt dit thans toch meer voor dan anders, waarom wij vreezen dat dit een voor spel is van het drama dat dezen winter vertoond zal worden. Wij gelooven dat de nood der armen zeer hoog stijgen zal. Utrecht, 8 Oct. Heden avond te 8 uren heeft de voorloopige commissie voor het spoorweg zoo aangenaam en behagelijk voor uwe kinderen gemaakt, dat zij misschien een weinig bedorven zijn voor de ruwheden dezer wereld. Als dit zoo is, is het stellig het eènige verwijt dat zij u kunnen doen. Maar men moet het leven nemen zooals het is en het onaangename Verdragen." „Zeer waar; maar men behoeft het niet met open oogen te koopen. In dit opzicht—bevalt Max Ambrogy mij hét best van de twee aanbid ders uwer zuster." „Helena zou bij hem zéker in goede handen zijn, maar ik donk dat hij haar zou vervelen. Max Ambrogy schijnt niet meer en niet minder karakter te bezitten dan de meeste jongelui die men ontmoet, en wat bekwaamheden betreft stel ik hem beneden Francis Baldwin. Die Engelsch- man heeft de aangeboren geestkracht en het vuur aan zijn natie eigen en een oprechtheid, waardoor, hij my meer aantrekt dan menschen van het ge halte van Max, dit moet ik bekennen." „Heiena's vader, die het Magyaarsch type even zeer verfoeide als het Pruisische, zoü zeker wel geaarzeld hebben om zijn dochter aan een Hongaar te gevenbovendien zgn beide vereerders pro testant en, zooals ik reeds tegen MaX gezegd heb, is dat het grootste bezwaar dat ik tegen hen beiden heb." „Er hangt ons echter een gevaar boven het hoofd, moeder, dat wij niet mogen vergeten, nameiyk Ladislas." „Ik houd niets voor onwaarschijnlijker of onmogelijker dan dat zij dien zou willen huwen," jubilé alle spoorweg-ambtenaren opgeroepen tot bijwoning eener vergadering in het hotel De la Station alhier. Ofschoon men van de zijde der spoorweg-maatschappijen niet den financieelen steun mocht verkrijgen, dien men zoo gaarne gewenscht hadzgn de direction niet per se tegen do feestviering en hebben enkele reeds te kennen gegeven, dat zij het personeel zooveel mogelgk in de ge'egenheid zullen stellen aan de bg eenkomst deel te nemen. Het voorgenomen feest al derhalve den 25en October a. plaats hebben. De Staats-Courant bevat een kon. besluit van den 29en Augustus 1879, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de tusschen Nederland en de Vereeitigde Staten van Noord-Amerika op 23 Mei 1878 te Washington gesloten overeenkomst tot vaststelling van de rechten, voorrechten en vrijdommen van de wederzijdsche consuls. De St.-Ct. bevat het verslag van de commissie, belast met het afnemen van de eindexamens der ï-ykslandbouwschool, in 1879. Bij den voorzitter van het Noordpool-comité zyn ontvangen een brief van kapt. De Bruijne, dd. 21 Aug. van Nova Zembla en een dd. 22 Sept. van kapt. Markham. Zij luiden aldus Matoschkinstraat, 21 Aug. 79. Hoog edel gestrenge heer. Heden morgen zijn wg op onze oude anker plaats, waar wij van 8 tot 14 Aug. en ook in het voorgaande jaar gelegen hebben, teruggekeerd, na een bezoek gebracht te hebben aan de Karazee, welke wij helaas vol ijs vonden. Den 14den was ik van hier vertrokken en in 24 uren de straat door zonder een spoor van ijs te hebben aange troffen. Een kort bezoek in de Karazee was voldoende om mg zelf van eene poging om Barents IJshaven langs dezen weg te bereiken te doen afzien en ankerde ik den 16en Aug. in den morgen in Gubin baai. Op 18 Augustus zagen wij een walrusjager naar binnen werken en besloot ik dezen af te wachten, teneinde u bericht te zenden en informatiën in te winnen. Die sloep was de Isbjornen met kapt. Markham en sir Henry Gore Booth, die zich een veertien dagen in de Karazee hadden opgehouden, ookmet het plan om naar Barents IJshaven te gaan, en teen dit onmogelijk bleek te zgn, hun plan gewgzigd hadden, om de Zuid de 72» N.Br. en het landwater bereikten, waar dit echter te smal werd om met een zeilschip te vervolgen. Yan beide zyden waren wg verheugd elkander te zien en zgn wg overeengekomen gezamenlgk een poging te doen ten einde de IJshaven van om de Noord te bereiken. Daar ik mijn loodingen bij het om de Noord- gaan wel voleindigen zou, en de heeren op de Isbjornen wenschen te jagen, zullen wij trachten elkander op de noordkust te ontmoeten en ons, voordat wg naar de IJshayen gaan, trachten te vereènigen. Mocht dit niet gelukken, zoo ont vangt u dezen brief, welke u kan geworden voor wg bericht uit onze Noordsche havens kunnen zenden, die ik hoogst waarschijnlijk wel zal moeten aandoen, tot innemen van drinkwater. De gezondheid van de heeren en van de be manning is uitmuntend. Het schip voldoet beter nog dan het voorgaand jaar en met onze landin gen, serial waarnemingen, magnetische en andere, zijn wg vrij gelukkig geweest. Voor u dezen ontvangt hoop ik u dus per telegram reeds bericht gezonden te hebben, hoe wij het om de Noord gevonden hebben. Ik hoop gunstiger dan in de Karazee. „Persoonlijk wel; maar uit een staatkundig oogpunt zou het niet zoo onmogelijk zijn. De vaderlandsliefde van- Helena is een vuur, dat slechts een toeval noodig beeft om in lichtlaaien gloed uit te barsten. Ladislas doet zijn best om het aan te wakkeren en zg heeft al meer van zgne plannen en droomen gehoord dan mg aan genaam is. Een tijd van politieke beroering zou hen te zamen kunnen brengen voor het leven." „God bewate 1 Dat zal hoop ik nooit ge beuren „Dat hoop ik ook, maar ik sluit mijne oogen niet voor het gevaar. Hun omgang is voor geen van beiden dienstig; zij voelt en spreekt reeds over politieke vraagstukken op een toon die mg doet ontstellen en zijn ongelukkige liefde voor haar wekt zijn aangeboren Donquichotterie meer en meer op. „Ja met recht Donquichotterie, want zijn hoofd is van dien aard dat het door het ongeluk op hol raakt en nooit door ondervinding wijs wordt. Hij is ook al een der zoekers naar „blauwe rozen." „Juist. Hoe komt gij aan die uitdrukking, moeder? Het is een die veel beteekent. Wordt vervolgd). Kapt. Markham zal zich met dezen brief belasten. Wij vertrekken binnen eenige uren van hier. Met ware hoogachting heb de eer te zijn UHEG. dv. Dienaar, (w. g.) A. DE BRUIJNE. Kapitein Markham schrijft aan de Nederlandsche hoofdcommissie den volgenden brief Tromsö, September 22, 1879. Wij kwamen hier heden namiddag aan en daar ik verneem dat de Willem Barents nog niet in een der Noordsche havens is binnengeloopen, dacht ik dat het u aangenaam zou zijn om van my het laatste nieuws te vernemen omtrent het Hol- landsche schip. Wij bereikten de Karazee den 31en Juli door de Matoschkin-atisLAten vonden de zee vol zwaar ijs. Door in het landwater te blijven, gelukte het ons zoo ver zuid te komen als kaap Hessen of Gessen, gelijk zij op sommige kaarten wordt aangeduid, doch we konden niet verder gaan wegens de beschroomdheid van onze Noorweeg- sche bemanning. We hadden 12 dagen noodig om 60 Eng. mijlen ver te komen. Terugkeerende door de Matoschkin -straat, ontmoetten wg de Willem Barentsdie ten anker lag, daar kapitein De Bruijne het zeer verstandige besluit genomen had om het denkbeeld op te geven van IJshaven in het N. van Nova-Zembla te bereiken door de Karazee. Niets kon de vrien delijkheid en hartelijkheid evenaren, waarmede wg ontvangen werden door kap. De Brugne en al zijne officieren, en ik geloof, dat ze al hun levens middelen ter onzer beschikking zouden gesteld hebben, indien we die alle noodig hadden gehad. Hij had zijn waarnemingen in de IJszee voort gezet tot 70° 30' N., waar hij het pakijs ont moette. Elk op ons zelf poogden wij den 22en Aug. om den Noord verder te komen, in de hoop elkander in IJshaven te ontmoeten. Den 31en zagen wij de Willem Barents opnieuw in den storm by Kaap Nassau, doch wij hielden geen gemeenschap. Den 4en Sept. waren wij bij kaap Mauritius het noordelijkste punt van Nova-Zembla, (ik liet een mededeeling op de Oranje-eilanden voor kap. De Brugne achter) en den volgenden dag kwamen wg tot kaap Hooft, doch toen wy stroomen gs ontmoetten, weigerde onze bemanning wederom verder te gaan, en waren we tot ons leedwezen en met weerzin genoodzaakt af te zien van ons voorgenomen bezoek aan het winterkwartier van Barents. Westwaarts zeilende, kregen wg tot onze groote verwondering de Ba rents in 't oog, gedurende een storm op 78» breedte, doch het was ons onmogelgk met elkander te spreken. De Barents stuurde toen naar het Z.W. met Noordenwind. Den 12en Sept. ontmoetten wy stroom, los gs, op 78» breedte, 47° L. waardoor wij ons met ge mak tot 78° 24' een weg baanden in weerwil van onze bemanning, toen we door het dichter opeen gedrongen gs en slecht weer weder gedwongen werden onze waarnemingen te staken en terug te keeren. Het ijs, dat we in de Barentszee aantroffen, was eenjarig ijs met zware blokken pakys er tusscheD, doch dit ys was in dichtheid niet te vergelgken bg dat in de Karazee, dat buitenge woon zwaar was, daar vele van de drijvende ijsschollen 20 en zelfs 30 voet dik waren. onderscheidingen. Vergunning verleend tot het aannemen en dragen der onderscheidings teekenen achter hunne namen vermeld W. C. baron Snouckaert van Schauburg, Zr. Ms. hof maarschalk, het kruis voor militaire verdienste le kl.jhr. H. F. M. E. Sandberg tot Essenburg, intendant van het koninkiyk paleis en domein van Ret Loode orde van verdienste 2e kl.P. A. C. H. Th. A. Werdmüller von Elgg, burge meester van Culemborg, het kruis voor militaire verdienste 3e kl.; H. C. L. Avink, concierge van het koninklijk paleis op Eet Loode medaille van verdienste; A. Wernas, hoffourrier, de medaille van verdienste; B. P. Wagemans, pikeur in Zr. Ms. dienst, de medaille van verdienste; A. A. Brouwers, fourier aan Zr. Ms. staldepartement de medaille van verdienste, hun door den vorst van Waldeck en Pyrmont geschonken. schutterijen. Op verzoek, eervol ontslag verleend als 2e luitenant bg de dd. schutlerg te Vlissingen aan P. Megers, en als zoodanig benoemd de sergeant H. Hermans. ouderwijs. Op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als onderwijzer aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers te Middelburg aan dr. A. Rutgers. Deze besluiten werden reeds in een gedeelte der oplaag van ons nommer van gister en, onder Laatste berichten medegedeeld. Het getal leerlingen aan de ambachtschool te Utrecht is met den nieuwen cursus geklommen tot 90. De commissie van toezicht bij den cursus Voor onderwijs in handenarbeid te Rotterdam heeft aan het hoofdbestuur van Volksonderwijs verslag uitgebracht. Op 4 Augustus werd de cursus begonnen en op 29 Augustus geëindigd. Het bestuur van het departement Rotterdam van de maatschappij tot

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 2