Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kerknieuws. Kunst nieuws. Marine en leger. kerke, des avonds tusschen 8 en 9 uren. Bijna had dit verzuim ook eene aanvaring ten gevolge gehad tusschen de naar zee stoomende Harwich- boot en eene uit New-Castle komende stoomboot. Naar men verneemt zou de gezagvoerder der Harwich-boot bij zijne aankomst te Vlissingen van het niet branden van het vuur rapport ge maakt hebben. Een ernstig onderzoek naar het al ot niet plegen van een verzuim, dat zulke gevaarlijke gevolgen had kunnen hebben en ten deele reeds gehad heeft, mag zeker te gemoet gezien worden. Het koninklijk besluit van 6 September jl. be treffende den minister Modderman luidt aldu3: „Gelet op art. 56, le lid, der wet van 28 April 1876 'Staatsblad no. 102) tot regeling van het hooger onderwijs. „Hebben goedgevonden en verstaan lo. om aan m1. A. E. J. Modderman, hoogleeraar in de faculteit der rechtsgeleerdheid aan de rijksuniversiteit te Leiden, zoolang hij de betrekking van minister van justitie bekleedt, als hoogleeraar verlof te verleenen2o. te bepalen, dat mr. Modderman voornoemd, van den dag waarop hij de betrek king van minister van justitie heeft aanvaard en zoo lang hij die betrekking bekleedt, de aan zijn professoraat verbonden jaarwedde en personeele toelage niet zal genieten." Te Assen en te Hellevoetsluis hebben de slach" ters den prijs van het rundvleesch met 10 cent per kilo verminderd. Hetzelfde is geschied door eenige Haagsche slagers. Door den minister van financiën zijn aan de provinciale inspecteurs der directe belastingen statistieke opgaven gevraagd betrekkelijk het patentrecht, waarschijnlijk met het oog op een herziening der patentwet, of in verband met het ontwerp van wet tot beteugeling van het misbruik van sterken drank. Het gebruik van postwissels voor het overma ken van gelden aan spaarbanken neemt in ons land, onder de bestaande gebrekkige regeling, weinig toe. In 1877 was het aantal dier wissels 391, tot een bedrag van 19,696. In 1878 werden 441 wissels genomen voor 16,708. Opmerking verdient, dat het gemiddeld beloop van iederen wissel over 1878 38, over het vorige jaar f 50 bedroeg. Beide cijfers duiden aan dat het beperkte gebruik, dat vau de post gemaakt werd, nog niet eens diende tot het hoofddoel, waaraan het dienstbaar gemaakt zou moeten wordenhet overmaken namelijk van kleine sommetjes. Het schijnt veeleer dienst te doen als middel om met minder kosten dan anders sommen van een tamelijk hoog bedrag te remitteeren. Door een aantal reeders en andere belangheb benden te Amsterdam en te Rotterdam is een adres aan den minister van waterstaat gericht, waarin wordt aangedrongen op eene reorganisatie van het zeevaartkundig onderwijs. De noodzakelijkheid daarvan zal voor niemand twijfelachtig zijn, wanneer men in aanmerking neemt dat de zeevaartkunde een vak is, waarmede onze wetgeving op het onderwijs zich tot dus verre in 't geheel niet bemoeit. In 1876 werd dit erkend in het koninklijk besluit, waarbij eene rijks-commissie voor het afnemen der examens werd ingesteld, „in afwachting eener regeling van het zeevaartkundig onderwijs bij de wet." Sinds dien tijd hebben we het echter veel te druk gehad met politiek en andere gewichtige dingen, om ons met zoo iets onbelangrijks als de opleiding onzer scheeps-gezagvoerders en stuur lieden onledig te houden. De uitspraak der jury van den internationalen wedstrijd, gevoegd bij de tentoonstelling van nationale en koloniale nijverheid te Arnhem, is in aideeling 4, brand waar borgkasten, als volgt: N°. 1. P. Noppen, N°. 2. E. G. Traanboer, te ArnhemN°. 3. L. Vogel, te Middelburg. De heer P. Noppen, lid van hei bestuur, stelde zich wel buiten bekroning, doch niet buiten mededinging. rechterlijke macht. Benoemd tot advocaat- generaal bij het geiechtshof te Amsterdam, mr. A. J. E. Jolles, thans officier van justitie bij de arrondissements-rechtbank te Heerenveen. Benoemd tot griffier bij het kantongerecht te Zutfen, jhr. mr. D. W. van Andringa de Kempe- naer, thans rechter-plaatsvervanger in de arron dissements-rechtbank te Zutfen en vroeger sub stituut-griffier bij de rechtbank aldaar. leger. Op nonactiviteit gesteld, in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt, de luitenant-kolonel W. C. E. de Villeneuve, van het regiment grenadiers en jagers. Voor do najaarsexameDS in de provincie Zeeland hebben zich 154 aspiranten aangemeld, t. w. Voor de akte als hoofdonderwijzer 12, hulp onderwijzer 27, hulponderwijzeres 11, huis-onder wijzeres in 't schrijven 9; Fransch: onderwijzer 20, onderwijzeres 5; Engelsch: onderwijzer 3, onderwijzeres 2Hoogduitschonderwijzer 3, onderwijzeres 1; wiskunde: onderwijzer 3; teeke nen onderwijzer 6 5 gymnastiekonderwijzer 8, onderwijzeres 1, terwijl voor de handwerken voor meisjes 43 akten als onderwijzeres gevraagd worden. De heer F. Domela Nieuwenhuis, tot voor korten tijd predikant bij de Ev. Lutb. gemeente in Den Haag, heeft bij den uitgever W. C. de Graaff' te Haarlem, twee toespraken in het licht gegeven, waarin hij de redenen van zijn „afscheid van de kerk" uiteenzet. Men ziet daaruit, dat hij in zijn afscheidsbrief aan den kerkeraad 0. a. heeft geschreven: „Als dienaar der kerk en door haar bezoldigd, mag ik het kerkgebouw niet beschouwen als openbare spreekplaats, waar ik door mijne prediking ondermijn, wat juist het welzijn der kerk uitmaakt. Met de eene hand afbreken wat men met de andere opbouwt, is een even verdrietig als onbezonnen werk. Welnu, te werken aan de bevordering van bet humanisme en dat te doen als voorganger in een kerk, die staat in beginsel tegenover het humanisme, dat kan en mag ik niet, nu het mij helder is gewor den. Mijn geweten verbiedt mij dus, langer aan het hoofd der gemeente te staan." Haamstede, 29 Sept. Door het kiescol lege der Herv. gemeente alhier is, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het op handen zijnde vertrek van ds. Rogge, het volgende twaalftal predikanten samengesteld E. B. Swalue te Helenaveen, W. Schuurman te Spaarnwoude, J. van Loon te Egmond aan Zee, F. H. van Berkum te Kolhorn, W. H. Sten- fert Kroese te Nieuw Helvoet, J. C. Tersteeg te Terborg, J. P. Schilt teBurgh, J. H. L. Bonman te Ammerstol, J. Riet te Kedichem, L. R. v. d. Broek te Ouwerkerk, J. A. Bruins te Aartswoud en L. Slotemaker te 's Heerenberg. Ondet den titel „een kostbaar kunstboek' beschrijft mr. J. Nanninga Uitterdijk iu de Kam per Ct. van 28 Sept. een verzameling kunstwerken uit de 15e en 16e eeuw, aangelegd door een der Ten slotte volgen hier eenige statistieke op gaven. Het aantal afgegeven consenten voor de vis- scherij met vaartuigen, bedroeg 709 aan Neder landers en 89 aan Belgen. Daarvan waren ge vestigd in gemeenten van Zeeuwsch-Vlaanderen 303, in Walcheren 40, in Zuid-Beveland 72, in Noord-Beveland 3, in Tholen 90, in St. Philips- land 2, in Schouwen-Duiveland 123, in Noord- Brabant 71, in Zuid-Holland 5. Voorts werden afgegeven 22 consenten voor de visscherij met weeien, schuttingen of andere vaste inrichtingen, benevens 1454 consenten voor visscherij zonder vaartuigen of vaste inrichtingen. Het vervoer van oesters en mosselen was in 1878 geringer dan in 't vorige jaar, het gevolg van den kleineren voorraad door den ongnnsti. gen aanslag van 1876. Het vervoer bedroeg in kilogrammen Spoorwegstation B er gen-o p-Z 0 o m a. Naar België via Roosendaal 59.794 k. oesters, 1.719,045 k. mosselen. b. Naar Duitschland viaVenlo 32.532 k. oesters. c. Naar Engeland via Vlissingen 67.630 k. oesters, 26.786 k. mosselen. d. Naar Nederland, of naar Engeland via Rot terdam 40.305 k. oesters, 24.302 k. mosselen. Spoorwegstation Kruiningen: a. 30.735 k. oesters, 54 k. mosselen. b. 60.137 k. oesters, 88 k. mosselen. e. 158.724 k. oesters, 77 k. mosselen. d. 119.590 k. oesters, 2397 k. mosselen. Bovendien voeren nog door het kanaal van Zuid-Beveland 2223 vaartuigen, groot 26.174 tonnen, geladen met mosselen of mosselzaad. De prijs der op de verpachte perceelen ge vangen oesters wordt in 't verslag niet opgegeven. Ook in andere opzichten is het verslag nog onvolledig. Een algemeen overzicht van de ver pachtingen wordt ons voor 't volgende jaar be- lootd. Wil het verslag op volledigheid aanspraak maken, dan zullen, meenen wij, een staat van de ontvangsten en uitgaven, eene opgaaf van het aantal bekeurden en veroordeelden wegens over tredingen van het reglement, het bedrag der niet-verhaalbare gerechtskosten, afschriften van de uitgevaardigde publicatien en de korte inhoud der genomen besluiten er niet in mogen ont breken. Op die wijze zal het een getrouwe afspiegeling kunnen worden van het leven, de beweging en de uitkomsten der visscherij op de Schelde en Zeeuwsche stroomen. Voor wat het geeft, zijn wij niettemin het bestuur reeds dankbaar. Niet minder voor de mededeeling van het belangrijk verslag omtrent de oestercultuur in Frankrijk, door den hoofdop ziener, den heer C. J. Bottemanne Mzn., na zijn bezoek op de wereldtentoonstelling te Parijs in 1878 opgemaakt. De nuttige wenken en opmer kingen ten opzichte der visscherij, welke daaiin voorkomen, zullen door ieder belangstellende in dezen gewichtigen tak van nijverheid met aan dacht overwogen worden. Volgens de Stoompost zullen met 1 October a. de nieuwe tarieven voor het spoorwegverkeer uit Duitschland naar Vlissingen in werking treden, waarbij de haven van Vlissingen in dit opzicht met Dordrecht en Rotterdam op eene lijn gesteld is. Aan de medewerking van den directeur-generaal der Exploitatie-maatschappij wordt het tot stand komen dezer zoo lang gewenschte gelijkstelling toegeschreven. Ook is er sprake van de opheffing der havenrechten te Vlissingen, welke het verkeer aldaar tot dusverre heiemmeren. Het stranden van het Belgische stoomschip De Éuyter bij Hoedekenskerke, op Woensdag avond jl. met hoog water, wordt toegeschreven aan het niet branden van een der vuren te Hoedekens- zoeken. Zij was gejaagd eh beefde zoolang zij alleen ronddoolde, doch toen zij baar vriendinnetje op eenigen afstand op het gras zag zitten, snelde zij Daar haar toe, knielde neder, nam Olga, de jongste, op haar schoot, bedekte haar inet kussen en barstte eindelijk in tranen uit. „Lieve NellyZoete Nellyzei het kleine ding en zette hare blauwe oogen heel wijd open. Op eens begreep zij met haar driejarig verstand dat dit een geval was waar medelijden te pas kwam en begon het gloeiende blozende gelaat, dat zich over haar heenboog, met hare zachte, mollige handjes te streelen„Lieve Nellyarme Nelly mag niet schreien," voegde zij er bij. „Ik bén geen arme Nelly, malle meidIk ben de rijke Nelly, de trotsche Nelly, de gelukkige Nelly en ik zal niet meer schreien. Kom Olga wij zullen naar de rivier gaan en de forellen voeren. „Juffrouw Chamberlin mag ik Olga even medenemen Ik zal haar dadelijk terugbrengen. Ik zal haar niet breken, dat beloof ik n." 'Zoo ging de prinses heen, met haar speelpopje terwijl Tommich hijgend volgdedoch weldra ver- Scheen zij weder op het terras; Olga moest naar bed on Helena werd aan hare overpeinzingen over gelaten. Dien middag had Francis Baldwin haar gezegd dat hij haar beminde. ÖOOFDSTÜK iV. Do Baldwins. Wie en wat was die kapitein Baldwin, die zich vermeten had op dien Julidag, terwijl zij door de Findlaterbcsschen wandelden, prinses Helena Ma- lihosska van zijne liefde, van zichzelven te spreken Ik voel mij niet in staat den lezer zulk een volledig, welsprekend verslag van hem te geven, als hij zelf bij deze en andere gelegenheden aan de jonge dame gaf, doch ik zal u in korte trekken bekend maken met zijn familie, zijn betrekkingen en zijn loopbaan. Te midden der boschrijke lanen van Zuid- Dampshire, twee mijlen van de kust en in de nabijheid der bloeiende badplaats Portquai, staat een oud gebouw uit den tijd van Elisabeth. Het is groen verweerd en vochtig en een der hooge baksteenen gevels is met klimop overdekt. Het is ingesloten door dicht kreupelhout en een bosch van kastanjeboom en en olmen houdt de zon van de vensters op het zuidwesten verwijderd. Dit is het heerenhuis van Ifflehage, een landgoed dat sedert eeuwen in het bezit der familie Baldwin is en nu bewoond wordt door den baron Vicary Baldwin van Ifflehage en Baldwin Ferrars, in het graafschap Dampshire en van Kettering-St. Jast, in het graafschap Westshire» Sir Vicary, die een eenig kind was, nam in zjjn jeugd dienst by de marine; maar dat was zeker vóór den tijd dat er goede opleidingsscholen waren; want sir Vicary is nu nog een ruwe, onbeschaafde, ongeletterde buitenman. Hij spreekt zelfs met den Westshireschen tongval als hy boos is en is alle dag geregeld eens boos na het ontbijt, behalve al de driftbuien die hij op andere oogen- blikken heeft. Hij was veertig jaren en hekleedde den rang van kapitein toen hij zijn ontslag uit den zeedienst nam en in het huwelijk trad met juffrouw Doortje, of zooals zij liever genoemd werd, Dorothea Askerne. Toen begon hij het leven van een landedelman te leiden, was trotsch op zijn oud huis, zijn goede afkomst en zijn stamboom. Maar sir Vicary was eenig kind geweest en nu was hij ook de eenige regelrechte afstammeling der Baldwins vanBaldwin-Ferrars en van Ifflehage. Groot was dns zijn teleurstelling toen zijn huwe lijk met Doortje negen jaren lang kinderloos bleef en sterk was zijn afkeer van zijn naasten erfgenaam, een zekeren George Baldwin, lid der firma Baldwin en Clitheroe, procureurs in Gray's Inn. Welk een verschil tusschen de heeren van Ifflehage en een rechtsgeleerde, die niets van landbouw afwistSir Vicary was daar diep van doordrongen en sprak gewoonlijk van zijn neef als een „pennelikker", terwijl hij de geheele familie, „die ploertige Baldwins" noemde. Maar scheldnamen veranderen geen feiten, en daarenboven was die „pennelikker" de vader van drie zoons, die volstrekt niet ongeneigd schenen om eenmaal de goederen in Dampshire te aan hertogen van Pommeren, den kunstlievenden Philippns II. Om slechts iets te noemen, wijst de schrijver erop, dat het een verzameling is van meer dan honderd oorspronkelijke, geschilderde en getee- kende portretten van vorsten uit het Pommersche huis en van beroemde personen, alle met eigen handige bijschriften van den verzamelaar hertog Philippus II; voorts van kostbare teekeningen van beroemde meesters uit zijn tijd en vroeger. De teekeningen zijn alle van de beste meesters en ware kunstwerken niet alleen van Duitsche kunstenaars, waaronder waarschijnlijk Holbein, maar ook van Italiaansche, zooals Polydorus van Caravaggio, Jacobo Palma, Bernardino Hocetti, Ottavio Benamati Fiorentino. De ongenoemde eigenaar van dit kunstboek mr. Uitterdijk bezichtigde het door bemiddeling van den boekverkooper Laurens van Hulst te Kampen is voornemens het tegen een prijs, „geëvenredigd aan de waarde," te verkoopen. In haar verslag aan den koning zegt de com missie van inspectie over de koninklijke militaire academie, dat de gehouden inspectie een zeer gunstigen indruk op haar heeft gemaakt. Zij heeft de overtuiging gekregen, dat de gouverneur en de eerste officier zich op zeer oordeelkundige wijze van hunne zware taak kwijten, terwijl alle officieren en burgerbeambten zich, volgens de verklaring van den gouverneur, beijveren om op de beste wijze tot het belang der inrichting mede te werken. Onder de cadetten heerscht een goede kame raadschappelijke geest, die echter de krijgstucht volstrekt niet uit het oog doet verliezen. Ten bewijze daarvan moge 0. a. strekken, dat het toezicht op de slaapzalen thans niet meer door de bij de academie geplaatste onderofficieren, maar uitsluitend door de cadet-sergeanten wordt uitgeoefend, en dat daar steeds de meeste orde heerscht. Op gepaste wijze maken de cadetten gebruik van de vrijheid tot uitgaan, die hun wordt gegeven, en hunne houding in het publiek verdient allen lof. De commissie aarzelt dan ook niet als hare overtuiging uit te spreken dat de koninklijke militaire academie, onder de leiding van haren gouverneur, ten volle aan hare gewichtige be stemming beantwoordt. Men schrijft uit Vlissingen aan het Han delsblad Sedert het algemeen depot van discipline hier garnizoen houdt, hebben de ingezetenen veel last van inkwartiering. Deze omstandigheid zou te billijken zijn, indien die inkwartiering niet plaats had na middernacht, hetwelk echter dikwijls geschiedt, daar de gelei ders der manschappen, welke aan de strengste krijgstucht zullen worden onderworpen, in den regel 's avonds laat, meestal na 12 uur, in hunne kwartieren aankomen. De minister van marine brengt in de St.-Ct ter kennis van belanghebbenden, dat in Augustus 1880 een examen zal plaats hebben voor de be trekking van scheepsklerk. Jongelingen, die verlangen mochten bij dat examen mede te dingen, moeten zijn Nederlanders en op den len Januari van gemeld jaar het 15e jaar bereikt hebben, doch het 18e jaar nog niet zyn ingetredenal zoo komen alleen in aanmer king zjj, die geboren zijn in de jaren 1863 en 1864. De kundigheden bij dat examen vereischt, worden vermeld iu de 5taats-courant van heden. De le luitenant der infanterie L. A. de Jong van Lier, alhier in garnizoen, is met ingang van 1 October overgeplaatst naar Vlissingen. vaarden, toen er eindelijk te Ifflehage een kind geboren werd. Maar het was helaas slechts een meisje een zeer onwelkome verschijning daar Sara op zijn best de kleine bezitting in Westshire kon erven en niet den ouden naam te Ifflehage ophouden. Er verliepen eenige jaren en de kleine Sara was nog alleen op de kinderkamer. Sir Vicary verfoeide bijna dit bleeke, tengere kind, dat reeds met een hoepel door den tuin begon te loopen. Zou zy eenig kind blijven Hij was het ook geweest zoo iets is somtijds erfelijk in enkele families. Zelfs zijn vader, sir William, had geen broers gehad en er waren geen andere mannelijke erfgenamen dan de nakomelingen van zijn oudoom, een zekeren dominé John Baldwin, die (arm zijnde en een geestelijke) natuurlijk een groot gezin had. De oudste afstammeling van die lijn was de procureur George Baldwin. De toestand der erfopvolging te Ifflehage was zeer goed hekend by die ploertige Baldwins bij George, bij zijn vrouw en bij zijne drie wet tige zonen. {Wordt ftrvolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 2