N°. 229.
122* Jaargang.
Maandag
29 September.
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagenil
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad verten tien: 20 Gent per regeK
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de piiblicité étrangère G. L. Daubs en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonks.
Zij die zich vóór 1 October 1879 op
deze courant abonneeren, ontvangen de
nog i-n dit kwartaal verschijnende nom
mers gratis.
Middelburg 27 September,
MIDDËLB11RGSCIË
Het Nieuws van den Dag neemt de party van
het Haagsche Dagblad op. Het drukt het opstel
van het Dagblad van 15 September over, dat
over de afwezigheid van den prins van Oranje
handelt en verklaart vervolgens dat het daarin
geen zweem van tekortkoming in den verschul-
digden eerbied aan onze vorstelijke personen
bespeurt. Het Dagblad heeft zichzegt het
N. v. d. D., vergist met te schrijven dat velen in
den lande den gezondheidstoestand van den prins
niet als een reden voor zijne uitlandigheid be
schouwden en daarom zijne afwezigheid betreur
den maar de strafover die vergissing aan het
Dagblad toegediend door de scherpe en heftige
terechtwijzing van den prins, is naar de meening
van het N. v. d. D. te streng geweest.
Wij hebben ongeveer hetzelfde te kennen ge
geven toen wij schreven, dat de prins beter gedaan
zon hebben met zich Ie onthouden van het schrijven
van dat gedeelte in zijn brief aan het Vaderland,
dat op het Dagblad betrekking had. Wij zijn
't echter in zooverre niet met het N. v. d. D.
eens, dat wij eene daad van onbescheidenheid en
onhandigheid, als die van het Dagblad, ook niet
in overeenstemming achten met den eerbied voor
vorstelijke personen, van welken juist het Dagblad
altijd zoo hoog opgeeft. Die onbescheidenheid
en onhandigheid zijn geheel onafhankelijk van de
meer of minder zoetsappige bewoordingen,
waarin men zijne opmerkingen kleedt. Ze bestaan
in dit g&\ al daarin, dat het Dagblad zich bemoeide
met eene persoonlijke handeling van prins Alex
ander, op een oogenblik dat er èn in de zware
ramp die den prins voor weinige weken getroffen
had, èn in het aandeel dat hij persoonlijk daarin
had moeten vervullen, èn in 's prinsen bekend
zwak gestel, èn eindelijk misschien nog in andere
omstandigheden, redenen te over bestonden om
het verklaarbaar te achten, dat de prins zich
op den 15en September niet opgewekt gevoelde
om aan eene openbare, doch weinig beteekenen-
de ceremonie deel te nemen.
Het N. v. d. D. neemt echter vooral daarom
de party van het Dagblad op, omdat een paar
dagbladen, zegt het, „op onwaardige wijze munt
geslagen hebben" uit het geval. Hiermede kunnen
alleen het Handelsblad en de N. Jloit. Ct. bedoeld
worden. Om zich hierover te verwonderen, moet men
grooter vreemdeling in Jeruzalem zijn dan het N.
v. d. D. wezen kan. De onderlinge verhouding
tusschen onze bladen in 't algemeen laat te wen
schen óver; maar vooral het Dagblad iaat geen en
kele gelegenheid voorbij gaan om zijne tegenstanders
in de journalistiek van onkieschheid, slaafschheid,
oogendienst, tekstvervalsehing, woordverdraaiing,
onjuiste voorstelling van feiten, bedrog enz. te
beschuldigen. Kon er eene balans gemaakt worden
van de wederzydsche aantijgingen in dit opzicht,
dan gelooven wij dat de schaal zeer verre naar
de zijde van het Dagblad zou overslaan.
De brief van den prins van Oranje nu was in
dit tweegevecht, dat dagelijks onder onze oogen
gevoerd wordt, een lang niet onbeteekenend
wapen voor de eene partij. Gerust durven wij
beweren dat zij daarvan gebruik gemaakt heeft
op eene wijze, die zeer gematigd genoemd mag
worden indien men ze vergelijkt met hetgeen
door de tegenpartij onder dezelfde omstandigheden
gedaan zou zijn.
Ook dit is door prins Alexander, bij 't schrij ven
en adresseeren van zijn brief, niet genoeg overwo.
gen. Wij hebben dit reeds aangeduid, toen wij in
ons nommer van 25 dezer schrevendagblad-po
lemiek is geen prinsenwerk.
De rijkscommissie voor de examens ter verkrijging
yan een diploma als stuurman aan boord van koop
vaardijschepen, zal, aanvangende den 21en Oct. a.
ten 9J uur des morgens, zitting houden te Botter
dam, in het Yaehtclubgebouw aldaar.
Zij, die tot een dier examens wenschen toege
laten te worden, moeten hiervan vóór 14 October
schriftelijk en vrachtvrij kennis geven aan den
voorzitter der commissie, met overlegging van
geboorte-akte en opgave der tegenwoordige
woonplaats.
Voor verdere inlichtingen raadplege men de
St. Ct. van heden.
In de heden alhier gehouden aigemeene verga
dering van het polderbestuur van Walcheren,
waarvan wij in een volgend nommer het gewone
verslag geven, werd vastgesteld de polder rekening
over 1878, die in ontvang f 304.173.79^ en in
uitgaaf f 316.960.42 bedroeg en dus een nadeelig
slot van 12.786.62§ opleverde. De gewone werken
hadden eene uitgaaf van f 118.211,85, de buiten
gewone van f 69.188.41i vereiseht.
Het gewoon dijkgeschot voor 1880 werd vast
gesteld op 13.50 per bunder schotbaar en 5.30
per bunder vrijland.
Het dagelij ksch bestuur werd gemachtigd tot
verpachting der tollen op de straatwegen des
polders gedurende de jaren 18801882.
Evenals het vorige jaar werd Westkapelle aan
gewezen als de gemeente, waar buiten Middelburg
in 1880 de verkiezing zal plaats hebben.
Het stembureau voor het jaar 1880 werd
samengesteld als volgt:
Voorzitter, de voorzitter van het polderbestuur,
plaatsvervangers de heeren mr. Lambrechtsen van
Ritthem en Pouwer; leden de heeren Sprenger,
De Nood en Minderhoud, plaatsvervangers de
heeren graaf Van Lijnden, mr. Borsius en Melis.
Nog werd besloten tot uitvoering van eenige
op de voorloopige raming voorkomende werken.
De tweede kamer is gisteren met den arbeid
in de afdeelingen begonnen. Onderscheidene
weinig omvangrijke ontwerpen zijn onderzocht.
Maandag begint het onderzoek der Indische
begrooting en van het wetsontwerp tot aanvulling
der Indische tariefwet.
Het Handelsblad bevestigt het reeds bekende
bericht dat tengevolge der regeling, vóór weinige
dagen door de aandeelhouders der Exploitatie-
Maatschappij goedgekeurd, bij de firma John
Elder en Co. te Glasgow een derde stoomschip
besteld is, dat op de lijn VlissingenQueenboro,
in dienst der stoomvaartmaatschappij Zeelandzal
varen. Het zal geheel gelijk zijn aan de Prinses
Marie en de Prinses Elisabeth, den naam voeren
van Koningin Emma en in 't volgende voorjaar
gereed moeten zijn.
Ais blijk van waardeering van hetgeen door de
Willem Barents verricht is, heeft kapitein Mark
ham, die ook in dit jaar de Barentszee doorkruiste
het volgende naar 's Hage getelegrafeerd„Ik
wensch het Comité van harte geluk met de schit
terende resultaten, door de Barents verkregen."
De directie der Nederlandsche Rijnspoorweg
maatschappij, die reeds in 1877 breedvoerige
correspondentie met burg. en weth. van Utrecht
voerde om de wenschelijkheid te betoogen van
het gebruik van Duitsche steenkolen voor de
stedelijke gasfabriek, komt daarop thans in een
adres aan den gemeenteraad terug. De directie
wijst er op dat de beide Engelsche gasfa
brieken in Amsterdam zich ook reeds van Duit
sche kolen bedienen, en voert aan dat het eenige
voordeel, dat de Engelsche kolen nog opleverden
cokes waarvoor een hoogere prijs was te be
dingen dan voor Duitsche geheel is vervallen,
daar te Amsterdam op het oogenblik de Duitsche
gaseokes nog duurder betaald worden dan de
Engelsche. Aangezien de Duitsche gaskolen be
trekkelijk meer in prijs zijn gedaald dan de
Engelsche, terwijl te wachten staat dat de reeds
lage vracht van eerstgemelde eerstdaags nog
weder wordt verminderd, meent de directie dat
het licht kon gebeuren, dat bij openstelling van
de concurrentie tusschen Engelsche en Duitsche
kolen, voor de gemeente eene bate werd verkre
gen van 50 a 80 duizend gulden. Nadeel is er
in geen geval te vreezenwel nog het indirecte
voordeel te wachten, dat ook voor de Engelsche
kolen tot den laagsten prijs zou worden inge
schreven. (N. Rott. Cl.)
Men- schrijft ons uit Den Haag
Een dichte volksmenigte bewoog zich den der
den en vierden Maandag, dezer maand langs
straten en pleinen dér residentie.
Beide dagen stond de zon helder aan den hemel
en bescheen zoowel de plechtigheid die telken
jare wederkeert en alleen de nieuwsgierigheid
gaande maakt, als het feest dat acht dagen later
plaats had, een feest dat zelden voorkomt, waar
van ieder de strekking begreep en zoo niet ieder
Hagenaar er aan deel kon nemen, er toch harte
lijk mede instemde.
Over de opening, die reeds tot de geschiedenis
behoort en die, nu bet Dagblad roet in het eten
beeft gegooid, nog dikwerf ter sprake zal komen,
maar liever nietshet is toch telken jare „een
cent water op het oude dik." Hoe jammer in-
tusschen dat het mailschip Anadir niet wat har
der stoomde, de heer Keuchenius had zeker met
tropischen gloed bij de debatten over het adres
van antwoord mede een cent in het zakje gegooid.
Op 15 September heeft het volk bewezen dat,
zoo het mogelijk is, het ook hoog noodig is dat
een wet in het leven worde geroepen tot beteu
geling van het misbruik vau sterken drank.
Nu een en ander naar aanleiding van het 50
jarig jubilé van ons „keurkorps."
De operadirecteur deed op zijn manier ook
mede aan het feest en noodigde een 250tal mili
tairen bij de voorstelling van bet zangspel Mignon.
Gelukkige keuze voorwaarWare nog opgevoerd
La dame blanche waarin voorkomt Ah quelplaisir
d'être soldat, of La füle dn régiment, waarin
wordt gezongen Saint a lapatrie, of zelfs Offenbach's
Grande duchesse waarin men de bekentenis hoort
van de lippen eener vrouw Ah que j' aimt les
militaires, dat was nog te begrijpen. Maar deze
opera, het was even onhandig van den directeur
als het onhandig was van den heer Lherie om
ons volkslied te zingen in het pakje van Wilhelm
Meister. In dit opzicht staat hy op een lijn met
zijn kunstbroeder Faure die ten vorigen jare een
kerstlied zong in het kostuum van den duivel.
De dag van Maandag was de eigenlijke en in
den vollen zin des woords een ware leestdag.
Men weet reeds dat des morgens in het Malie
veld de revue plaats had, des middags de man
schappen en onderofficieren in de kazerne werden
onthaald, iets later de vroegere en tegenwoordige
hoofd- en andere officieren in het gebouw van
K. en W. dineerden en des avonds op het Malie
veld een prachtig vuurwerk werd afgestoken, dat
door duizenden in goede orde werd aanschouwd.
Een incident is echter in de meeste bladen niet
vermeld. Nu, een verslaggever kan niet overal te
gelijk zijn en zoo konden zij, die niet even voor
het einde van het défilé het Malieveld verlieten
en post vatten voor het paleis in het Korte
Voorhout, zoo als wy, ook geen getuigen zijn van
den terugkeer van den eerwaardigen prins Frederik
in de vorstelyke woning. Zie hier wat het Dag
blad daarvan zegt: „Onder een oorverdoovend
gejuich en het spelen van het Wilhelmus verlieten
prins Frederik en zyne familie het Malieveld,
uitgeleide gedaan wordende door den geheelen
staf. Als 't ware gedragen door de duizenden die
hem omringden (het is het ware woord) bereikte
hy zyn paleis, zoo aangedaan door de uitingen
van gehechtheid van de zijde des volks, (van
welken rang of stand ook, geen mannelijk hoofd
of het werd ontdekt) dat de tranen den gryzen
Oranjetelg over de wangen biggelden. Van aan
doening niet kunnende spreken, wuifde hy aan
alle zyden met de hand, om te danken voor het
gejubel ter zijner eere aangeheven. 'tWas een
ware triomftocht."
Dat was het, en een treffend schouwspel, dat
een rechtgeaard Nederlander niet licht uit het
geheugen gaat. Zulk een ongezochte spontane
uiting van eerbied, liefde en gehechtheid van een
volk voor zijn vorsten, moet en kan een vorst
uit het ons regeerend stamhuis troost schenken
bij de diepste smart en kracht en lust om een niet
altijd even aangename taak te volbrengen.
Wij waren in de gelegenheid de feestzaal in het
gebouw en de voor den feestdisch aangerechte
tafel te bezichtigen. De zaal was karakteristiek
n smaakvol versierd; de stoffeering der tafel was
niet zoo ryk als wij ons hadden voorgesteld
misschien was nog niet alles geplaatst, besehei-
denheid belette ons er naar te vragen. Intusschen
hoorden wy dames aanmerking maken op het
tafelgoed. Heel neuswys bezichtigden wij het ook
en waarlyk, men zag niet dat hagelwitte fijne
tatelgoed, waarover een Hollandsehe huisvrouw
zoo gaarne spreekt, maar dat zy nog liever bezit,
en waarvan men zoo vaak in Hollandsehe romans
eene bescbryving vindt; dat harmonische geheel,
waarbij het geheele stel van éen patroon is en
op iedere tafel een laken van gepaste maat ligt,
werd gemist. Zoude dat niet in de vorstelyke
linnenkast te vinden zijn geweest? En 'tis niet
om te gelooven, op de bedekking van de eettafel
waren indrukken te zien van vroeger daarop
geplengd druivennat. Wy vertrouwen dat de
feestvrienden, toen zij zelf aan het plengen waren,
daar wel niet op zullen hebben gelet.
Het was des avonds in den „tuin" ook recht
gezellig. Het weder, ofschoon wat frisch, was
goed om zich te verwarmen bleef het grootste
gedeelte der bezoekers wandelen, wat zulk een
muziekuitvoering gezelliger maakt dan wanneer
ieder aan zijn stoel als vastgenageld zit. Een
paar voorwaarden echterkinderen beneden de
15 jaren mogen dan gerust geweerd worden en
het terrein moet plat getreden «ijn eu niet be
strooid met weinig kiezelsteenen. Wie weet of die
wenken niet nog eenmaal in Zeelands hoofdstad
van nut kunnen zyn.
De feesten voor de manschappen, korporaals en
onderofficieren in de kazerne en in de zaal van
de Vereeniging hadden een meer huishoudelijk
karakter. Zy kenmerkten zich door een goede
orde en gepaste vroolijkheid.
Op Dinsdag was het weder naar gewoonte
spelbreker. Woensdag morgen blies Eolus met
krachtige longen „appel". Door den regen van
den vorigen dag en nacht was de grond als door
weekt, en toch was de matinée in den „tuin"
goed en de soirée in „de tent" druk bezocht.
Daartoe zullen de Haagsche geneesheeren, zoo
wy ons niet bedriegen is den Haag na Botterdam
de stad waar men ze in verhouding tot de be
volking het meeste vindt, ook nog door de
feesten een buitenkansje hebben.
Tot slot maakten wy, na de „taptoe" in de
Maliebaan te hebben geboord, de wandeling mede
met de verschillende muziekkorpsen door een
gedeelte der stad. Het fakkellicht, de chineesche
ballons en het bengaalsch vuur verlichtten alleraar
digst den vreemden stoet die alleen werd begeleid
door eenige dragonders en politie-agenten en aan
wiens hoofd prijkte de hoofd-commissaris. Een
tallooze menigte, waaronder dansende springende
„Cancaneerende" militairen, verdrong zich nevens
en achter den stoet.
Behalve de muziek der korpsen zorgde het
publiek voor het vocale gedeelte. De meest ge
liefde nommers van dat programma waren boven
al „turf in je ransel" eu dan de geliefkoosde
marschen uit Fatinitza en Carmen.
Men moest flink op de beenen staan onder die
menigte. Een enkele raakte ook wel eens van
de been, doch werd spoedig opgeholpen. „Het
beste paard kan wel eens struikelen."
Op het plein 1813 was de toevloed ontzaglyk;
daar namen de feesten een einde en drukten do
burgery, in den persoon van onzen waardigen
burgervader, en het garnizoen, vertegenwoordigd
door den kolonel Van Bel, elkander tot afscheid
de hand.
De feesten zullen een aangename herinnering
achterlatenzij kenmerkten zich door goede orde
en de beste verhouding tusschen burgers en
militairen. Sommige winkeliers hadden wel door
een toepasselijke uitstalling, wat toch wel moeite
doch geen geld kost, van hunne deelneming in
het jubilé kunnen doeu blijken.
Een woord van lof mag niet onthouden worden
aan den chef en onderchef van den Rijnspoorweg».
Het dagelyksch bestuur had geen beperking van
den dienst van den stoomtram op Maandag of
Woensdag gelast, die ging dus geregeld zijn gang,
doch geschiedde met zulk een voorzichtigheid en
met zulke goede voorzorgen, dat er, niettegen
staande de wagens tusschen duizenden doorreden,
die dagen geen enkel ongeval op den weg heeft
plaats gehad.
Dem Verdienste seine Krone" J