Laatste berichten.
Nieuwe Uitgaven.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Rechtszaken.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Staten-Generaal.
Weerkundige waarnemingen*
19 September des morgens te 8 uren.
leger. In rang en ouderdom van rang over
geplaatst bij het wapen der infanterie van het
leger in N. L, de 2e luit. A. F. P. Carstens, van
het 7e reg. inf.
marine. De luit. ter zee le kl. J. C. de Ruy-
ter de Wildt wordt met den laatsten Oct. a. eer
vol ontheven van de betrekking van adj. bij den
min. van marine en met 1 Nov. d. a. v. gedet.
bij de rijks werf te Willemsoord.
Bevorderd: tot off. van adm. 2e kl., de off.
van adm. 3e kl. I. E. van Gelsdorp; en tot off.
van adm. 3e kl., de scheepsklerk J. J. van der
Ley.
Bevorderd: tot kapt. t. z., de kapt.-luits. t. z.
W. F. H. Cramer en H. van Goens, adj. van Z.
K. H. den prins van Oranjelaatstgen. met afw
van Zr. Ms. besluit van 26 Febr. jl., no, 10, en
met bep., dat hij in het genot zal blijven van
zijn tegenwoordig traktement van kapt.-luit. t.z.;
tot kapt.-luit. t. z., de luit. t. z. le kl. A. baron
Collot d'Escury; en tot luit. t. z. le kl., de luits.
t. z. 2e kl. D. J. W. A. G. Coops en H. L. C.
Wolterbeek Muller.
Aan de universiteit te Leiden is de heer W. A.
Lehman de Lehnsfeld, geboren te Domburg,
bevorderd tot doctor in de letteren, met een
academisch proefschrift, getiteld De Oratione ad
Demonicutn Isoarati abjudicanda.
Tengevolge van den cursus in kinderhand-
arbeid, onder leiding van den heer Groenoveld
door Volksonderwijs te Rotterdam gegeven, heeft
het departement Sneek der Maatschappij Tol Nut
van 'l Algemeen besloten vanwege het departement
een cursus voor handenarbeid op te richten en
daarin onderwijs te geven lo aan betalende
leerlingen; 2o aan hulponderwijzers; 3o aan niet
betalende leerlingen.
Men verzoekt ons mede te deelen, dat op Zondag
21 dezer geen dienst in de doopsgezinde kerk te
Ylissingen zal worden gehouden.
Door een aantal te Nieuwediep aanwezige
zeeofficieren is besloten den löen October a. den
dag, waarop vóór 25 jaren de eerste adelborsten
3e klasse aan het koninklijk instituut voor de
marine geplaatst werden, feestelijk te herdenken
door eene samenkomst van oud-leerlingen dier
inrichting.
Naar aanleiding van Zr. Ms. besluit van 18
dezer, wordt het schroefstoomschip le kl. Atjeh,
liggende te Willemsoord, met 1 Oct. a. in dienst
gesteld, met bestemming naar Oost-Indie, en het
bevel daarover opgedragen aan Zr. Ms. adj. in
buitengewonen dienst den kapt. t. z. jhr. H. O.
Wichers.
De luit. t. z. 2e kl. J. J. Poortman, die
nende aan boord van Zr. Ms. stoomsch. Marnix,
wordt op non-act. gesteld, en vervangen door
den luit. t. z. 2e kl. G. A. van der Mieden,
wiens plaatsing aan boord van den monitor
Krokodil wordt ingetrokken. Aan boord van
dien monitor wordt geplaatst de luit. t. z. 2e kl.
S. K. Sybrandi.
De off. van gez. le kl. N. C. Slegt, dienende
aan boord van Zr. Ms. fregat Evertsen, wordt,
met den laatsten dezerop nonactiviteit gesteld,
en vervangen door den off. van gez. le kl. W. T.
Clous.
De off. van adm. 2e kl. P. K. S. Metman wordt
geplaatst aan boord van Zr. Ms. wachtschip te
Willemsoord.
beiden en omarmden elkaar nog eens, met tranen
in de oogen en een beklemd gemoed als gold het
een afscheid voor jaren.
MORGEN.
De volgende dag was een echte herfstdag,
zonder zon en met een bewolkten hemel, die de
natuur een somber aanzien verleende. Terwijl
Robert bezig was zijne vrienden af te halen kwam
hij een paar maal langs het huis van Adelina
doch daar de dag nauwelijks aangebroken was en
tij zeer gerust lag te slapen gelukte het hem niet
haar te zien, hetgeen hij dadelijk reeds als een
groot ongeluk beschouwde, zoo spoedig had hij
zich gewend aan het denkbeeld, dat het voorrecht
van haar te zien, iets was dat hem toekwam.
Hij voelde zich dus ontstemd, hulde zich in zijn
mantel en was gedurende den heelen overtocht,
die twee uren duurde, zöo stil dat zijne vrienden
elkaar aanstootten en zeiden
„Pas op, laat hem maar met rust, anders
bederft bij van daag al ons pleizier nog."
Op de plaats aangekomen die tot rendez-vons
voor de jagers bestemd was, vonden zij een
landelijk ontbjjt gereed. De paarden stonden
reeds gezadeld en de rijtuigen ingespannen, ten
gerieve dergonen die gaarne als toeschouwers aan
de jacht wilden deelnemen. De jagers ver
deelden zich in twee partijen. Die van de eene
partij gingen te voet met het geweer in de hand
Zlerlkzee, 18 September. Tengevolge van
het borduursel op ons bericht over den onlangs
alhier ontslagen gegijzelde, zij nog medegedeeld
dat de schuld, waarvoor hij gegijzeld is, f 626,25
bedroeg en niet voortvloeide uit bet herbergiers
maar uit het commissionairs beroep van den
gegijzelde, en wel wegens door hem als zoodanig
gekocht hooi, zonder zijn commissiegever te
noemen. Van den laatste had hij de koopsom
ontvangen, doch hij was nalatig gebleven ze aan
den verkooper uit te betalen.
Dat geen mensch in Zierikzee den gegijzelden
zondaar den raad gegeven heeft om te failleeren,
zal zeker niemand verwonderen, die weet dat een
faillissement wel zijn gezin uit de herberg ge
dreven, maar hem niet uit de gevangenis bevrijd
zou hebben. Een gijzelkamer is ook geen voor
ieder raadgever toegankelijke kroeg.
Faillissement brengt geen ontslag uit de gijzeling
mee, zelfs kan lijfsdwang, vóór den aanvang van
faillissement verkregen, tegen den gefailleerde
worden ten uitvoér gelegd, indien geen akkoord
aangeboden of Aangenomen, of de homologatie
geweigerd is.
De wet laat dit alles we mogen er voor of
tegen, zijn toe, al schrijven we nu 1879.
De staat der Nederlanden gijzelt veroordeelde
beklaagden voor een bagatel gerechtskosten, wan
neer hij of zijne dienaren meenen dat dit paar-
demiddel den schuldenaar of de zijnen tot betaling
zal dwingen. Ieder ander, die daartoe het recht
en het geld heeft, kan hetzelfde doen. Goed
voorgaan doet goed volgen.
Het gerechtshof te 's Gravenhage deed gisteren
uitspraak in de op Donderdag jl. behandelde
zaken. Aan A. P. te Hulst, die voor zijn zieke
Vrouw een kip had gestolen, werd 45 dagen
celstraf opgelegd; J. A. te Clinge, die zich aan
diefstal bij nacht in een bewoond huis had
schuldig gemaakt, werd tot 6 maanden celstraf
veroordeeld; J. Z. te 'sHeer Arendskerke, de
brandstichter, kreeg 5 jaren tuchthuisstraf.
Daarna werd overgegaan tot de behandeling
der aan de orde gestelde zaken. J. P. W.,
oud 18 jaar, van beroep vrachtrijder, laatst
woonachtig te Sluis, had in dienst van zijn vader
voor een ander steenkolen moeten vervoeren en
aan iemand, die hem zijn nood had geklaagd,
een partijtje steenkolen, naar hij zelf verklaarde
ongeveer 4 mud, gegeven.
De le getuige, de benadeelde, had, nadat hij
eerst de zaak bij het gerecht had aangegeven,
van alle vervolging willen afzien op voorwaarde
dat besch. aan de aimen van de gemeente Sluis
en Zuidzande elk fQ zou geven. Besch. had
gaarne met deze schikking genoegen genomen;
zij was echter te laat aangeboden en het recht
moest zijn loop hebben.
Adv.-gen. mr. Gregory moest schuldigverklaring
aan diefstal requireeren, maar meende toch dat
zich hier een hoogst buitengewoon geval voor
deed, dat in de ruimste mate toepassing van
verzachtende omstandigheden verdiende: hij zou
daarom voor dezen besch. slechts 45 dagen cel-
traf eischen.
De uitspraak zou heden geschieden. (Ddl.)
Ternauwernood hadden de ambtenaren van
het ministerie van justitie hun tijdelijk verblijf op
den Korten Vijverberg te 'sHage betrokken, ten
gevolge van de verzakking van het oude depar
tement, of een nieuw gevaar bedreigde hen.
Te 12 uren toch had in het pas tot tijdelijk
departement ingerichte gebouw eene hevige gas
ontploffing plaats, waardoor aan de achterzijde
een vensterraam geheel werd losgerukt en van de
andere ramen alle ruiten werden verbrijzeld,
terwijl het plafond van de benedenkamer, waarin
de ontploffing plaats had, geheel werd vernield even
als de vloer van een bovenkamer. Persoonlijke
ongelukken hadden niet plaatB. De hechtheid van
het gebouw heeft grootere onheilen verhoed.
Het volgend telegram werd te Londen uit
New-York ontvangen:
Tusschen 19 en 21 September kan op de
Noordsche en Noord-Britsche kusten zuidelijke
storm, rondloopende naar het westen, verwacht
worden, vergezeld van regen en weerlicht.
Zaterdag 11. kwam te Góuda het eerste zee
schip met onaangebroken lading aan, namelijk het
Deensche schoenerschip Artemis, kapitein Hansen,
groot circa 100 lasten. Uit zee langs den nieuwen
waterweg had het schip naar de haven van
Gouda slechts circa acht uren reis.
Volgens nadere berichten is de roman van
den heer Cd. Busken Huet, die als nieuw werd
aangekondigd, niet oorspronkelijk, maar eene
vertaling vau een Franschen roman van Xavier
de Montépin, welke reeds als feuilleton in het
Alg. Dagbl. v. N. I. werd opgenomen.
Er is eene nieuwe Australische lekkernij
aan de Londensche markt gebracht, namelijk
kangaroetongen. De staarten en huiden dezer
dieren zijn reeds sedert lang voor nuttige doel
einden gebruikt, de eersten voor soep, de
tweeden voor leder, en het vele dooden van
op de patrijzenjacht, de andere stegen te paard
om een hert te vervolgen. Robert behoorde tot
deze laatsten; doch hij reed weg zonder eenig
doel voor oogen en zou waarschijnlijk in het
bosch zijn blijven ronddwalen, geheel verdiept in
zijne eigen bespiegelingen en de herinneringen
aan gisteren, als hij niet gemerkt bad dat het
paard, 't welk men hem toebedeeld had, wel is
waar het schoonsto, maar ook het lastigste van
den heelen troep was. Toen voelde hij zich ge
prikkeld om het dier de baas te worden en het
hert in te halen, hetgeen de beste afleiding voor
zijn slecht humeur was.
(Wordt vervolgd.)
kangaroos in den laatsten tijd heeft een aanmer-
kelijken handel in beide artikelen in het leven
geroepen. Een bewoner van Wanroe is op het
denkbeeld gekomen om ook andere deelen van
het dier in den handel te brengen, daar de
lijken der kangaroes gewoonlijk maar bleven
liggen op de plaats waar zij geschoten waren.
Hij legde de tongen in de pekel en maakte
daarmede spoedig goede zaken. Eerlang zullen
de tongen ook in blikjes verkrijgbaar zijn, even
als de schaaps- en ossentongen uit Amerika.
Gisteren is te Serooskerke, in het openbaar, te
koop aangeboden
Een huis en erf aldaar, op het dorp, gemerkt
N\ 12b, groot 2 aren 8 centiaren. Verkocht
voor ƒ700.
Bpggqa3i,iu;wiwlniii»i ni ■megara—q—at—iBiirrwiPiimiwwita»
Tweede kamer. De staatsbegrooting voor
1880 werd heden door den minister van financiën
aangeboden met eene redevoering, waarin o. a.
het volgende voorkomt.
Met inbegrip van 1879 bedraagt het gezamenlijk
tekort ongeveer 36 millioen, dat door de oude
baten en het saldo der leening gedekt wordt,
waarna nog 2J millioen ongedekt blij it. Voor
1880 is de Indische bate voor memorie uitge
trokken. Het denkbeeld eener vaste bijdrage is
voorloopig, behoudens nadere overweging, op-,
gegeven.
Op de begrooting voor 1880 zijn de staatsuit
gaven geraamd op ruim 115 millioen, behoudèns
nadere aanvragen tot uitvoering van de school
wet. Voor den Rotterdamsehen waterweg en
andere buitengewone werken en voor marine zijn
6 ton, voor oorlog 1 millioen minder geraamd.
Daarentegen voor de drie takken van het onder
wijs 6 ton, voor kunsten en wetenschappen
f 27,000 meer. De middelen zijn geraamd op
bijna 108 millioen, waaronder 7J millioen resti
tutie van de Kanaalmaatschappij. Het tekort over
1880 bedraagt ruim 7 millioen, waar tegenover
misschien 2( millioen zal staan, als de aanhangige
regeling over de wees- en momboirkamers aan
genomen wordt. Voorloopig zal het tekort
gedekt worden door uitgifte van schatkistbiljetten.
Later zal een nieuw beroep op het staatscrediet
noodig en tevens versterking der belastingen
onvermijdelijk zijn. De aanhangige belasting-
ontwerpen zijn voorloopig ter nadere overweging
teruggenomen. Inmiddels meent de regeering
niet uitsluitend op vermeerdering van lasten,
maar ook op verbetering van de verhouding
tusschen de verschillende belastingen en de rijks-
en gemeontefinanciën bedacht te moeten zijn.
Aanstaanden Maandag wordt over de quaestie
der verkiezing van den heer Du Tour te Utrecht
en daarna over het adres van antwoord op de
troonrede beraadslaagd.
Londen. Volgens de Standard is te Herat
(Afghanistan) een vreeselijke opstand uitgebroken;
de troepen vermoorden de burgerlijke en militaire
autoriteiten.
Kaapstad. Cetewaijo heeft zich, na omsin
geling der Kraal, waarin hij verblijf hield, zonder
verzet overgegeven.
Zoeloeland zal onder het bestuur van Euro-
peesche residenten geplaatst worden.
Koloniaal verslag- 1879.
Aan bovengenoemd stuk is het volgende ont
leend
Ten aanzien der comptabiliteit in Indië.
Het onderzoek der verbeterde rekeningen over
1870 en 1871 is door de rekenkamer voltooid,en
onder dagteekening van 19 September 1878 en
15 Januari 1879 heeft zij daarover verslagen uit
gebracht. In Augustus 1878 werd de opheldering
der verschillen tusschen de boekingen bij de
kamer en bij de departementen betreffende den
dienst van 1872 beëindigdde departementschefs
zijn toen aangeschreven om de verbeterde rekening
op te maken; het is hier te lande nog niet ge
bleken of die reeds bij de rekenkamer is ingekomen.
Volgens een opgave van den aanvang dezes jaars
hoopte de rekenkamer toen dat de opheldering
der verschillen tusschen de bij haar ontvangen
rekening van 1873 en haar registers over weinige
maanden zou zijn volbracht. Wat het dienstjaar
1874 betreft (het eerste waarop de nieuwe werk
wijze is toegepast) was reeds in het vorige jaar
de examinatie der uitgaven afgeloopen. De
verificatie der ontvangsten over dat jaar was door
de rekenkamer uitgesteld, omdat nog niet alle
vereischte stukken of opgaven van de departe
menten bij haar ontvangen waren. In Augustus
1878 is echter het college door den gouv.-gen.
uitgenoodigd ook het onderzoek dier ontvangsten
ter hand te nemen, terwijl de departementen werden
aangespoord de toezending der daarop betrekke
lijke stukken aan de rekenkamer zooveel mogelijk
te bespoedigen. Volgens een bericht van Februari
jl. waren toen de aan de rekenkamer toegezonden
stukken betreffende de ontvangsten over 1874 zoo
goed als compleet. Op dat tijdstip was de veri
ficatie der uitgaven over 1875 grootendeels ten
einde gebracht.
Al zijn derhalve de werkzaamheden bij de
rekenkamer ietwat gevorderd, de achterstand blijft
nog steeds zeer belangrijk, niettegenstaande de
aanzienlijke uitgaven welke jaren lang besteed
zijn ter bezoldiging van buitengewoon personeel
om het college ia staat te stellen dien achterstand
bij te werken. De regeering houdt zich onledig
met het beramen van voorzieningen om zekerheid
te erlangen aangaande de oorzaken van den ge-
brekkigen gang der werkzaamheden en om
afdoende middelen van redres te kunnen aan
wenden.
Door het Indisch bestuur, zijn ter uitvoering
van art. 82, 3e lid, der comptabiliteitswet, voor
stellen gedaan betreffende een regeling van het
verhaal op ordonnateurs. Die voorstellen zijn
hier te lande nog in behandeling.
Met betrekking tot een vroeger vermeld voor
stel van de Indische regeering tot afschaffing van
alle niet ten algemeenen nutte strekkende heeren
diensten tegen equivalent, wordt medegedeeld dat
(na ontvangst der van de Indische regeering ge
vraagde inlichtingen omtrent een paar onderge
schikte punten) bij het departement van koloniën
het noodige is voorbereid om het nemen van een
beslissing bij de behandeling van de Indische
begrootiDg van 1880 mogelijk te maken.
namen
der
plaatsen.
Ba-
rom.
afwijk.
Wind
Toestand der
richt.
kracht
lucht
zee
N. Shields
5.8
N
3
betr.
kalm
Sylt
0.1
ZW
2
mist.
Hartlepool
4.3
N
betr.
deining
Swinemunde
1.1
WZW
1
betr.
Hamburg
0.9
wzw
3
betr.
Delfzijl
0.2
ZW
1
betr.
Groningen.
0.0
ZW
1
betr.
Helder.
1.1
w
2
z. bew.
Yarmouth.
NW
betr.
kalm
Vlissingen.
2.2
NW
0
betr.
Maastricht
2.0
ZW
2
betr.
Valentia
8.9
N
1
bew.
kalm
Portsmouth.
NO
2
betr.
kalm
Grisnez
2.5
O
mist.
Parijs.
1.1
stil
bew.
St. Mathieu
2.1
N
2
mist.
Biarritz
0.8
ZW
2
betr.
Grootste verschil in Nederland
'sochtends 8 uren: V. 2.1 G.
des namiddags:
Barometer te Middelburg, Graanbeurs: (Com) 763
Thermometer 18 Sept. 's av. 11 u. 60 gr
19 'smorg. 8 u. 62 gr. 's midd. 1 u. 64 gr.
's av. 5 u. 62 gr.
De Kechtsmacht der Zeekrijgsraden in Oost-
Indië, door K. J. van den Bussche, officier van
administratie 3e klasse. (Haarlem, bij Kuppers
en Laureij).
De gebreken onzer militaire rechtspleging worden
erkend en betreurd door ieder, die eenigszins op
de hoogte van dit verwaarloosde gedeelte van
ons rechtswezen is. Onze onduidelijke, barbaar-
sche en verouderde militaire wetboeken, uit het
begin dezer eeuw afkomstig, zijn eene bron van
verdriet voor wie ze hebben toe te passen, van
verontwaardiging voor wie er het slachtoffer van
is, of ook maar op andere wijze in de noodzake
lijkheid verkeert om ermede kennis te maken.
Toch gaat het eene jaar na het andere voorbij
zonder dat er eene afdoende herziening tot stand
komt. De partieele verbeteringen, welke er,
meest tengevolge van de hervormingen die het
algemeen strafrecht onderging, in gebracht zijn,
mogen eenige der meest in 't oog springende
nadeelen opgeheven of verzacht hebben, ze zijn
buiten staat de verkeerde grondslagen weg te
nemen, ja vermeerderen in sommige opzichten de
duisterheid der wetten en daardoor de bestaande
verwarring.
Worden deze gebreken levendig gevoeld waar
de militaire strafrechtspleging gedeeltelijk in
handen, gedeeltelijk aan het toezicht onderworpen
is van rechtsgeleerden, zooals het geval is bij de
krijgsraden voor de zee- en landmacht in Neder
land, nog zwaarder drukken ze bij de Nederlaud-
sche zeemacht in Indië. Daar ontbreekt letterlijk
alles wat tot waarborg van den beschuldigde,
tot verzekering eener billijke en op wetenschap
gegronde rechtsspraak onontbeerlijk is. Het
vellen van vonnis is daar toevertrouwd aan krijgs
raden van zeeofficieren, aan wie alle rechtskundige
opleiding vreemd is. Het openbaar ministerie is
in handen van officieren van administratie, aan
wie, bij den besten wil en vatbaarheid voor eigen
studie, de middelen en wegen daartoe ontbreken.
Ja zelfs, hoe paradoxaal het klinken moge, mag
beweerd worden dat voor leden van zeekrijgs
raden en officieren van administratie, naarmate
zij meer door liefhebberij-studie trachten zich
voor hunne taak als militair rechter te bekwamen,
het moeilijker wordt in den verwarden doolhof
onzer rechtspleging den goeden weg te vinden
en hunne meer opgeklaarde rechtsbegrippen in
overeenstemming te brengen met de barbaarsche
en slecht samenhangende wetboeken, waarvan zij
genoodzaakt zijn zich te bedienen. Voeg daarbij,
dat aan een beschuldigde voor den zeekrijgsraad
de bijstand van een verdediger niet vergund
wordt, maar die taak goedhartiglijk wordt opge
dragen aan hem, die als; waarnemend ambtenaar
van het openbaar ministerie den beschuldigde te
vervolgen en straf te eischen heeft. En eindelijk
dat van de vonnissen, door zeekrijgsraden bui
tenslands en in Indië gewezengeen hooger
beroep of herziening bestaat.
In de moeilijkste, vaak ingewikkeldste straf-