N°. 219.
122® Jaargang.
1879
Woensdag
17 September.
AAN DE GRENZEN.
Nationale Militie.
Dit blad verschijnt dagelijks,1
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent?
Advertentien: 20 Gent per regel?
Geboorte-; Trouw-, Doodberichten enz, - van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Oproeping van Verlofgangers der
lichting 1879.
Middelburg 16 September,
FEUILLETON.
20
van
MORITZ VON REICHENBACH.
MIDDELRURGSCHE COURANT.
De burgemeester van Middelburg,
gezien de circulaire van den commissaris des
konings in deze provincie van den 4 September
1879, A no. 3358, 3e afdeeling,
rotpt bij deze op de in deze gemeente wonende
milicien-verlofgangers der lichting 1879, behoo-
rende tot het 2e regiment veld-artillerie, om op
den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken
order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien
van al de voorwerpen van kleeding en uitrusting,
door hen bij hun vertrek met groot verlof mede
genomen, benevens van hun verlofpas, ten einde
rechtstreeks naar hun korps te vertrekken.
Zij moeten zich vooraf en wel op Maandag den
29 September a. des voormiddags tusschen 10 en
11 uur bij den burgemeester hunner woonplaats
aanmelden, voorzien van hun verlofpas ten einde
de noodige biljetteD, alsmede daggeld, indien zij
dit verlangen en daarop recht hebben, te ont
vangen.
De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet
ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps
gestraft.
Zij die niet aan de oproeping voldoen, worden
als deserteurs behandeldterwijl degenen, die
door ziekte verhinderd worden op den bepaalden
dag onder de wapenen te komen, van die om
standigheid, onder overlegging van eene verklaring
van den geneesheer, tijdig kennis behooren te
geven aan den burgemeester. Na hun herstel
vervoegen zij zich bij hun korps.
Middelburg, den 15 September 1879.
De burgemeester voornoemd,
S C H O E E E.
De troonrede zegt bijna alles wat redelijker
wijs van haar verwacht kan worden en bevat
ongeveer niets wat niet in haar te gemoet was
te zien. In zooverre geeft zij evenmin reden
tot verrassing als tot teleurstelling.
Van plannen tot grondwets-herziening wordt
met geen woord gerept. Wij hebben onze
lezers daarop voorbereid. Eene andere vraag
zou het zijn of de regeering, indien uit den
boezem der kamer de wensch naar zoodanige
herziening voortkwam, zich in beginsel daar
tegen verzetten en van de daartoe vereischte
voorbereidende stappen zich afkeerig toonen
zou. Wij meen en reden te hebben om dit te
betwijfelen. Maar zou ten aanzien van dit
gewichtige punt in de tegenwoordige tweede
kamer eene eendrachtige meerderheid te vinden
VII.
XN BEN ZUILENGANG.
De zusters omarmden elkaar nog langen tijd
weenend.
De dokter kwam, onderzocht den arm van Val-
linka, bevestigde het vermoeden dat het een
schampschot was en voorspelde een weinig wond
koorts daarop begaf hij zich met Werkhart, die
een voor deze omstandigheden zeer ongepast
vroolijk gezicht zette, naar den anderen patient
waar hij Lichtenfeld verloste uit de moeilijkste
positie waarin deze ooit in zijn leven geweest
was.
Nauwelijks had hij namelijk den drempel van
de kamer van Bruno overschreden, of deze begon
hem met verwijten te bestormen, waarin zoovee'
waarheid en onzin vermengd was, dat Lichtenfeld niet
frist of hij met een profeet of met een ijlenden,
zijn, wetende wat zij wil en vast besloten om
dat te helpen uitvoeren?
De onderwijs-paragraaf lijkt, onder de tegen
woordige omstandigheden, tamelijk bevredigend
't Is al veel, dat de regeering haar grondwet
tigen plicht tot in- en nitvoering der wet door
geen uitvluchten of voorwendsels zoekt te
ontduiken. Zij bewijst daardoor eensdeels van
goeden wil te zijn, anderdeels aan eenigen
steun en aanmoediging behoefte te hebben.
Men vergete toch niet dat omtrent deze school
wet heden voor een jaar ons bijna woordelijk
hetzelfde verkondigd werd. „Tot invoering
der nieuwe wet, heette het toen, zal
op uwe medewerking beroep worden gedaan"
Met dat beroep, mag aangenomen worden dat
het ministerie-Kappeijne bedoelde het goed
keuren der posten op de staatsbegrooting,
benoodigd voor de uitvoering der wet. De
begrooting voor 1879 bevatte echter voor dat
doel niets. Thans zijn wij tot het budget van
1880 genaderd en nu komt een nieuw bewind
tot ons met de verzekering„Wij stellen ons
voor, de herziene wet zoo spoedig in te voeren
als de daartoe nog noodige voorbereiding toe
laat". Ongeveer hetzelfde, nur mii ein Bkchen
andern Worten. Wordt met die voorbereiding
weder bedoeld het opmaken der vereischte
begrootingsposten, die dan nog door de kamer
toegestaan moeten worden, of moeten die nog
voorafgegaan worden door andere maatregelen
van algemeen bestuur, dan wel door voorzorgen
van algemeenen aard op financieel gebied In de
heide laatste gevallen zou de hegrooting voor
1880 weder niets bevatten voor de uitvoering
der nieuwe wet. Op die manier komen wij
niet verder.
Wij achten het daarom zeer wenschelijk dat
het ministerie, dat in de troonrede getoond
heeft den goeden weg op te willen en niet
toegankelijk te zijn voor de „binnenskamersche"
vermaningen van „broeders" en „vrienden" tot
verzaking van zijn grondwettigen plicht, uit
den boezem der staten-generaal eene ondub
belzinnige betuiging ontvange, dat niet alleen
invoeringmaar invoering zoo spoedig
d o e n 1 ij k, der wet in haargeheelen
omvang, wensch en bedoeling van de meer
derheid der volksvertegenwoordiging is. Laten
de adressen van antwoord der beide kamers
in dezen zin een krachtigen terugslag op
de onderwijs-paragraaf der troonrede bevatten;
laat de schoolwet-meerderheid, die ondanks al
wat haar overigens verdeeld houdt, nog groo-
koortslijder te doen had. Het laatste was het
waarschijnlijkste bij de gloeiende wangen en
fonkelende oogen van den jongen man.
„Zoo, zijt gij daar!" riep hij, „bebt gij nu on
heil genoeg gesticht met uwe zondige liefde
„Mijnheer Von Euditzki wees zoo goed u te
matigen," had Lichtenfeld, onwillekeurig verblee-
kend, gezegd.
„Matigen? O, ja wel, maar eerst zal ik u de
waarheid zeggen, mijnheer, eerst zal ik u zeggen
dat gij in dit huis, waar gij gastvrijheid geniet,
een schandelijke rol speelt. Gij hebt een heilige
door het stof gesleurd
„Dat heb ik niet gedaan, zoo waar God
„Zoo Hebt gij Kami 11a niet bemind Waart
gij niet blij dat zij niet gelukkig was met haar
man Heeit zij u het geheim niet verraden van
den gang in den muur, dien alleen de Euditzki's
mogen kennen? Gij hebt het hart mijner zuster
gestolen dat mij behoorde, gij hebt mijn laatste
geloof aan de menschheid verwoest, door Kamilla
te verleiden
„Mijnheer Von Euditzki, gij beleedigt niet alleen
mij maar ook uwe zuster, die, zooals gij zelf zegt,
een heilige is," barstte Lichtenfeld eindelijk los,
die de zaak nu toch al te erg vond.
„O, ik wil u ook beleedigen
„Dan zult gij mij rekenschap geven."
„Met genoegen, als maar eerst dat vuur uit
mijne hersenen verdwenen is en als het gzer
tendeels ongeschonden is gebleven, ondubbel
zinnig toonen dat zij in dat opzicht niet met
zich laat spotten. Wij houden ons overtuigd
dat zulk eene uiting niet zonder invloed op
de regeering blijvenja dat die haar zelfs
niet ongevallig wezen zal. Tegenover hare
halve en kwart geestverwanten aan den rech
terkant, die haar alle van de schoolwet trachten
af te houden, heeft zij behoefte aan steun.
Haar onderwijs-paragraaf is eene invitewaarop
de liberale kamer-meerderheid niet verzuimen
moet flink troef te laten zien.
Na deze zinsnede is die, welke op de geld
middelen betrekking heeft, van het meeste
belang, vooral dewijl daarin beloofd wordt:
„handhaving van de vrijgevige beginselen van
handel en nijverheid, waarbij het vaderland
steeds wel heeft gevaren." Ons kleine, han
deldrijvende en (vergelijkenderwijs) industrie-
looze land zal dus den huik niet hangen naar den
protectie-wind, die op 't oogenblik over de
groote industrieele landen van Europa waait.
Van een ministerie Van Lijnden-Klerck heeft
die betuiging heteekenis. De heer Heemskerk,
voor wien op den dag der troonrede de deur
van den raad van state zich geopend heeft,
zal dus zeker daarbinnen van zijne vroe
gere ambtgenooten geen wetsontwerp tot
weder-invoering der octrooien te heoordeelen
krijgen, welke hij onlangs in de Maatschappij
van Nijverheid met zulk een jeugdig vuur van
oude argumenten verdedigde. Daarentegen
schijnt de troonrede in „de verbetering onzer
handelswegen" eene wederopstanding der kana
lenwet te beloven, vermoedelijk niet in ver
meerderde uitgaaf, maar veeleer verkort en in
zak-formaat, zoo dat de kamer er niet zoo
van schrikken en de schatkist er niet zoo van
terugdeinzen zal als hij het verschijnen der
eerste editie. Behandelt de minister Klerck de
zaak dan wat kalm en zonder de teugels te
strak aan te halen, wie weet of het hem dan
niet gelukken zal zijne wet daar te krijgen
waar hij, en vooral Amsterdam, haar het liefst
hebben wil.
In de warmte waarmede het nieuwe straf
wetboek ingeleid wordt, als eene zaak, „waarbij
het belang en ook de eer des vaderlands in
hopge mate betrokken zijn," herkent men den
minister van justitie, een van de vaders van
het verdienstelijke ontwerp der staatscommis
sie. Moge zijn vuur in den kamer-dampkring
niet verflauwenNiet minder aangenaam
was ons de stellige aankondiging van een
gloeiend is geworden dan storten wij er ons
beiden in, ja beiden ja, ja, ik heb het wel
altijd gezegd, een smeltoven is beter dan een
kolenmijn, ha, ha, wat zullen wij lekkertjes
samen branden!" Hij wilde uit zijn bed springen,
maar de hevige pijn aan zijn voet belette het
hem. „O, mijn hoofdriep hij nit, „er zit een
smeltoven in mijn hoofd!"
Nu wist Lichtenfeld dat hij met een zieke te
doen had en het was heel begrijpelijk dat hij tot
de overtuiging kwam, dat de ongelukkige broeder
van Kamilla, van wien hij nog nooit gehoord had,
krankzinnig was. Maar die overtuiging maakte
zijn toestand niet aangenamer, en die telkens her
haalde toespelingen op zijn liefde, die hij tot
nog toe zichzelven niet had durven bekennen,
waren niet zeer vermakelijk. Daar hij echter
vreesde dat de patient uit het raam zou springen
of een andere onvoorzichtigheid begaan, ging hij
gelaten in een hoek van de kamer zitten.
„Hoe zou het met Vallinka zijn?" dacht hij,
„en Kamilla? Wat zou zij haar man te zeggen
gehad hebben Met welke stralende blikken
zagen die twee elkaar aan, ja het was duide
lijk zichtbaar dat het geheim opgelost was, zóo
ziet een Vrouw alleen een man aan, dien zij lief
heeft." Zij had zich zoo innig aan zijn borst ge
vleid; voor het eerst zoolang hij daar was had
Lichtenfeld dat gezien. Het was hem alsof alles
wat hij in de laatste uren beleefd had, een droom
wetsontwerp tot beteugeling van het misbruik
van sterken drank. Al durven wij ons nau
welijks vleien met de hoop dat het bij de
eerste poging gelukken zal, dit moeielijke
onderwerp van wetgeving dadelijk op practische
en doeltreffende wijze te zien regelen, dat
het in bepaalden vorm aan de orde gesteld
zal worden achten wij reeds van veel belang.
Omtrent de belangen der koloniën treedt de
troonrede in eenige bijzonderheden. Wordt
met de „zorg en omzichtigheid," welke het
financieel beheer van Oost-Indië blijft vereischen,
eene hervatting der plannen van de vorige
regeering bedoeld tot regeling van de financieele
verhouding tusschen moederland en koloniën?
Iets dergelijks schijnt de paragraaf op het oog
te hebben, want zuinigheid en inkrimping
van uitgaven alleen bedoelt zij niet, daar
„krachtige voortzetting der aangevangen werken
van openhaar nut" in éenen adem toegezegd
wordt.
Met groote verbazing missen wij in de
troonrede een woord, dat de plannen der re
geering tot verdere verbetering van ons
krijgswezen kenschetst. Of bestaan zulke plan
nen hij haar niet Wij kunnen het niet ge-
looven. In elk geval is dit stilzwijgen onver
klaarbaar en is het dringend noodzakelijk, dat
hij de adres-discussien eenige toezegging daar
omtrent van haar uitgelokt worde.
Voor 't overige zouden wij wel wenschen,
doch durven 't nauwelijks hopen, dat deze be
raadslagingen zooveel mogelijk bekort werden
en men zich niet in een onvruchtbaar steekspel
met woorden begeve. Er bestaat echter aan
leiding om het tegendeel te duchten. De ver
sterkte anti-revolutionaire partij, waarvan ver
scheidene leden hun stem nog voor de eerste
maal binnen de wanden van het Binnenhof
moeten hooren klinken, zal het ministerie niet
met rust laten, en bij de noodzakelijkheid voor
de liberalen om aan de regeering haar plicht
ten aanzien van de schoolwet voor te houden,
is eer een wijdloopig debat te verwachten.
Kan het tot zuivering van den toestand, tot
duidelijker teekening van de partij-verhoudin
gen strekken, dan hebben wij er vrede mede.
In elk geval hopen wij dat alle onvruchtbare
reeriminatien over de opgeloste ministerieel e
crisis achterwege zullen blijven en dat de
liberale partij zich doordrongen zal toonen van
hare verplichting om dit kabinet, dat hare
nalatenschap aanvaard heeft en zich zoo in
zijne samenstelling als in zijn aanvankelijk op-
ware. Hij wist niet hoe hij het had. Opeens
sprong hij op. Hij moest weten hoe het met
Vallinka was. Als zij nu toch eens ernstig ge
kwetst was Of als zij ten gevolge van den
schrik zwaar ziek werd? Als zij neen, die ge?
dachte bon hij niet uitwerken! Als zij stierf,
hoe zou hij dan kunnen big ven leven met het
bewustzijn dat hij haar gedood had
Hij ging naar de deur. Daar richtte de zieke
zich weer op en staarde hem met glazige oogen
aan, waarin geen spoor van bewustzijn meer te
zien was en hij sprak niets dan onsamenhangende
woorden.
Besluiteloos bleef Lichtenfeld staan totdat ein
delijk de dokter kwam.
„Hier is hersenkoorts in aantocht," zei deze
zacht tot Werkhart.
„Hoe gaat het met de freule?" vroeg Lichten
feld gejaagd.
„O, daar is geen gevaar bij, het is maar een
schampschot, een onbeduidende vleeschwond. Het
doet een beetje pijn, maar zal denkelijk spoedig
genezen."
„Goddank!" zei Lichtenfeld verlicht, „maar zjj
moet toch veel pijn lijden, die arme Vallinka!"
Hij verliet de kamer en ontmoette in den gang
Kamilla, die hem vriendelijk de hand toestak.
„Maak u maar niet ongerust, alles gaat goed,'»
zei zij, „en met dat al heeft uw schot een groot
geluk te weeg gebracht. Het heeft mij bevrijd