Benoemingen en besluiten.
Onderwijs,
Kerkni euws.
De 27e Algemeene Vergadering der
Evangelische Maatschappij,
Marine en leger.
ten. Dr. Krans, van Weenen, vreesde dat bet
gecentraliseerde toezicht, zooals door dr. S. ge-
wenscht werd, geen doeDkon treffen. Men be
hoorde juist zooveel mogelijk te decentraliseeren
en te zorgen, dat ook het platte land en de
kleinere steden tegen schadelijke vervalsching van
levensmiddelen beschermd worden. Men heelt bij
alle voorgestelde maatregelen bijna altijd alleen
het oog op de groote steden gevestigd. Hij stelt
voor bij alle regeeringen te bewerken, dat de
onderzoekingsstations zooveel mogelijk vermeer
derd en verder alle gencesheeren in staat gesteld
worden behoorlijk voedingsmiddelen te onderzoe
ken. Dr. K. meent verder, dat de bepalingen
tegen vervalsching van voedingsmiddelen zoowel
op den groot- als op den kleinhandel toepasselijk
behooren te zijn en voorts dat men steeds hem
verantwoordelijk stelle, bij wien de vervalsehte
voedingsmiddelen gevonden werden. Deze stel
lingen van dr. K werden aangenomen.
Het glanspunt van den dag was de rede van
prof. Listerin de algemeene vergadering in het
Park. Met bijna niet eindigende toejuiching, terwijl
allen als éen man van hun zetels oprezen,
werd zijne verschijning begroet, met niet min
der geestdrift werd zijne rede na het eindigen
toegejuicht en die geestdrift steeg nog, toen prof.
Donders voorstelde niet alleen aan de rede, maar
ook aan Lister, den weldoener der menschheid,
een vivat te brengen.
Welke zijn de verdiensten van Lister om zoo
met eenparige geestdrift toegejuicht en als wel
doener der menschheid begroet te worden Lister
is de vader der antiseptische methode bij de
wondbehandeling. De behandeling volgens Lis
ter's methode bestaat in hoofdzaak daarin,
dat met alle mogelijke zorgvuldigheid de invloed
der bederf-en rottingbrengende kleine organismen,
die wij bacteriën noemen, op open wonden geweerd
wordt. Sedert die bederfwerende methode algemeen
ingang heeft gevonden, zijn duizenden, die anders
aan koudvuur, hospitaalversterf, veretteringen en
wat dies meer zij, ten prooi vielen, gered; zijn
duizende ledematen behouden is de ziekteduur
bij chirurgicale operaties en verwondingen aan
merkelijk verkort en verlicht, en zijn bovendien
operaties mogelijk geworden, die vroeger, als te
gevaarlijk, nooit plaats konden vinden. {Hll.)
Een dezer dagen openbaar gemaakte slaat
vaa de nog niet afgeloste premiön, bij de 28
eerste premientrekkingen der Russische loten 1864
aan houders ten deel gevallen, wijst nog 317
nummers aan, waarop de bezitters eene daarop
gevallen premie van R. 500 kunnen incasseeren
en voorts 35 nommers, waarvan de houders
aanspraak hebben op premien van R 1000 tot
R 40000.
We sporen daarom onze lezers opnieuw aan
om te zorgen, dat de nommers hunner stukken
vooral hunner loten bij de verschillende
trekkingen worden nagezien. Men behoeft ze
slechts op te geven; elk effectenkantoor toch
zal ze op de nommerlijsten met genoegen op
nemen. Ct.)
Een uitvoerig uittreksel uit de scheepsverklaring
van den gezagvoerder W. S. Kramers, gevoerd
hebbende bet veron elukte stoomschip Overijssel
wordt door de groote bladen medegedeeld. Er
blijkt uit dat de zeeramp wordt toegeschreven
aan eene vergissing met het hooge land van kaap
Gardafui, waar men zich zeer dicht bij bevond,
en een ander gedeelte der kust. Lichttorens of
andere herkenniugsteekenen zijn op deze kust
niet te vinden. De gestrande schipbreukelingen
hadden veel moeite om door de hooge zee en
branding aan wal te komen en werden door de
inboorlingen herhaaldelijk geplunderd.
maken dat hij niets zag dan hét witte, bleeke
gelaat van Vallinka.
Ook Bruno was neergezonken, maar had zich
terstond weer opgericht, leunde tegen een pilaar
en kon zich met moeite staande houden.
Werkhart had thans die zonderlinge groep
bereikt.
„Gij hier, Lichtenfeld riep hij, en deinsde
onwillekeurig achteruit, „en wat is dat?
Kamilla 1" riep hij uit, toen hij die blonde ge
daante met nu loshangend haar in de armen van
Licbtenfeld zag rusten.
„Arthur, Arthur 1" antwoordde de slem van
Kamilla boven van de galerij. „Spaar hem,
spaar hem, het is Bruno
„Ik begrijp niets van dit alles," riep Werkhart,
„maar dat is immers Vallinka, verklaar mij
toch Lichtenfeld
„Mijn hemel, het is mij ook alles onverklaarbaar,
ik geraakte in strijd met dezen vreemdeling."
„Ja wel, met mijvulde een zware stem aan.
Werkhart wendde zich terstond naar den kant
waar die stem vandaan kwam en riep
„Bruno! is het mogelijk?"
„Ja, ja," antwoordde deze, en bleef tegen den
pilaar leunen, „het is helaas mogelijk, maar ik
weet niet of ik u nog eenige ophelde
ring zal kunnen geven, ik sta hier omdat ik
niet loopen kan, o mijn voet mijn voet
Hij had met merkbare inspanning om staande
rechterlijke macht. Op verzoek eervol ont
slag verleend aan mr. M. S. Pols, als advocaat-
fiscaal bij het Hoog Militair Gerechtshof, onder
dankbetuiging voor de door hem in die betrek
king bewezen diensten.
Benoemd tot advocaat-fiskaal bij het Hoog
Militair Gerechtshof, mr. P. Verloren van Themaat,
thans advocaat-generaal bij het gerechtshof te
Amsterdam.
-notarissen. Benoemd tot notaris binnen het
arrondissement Leeuwardenter standplaats
de gemeente Leeuwarden, A» Ottema, candidaat-
notaris aldaar; ter standplaats de gemeente
Ameland, B. IJpma Kzn., candidaat-notaris te
Holwerd.
belastingen. Op verzoek eervol ontslag ver
leend aau A. W. Verstelt, als ontvanger der
directe belastingen en accijnsen te Wildervank,
behoudens aanspraak op pensioen.
polderbesturen. Op verzoek eervol ontslag
verleend aan J. Ridder, als gezworen van den
Nieuw-Noord-Bevelandpolder, province Zeeland;
en zijn voorts benoemd:
in het bestuur van den Herdijkten Zwarten
polder, tot dijkgraaf A. Luteynjr.; en tot plaats
vervangend dijkgraaf J. J. Provoost;
in het bestuur van den polder Zuidvliet, tot
dijkgraaf D. A. Dronkersen tot plaatsvervan
gend dijkgraaf mr. C. P. Lenshoek;
tot voorzitter van het bestuur der waterkeering
van de ealamiteuse po'ders Margaretlia, Kleine
Huissens en Eendragt, J. Scheele Jz. sr.
tot dijkgraaf voor den Hollarepolder, A. Hey-
boer;
in het bestuur van den polder van Haaften,
tot dijkgraaf G. J. de Graaff; en tot plaatsver
vangend dijkgraaf J. Rijstenbil Abzn,;
tot plaatsvervangend dijkgraaf van den polder
Rapenburg, G. Born;
tot plaatsvervangend dijkgraaf van den Wilhel-
minapolder (Walcheren), D. van 't Westeinde;
tot plaatsvervangend dijkgraaf vau den Suzan-
napolder (Nieuw- en St. Jooslaud), II. A. Dierikx;
tot dijkgraaf voor den Sluispolder (Tholen)
A. de Graaff
tot lid van het bestuur voor het waterschap
Stoppeldijk c. a., P. A, Joossens;
tot lid van het bestuur der waterkeering van
het ealamiteuse waterschap Ellewoutsdijk en den
calamiteusen polder Borssele, C. van Strien
Benoemd tot hulponderwijzer aan de openbare
school te Oost en West Souburg de heer P. van
Hekken, thans hulponderwijzer te Biezelinge.
Benoemd tot leeraar in de wiskunde en
boekhouden aan de middelbare scholen voor
jongens te Haarlem, L. Bouman Jz. te Hoorn.
Tot een „verslag" leent deze vergadering zich
moeilijk. Het weinige feitelijke is in enkele
regels samen te vatten de genomen besluiten,
alle op de inwendige inlichting der Ev. M». be
trekking hebbende, werden gisteren door ons reeds
medegedeeldvoor 't overige bepaalde de samen-
spreking zich tot vertrouwelijke gedachtenwisse-
ling cn overleg over het doel dat al de aanwezigen
bezieldestrijd, niet tegen het katholicisme als
geloofs-overtuiging, maar tegen het kerkelijk-
staatkundig streven der ultramontanen.
Zoowel de toespraak, waarmede de voorzitter
dr. H. J. van Hoorn, na het gebed, de verga
dering opende, als het verslag, dat door den
secretaris, den heer Joh. Hooijkaas Herderschee,
te blijven gesproken. De laatste woorden kionken
nog slechts als een flauw gekerm en daarop zonk
hij bij den pilaar neder.
„Ik heb hem ook getroffen zei Lichtenfeld.
„Zoo, dus hebt gij geschoten
„Ja, ja, ik werd aangevallen en Vallinka wierp
zich tusschen ons."
„Maar hoe kwam ValliDka hier en Kamilla."
„Arthur, Arthur 1" klonk op datzelfde oogenblik
de stem van Kamilla, maar nu niet van boven
van de galerij, maar vlak naast hem. Zij was
meer gevlogen dan geloopen, den geheimen gang
docr, de trappen af, en had nu de groep op het
voorplein bereikt.
„Ik alleen ben de schuldige, Arthur,'' riep zij
ademloos, „ik had Bruno hier laten komen, ik
ik mijn God, Vallinka! Wat is uoverkomen,
hoe kwaamt gij hier Maar de anders zoo leven,
dige Vallinka antwoorddeniet, zij lag bewusteloos
in de armen van Lichtenfeld.
„Zij is gewond," sprak deze, „wij moeten het
alleerst voor haar zorgen."
„Gij hebt gelijk," zei Werkhart, „wij moeten
haar in huis dragen. Alle ophelderingen komen
later. Hier moet eerst hulp verleend worden
Lichtenfeld hief de bevallige gestalte van Val
linka in zijne armen omhoog.
„0, ik kan haar wel alleen dragen, mijnheer
Werkhart," zei hij, „en ik vrees dat die ander
daar ginds ook gewond is."
werd uitgebracht, ademden een toon van teleur
stelling. Men had op weinige lichtpunten, tegenover
vele schaduwzijden, te wijzen. Het aantal contri-
bueerende leden was met ongeveer 200 vermin
derd en bedroeg thans 8708. Van hare bemoeiingen
had de Maatschappij niet veel vrucht gezien.
Brabant en Limburg bleven voor haar gesloten,
niet slechts door de onbeperkte heerschappij,
welke het ultramontanisme daar uitoefent, maar
ook door de machteloosheid van hen, die tegen
dat juk te strijden hebben. Ook in Oost-Indië
richtte men, behalve de toezending van eenige
boeken en geschriften aan predikanten die daarom
vroegen, weinig uit. In België hadden de be
moeiingen nog tot geen uitkomst geleid. In
Frankrijk had de Maatschappij, bij de oprichting
van het blad le Réformateur, door woord en daad
hare belangstelling getoond, doch daarvan niets
dan teleurstelling ondervonden. Bij deze onvrucht
baarheid barer pogingen, ziet de Maatschappij
met nog grooter zorg de verdeeldheid van het
protestantisme zelf tegenover zijn machtigen
vijand. Opnieuw is, op staatkundig gebied, het
monster-verbond verrezen van partijen, dieoveri
gens met onverzoenlijken haat tegenover elkander
bezield zijn. De orthodoxe protestanten trekken
liever met Rome tegen hun liberale geloofsge-
nooten dan met deze tegen Rome ten strijde.
Daarbij de val van een ministerie, onder welk3
hoede men zich althans tegen het ultramontanisme
veilig voelde en zijne vervanging door een
ander, waarvan men de eerlijke uitvoering der
schoolwet nog nauwelijks durft hopen en dat dooi
de opneming in zijn midden van een min ister van
oorlogwiens streng katholieke beginselen geen
geheim zijn, de vrees doet rijzen, dat ook nu
weder onrechtvaardigheden plaats zullen hebben
op een gebied, waar reeds te dikwijls uit het oog
verloren werd dat onze grondwet gelijke rechten
aan allen verzekert. Voor de Ev. M>i. is er
te midden van dat alles slechts éen lichtpuntde
overtuiging dat zij aan haar beginsel trouw en
haar geloof aan de kracht en aan de eindelij ke
zegepraal van dit beginsel onverzwakt is geble
ven. Op dezen Zeeuwschen bodem, waar men
thans vergaderde, waar zoovele herinneringen aan
den langen en bangen strijd onzer voorvaderen
tegen geestelijke dwingelandij oprijzen, putte dat
geloof nieuwe kracht en bezieling.
Aan het medegedeelde omtrent Brabant en
Limburg knoopte zich eene gedachten wisseling
vast, welke echter tot dezelfde slotsom voerde,
dat bemoeiing der Ev. Mij als zoodanig in die
streken niet slechts onvruchtbaar, maar ook niet
raadzaam scheen. In de dorpen met onverdeeld
katholieke bevjlking dringen vrijzinnige denk
beelden, vergelijkenderwijs, vaak gemakkelijker
door dan op plaatsen waar, door de aanwezigheid
van een tegenovergesteld godsdienstig bestanddeel,
strijd en -behoefte aan verdediging bestaan. Men
leest er, zij het ook niet al te openlijk, nog libe
rale geschriften en bladen. Ook doet de over
maat van druk er dikwijls van zelt reactie ge
boren worden. Hoe minder het protestantisme
als zoodanig zich daarmede bemoeit hoe beter.
Zeer belangwekkend èn boeiend waren de me-
dedeelingen, door den heer Chavannes omtrent de
godsdienstige teweging in België gedaan, waar
hem van wege de Ev. Mij eene zending was op
gedragen. Deze mededeelingeri, welke bij ieder
toehoorder de hoogste achting voor hem die ze
deed, opwekten, werden door den hoogleeraar
Hofstede de Groot en den heer Luti met eenige
belangwekkende bijzonderheden aangevuld. Uit
het een en ander blijkt, dat de beweging op gods
dienstig gebied in België van zeer ingewikkelden
aard is. Een deel der strijders tegen het ultra
montanisme wordt door bloot staatkundige be
weegredenen gedreven. Van hen is, nu hot cle-
ricale ministerie door een liberaal vervangen is,
van een godsdienstig standpunt niets meer te
wachten. Een ander deel, en het is vooral
onder de hoogste en meest beschaafde kringen
„Neen," steunde Bruno, „ik ben niet gewond
het is alleen de pijn aan dien ellendigen voet en
een aanval van duizeligheid.O, dat mij zoo
iets juist nu moet overkomen."
„Bruno," riep Kamilla, „dus leeft gij en zijt
niet gewond?"
„Raak mij niet aan!" gilde hij, „met u wil ik
niets meer te doen hebben.''
„0 mijn Godhij is krankzinnigriep Ka
milla.
„Hoe komt gij hier, Kamilla?" vroeg Werkhart.
„O, Arthur, nu zal ik u alles vertellen, het
schijnt Gods wil te zijn dat er geen geheim meer
tusschen ons bestaan zalMaar vraag mij thans
niets, laten wij eerst voor Vallinka en Bruno
zorgen, dan zult gij alles vernemen
Zij snelde Lichtenfeld achterna om Vallinka te
helpen en menschen uit te zenden, die Bruno
konden bijstaan. Eenige minuten later was het
geheele dienstpersoneel op de been en Bruno in
huis gebraeht, waarbij men tot de overtuiging
kwam dat er bij zijn toestand evenmin gevaar
was als bij dien van Vallinka, ofschoon deze een
schot in den arm had gekregen. Lichtenfeld week
niet van hare zijde en in de algemoeno opschud
ding dacht niemand eraan hem to verwijderen.
Toen zij do oogen opsloeg herkende »t) hom dade
lijk, en zei met een zucht van verlichting„O,
Goddankwij zijn allen in veiligheid
{Wordt vervolgd.)
dat die gevonden worden, is door de aanmati
ging en de bekrompenheid van het ultramonta
nisme, die zich op het Belgische platteland vaak
onder den ruwsten en onbeschaamdsten vorm
van priesterlijke willekeur voordoen, voorgoed
van de katholieke kerk vervreemd. Bij hen
vooral vertoont zich de j uistheid van hetgeen de
heer Chavannes in zijne toespraak van den vori-
gen avond zeide, dat de katholieke kerk bezig
is zichzelf te vermoorden. Maar nu is het eene
waarheid dat deze mannen en vrouwen, die den gë-
erfden vorm tot uiting van hun godsdienstig ge
voel verloren hebben en thans behoefte voelen
aan iets om daarvoor in de plaats te stellen,
slechts bij uitzondering zich tot het protestantisme
aangetrokken voelen. Uitzonderingen zijn er, en
de overgang van enkele voorname familien in
Luik en elders, de Fiére Orban's, de Laveleye's
enz., zijn daar om den regel te bewijzen. Maar
de groote meerderheid zoekt iets anders. Aan
den eenen kant is de protestantsche orthodoxie,
met haar letterknechterij en haar geestelijken
dwang, voor haar weinig minder stuitend dan het
ultramontanisme. Aan den anderen kant wekt
weder de inwendige verdeeldheid van het protes
tantisme, de onverkwikkelijke strijd in zijn eigen
boezem, hun afkeer. Dit oen en ander maakt
dat deze godsdienstvorm, die bovendien tot hen ge
bracht wordt van vreemden bodem, door personen
en geschriften dia hun taal niet spreken of, indien
zij die machtig zijn, eene inkleeding, een gedach-
tengang cn een betoogtrant bezigen aan de
hunnen vreemd, hun sympathie niet wekt.
Wat zij zoeken staat hun eigenlijk zelf niet helder
voor den geestmaar zij zoeken iets en zeer
belangwekkend is het welke de uitslag van dat
zoeken en wenschen zijn zal; maar tevens uiterst
moeilijk is het, in deze eene taak aan te wij zen
aan de Ev. Mij, of aan eenige andere vereeniging
van soortgelijken aard, die door onhandig of
oukiesch ingrijpen, alles voor langen tijd zou
kunnen bederven.
Naast deze beweging onder de hoogere klassen
staat eene andere onder het volk, zelfs op het
platteland, waar hier en daar de onhandige aan
matiging der geestelijken en hun onbewimpeld
opzet om het volk buiten alle wrijving van denk
beelden te houden, weerzin beginnen te wekken.
Hier zijn enkele voorbeelden aan te wijzen, waar
het protestantisme de plaats van het zichzelf
doodende ultramontanisme heeft ingenomen. Maar
voor alsnog staan deze voorbeelden te zeer op
zichzelf en hebben zij te weinig beteekenis voor
't geheel, om daaraan eenige gevolgtrekking te
kunnon vastknoopen.
Met deze mededeelingen in nauw verband stond
eene voordracht, door den heer Chavannes ge
houden nadat de punten van den beschrijvings-
brief waren afgedaan, bandelende over de nieuwe
Belgische wet op het onderwijs. Tot het geheel
bijwonen daarvan ontbrak schrijver dezes de tijd.
Dit echter trok zijne aandacht, dat toen de spreker
in zijne inleiding mededeelde dat niettegenstaande
de banbliksems voor den uitvoerder der wet reeds
gesmeed lagen, zij bijna onmiddellijk na hare
aanneming tot uitvoering gekomen was, „dewijl
men in Belgie de meening scheen toegedaan
dat gewichtige wetten, na rijp beraad en ernsti-
gen strijd, gemaakt worden om ze uit te
v o e r e n", dat toen een plotseling en levendig
voetgetrappel den spreker een oogenblik tot
afbreken dwoDg en bewees dat zijne toehoorders
de beteekenis en bedoeling der toespeling vol
komen begrepen.
Bij beschikking van den min. van marine van
10 dezer, wordt de militaire student voor den
geneeskundigen dienst der zeemacht J. A. Wijn-
hoff beschouwd alsnog met ultimo Maart jl. op
zijn verzoek eervol uit die betrekking te zijn
ontslagen.
Blijkens een bij het dep. van marine ont
vangen telegram is Zt. Ms. sehroefstoomsehip
Allernaar, onder bevel van den kapitein-luitenant
ter zee G. Doorman, in den voormiddag van den
ÏO dezer ter reede te Texel aangekomen. Aan
boord was alles wel.
1111
Heden middag omstreeks kwart over twee is
alhier brand ontstaan in een pakhuis in de Lange
Geere, wijk K no 223, dienende tot bergplaats
van verfwaren en chemicaliën. De brand liet
zich in den beginne dreigend aanzien, doch kon,
dank zij den spoed waarmede een aantal spuiten,
zoowel als bet bestuur der brandweer en andere
autoriteiten op het terrein aanwezig waren, tot
het aangetaste perceel beperkt blijven. Dit is
voor een groot deel een prooi der vlammen ge
worden, eVenals de zich erin bevindende stoffen.
De oorzaak van den brand, die op de boven
verdieping ontstaan is, miet volgens mededee-
ling van den gebruiker van het psreeel, zijn
dat, terwijl men vernis die te dik was, meer vloei
baar willende maken en ze daaitoe verwarmende,
een deel ervan stortte hetgeen, met de gloeiende
kool in aanraking komende, vuur heeft gevat en
dit aan de vloer heeft medegedeeld. Zoowel het
huis als do goederen die er zich in bevonden
zijn tegen brandschade verzekerd.
Menig nabijwonende zal, als naar gewoonte}