N°. 207.
122* Jaargang.
1879.'
W oensdag
3 September.
AAIT DE GRENZEN.
Speculanten en slachtoffers.
Dit blad verschijnt dagelijks J
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs per 3/m, franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent?
Ad verten tien: 20 Cent per regel?
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte?
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
VEEMARKT TE MIDDELBURG.
Middelburg 2 September.
FETJIL.LETQ3ST.
10
MORITZ VON REICHENBACH.
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Donderdag den 4erl September 1879, van des voor-
middags 8 tot des namiddags 4 nren.
De burgem. en wethoud. van Middelburg,
SCHOREE,
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Het onweder is dit jaar niet van de lucht
in onzen financieelen dampkring. Als op den
wind gedragen, springt de ziekte der faillis
sementen en andere „beredderingen" van
desolate boedels van Zuid naar Noord, en niet
te verwonderen is het wanneer somtijds de
vraag rijst, of onze wetgeving, zoo niet trach
ten moet het kwaad eenigszins te voorkomen,
dan toch niet beter dient toe te zien dat zij het
niet bevordere.
Het Vaderland behandelde in zijn nommer
van Maandag dit onderwerp en kwam tot de
slotsom, dat de toestand van den bankroetier
door onze wetgeving veel te gemakkelijk en te
aangenaam gemaakt wordt. In den vorm van
een samenspraak, eene inkleeding, dit in
*"t voorbijgaan, welke uit den leeftijd van „Vader
Goedhart" en „Meester Eerlijk" dagteekent,
doch in den onzen wat uit de mode lijkt
wordt ons het geval verteld van een winkelier
die failleert, maar het nog nooit zoo goed
gehad heeft als in dezen belangwekkenden toe
stand. Van zijn curator ontvangt hij een week
geld van 9door andere verdiensten, die
hem zooveel te gemakkelijker vallen nu zijn
winkel gesloten is, kan hij nog op meer dan ééns
zooveel rekenen en in aangenaam nietsdoen
wacht hij dus het oogenblik af, waarop hij van de
aanbiedingen van nieuw crediet, welke hem
nu reeds gedaan worden, gebruik zal kunnen
maken. En dit is dan nog een geval waarin
het faillissement, dat voor een schrikbeeld
doorgaat, niet af te wenden is geweest. Maar
dikwijls gaat het geheel anders en wordt een
voudig, als de speculatien, die men dreef, mis
lukt zijn en het geld van anderen, waarmede
van
III.
IEMAND DIE MET VUUR SPEELT.
Op datzelfde oogenblik ging het licht achter
de roode gordijnen uit. Lichtenfeld ging het huis
voorbij, om het vierkante gebouw van de schuur
heen en bevond zich eindelijk tegenover den
beruchten zuilengang. Hij was in een stemming
waarin hem een ontmoeting met de een oi andere
geestverschijning volstrekt niet onaangenaam zou
geweest zijn, want dat zou hem ten minste ge
dwongen hebben eenige oogenblik ken aan iets
anders te denken, dan aan een paar weemoe dig-
droomerige oogen, die hem voortdurend schenen
te vervolgen. Hij keek bepaald uitdagend naar
de galerij, waarin zich maar niets wilde vertoo-
nen. Het was hem nog onmogelijk om naar zijn
kamer terug te keeren en hij ging dus weer
verder, vlak onder langs den zuilengang. Eens
klaps bleef hij stilstaan. Het was net alsof hij
voetstappen boven zijn hoofd hoorde en daarna
een doffen slag, gelijk aan het toeslaan eener
ze gedreven werden, op is, tot gemak van den
speculant „schoonschip gemaakt." De schuld-
ei8chers ontvangen een deel van wat hun toe
komt de affaire wordt, van een hinderlijken
schuldenlast bevrijd, voortgezet alsof er niets
gebeurd is en de schuldenaar blijft met opge-
richten hoofde door de wereld wandelen, alsof
de schaduw eener in-gebrekestelling nog nooit
op zijn smetteloozen naam gerust had. Met
de circulaire van de Winschotensche kassiers
Mulder, die zonder moeite met exemplaren in
elke omgeving vermeerderd zou kunnen worden,
tot voorbeeld, geeft het Vaderland van dit
procédé de volgende schets
«Tegen den tijd, dat de uitbarsting van de catastrophe
niet meer te voorkomen is, neemt men een advocaat of
een goed vrind in den arm, aan wien men opening van
raken doet. Rustig en kalm kan men dan eens nagaan
hoeveel procent er nog aan de schuldeischers kan worden
uitgekeerd, zonder zichzelf al te zeer in moeilijkheden te
brengen. Is dat onderzoek afgeloopen, dan verzendt men
aan de crediteuren een circulaire, waarin men eenvoudig
meedeelt, dat men door den min gunstigen uitslag van
eenige handelstransactiën, of wat veel deftiger klinkt
door de ongunstige tijdsomstandigheden in de hoogst on
aangename noodzakelijkheid is gekomen om de betalingen
te moeten staken dat echter niet alles verloren is, maar
aan de schuldeischers nog een zeker aantal procenten kan
worden uitgekeerd, indien zij kwijting willen geven voor
de schuldvorderingen in haar geheeldat een dergelijke
transactie zeer in het belang is der crediteuren, want dat
anders een faillissement zal volgen met de daaraan ver
bonden onkosten, kortom, dat de heeren schuld
eischers nog dankbaar moeten zijn dat zij er zoo goed
afkomen:
In de circulaire wordt natuurlijk verklaard, dat een zoo
genereus aanbod alleen kan worden gestand gedaan, indien
allen toetreden, maar het spreekt van zelf, dat niet
om een enkelen opposant het plan behoeft schipbreuk te
lijden. Die enkelen kunnen desnoods later nog wel te
vreden gesteld worden, maar de hoofdzaak is schoon schip
te krijgen. En gelukt het niet welnu, dan kan altijd
nog een faillissement volgenna de faillietverklaring
kan dan opnieuw een accoord worden beproefd, en dat
enkele weerbarstigen het dan niet meer kunnen tegen
houden, daarvoor heeft de wetgever gezorgd."
Ieder zal toestemmen dat deze afbeelding
gelijkend is. Als motief voor de gevolg
trekking, tot welke het Vaderland komen
wil, namelijk dat het faillissement meer af
schrikwekkend gemaakt worden en de wet
minder barmhartig zijn moet voor hen, die
willens en wetens anderen ongelukkig maken,
kan het naar onze meening echter geen dienst
doen. Immers de naïef-onbeschaamde circulaire
der firma Mulder was, even als alle soortgelijke
deur of het vallen van een hard voorwerp op den
vloer van den gang. Wellicht had de wind een
dakpan neergeworpen of speelden katten en ratten
daar boven den baas. Het kon natuurlijk alles
zijn, maar het was toch vreemd dat hij het net
op deze plaats hoorde en Lichtenfeld was nu juist
in een stemming om het geval nader te onderzoe
ken. Maar hoe zou hij daar bovenop komen,
er was nergens een trap te zien. Wel is waar
was vlak bij de schuur een van de houten pilaren
bijzonder dik en had allerlei inhammen, waarin
misschien vroeger een hek was vastgemaakt, en
er lag ook een groote steen dien hij als trap kon
gebruiken, maar het bleef toch een lastige klim
partij en in de duisternis gevaarlijk ook. Maar
die overwegingen kwamen vandaag niet bij Lich
tenfeld op en zonder zich verder te bezinnen,
begon hij naar boven te klauteren. De zaak was
gemakkelijker dan zij zich liet aanzien en Lich-
tenield was ver in de gymnastiek. Na eenige
oogenblikken wipte hij over de houten balustrade
der galerij en begon zijn ontdekkingstocht in de
duisternis, waaraan zijne oogen spoedig gewend
waren. Het was echter vergeefsche moeite, want
de galerij was geheel ledig en hij ontmoette noch
katten noch spoken. Aan de beide uiteinden
vond hij gesloten deurendie aan den kant van
het slot was zelfs van ijzer en had van buiten
geen spoor van een slot. Lichtenfeld drukte tegen
die deur, maar het scheen een ijzeren plaat te
zijn die in den muur gemetseld zat, en volstrekt
niets meegaf. Eindelijk maakte bij zich gereed
stukken, juist eene poging om een faillissement,
dat men vreesde, te voorkomen. Zij zou
niet gedaan zijn, indien er, op grond van
antecedenten, geen kans bestond dat zij ge
lukken zou. Al ware de wet dus nog zoo
streng, zij zou machteloos blijven indien de
financieele zeden, wanneer dit woord hier
gebezigd mag worden, niet veranderden.
Het kwaad ligt daarin, dat het crediet mis
bruikt en het streven, van oplichters en slacht
offers beide, in andere richting ligt dan
het eerlijk ideaal van, langs rechtmatigen
weg, tot een redelijken toestand van wel
vaart te geraken. Het crediet is oorspron
kelijk bestemd om den omzet van koopwa
ren uit te breiden, het 'bedrijfskapitaal van
nijverheids-ondernemingen te vergrooten, of
het geld, van de plaatsen waar het over
vloedig is, te brengen daar waar het ontbreekt.
In plaats van tot dat doel, wordt het mis
bruikt tot speculatien op de verrekening en
de afwisseling der prijzen, tot kans-spel en
wisselruiterij. Aan den eenen kant vindt
men ondernemende, geslepen en lichtzinnige
lieden, die liever door zulke middelen snel tot
rijkdom willen komen, dan tem koste van aan
houd ende inspanning en zorg zich een bestaan
en langzamerhand een matigen welstand te
verschaffen. Aan den anderen kant staan de
lichtgeloovigen en zorgeloozen, die de vaak
moeilijk verzamelde vruchten van hunne spaar
zaamheid en hun arbeid, of van die hunner
ouders, in handen geven van personen, van
welke zij niets anders weten dan dat zij op
een grooten voet leven, eene firma of onder
neming met een klinkenden naam beheeren en
een niet al te lage rente van het hun toever
trouwde geld heioven. Om een armen drommel
met eene kleinigheid uit eene oogenblikkelijke
verlegenheid te helpen, wikken en wegen zij
dagen lang en stellen zij een scherp onder
zoek in naar 's mans heden en verledenmaar
zonder omzien vertrouwen zij aanzienlijke
sommen toe aan een blinkend naambord, met
groote spiegelruiten en wat bluf tot waarborg.
En toch, al hebben zij ook niet het flauwste
begrip van het gevaarlijk spel, dat met hun
geld gedreven wordt, toch zit het vermoeden,
dat er kwade kansen mede gewaagd worden,
zóo in de lucht, dat ieder er als't ware eenigs
zins mede vertrouwd' is en dat de gedachte,
die oprijst nadat de eerste schrik en veront-
om weer langs een pilaar neder te dalen en naar
bed te gaan. Hoe vruchteloos zijn tocht ook
geweest was, had de kleine inspanning hem toch
goed gedaan en in zoover tot bezinning gebracht
dat hij zich herinnerde dat hij de huisdeur open
had laten staan. Hij begaf zich juist daarheen,
toen hij eensklaps een donkere gestalte voor zich
zag staan, waarin hij mijnheer Werkhart herkende.
„Gij hier?" riep deze hem verwonderd toe.
„Dan zijt gij zeker ook degeen geweest, die de
huisdeur open hebt laten staan."
„Ja zeker, en ik hen juist op weg om mijn
verzuim te herstellen," zei Lichtenfeld.
„Zoo, dan hen ik gerust gesteld, ik hoorde
die deur gaan en daar ik vreesde voor nalatigheid
van de bedienden, wilde ik mij zelf overtuigen
wat er van was. Maar nu ik weet dat alles in
orde is, zult gij mij wel vergunnen dat ik u nog
maals „goeden nacht" wensch. Ik heb den sleutel
van de voordeur by mij en nu ik toch buiten
ben zal ik de wachten nog eens inspecteeren."
Werkhart vroeg niet waarom Lichtenfeld het
huis weer verlaten had, maar deze voelde een
soort van zedelijke verplichting om een reden
voor zijne nachtelijke wandeling op te geven en
daar hij zijne opgewondenheid niet als beweegreden
kon noemen en het onderzoek op de galerij als
het doel zijner wandeling te laf vond, zei hij
„Ik ben nog eens bij mijne manschappen geweest,
om te zien of alles wel in orde was." Het was
het domste wat hij zeggen kon, want de hofstede
waar de soldaten ingekwartierd waren, werd des
waardiging over het springen van den hom
bedaard zijn, niet deze is; „Laat ik het mijne
doen om de oplichters naar verdienste te doen
straffen", maar deze.- „Hoeveel is er van
mijn verspeelde geld nog te redden Een
maal in die gemoedsstemming, is de bedrogen
crediteur zeer geneigd om circulaires, als die
van de firma Mulder, te beschouwen zoo niet
als blijde boodschappen, dan toch met het oog,
waarmede in den regel het „halve ei", dat den
„leegen dop" vervangen mag, bekeken wordt.
Den wensch van het Vaderland naar herzie
ning onzer faillissementenwet kunnen wij niette
min wel deelen.Wij gelooven dat de wetgever ver
plicht is rekening te houden met de veranderde
gevoelens, waarmede eerlijkheid en goede trouw,
en de schande van zijn verplichtingen niet. na
te komen, in onze handels- en financieele
wereld helaas beschouwd worden. Nu dit tij
verloopt, moeten ook hier de bakens verzet
worden. Nu het faillissement, in plaats van
een afgrond van schande, een aangename
vluchthaven begint te lijken, kan het noodig
zijn de heerlijkheden van dit Capua een weinig
te temperen. Daar wij echter van de meest
doortastende wetsverbetering geen beduidend
heil verwachten, willen wij nog trachten uit
de gebeurtenissen van den laatsten tijd een
nieuw betoog voor eene oude waarheid af te
leiden.
De slachtoffers van deze soort van onheilen
kunnen in verschillende categorieën van meer
en minder deerniswaardigen onderscheiden
worden. Een deel is op de hoogte van de
speculatien, die met zijn geld gedreven worden,
speculeert mede en heeft dus geen recht om
zich over de gevolgen zijner handelingen te
beklagen. Een ander deel is te zorgeloos om
te onderzoeken en na te denken, alvorens het
zijn geld uit de handen geeftof wel het is
te traag om eigen inkomsten of bezittingen te
beheeren en laat die taak daarom aan anderen
over. Ook dit deel kan men zeggen dat door
schade en schande wijs moet worden. Een
derde deel loopt in zijn verderf uit onkunde
en door de moeilijkheid om de verleiding te
ontgaan. Dit deel heeft het meest aanspraak
op sympathie en op de hulp, die langs wette-
lijken weg of van staatswege verleend kan
worden. Een dienstbode, een handwerksman,
een landbouwer, een klein burgerman, eene
vrouw die verplicht is door eigen arbeid in
nachts aan dezen kant afgesloten en de sleutel
van die poort zat in den zak van Werkhart.
Maar daar Lichtenfeld dat niet wist, dacht hij
een heel goede uitvlucht gevonden te hebben en
zei alleen nog: „Maak u niet ongerust over de
deur, ik zal haar goed sluiten. Goeden nacht,
mynheer Werkhart!"
„Goeden nacht
Werkhart liep eenige schreden voort en bleef
toen stilstaan.
„Waar kan die heen geweest zijn? Bij zyn
manschappen zeker niet, en voor een wandeling
is het weer van nacht niet zeer uitlokkend. Het
is al heel vreemdDaarop deed hij zelf hetgeen
hij bij zgn gast zoo heel vreemd vond en ging
in de duisternis wandelen, wanneer men ten minste
den stormpas dien hy aannam, zonder een bepaald
doel voor oogen te hebben, wandelen kan noemen.
Eerst na een half uur dacht hij weer aan de
wachten, die hij wilde inspecteeren. Waaraan
had hij al dien tijd gedacht? Het waren woeste
tafereelen die hem door het hoofd gingen, waar
mede Eamilla en luitenant Lichtenfeld verbonden
waren. Maar Werkhart was niet jong genoeg
meer om zich door zulke indrukken lang te laten
beheerschen. Hy streek met de hand over zyn
voorhoofd en dwong zich met geweld om kalm
te zijn.
„Ik ben een dwaas," berispte hij zichzelf, „hoe
zou hij haar hebben kunnen ontmoeten ea hoe
zou het mogelijk zijn dat Kamilla erin toestemde
hem op dit uur te spreken? Neen, al schenkt