N°. 206.
122« Jaargang.
1879
Dinsdag
2 September.
AAIT DE GRENZEN.
Dit blad verschijnt dagelijks,1
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per 8/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent!
Advertentien: 20 Cent per regel!
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels f 1,60
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones.
Middelburg 1 September.
MORITZ VON REICHENBACH.
COURANT.
Heden was de werf De Volharding alhier met
vlaggen en groen getooid, daar het 25 jaren ge
leden was, dat zij werd aangelegd.
In dit tijdvak werden daar, onder de leiding
van den heer J. van Vliet, een zestal barkschepen,
een loodsvaartuig, een paar tjalken en een hoog
aars gebouwd en vele reparatiën aan verschillende
zoo hier als elders thuis behoorende schepen
verricht.
Vllsslngen, 1 Sept. Een beambte van de
firma Brasch Eothenstein, alhier, een Duitscher,
begaf zich in de afgeloopen week naar Duitsch-
land. Daar hij tot dusverre nog niet ter plaatse
zijner bestemming aangekomen was, is een der
chefs van genoemde firma te Vlissingen gekomen
en heeft aan den Duitschen consul van de zaak
kennis gegeven, daar men Vreest dat genoemden
beambte eenig ongeval is overkomen.
Bij vonnis van heden heeft de arrondissements
rechtbank alhier de Vlissingsche Handelsbank
verklaard in staat van faillissement.
Axel, 30 Aug. Naar wij vernemen, hoopt de
heer J. van Doeselaar Schoonakker op den 23
October aanstaande, gedachtenis te vieren van
zijne 40 jarige ambtsvervulling als secretaris dezer
gemeente.
De opperceremoniemeester maakt in de St.-Ct.
bekend, dat, ingevolge de bevelen des konings,
het hof den lichten rouw zal aannemen voor den
tijd van drie dagen, ingaande den len September,
wegens het overlijden van H. K. H. de Infante
Marie del Pilar, zuster van Z. M. den koning van
Spanje.
De Standaard schrijft heden, in antwoord op
de vragen en opmerkingen, welke wij in ons
nommer van 28 Aug. jl. tot haar gericht hebben,
het volgende
>/D at overigens de redenêering van de Midd. Cour., op
den keper bezien, geen oogenblik steek houdt, weet ze
zelve wel. Slechts van den schijn maakt ze gebruik."
Hiermede is,onze lezers zullen dit stellig
met ons eens zijn, onze gedachten wisseling met
het anti-revolutionaire hoofdorgaan voor 't oogen
blik uit.
Wie de Staats-courant van gisteren heeft inge
zien, zal zeer verrast zijn, door reeds in den
aanhef van de daar opgenomen lijst van colleges,
welke aan de universiteit te Leiden in den nieu
van
III.
IEMAND DIE MET VUUR SPEELT.
Daar stond Kamilla eensklaps voor hem.
„Neen, neen, volstrekt niet," riep zij uit, „blijf
hier, wat ik u bidden mag. Ik ben niet zoo bang
voor die dieren, zij doen immers geen kwaad."
Lichtenfeld keerde naar zijn plaats terug.
Buiten hoorde men nog steeds den uil schreeuwen.
„Ik vind het zeer natuurlijk dat dit geschreeuw
n hindert," zei hij.
„Maar dat is toch niet zoo, ik weet niet waarom
Vallinka zich dat verbeeldt." Zij sprak driftig
en op geheel anderen toon dan zij gewoon was.
„Ik vind dat de duisternis drukkend op onze
stemming werkt," zei Vallinka neuswijs. „Ik ga
de lamp bestellen."
Zij verliet de kamer. Kamilla zat zwijgend
aan het venster en Lichtenfeld op een lagen fau
teuil naast haar.
wen cursus zullen worden gegeven,, nog aan te
treffen de lessen van de heeren Vissering en
Modderman, sedert 10 dagen opgetreden als
minister van financiën en van justitie.
Volgt daaruit dat de beide heeren hun hoog-
leeraarsambt zullen behouden? Art. 56 der wet
op het hooger onderwijs, eischt voor het be-
kleeden van andere ambten of bedieningen
's konings toestemming en deze is nog niet
gegeven.
De vraag rijst danKan het ministerschap
samengaan met het hoogleeraarschap in zoo ge
wichtige vakken als Waarin de beide heeren aan
de eerste rijksuniversiteit moeten college geven
De wet voorziet wel in het geval, dat hoog
leeraren het lidmaatschap aanvaarden van een
der beide kamers; dan „blijven zij, zoolang hun
lidmaatschap duurt, in het genot van hun jaar
wedde als vast traktement" (art. 56, 2e lid).
Aan het optreden als minister heeft de wetgever
niet gedacht, waarschijnlijk, omdat hij het on
denkbaar achtte, dat een hoogleeraar, die als
zoodanig optreedt, tevens hoogleeraar zou blijven.
De cursus begint den 3en Dinsdag in September
en derhalve is een spoedige voorziening zeer
gewenscht. Het raadsel, dat de St.-Ct. aanbiedt,
zal dan ook wel spoedig worden opgelost.
Waarschijnlijk was de Series reeds lang vastgesteld
en is zij openbaar gemaakt, zonder dat men er
aan gedacht heeft ze te wijzigen. Handelsblad
Aan den heer mr. M. H. Godefroi zal een
bewijs van hulde worden aangeboden ter herin
nering aan zijne 30jarige ambtsvervulling als
afgevaardigde ter tweede kamer voor het hoofd
kiesdistrict Amsterdam.
Ofschoon deze feestdag op den 13en Februari
dezes jaars viel, is het geschenk eerst nu gereed
gekomen. Het bestaat uit een gouden gedenk
penning en wordt Diasdag voor hen die ertoe
bijgedragen hebben, ter bezichtiging gesteld.
Officieus wordt uit Berlijn aan de Pharm. Zeitung
geschreven: „In het rijks-gezondheidsambt is
men bezig een wetsontwerp tot het bestrijden van
de geheimmiddelen Geheimmittel-Unwesenvoor
te bereiden. De weg tot het vaststellen daarvan
blijkt echter zeer moeilijk. In enkele gevallen
heeft reeds het ministerie der geneeskundige aan
gelegenheden, in andere gevallen hebben distriets-
besturen het bedrog duidelijk openbaar gemaakt,
maar alle waarschuwingen bedoelden slechts de
lichtgeloovigheid van het publiek te genezen,
zonder dat de bereiders, verspreiders en speculan
ten van de zoogenaamde geheimmiddelen konden
gestraft worden. Zoover moet het echter komen
en, al wil naar de oude spreuk de wereld bedro
gen zijn, zoo mogen zij, aan wie de verzorging
„Ik had u zoo gaarne een kleinen dienst be
wezen," zei hij eindelijk heel zacht.
„O ik dank u, gij zijt wel goed
Het was zonderling dat zij geen van beiden
Werkhart hadden hooren aankomen, ofschoon hij
niet zachter liep dan andersmaar eensklaps
stond hij in de deur en zei:
„Zoo, is alles hier nog donker? Kamilla
en Lichtenfeld sprongen overeind, als schrikten
zij van die onverwachte, harde stem. Op hetzelfde
oogenblik kwam Vallinka terug, gevolgd door
een knecht, die de lamp droeg.
„Het schijnt dat gij uwe zaken, aan de smel-
terij, vroeger af hebt kunnen doen dan gij dacht
zei Lichtenfeld gedachteloos.
Van onder de zware, donkere wenkbrauwen van
Werkhart schoot een scherpe blik langs hem
heen en bleef toen op Kamilla rusten
een blik die den anders zoo kalmen man niet
eigen was. Kamilla scheen bijzonder geagiteerd
te zijn. Werkhart zei dat hij onaangenaamheden
aan de smelterij had gehad en dus geen opgewekt
gezelschap zou wezen.
„Laat ik u dus niet storen in uwe lectuur," zei
hij. „Ik heb nog eenige brieven te schrijven en
kom later weer boven."
„Wat is Arthur van daag vreemd," zei Val
linka.
„Hij schijnt erg uit zijn humeur te zijn."
Lichtenfeld zag Kamilla aan, die weer zeer
van het algemeen belang opgedragen is, dergelijke
bedriegergen niet toelaten."
(Pharm. Weekbl
Uit Ainhem wordt omtrent de brandkasten-
proef bericht, dat de papieren, in al de kasten
gelegd, bij opening verkoold zijn bevonden. De
inbraak-proef heeft de eene kast wat beter, de
andere wat minder goed doorstaan. De jury
moet nog uitspraak doen.
De heer J. H. Pothmann schrijft echter omtrent
dezen geheelen brandkasten-wedstrijd in de Arnh.
CL het volgende, dat de beteekenis en waarde
ervan wel in een eenigszins twijfelachtig licht
plaatst.
„Elke bij woning der verschillende proeven en
een onderhoud met vele inzenders heeft mijn
vermoeden bevestigd, dat niet éen dier inzenders
zich de proef van dien aard had voorgesteld,
zelfs niet kon voorstellen, als daar heeft plaats
gevonden. Na eene eerste vuurproef werd het
effect bij een vrijen val dier honderden kilo's
zware lichamen, uit eene aanmerkelijke hoogte,
hier nog versterkt, doordat ze op scherpkantige
bazaltblokken terecht kwamen. Nadat de kasten
door zulk een onnatuurlijken val eerst uit hun
verband gerukt waren, wist elk technicus zeer
goed, dat ze aan de nieuwe vuurproef geen
weerstand zouden kunnen bieden.
„Niet beter was het met de inbraakproef ge
steld. Voor inbraak onderstelt men toch, dat
de dief het inbreken zonder gedruisch zoekt te
bewerkstelligen, terwijl bij de bewuste proef, de
hamerslagen van zware mokers en keilen, meer
malen het misnoegen zelfs van het publiek
opwekten,
„Als Arnhemmer en vriend der Nederlandsche
industrie, meen ik de sympathie van het publiek
te mogen inroepen, tegenover vandalisme en
misbruiken van te goeder trouw ingezonden
eigendom.
„Op mij heeft het den indruk gemaakt, alsof
een overheerschende invloed het erop toe had
gelegd onze industrie bespottelijk te maken, te
meer, wijl na het protest eener geachte Neder
landsche firma (wier ingezonden kast oogen-
schijnlijk de valproef goed doorstaan had), waarna
zij verzocht het kostbare werkstuk niet verder
te schenden en geheel waardeloos te maken,
waarbij zij afstand deed van alle voordeelen, welke
in den wedstrijd te behalen waren, aan dit ver
zoek geen gehoor werd verleend; ook dit exem
plaar werd, als alle andere, vernield.
„Van de vele ingezonden Engelsche brandkasten
werd niet éen enkele voor deze proeven beschik
baar gesteld.
„Nu vraag ik: baat het der Nederlandsche
industrie, als tot haren bloei dergelijke weg wordt
ingeslagen
bleek geworden was, en onder het lezen bleef zij
verstrooid en zonder de gewone aandacht.
Het souper liep tamelijk stil af er heerschte
een soort van matheid en ontstemdheid in den
kleinen kring. Men voelde dat er vandaag Iets
bijzonders noodig zou wezen om de aandacht te
boeien, en terwijl ieder voor zich zelf naar dat
bijzondere onderwerp zocht, vergat men het lichte
gekeuvel, dat anders zoo aangenaam den tijd
kortte. Men ging vroeger ter ruste dan anders,
en toen Lichtenfeld op zijn kamer was, zei hij
bij zich zeiven dat dit de eerste vervelende
avond te Krzidzanowitz was geweest.
„Dat zal me van nacht een ruw weertje worden,
luitenant," zei zijn oppasser, terwijl hij de luiken
sloot. „Gelukkig dat wij er niet uit moeten."
De lucht was inderdaad vol zwarte wolken,
de wind gierde en huilde en dikke regendroppels
kletterden tegen de ruiten.
„En nu de sneeuw wegdooit, begint hier een
modder te komen, een modder, zoo als ik in mijn
heele leven nog niet gezien heb."
Lichtenfeld, die nu eerst merkte dat hij nog
volstrekt geen slaap had, stak een sigaar op en
liep de kamer op en neder.
„Och wat," zei hij, „gij hebt zulk een goed
kwartier dat de modder u niet veel hinderen zal."
„Met uw welineenen, luitenant, het kwartier is
goed en de verzorging ook, - maar
„Nu wat, maar
Het September-nommcr van De Indische Gids
(uitgave J. H. de Bussy te Amsterdam) bevat
eene critiek van den heer C, Bosscher over het
wetsontwerp tot aanvulling van het tarief van
uitvoerrechten in N.-I.; het slot der studie van
den heer Oosthoek over het Europeesch onderwijs
in Indie; een opstel van den heer G. Belinfante
over de Indische magistratuur; eene vertaling
van eene belangrijke rede, door een Bengaalsch
rechtsgeleerde te Londen gehouden over het
Britsch koloniaal bestuur, bewerkt en toegelicht
door den heer Serklaes van Dene; alsmede ver
schillende overzichten, aanteekeningen enz.
Op de laatste bladzijde vindt men eene rubriek
Laatste berichtenwaarin de volgende beschouwing
voorkomt over een voor eenige dagen ontvangen
én ook door ons medegedeeld telegram, betrekking
hebbende op de agitatie tegen de patentbelasting
op Java.
Dat telegram luidde, zooals men zich herinneren
zal, aldus
De reclames van den handel tegen de aanslagen in de
patentbelasting zijn door het gouvernement stelselmatig
afgewezen.
De kooplieden hebben geweigerd, den tweeden termijn
te betalen.
Zij wachten gerechtelijke invordering af.
De redactie der Indische Gids voegt daar de
volgende toelichting bij
„Men begrijpe het telegram niet verkeerdEr
is geen sprake van een verzet tegen de wet: de
handel beoogt alleen, om zijn gehoorzaamheid aan
de wet te doen samengaan met de handhaving
van zijn rechten en met behoud van eerbied voor
zich zei ven. Het verzet is uitsluitend tegen het
misbruiken van de wet gericht. De kooplieden
willen zich aan de nieuwe belasting-ordonnantiën
onderwerpen, zij willen betalen wat der schatkist
volgens die ordonnantiën toekomt, maar ook willen
zij aan onrechtmatige eischen weerstand bieden,
en zij kunnen noch mogen vrede hebben met de
toepassing, welke te Samarang de wet gevonden
heeft,
de „even domme als willekeurige en
kwaadaardige toepassing", zooals het Amster-
damsch Handelsblad haar noemde waardoor
voor een erkend ongunstig jaar als 1878 het in
komen van een winkelier werd vastgesteld op
anderhalve ton, dat van een handelshuis op drie
ton, van een ander op vier, van éen zelfs op een
millioen Tegen dien ongemotiveerden en nimmer
te verdedigen aanslag zijn de kooplieden in verzet
gekomen, en na vruchteloos een beroep gedaan
te hebben op de rechtvaardigheid van den gouv.-
generaal, wachten zij thans de uitspraak af van
den eerlijken en zelfstandigen rechter.
„Wat zal de regeering nu doen Zal zij al die
kooplieden een voor een doen executeeren En
wat vervolgens Een herhaling van al die execu-
tiën bij een nieuwe weigering Het onmiddellijk
„Neem mij niet kwalijk, luitenant, maar ik zou
toch niet graag op zulk een kasteel wonen."
„Waarom niet?"
„Vooreerst die wind. Wat maakt die hier voor
een leven zoo iets heb ik in mijn leven nog niet
gehoord. Naast mijn kamer is een schoorsteen
en wat zijn dat voor schoorsteenen hier in huis
zoo groot dat men er wel in kan wonen zoo
iets heb ik nog nooit gezien; nu, in dien schoor
steen is tusschenbeide een spektakelalsof de
duivels uit de hel er ingekwartierd zijn. Wij
zijn nu beschaafd genoeg om te weten dat dat
de wind is, maar men kan dat volk niet kwalijk
nemen dat het aan spoken gelooft. En buitendien
geloof ik toch ook niet dat alles hier pluis is.
Daar hebt gij bij voorbeeld dien gewelfden zuilen
gang en die oude schuur
„Ja, dat weet ik maar dat is mallepraat."
„Neem mij niet kwalijk, luitenant, maar ik heb
er zelf iets gezien, al weet ik niet precies wat
het eigenlijk geweest is."
„Gij zijt niet wijs, Wippler
„Tot uw dienst, luitenant, maar ik heb het
toch gezien; het was wit en lang en gleed door
den gang en verdween toen alsof het in den grond
gezonken was. Hier in huis is veel dat niet m
den haak is! Daar hebt gij bij voorbeeld, me
vrouw
„Gij zijt krankzinnig, Wippler
Wipper haalde even de schouders op.