Het XVIIe taal- en letterkundig congres, Benoemingen en besluiten Onderwijs. Kerkn i euws. Verkoop ingen en aanbestedingen autoriteiten enz. en eene voor het publiek, tegen eene retourvracht van ƒ0,60. De Harmonie van deze gemeente alsmede die van Kruiningen, tus- schen welke reeds sinds jaren vriendschapsbanden bestaan, zullen aan dit tochtje deelnemen. Te half vier keert men van Hansweert naar Wals oorden terug, alwaar terstond na aankomst der booten een aanvang gemaakt zal worden met volksspelen, bestaande uiteene harddraverij met paarden van zessen klaar, tournooien, mastklim- men en hardloopen op klompen. Een en ander is bepaald in eene gisteren avond in der haast gehouden vergadering eener feestcommissie, welke heden avond nader bijeenkomt. Des avonds zal er een prachtig vuurwerk worden afgestoken, vervaardigd door den heer Hendrikx te Antwerpen. Voor een vrij aanzienlijk bedrag is daarvoor reeds ingeschreven door ingezetenen dezer gemeente. Niets zal ons hier liever zijn dan op a. s. Zon dag recht vele gewestgenooten uit Zuid-Beveland, Walcheren, Tholen, enz. welkom te heeten op onzen wal, en met hen het feest te vieren ter inwijding van eenverkeermiddel dat ons nauwer dan ooit verbindt. Aan heeren concessionarissen een woord van dank voor de flinke wijze, waarop zij hunne taak aanvangen Den 7en en 8en September zal door de vereeni- ging voor volksvermaken en volksvoordrachten Floralia te Vlissingen, een derde tentoonstelling worden gehouden van planten, door het volk gekweekt. Men schrijft ons uit Rotterdam: Ook hier is thans de aaneensluiting tusschen de beide kerkelijke partijen tot stand gekomen. Een der anti-revolutionaire hoofdmannen, de heer Voorhoeve, was ook door de katholieke kiesver- eeniging de Grondwet voor den gemeenteraad candidaat gesteld, en wederkeerig wordt nu een ultramontaan, de heer Reymer, met warmte aan bevolen door de Sprokkelaar, een door een paar orthodoxe dominês geschreven antirevolutionair blaadje. Bij deze herstemming doet zich nu het ver schijnsel voor, dat de vier liberale kiesvereenigingen, die eerst ieder haar eigen candidatenlijstje hadden en door hare verdeeldheid veel kwaad hebben gebrouwen, thans genoodzaakt zijn geworden zich bij elkaar aan te sluiten en dezelfde candidaten aan te bevelen. Waarom, als men ten slotte toch samen moet gaan, eerst de wegen gescheiden? Waarom moeten er vier kiesvereenigingen zijn, wanneer men ten slotte juist zóo moet handelen alsof er maar éen ware Merkwaardig is ook, dat de voorzitter van Het algemeen belang thans hemel en aarde bewoog, opdat men toch de tegenstanders van het openbaar onderwijs uit den raad zou houden, terwijl het juist die voorzitter geweest is, die een verklaard tegenstander van dat onderwijs, dr. Sleurs, voor de candidatuur aanbeval, op grond dat men de tegenpartij in de gelegenheid moest stellen hare grieven in den raad te brengen. Dit noemt men hier tegenwoordig consequentie! Naar aanleiding van de laatst gehouden ver gadering van Het algemeen belang heeft men hier dezer dagen de politiek ook op de beurs gebracht, en wel op eene zeer eigenaardige wijze. In de vergadering der kiesvereenigiug was namelijk de candidatuur van den heer Yoorhoeve ook bestre den op dezen grond, dat hij een der emittenten is geweest van zekere noodlijdende fondsen, die talrijke slachtoffers hebben gemaakt. Den vol genden dag werd het lid der vereeniging, dat dit onderwerp het eerst had ter sprake gebracht, daar over op de beurs geïnterpelleerd door den zoon van den candidaat, mede lid der effectenfirma. Andere heeren mengden zich in den woorden strijd, en de heer Voorhoeve jr.die door den omgang met Amerikaansche fondsen zich ook Amerikaansche manieren schijnt te hebben eigen gemaakt, begon nu klappen uit te deelen. Aan dit Christelijk-historisch beursschandaal werd met moeite een einde gemaakt. Omtrent de proef der brandkasten op de nijver heidstentoonstelling te Arnhem kunnen wij uit de Officieele Gids der tentoonstelling, aangevuld door particuliere inlichtingen, het volgende mede- deelen. Vrijdag jl. werd de eerste brandkast die van den heer Vogel te Middelburg aan de val- en vuurproef onderworpen, in tegenwoordig heid van de jury dier afdeeling van den interna- Aionalen wedstrijd. Voor de proefnemingen, die dagelijks worden voortgezet totdat de 14 stuks de proef hebben ondergaan, zijn op de weide van don heer Van Holst aangelegd twee fundeeringen van metsel werk met kanalen, op ieder van welke fundee ringen kan geplaatst worden een der te beproeven brandkasten, die aldaar gedurende een uur aan een groot vuur worden blootgesteld. In dit metselwerk bevinden zich de noodige kanalen tot bevordering van den trek van het vuur. Op eenigen afstand van dit metselwerk zijn gemaakt twee gemetselde putten, bevloerd met bazaltsteen, die dienen om de gloeiende kast op 6 meter hoogte fe laten vallen. Langs dit metselwerk en deze putten is aangelegd een dubbele spoorbaan, waarover zich een ijzeren geraamte van 9 meter hoogte beweegt en waar aan verbonden is een ijzeren lus met takel en kettingen, om daarmede eene der gloeiend ge stookte kasten te lichten van het gemetselde fundament en op het spoor te brengen boven den put. Wanneer de kast op 6 meter hoogte is opgewonden en boven den genoemden put is gebracht, dan laat men de kast los en valt deze in den put, waarmede de valproef is volbracht. Vandaar wordt zij weder direct opgenomen door hetzelfde toestel en over de spoorbaan weder gebracht naar het plateau van het metselwerk en andermaal 3 uren lang aan het vuur bloot gesteld. De kast van den heer Vogel stond de valproef uitmuntend door, wat een bewijs was van hare soliede constructie. De kast was te 11 uten in het vuur, werd te 12 u. 15 m. opgeheschen, viel to 12 u. 35 m. neer en bleef daarna nog tot 4 uren in een voort durend aangestookt vuur. Hiermede was de proef afgeloopen. Nadat al de kasten beproefd zullen zijn, zullen ze op de tentoonstelling geopend worden, ten einde te onderzoeken in hoeverre de in de kasten aanwezige papieren en andere stoffen onbeschadigd zijn gebleven. Naar wij vernemen zullen al de Duitsche fabri kanten zich vermoedelijk terugtrekken, dewijl de proef hun te sterk voorkomt. Bij beschikking van den minister van waterstaat, enz. is bepaald dat de navolgende ambtenaren bij de administratie der postergen hunne fuuctien zullen uitoefenen als volgt, te wetende commies le kl. J. Gr, Plooster ten postkantore te 's Her- togeubosch; de commiesen 2e kl. A. J. H. Bachinne ten spoorweg-postkantore no. 2 en A. van Raab van Canstein ten postkantore te 's Gravenhagede commiesen 3e kl. G. Bruch te 's Gravenhage; D. H. van de Werk te 's Her togenbosch; J. P. de Veer te Leeuwardende commiesen 4e kl. W. Hovens Greve te Amster dam; J. J. L. Bedloo de Bronovo te Utrecht; H. F. de Bruyn Tengbergen te LeidenD. J. Be- kaar te Vlissingen. (De laatstgenoemde -plaatsing is reeds in een ge deelte van ons vorig nommer onder Laatste Be richten gemeld.) De Liverpool Salvage Association heeft van haren agent het volgende telegram ontvangen: „De geborgen lading van de Overyssel is volgens rapport onbeschadigd. De Sultan verleent alleen hulp voor zooveel het bewaren en afleveren der uit het wrak geborgen lading betreft. De agent heeft een bevoegd persoon afgezonden ora het schip te onderzoeken, en raadt aan om zijn rapport af te wachten. Inmiddels zal hij den eisch van den Sultan toestaan en maatregelen nemen om de geborgen lading naar Aden te brengen." In den gemeenteraad van Rotterdam is een quaestie gerezen omtrent de toelating van een der nieuw gekozen leden, mr. A. C. Wesenhagen. De commissie is namelijk van oordeel dat, daar blijkens de overgelegde geboorte-akte diens ge boorteplaats is Paramaribo in Suriname, het twijfelachtig kan zijn of hij in den zin der wet van 28 Juli 1850 Staatsblad no. 44) voldoet aan het voorschrift van artikel 19 der gemeentewet, dat als vereischte voor het lidmaatschap van den gemeenteraad stelt het Nederlanderschap. De commissie stelt alzoo voor den heer mr. A. C. Wesenhagen alsnog in de gelegenheid te stellen de door hem overgelegde stukken aan te vullen, ten bewijze dat eene der alinea's 1, 3, of 4 van artikel 1 van genoemde wet van 1859 op hem van toepassing is. Tot toelichting diene dat art. 1 der wet be paalt dat Nederlanders ten aanzien van het genot van burgerschapsrechten zijn: eerste alinea: „die geboren zijn uit ouders binnen het rijk in Europa gevestigd." derde alinea: „die genaturaliseerd zijn." vierde alinea„die van de in voorgaande nom- mers genoemde afstammen, ten ware de geboorte op een tijdstip mocht hebben plaats gehad waarop de ouders in een der termen van art. 9, waren vervallen." Omtrent geen dezer punten komt iets in de geloofsbrieven voor. Het eenige stuk was de geboorteakte en zoodoende zal de heer Wesenhagen nader hebben te bewijzen, óf dat hij is genaturaliseerd, óf dat hij, te Paramaribo ge boren, afstamt van Nederlandsche ingezetenen. Bij de beraadslaging werd gewezen op de moeielijkheid, waarin men komen zou, als de heer Wesenhagen eens verzuimde of buiten staat was de gevraagde inlichtingen te geven. Men herin nerde aan een voorbeeld, dat zich te Haarlem voorgedaan heeft, van een raadslid dat driejaren lang verzuimde zijne geloofsbrieven in te dienen, zonder dat er iets aan te doen was. Op grond der opmerking dat dit een ander geval was, daar de raad hier over reeds ingediende geloofsbrieven te beslissen heeft en dus altijd op de zaak terug kan komen, werd echter het voorstel der com missie aangenomen. (Van oneen eigen verslaggever I Mechelen, Zondag middag. Ge zult wel niet van mij verwachten, dat ik u ter inleiding mijner brieven terugvoeren zal naar den tijd toen Pepijn de Korte een giftbrief aan Mechelen gaf en daardoor, behalve de toegekende voorrechten, ook nog aan de stad het onbetwist baar recht gaf om zich nu nog, in de 19e eeuw, te beroemen op een hoogen leeftijd. Ook niet naar later tijd, toen bisschoppen en graven elkander het bezit der bloeiende plaats betwistten en haar verkochten met al wat erin leefde, de burgers niet uitgezonderd. Zelfs niet naar later tijd, toen Margaretha, de landvoogdes, er zoo gaarne vertoefde, dat men in 1849 op haar standbeeld griffen kon: cui Mechliniaalterapatria fuit. („Voor wie Mechelen een tweede vaderland was"). De geschiedenis heeft hare rechten, en daaronder behoort ook naar mijn inzien het recht, om niet overal te pas of te onpas te worden bijgesleept. Anders echter is het met het Mechelen dezer dagen, als de lijst waarin het XVIIe Nederland sche Taal- en Letterkundig Congres is geplaatst. De waarde eener schilderij wordt allerminst be paald door kleur en vorm der lij3t; maar wel is het onloochenbaar, dat de oogenblikkelijke indruk, welke door een stuk van waarde wordt gemaakt, kan bevorderd of bedorven worden door do keuze der omlijsting. De congressen, waar zonen van denzelfden taalstam zich nu en dan vereenigen, zijn eenigszins rekbaar van karakter en schijnen aan de regeling en aan de omgeving het figuur te ontleenen, dat zij maken tegenover de deelnemers en de buitenwereld. Daarom mag het Mechelen van onze dagen niet geheel verzwegen worden in een uit de vogel vlucht genomen blik op het congres. Men heeft wel eens beweerd, of kan des noods nog beweren, dat men uit het uiterlijk van eene stad de hoofdtrekken van het karakter der in woners kan leeren kennen. Ik ben niet overtuigd van dat verband en zal dus Mechelen en de Meehelaars zorgvuldig uiteenhouden. De laatsten ken ik nog slechts uit een paar voorbeelden, de beide secretarissen der regelings-commissie, die met de meest volkomen beleefdheid op dezen warmen dag, in het zweet huns aanschijns, bezig zijn om de vreemde gasten onder dak en aan allerlei inlichtingen te helpen. Een permanent bureel aan het station, een ander midden in de stad, wat zou men inderdaad meer kunnen ver langen Pas uit dea trein gestapt, viel ik haast in de armen van een commissaris van orde, die mij bij den secretaris iu het station bracht, waar mijne aankomst werd genoteerd, en die mij niet losliet, vóór ik goed en wel iu mijn logement bezorgd was. Zoo ging het aanhoudend voort bij iederen trein, die aan het drukke station aankwam en zal het nog voortgaan tot heden avond acht uren, wanneer wij officieel, begeleid door muziek en fakkellicht, door verschillende „maatschappijen" worden ingehaald. Ik moet echter niet vooruitloopen en zal later over dien optocht nog wel iets te schrijven hebben; Mijn eerste indruk van de stad ligt het naast aan de beurt. Alles is er breed en flink, en het woord „steeg" zal, in de beteekenis van smalle straat, er nooit inheemsch worden. De straten zijn netjes gehouden, hoezeer hier en daar het welig tusschen de steenen opschietende gras mij levendig aan Middelburg herinnerde. Menige buurt getuigt van groote welvaart, en men kan dat begrijpen, als men in een Guide du Voyageur dans la vitte de Malines leest, dat er jaarlijks meer dan 200,000 stoelen worden uitgevoerd en dat er ongeveer 30 bloeiende kopergieterijen zijn. Stoelen en koperwerk hebben ons niet verwend en geen van beide artikelen heeft zijn best ge daan om den goeden smaak in groote mate te bevorderen. Anders echter i3 het met twee andere Mechelsche producten, de sinds langen tijd beroemde point de malines, die onze dames zoo gaarne Roosendaal voorbijsmokkelen, en de na volging van oude meubelen, die in Mechelen groote vlucht heeft genomen. In een groot maga zijn zag ik het huisraad onzer smaakvolle renais sance op keurige wijze nagemaakt, en de gedachte kwam bij mij op, dat het aanschouwen en vooral het bewerken van die sierlijke meubels den smaak moet ontwikkelen, meer althans dan de wan smakelijke ameublementen onzer practische, maar misschien ten opzichte van het schoonheidsgevoel wat laag gestemde eeuw. Onwillekeurig wierp ik het oog rond mij in het nieuwe deel der stad, dat geheel schijnt te dagteekenen uit de laatste vijfentwintigjaren. Ik zag niets dan groote, witte vlakken, afgewisseld door huisdeuren en verweerd gele zonneblinden. Na eenig turen kon ik de afscheiding der verschillende gevels onderscheiden. Voor de lijnen in de gevels zelve kostte dat minder moeite. Alles is zoo volkomen recht hoekig, dat het beroemde „timmermansoog", dat iedere fractie boven of onder den 90en graad zoo juist weet te onderscheiden, hier volkomen te vreden geweest zou zijn. Tusschen die rechte lijDen niets dan pleister en portlandcement waarmede de liniaalstijl der nieuwe stadswijken zich den sluier der schaamte schijnt te spreiden over zijn volslagen gebrek aan eenige oorspron kelijke gedachte. Binnen in de oude stad wordt het beter. Op de markt ziet men menig fraai geveltje uit de 16e eeuw en enkele van nog vroeger datum, doch ook weer gepleisterd. De sierlijke lijnen der pui blijven zichtbaar, maar het schilderachtige van de afwisseling dor helderroode steenen met de witte voegen en den zand- of anderen lichtkleurigen steen, is verloren. Treurig en vol rouw blikt de oude, trouwens zelf ook door later eeuwen be dorven Lakenhal op zijne gepleisterde kleinkin deren, met zekeren trots wellicht, dat zij zelf dat Nessuskleed der architectuur nog niet heeft moeent aantrekken. Op de markt zelve zien wij echter reeds gedeel telijk onzen troost. Het is de groote Rombauts- kerk, een juweel van kerkelijke bouwkunst, met al de coquetterie, welke de latere periode der Gothiek aan hare ernstige, omhoog strevende lijnen wist bij te zetten. De ernst en de kracht, welke van dit gebouw uitstralen, benemen mij den lust om in détails van lengte en hoogte te treden. Zij zijn in ieder reisboek te vinden, en als eenig lezer van dezen brief nog eens Mechelen voorbij spoort zonder aan tijd gebonden te zijn, raad ik hem aan de Rombauts-kerk te gaan zien dan zal hij de meters en palmen uit zijn Baedeker wel vergeten. Dezen indruk heb ik nog alleen van de buiten zijde; het bezoek van de kerk van binnen stel ik uit tot morgen ochtend. Ik ga er dan eene mis hoorendat is toch ten slotte de beste wijze om eene katholieke kerk te zien. De naakte of m et schilderijen voorziene muren vertellen u nooit zooveel van vroeger tijden, althans doen u hunne vertellingen niet zoo op de juiste waarde schatten, als wanneer zij vervuld zijn met den bedwelmenden wierookdamp en als de kerkmuziek weerklinkt door de acoustisch zoo juist ingesloten ruimte. Dat trof mij heden ochtend nog te Antwerpen, toen ik, op een stoel gezeten voor Rubens' mees terwerk, door een uitnemend orkest en koor eene mis hoorde uitvoeren. Losse congres-indrukken kuunen de plaats niet zijn om zulke geheel buiten het congres gelegen gedachten neer te schrijven. Ook moet ik meer andere muziek gaan hooren t de optocht van 3000 meuschen begint straks en ik ben een van die 3000. BBLASTisöEK. Benoemd tot ontvanger der dir. belas, en acc. te Wommels c. a., D. T. van der Zwaag, thans ontv. derzelfde middelen te Monni kendam, c. a.; tot ontv. te Ternaard c. a. P. L. B. J. Oosterbaan, than3 ontv. te Aaltente Baard c. a. W. Roegholt, thans ontv. te Akker- woude c. a.tot ontv. te Hoogeveen c, a- G. van Baaien thans ontv. te Hengelo c. a. en tot ontv. te Middelharnis c. a. A. J. Vening, thans te Willemstad c. a. Benoemd tot leeraar in de oude talen en ge schiedenis aan het gymnasium te Assen, dr. P. H. Suringar te Maastricht. De heer J. H. Kiomp, predikant bij de N. H. gemeente te Vlissingen, heeft voor het beroep naar Katwijk aan zee bedankt. De toren van de kathedraal te Antwerpen loopt gevaar van in te storten. Dit meesterstuk van gothieke bouwkunst is, wat het benedenste gedeelte betreft, van een ander soort steen opge trokken dan het bovengedeelte, dat zich als een kantwerk in de lucht verheft. Het moet nu gebleken zijn dat de steen, voor dit deel gebezigd, niet zoo goed tegen weer en wind bestand is als die van het benedengedeelte. Alleen een krachtige voorzieningmeent men, kan het onheil voorkomen dat de spits van de derde galerij vroeg of laat op de hoofden van voorbijgangers valt. De toren is in 1518 voltooid en honderd drie en twintig meter hoog. Uit Vlissingen wordt aan het Hbl. gemeld, dat de eerste stuurman van de mailboot Prinses Marie door den directeur is ontslagen. Men brengt dit in verband met het raadselachtige lek, dat voor eenige dagen in dat schip is ontdekt. Vlissingen, 25 Aug. Naar men verneemt zijn heden nacht een viertal manschappen van het depot van discipline, die in het hospitaal ver pleegd werden, uit die inrichting ontvlucht, hun weg nemende over een muur, dak enz. Drie van hen zijn vrij spoedig achterhaald en in bewaring genomen, doch de vierde i3 nog zoek; men ver moedt dat hij in eene sloep op de reede rond zwerft. Als eene bijzonderheid wordt daarbij verhaald, dat zij grooten honger hadden en dat een van hen, brood etende en opmerkzaam ge maakt wordende dat de patrouille hem vinden zou, antwoordde: „dat kan me niet schelen, dan ben ik ten minste verzadigd." Dit laatste deelen wij echter mede onder reserve. De Haerensche processie, die ten vorigen jare eene treurige vermaardheid heeft gekregen, zal den 14en der volgende maand weder worden ge houden. Ditmaal heeft het hoofd der processie echter aan de bevoegde macht mededeeling gedaan, onder kennisgeving dat de bedevaartgangers zich op Nederlandsch grondgebied van iedere openbare godsdienstoefening buiten de kerk of besloten plaats zullen onthouden. Zaamslog, 23 Augustus. Bij de aanbesteding, op heden alhier gehouden, van het uitvoeren van verdedigingswerken aan den oever van de Cala- miteuse polders Margaretha, Kleine fluissens en Eendragt, is dit werk aangenomen door den heer Q. van der Hooft, te Ter-Neuzen, voor 64,099,—.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 2