N°. 192 122e Jaargang. 1879J Zaterdag 16 Augustus. pede prtij. Dit blad verschijnt dagelijks,' met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien; 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonbs. Middelburg 15 Augustus. MIDDELBCRGSCHE COURANT. ■-riiaa*!. De Staats-courant bevat het volgende overzicht van de opbrengst der middelen (hoofdsom en op centen) over de maand Juli 1879, in vergelijking gebracht met de opbrengst over hetzelfde tijdvak van 1878. 1879. 1878. Dir. belastingen. f 1,773,629 f 1,808,229 In- en uitg. rechten 341,682 327,057 Aceijasen„3,183,441 „3,365,102 Goud.- en zilv. werken 28,112 32,743 Indir. belastingen 2,095,931 1,387,524 Domeinen78,210 103,774 Posterijen309,292 318,737 Rijkstelegrafen 83,358 77,987 Staatsloterij Jacht en visch70,013 47,734 Loodsgelden93,825 94,295 f 8,066.493 f 7,590,182 (De centen zijn hierbij niet overgenomen.) Het crisis, bulletin van beden is dat het gerucht van gisteren, als zou baron Van Lijnden de taak der kabinets-formatie neergelegd hebben, voorbarig genoemd kan worden. Dit wordt aan het Dagblad verzekerd. De volgende beschouwing van de Nieuwe Gro- ningsche Courant geeft, naar 't ons voorkomt, een vrij nieuw en niet onbelangrijk gezichtspunt in onzen tegenwoordigen politieken toestand. Het blad gaat na, wat men van een. ministerie- Heemskerkvan Lijnden verwachten kan. De nieuwe ministers kunnen moeielijk liberaal regeeren en 'twerk hunner voorgangers opvatten daar, waar deze het hebben laten steken. Het nieuwe kali- net kan, op de wijze van 't vorige ministerie- Heemskerk, een tijd lang aan 't bewind blijven, door de groote vraagstukken, die ons 't meest verdeelen, nit den weg te gaan en de kleinere zaken af te doen. Maar in de gegeven omstan digheden is het zoo goed als onmogelijk, de staat kundige quaestiën uit den weg te gaan. Een ministerie-Heemskerk zal worden getoetst aan de schoolwet. Voert het die wet uit, dan breekt het met de anti-liberale partpen, wat moeielijk verwacht kan worden. Voert het die wet niet uit,wat zal dan de kamer doen, die vroeger juist wegens het gemis van overeenstemming omtrent de schoolwet de bekende motie uitbracht, welke het vorige ministerie-Heemskerk deed vallen Indien eeu dergelijke motie opnieuw mocht worden gevoteerd, dan blijft het ministerie FEXJIX-iUETOJST. Een Amerikaansche vertelling. En terwijl wij voortpraatten kwam ik langza merhand tot de overtuiging dat er in mijn oog niets aan Maurits Trépier ontbrak, dat hij geheel met mij overeenstemde en er tusschen onze natnren geen wanklank of oneenigheid bestond. Ik verbeeldde mij niet dat ik hem liefhad. Ik bleef dit beschouwen als iets dat niet mocht en daarom niet kon zijnik wist alleen dat, als het noodlot ons een van beiden met geld had gezegend, ik in hem de vervulling van al de behoeften mijns harten zou hebben gevonden. Het avonduur met zijne schoonheid en geheim zinnigheid, het gesprek over de voor ons beiden heiligste dingen, eeuwige waarheden, waarover het onmogelijk is luchtig te praten, dit alles had ons verwonderlijk dicht tot elkaar gebracht: ons beter met elkaar bekend gemaakt, dan weken vol gewone praatjes zouden hebben gedaan. 'tWas $en vreemde samenloop, dat hij ten laatste bijna niets anders over, dan ontbinding der kamer. Daarmede beginnende, is de weg voor het nieuwe kabinet gebaand, om voort te gaan als een Ne- derlandscb ministerie van de zedelijke orde. Maar wat men in Frankrijk eenigen tijd heeft moeten dragen, zou men in Nederland geen oogenblik verduren. De proefneming is althans niet aan te bevelen. Er blijft nog een andere mogelijkheid, nl deze, dat de liberale kamer-meerderheid het onderling niet eens is. Dan zou het aan 't con servatieve gedeelte der liberalen misschien weinig moeite kosten, om geheel in het kamp der con servatieven over te stappen en aan een ministerie- Heemskerk hunne medewerking te verleenen, indien het slechts niet te veel voet gaf aan de kerkelijke partijen. Mocht dit het geval zijn, dan zou het nieuwe ministerie aan het blad welkom zijn, daar het dan bijdragen zou tot zuivering van den staatkundigen toestand en de onbetrouwbare vrienden zou doen kennen. Gedurende de week van 7 tot en met 13 Au gustus zijn te Vlissingen aangekomen met de stoomschepen van de maatschappij Zeelmd 1095 en vertrokken vandaar naar Engeland 749 passagiers. De gemeenteraad van Amsterdam heeft het voorstel tot het sluiten eener leening van 7$ millioen aangenomen, met een amendement van den heer Gosschalk, om te bepalen dat de leening gesloten wordt voor werken, waarvan de uitvoe ring nader bij de begrooting zal worden aange wezen. Te Botterdam doet zich het daar ter plaatse zeldzame geval voor, dat voor de verkiezing van twee leden van den gemeenteraad herstemming plaats moet hebben tusschen de liberale en anti liberale candidaten. De heer Voorhoeve, anti revolutionair en katholiek candidaat, verkreeg 607, de heer Ebeling, liberaal, 469 stemmen, met nog 360 stemmen op andere liberalen; de heer Baartz, liberaal, verkreeg 451 stemmen, benevens 407 versnipperde liberale stemmen, en op den heer Reymer, katholiek, werden 439 stemmen uitgebracht, terwijl 150 anti-revolutionaire stem- min op een ander candidaat vereenigd waren. Men leest het volgende in het Huisgezin: „Onze uitgever ontving, onder dagteekening van 23 Juli, een schrijven uit Germantown Clinton (County 111., Vereenigde staten) van een abonné op de Katholieke Illustratiewij laten de volgende passage uit den brief volgen: „Onlangs ontmoette ik op een stoomboot een bejaard heer; aan zijn gebroken Engelsch en Duitsch herkende ik spoedig een Hollander, hij dezelfde woorden sprak die mr. Van der Voort had gebezigd. „Welk een betoovering hebt gij toch voor mij, een betoovering die geene vrouw ooit te voren gehad heeft?" Toen volgde er stilte, een stilte waarin ik slechts het wondervolle geruiscb der zee, de hei lige stemmen van den nacht hoorde eene stilte die hij eindelijk verbrak. „Miss Ayrault, ik weet wat die betoovering is. 't Is de harmonie tusschen uwe ziel en de mijne. Ik zou u liefhebben, ik weet het, met al de kracht die in mij is. Indien ik niet arm ware zou ik u vragen mijne vrouw te worden. Ik verdiende verleden jaar nauwelijks twaalf honderd dollars wat zou dat voor u zijn?" „'t Zou maar half voldoende zijn om al de fraaiigheden te betalen, waarvan tante Dagon mij voor dit reisje heeft voorzien." En toen, gedrongen door de volmaakte overeen stemming tusschen onze naturen, ging ik voort, alsof ik hardop dacht, met een openhartigheid waarover ik mij evenzeer als hij verwonderde. „Neen het zou nooit gaan. Ik. geloof ook wel dat wij elkaar zouden kunnen liefhebben, maar wij mogen niet. Indien gij later geen berouw hadt zou ik het hebben. Ik ben mijn leven lang opgevoed met het oog op een rijk huwelijk, zooals mijne zusters deden. Met dat doel heeft tante mij hier gebracht. Ik zou u slechts in moeilijkheden brengen. Gij ook, moet geld trouwen ol ten minste vrij zijn om uw eigen weg verhaalde mij in Botterdam en in den Haag zeer goed bekend te zijn, handel op Afrika gedreven te hebben, lid der eerste kamer te zijn geweest en een machtigen invloed op zekere partij in het land te hebben gehad. Verder liet mijn mede reiziger zich niet uit en toen ik hem vroeg wat hem bewoog in het hartje van Amerika te reizen, sprak hij van onaangenaamheden, die hij met lastige lui gehad had. Overigens scheen hij zeer goed op de hoogte van de Hollandsche litteratuur, den handel en de wetten. Zijn juiste naam is mij ontschotenik geloof Pinkerof of zoo iets. „Ik verhaalde hem dat ik sedert twintig jaren in het zuiden van Illinois woon, zeer weinig omgang met Hollanders meer heb en geen andere tijdschriften of couranten lees dan de Katholieke Illustratie. Mijn medereiziger verhaalde mij echter dat u nog andere geschriften uitgeeft, o. a. een courant, het Huisgezin. Is dat zoo, zendt ze mij dan toe. Kunt ge ook raden wie mijn reisgezel mag geweest zijn hij had Holland eerst sedert korten tijd verlaten, zeide hij mij voldoe dan ook in dezen mijne nieuwsgierigheid." Tot zoover onze briefschrijver; wij hebben ons gehaast onzen correspondent o. a. de nommers van den loopenden jaargang van het Huisgezin toe te zenden. Zijne nieuwsgierigheid naar zijn medereiziger „Pinkerof" zal daardoor, gelooven wij, volkomen bevredigd worden. Men schrijft uit Londen aan het Oir. Dbl. Er heeft zich in Engeland een associatie ge vormd, die zich noemt de „anti Imperialist League". Het doel van deze vereeniging is voornamelijk dit: door vlugschriften en voordrachten van bekwame schrijvers en sprekers de aandacht vaD het publiek te vestigen op den toenemenden roof (genoemd annexatie) door de grootere op de kleinere staten gepleegd. Nevendoel van den bond is, er op te wijzen hoe dynastiscbe allianties en verwikkelingen een nadeeligen invloed kunnen uitoefenen op het lot der volken. Bij het comité van deze vereeniging merkt men den naam op van een onzer landgenooten, den heer Alex V.W. Bikkers, LL. D. Reeds heeft dr. Bikkers een voordracht gehouden in den Tower Hamlet Radica l Clubover de Transvaal, naar aanleiding van het werk van den heer Trompen onze landgenoot zal Zondag a. s. in dezelfde club over „Holland's verleden en toekomst" spreken. De St.-Ct bevat een kon. besluit, waarbij, met handhaving van de uitspraak van gedeputeerde staten van Friesland, van 10 April 1879, het daartegen ingesteld beroep van Gerrit Hofman, loteling van de lichting der nationale militie van 1879, voor de gemeente Weststellingwerf, onge in de wereld ongehinderd te kunnen gaan." „Ik zou geen vrees hebben", zei hij met dat kalme zelfvertrouwen, dat ik zoo aantrekkelijk vond„maar indien gij later berouw zoudt hebben, is het een andere zaak. Ik mag u niet dwingen. Alleen zullen wij beiden voor ons gansche leven weten dat een groot, volmaakt geluk ons is voor bijgegaan." Toen gingen wij naar binnen. Bij de deur vroeg hij mij een takje van de Engelsche viooltjes die ik droeg. Zij waren mijne lievelingsbloemen en ik nam eiken avond een frisch bosje. „Ze zijn 't geven niet waard," zei ik. „Weet gij niet dat niets ter wereld korter leeft Morgen, hoe trouw gij ze ook verzorgt, zullen zij zonder geur en verdord zijn." „Des te geschikter souvenir zullen zij dan zijn aan een droom, te schoon om van langen duur te wezen," zei hijen toen gaf ik ze hem. Den volgenden dag, nadat Mr. Van der Voort eindelijk, denk ik, tot de overtuiging was geko men, dat mijne aantrekkelijkheid voor hem iets wezenlijks was vroeg hij mij ten huwelijk. Zijne woorden, hoewel kalm, waren zeer ernstig en teeder, en toch troffen zij mijn hart in 't allerminst niet. Wat voor betooverends ik voor hem mocht hebben, hij had het volstrekt niet voor mij. Toch had ik den noodigen moed niet om hem bepaald af te slaan. Hier lag voor mij, onder mijn bereik, de prijs waarvoor mijn geheele leven een voorbereidende strijd geweest was. Ik was tot het besluit geko- grond wordt verklaard; een besluit omtrent het afnemen der examens in de levende talen, waar voor de programma's bij kon. besluit van 3 Aug. 1879 (Stbl. n° 148) zijn vastgesteld, en een besluit tot wijziging van art. 83 van Reglement I, vast gesteld bij kon. besluit van 14 September 1838 (Stbl. n° 36), met intrekking van het kon. besluit van 27 Augustus 1855 (Stbl. n° 114). In het verkeer met de Nederlandsche koloniën en bezittingen in Oost- en West-Indië kan voortaan medegebruik worden gemaakt van briefkaarten met betaald antwoord. Het port van een vooraf betaald antwoord is hetzelfde als dat van de brief kaart zelve, namelijk li cent. De St.-Ct bevat het verslag der commissie iu 1879 belast met het afnemen der examens van vroedvrouwen. De Economist over Juli—Augustus (uitgave H. L. Smits te 's Gravenhage) bevatEene theorie van Ricardo, door mr. N. G. PiersonHet saldo van 's rijks schatkist bij de Ned. Bankdoor He Maatschappij van weldadigheid, door jhr. mr. Quarles van Ufford. Over Nederl. Vrouwenvereeni- gingendoor mr. M. G. Staatstoezicht op levens verzekering-maatschappijen door Corneille L. Landrê. Vrouwelijke postambtenaren, door A. Janssen overzichten, aanteekeningen enz. In de 8e aflevering van He Aarde en haar Tol ken (uitg. H. D. Tjeenk Willink te Haarlem) wor den de fraaie afbeeldingen van stadsgezichten in Amsterdam voortgezet, terwijl het tweede ge deelte, niet minder pittoresk doch in geheel an deren zin, het vervolg op de Schetsen en beelden uit Zwitserland te zien geeft. In onzen tijd, nu het reizen zoo algemeen is, is dit „reizen te huis," waartoe men door dit tijdschrift in de gelegen heid gesteld wordt, voor velen niet slechts een nuttig en genoegelijk tijdverdrijf, maar tevens eene aangename herinnfering. Van vervolgwerken ontvingen wij de 3e, 4e en 5C aflevering van Scherts en ernst, uit de porte feuille van Alex. Verhuell (uitgave P. Gouda Quint te Arnhem.) De ernst, eene enkele maal zelfs de huiveringwekkende somberheid (zooals in het opknoopingstafereel) heeft in deze teekenin- gen de overhand. De scherts is nog het best vertegenwoordigd in Romeo en Juliettetwee dreumessen, het meisje in een tafelstoel, de jon gen aan den voet daarvan zijn liefdesbetuigingen naar omhoog zendende en het O speak again, bright angelop zijn manier reproduceerende. De heer H. A. M. Roelants te Schiedam zet zijn tweeden druk der vertalingen van Erck- men dat er geen quaestie van kon zijn Maurits Trèpier te huwen, en ik was zeker niet van plan ongetrouwd te blijven. Wat kon ik dan meer en beter verlangen dan Mr. Van der Voort? Een man die rijk en aanzienlijk, welopgevoed en vlek keloos van gedrag was, en mij oprecht liefhad 1 Ik moest wel blind zijn voor mijn eigen gelnk als ik mij zulk een geluk liet ontsnappen. Toch was ik nog niet geheel bereid om den glinsterenden diamanten band te dragen, die daar voor mij gereed lag. Ik stelde mijne beslissing eene week uit en gebruikte dien tijd om mij met mijn lot te verzoenen. Intusschen overlegde ik met mijzelve. Tante Dagon noch eene mijner zusters wisten dat hij mij gevraagd had. Maar zij zagen zijne voortdurende oplettendheden en tante was vriendelijker dan ooit. Ik zelve was in een toestand van volkomen be sluiteloosheid. Ik mocht Mr. Van der Voort heel graagik was er zelfs niet zeker van of ik hem niet een weinig zou hebben lief gehad, indien ik niet een ander had ontmoet dien ik, zooals ik wist, heel veel zou kunnen liefhebben. Bovendien was ik eerzuchtig, 't geen niet anders kon met de opvoeding die ik had gehad. Ik hield veel van weelde en gemak en was niet zeer gesteld op zelfopoffering en ontbering.. Daarvan had ik genoeg gezien in mijn eigen huis, waar een talrijke iamilie met weinig middelen was grootgebracht, hoewel ieder onzer, die achttien jaar werd, zich op haar beurt onder tante Dagon s bescherming in weelde ging baden. Als de echt-»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1