N«. 191 122e Jaargang. 1879. Vrijdag 15 Augustus. Dit blad verschijnt dage lijk si met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Gent per regeli Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,§0 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Middelburg 14 Augustus. iFETJrLXjZBT'OISr. êmt pwtc pritj. 1MDDELBURGSCHE De crisis-berichten van heden bepalen zich tot het van verschillende zijden verspreid gerucht, dat de heer Van Lijnden van Sandenburg op nieuwe zwarigheden gestuit is en dientengevolge zelfs de opdracht tot het samenstellen van een ministerie zon hebben nedergelegd. Z. K. H. prins Frederik heeft zich gisteren middag te 3 n. 5 m., per rijnspoor van den Haag naar Muskau hegeven, alwaar hij een 14 tal dagen denkt te blijven. Den 26en dezer worden de prins en prinses Von Wied te Scheveningen verwacht en eenige dagen later zal de moeder van den prins te 's Hage aankomen. Prins Albert van Pruisen zal morgenochtend naar Eet Loo vertrekken, ten einde zijn opwach ting te maken aan den koning en de koningin. De prins keert Zaterdag a. naar Duitschland terug. De minister van waterstaat enz. brengt in de St.-Ct. ter kennis van belanghebbenden dat: In de maand October e. k. te 's Gravenhage een vergelijkend onderzoek zal plaats hebben van personen, die wenschen te dingen naar de betrek king van klerk bij den rijkstelegraaf. De rijkstelegraafklerken worden onderscheiden in klerken der eerste en der tweede klasse. Aan stelling geschiedt op eene jaarwedde van 350 gl., welke belooning voor de klerken, met het gewone dienstwerk belast, kan klimmen tot 800 gl. De klerken kunnen, mits voldoende aan de daarvoor gestelde eischen, en voor zooveel de behoeite dit mocht vorderen, uit hunne betrekking overgaan tot die van telegrafist. Zij, die zich aan het sub 1 bedoelde onderzoek verlangen te onderwerpen, moeten zich daartoe vóór den len October 1879 aanmelden bij het departement van waterstaat enz. door een op zegel geschreven verzoek, met nauwkeurige opgaaf van naam, voornamen en woonplaats. De over te leggen stukken en nadere inlich tingen worden vermeld in de Maats-Courant van heden. De St.-Ct bevat de verslagen van de commissien in 1879 belast met het afnemen der examens van leerling-apotheker. De heer P. J. Bouma brengt in de N. Bott. Ct. andermaal eene reeds dikwijls geuite klacht te berde, over de weinige zorg, of liever het geheele gemis van zorg, bij het ministerie van koloniën, 2. Een Amerikaansche vertelling. „Sanl onder de profeten", zei ik op ietwat bitteren toon. En toen kwam mr. Van der Voort tot mij, met zijne gewone hoffelijkheid, die mij toen meer dan ooit aantrok. „Indien gij wist hoe uw zingen mij heeft getrof fen, zoudt gij ook weten hoe onmogelijk het mij is u dank te zeggen," zei hij. „Maar na dit lied moeten wij geen ander hooren. Wilt ge een eindje wandelen Het is een prachtige avond." Ik geloof dat er in mijn hart een kleine triomf was, die zeker wel in mijn oog te lezen stond, toen ik zijn arm nam en voor mr. Trépier boog. Hij beantwoordde mijne buiging met iets spotachtigs in zijn glimlach dat mij ergerde en mij gewilliger naar mr. Van der Voort deed luisteren. Wij wandelden een uur lang op en neer. Ik beken dat ik eenigszins trotsch was op zijne beleefdheid. Iedere jonge dame zou ze begeerd om de bloedverwanten van Indische militairen hier te lande te onderrichten van hun overlijden. Hij noemt daarvan het volgende voorbeeld: «•Ben geacht ingezeten te Oosterend op Texel had een zoon, die voor ruim drie jaren als korporaal hij het Indische leger naar de Oost vertrok. •»Dewijl er sedert 't begin des vorigen jaars geen be richt van dien zoon ontvangen was, maakten de ouders zich bezorgd en lieten in Mei dezes jaars door particuliere tnsschenkomst een onderzoek instellen bij de militaire autoriteit te Batavia. Van daar werd nn dezer dagen 't bericht ontvangen, dat genoemde korporaal den 8en October 1878 op zekere plaats in Atjeh was overleden. »Dus reeds sedert ruim tien maanden - De moeilijkheid voor de koloniale autoriteiten om de bloedverwanten uit te vinden van alle mili tairen die in Indie sterven, is zeker groot en zal wel de voornaamste reden wezen waarom aan de reeds meermalen, van verschillende zijden, ge opperde klachten nog geen gevolg is gegeven. Toch zou er, wanneer men van 't belang der zaak voldoende overtuigd was, misschien wel een middel te bedenken zijn om, tot zekere hoogte althans, de gegronde grief weg te nemen. Men zou b. v. door ieder militair, bij zijn in dienst treden, de gemeente kunnen doen opgeven, waar zijne ouders of andere naaste betrekkingen, die hij verlangt dat van zijn overlijden onder richt zullen worden, woonachtig zijn. De ver anderingen, welke in deze opgaven noodig zouden zijn, konden periodiek in de Indische garnizoenen opgenomen en aangeteekend worden. Van den naam der opgegeven gemeenten, alsook van de ver anderingen welke de belanghebbenden daarin moch ten brengen, zou aanteekening gehouden moeten worden niet slechts in het stamboek, maar ook in het zakboekje der militairen, dat hen steeds vergezelt. Bij hun overlijden zou van deze ge meenten opgave gedaan kunnen worden aan het departement van oorlog te Batavia, verder per eerstvolgende mail aan het ministerie van koloniën en van daar aan de gemeentebesturen, die in vele gevallen voor het doen eener kennisgeving aan de bloedverwanten zouden kunnen zorg dragen. Wij gelooven niet dat tegen deze regeling admi nistratief bezwaar bestaan zou. De omslag, die er aan verbonden zon zijn, lijkt niet zeer groot. In elk geval ware het de moeite wel waard om te beproeven, of op deze of andere wijze niet iets gedaan zou kannen worden tot opheffing eener, wij herhalen het, billijke en eerbiedwaardige grief van de zijde van hen, wier naaste betrek kingen op de slagvelden en onder het klimaat van Indie hun leven wagen tot bescherming van ons koloniaal gezag. en December e. k. gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van de practische examens van arts en tandmeester, vermeld in de arti. 2 en 8 der wet van 25 December 1878 (Stbl. no. 222) dag en plaats dier examens zullen nader worden bekend gemaakt. Dat in de maand September of October e. k. gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van de practische examens van apotheker, vermeld in art. 11 der wet van 25 December 1878 (Stbl. no. 222). En dat in diezelfde maanden gelegenheid zal worden gegeven tot het leveren van voldoende bewijzen van genoegzame voorbereiding tot de beoefening der natuurkundige wetenschappen, om te kunnen worden toegelaten tot het eerste na tuurkundig examen, vermeld in art. 4 der wet van 25 December 1878 (Stbl. no. 222). Voor nadere inlichtingen verwijzen wij naar de Staatscourant. Blijkens bericht van 'skonings minister-resident te Lissabon, dd. 31 Juli jl., heeft de Portugee- sehe regeering, te rekenen van den 15den te voren, de havens der staten van New-York en New-Yersey door de gele koorts besmet verklaard, en worden alle plaatsen der Vereenigde Staten van Noord-Amerika aan den Atlantischen Oceaan door die regeering verdacht van door dezelfde ziekte hesmet te zijn. De minister van binnenlandsche zaken brengt in de St.-Ct. ter algemeene kennis dat in den loop der maanden September, October, November hebben, en ik zou meer dan vrouw hebben moeten zijn als ik zijne preferentie voor mij niet gewaar deerd had. Bij had iets zeer aantrekkelijks. Hij was knapper op zijn vijf en dertigste jaar dan hij tien jaar jonger kon geweest zijn, hij bezat dat mannelijk schoon, 'twelk vrouwen ver boven elke jongensachtige bekoorlijkheid verkiezen. Toch ontbrak.er iets aan een onbeschrijfelijk iets, dat ik voelde, maar niet kon uitdrukken. Ik wist dat, als ik mr. Van der Voort huwde hoe schoon, bevallig, hoffelijk en ongetwijfeld zelfs achtens waardig hij ook ware er toch uren en gelegen heden zouden komen dat ik mij bitter eenzaam zou gevoelen. Ik wist dat een deel van mijzelve alleen zou blijven; dat voor mij de aarde, de zee en de lucht eene taal spraken die hij nooit zou hooren. Deze gedachten gingen snel door mijne zielen toen vroeg ik me af of het zoo niet in ieder huwelijk zou gaanof het verschil dat mij hinderde niet het wezenlijk en groot verschil tus- schen man en vrouw is? Als men maar waarlijk liefhad en oprecht werd bemind, daar kwam het immers alleen op aan't Zou slechts meisjes achtige sentimentaliteit zijn te verwachten dat ieder gevoel gedeeld, iedere gedachte begrepen zon worden. Zoo wandelde ik voort onder de volle maan, met het gezicht op de groote, heer lijke, afwisselende zee, met Ignatius Van der Voort. Daar was iets betooverends in het uur, in het tooneel. Het glinsterend, fantastisch licht dat lejaarƒ25 X 12 maanden X 5jongelieden/' 1,500 Tot aanvalling van het gisteren reeds gemelde omtrent de besluiten, genomen op den tweeden dag der algemeene vergadering van de maatschappij Tot.nut van \t algemeen, diene nog het volgende. Het eerst aan de orde was het voorstel van 't hoofdbestuur, strekkende om, tot bevordering van het kweeken van bloemen bij den hand- werksstand, (de Flor aliens) den jaarlijkschenpost op de begrooting voor volksvermaken, enz., bij wijze van proefneming voor vijfjaren, te verhoo- gen met f 500, teneinde aan de tien departemen ten, die zich 't eerst, onder waarborgen voor eene g^ede uitvoering, aanmelden, voor eens toe te, kennen 50, mits zij later verslag omtrent het verrichte inzenden. Het beginsel wordt bij acclamatie goedgekeurd 5 zoo ook het amendement van Krimpen om de departementen, die de toelage ontvangen zullen, bij loting aan te wijzen. Het voorstel betreffende de zorg voor goed drinkwater wordt tot eene volgende vergadering aangehouden. Daarna wordt beraadslaagd over het voorstel van 't hoofdbestuur om werklieden in staat te stellen tot een verblijf van eenige jaren in 'tbui tenland, wat door de volgende geldelijke toelagen zou moeten plaats hebben: aarde en zee beseheen; het zacht geruisch vau den opkomenden vloed; de melancholieke, fluiste rende stemmen van den zomeravond; indien er iets poëtisch of gevoeligs in een menschenhart was, iets dat verwant was aan al het verhe vene, al het teedere in het groote hart der natuur dan moest zeker dit uur het te voorschijn roepen. Onder dien invloed zwegen wij stil, en toch, als in een droom, wandelden wij voort. Eindelijk bleef mr. Van der Voort staan en zag mij bij het maanlicht in de oogen. „Wat is het toch dat ik door u als betooverd word, miss Ayrault vroeg hij. „Uw invloed op mij is merkwaardig. Nooit te voren ondervond ik zoo iets. Ik moet n meer ontmoeten en trach ten het te begrijpen." Hij had heel duidelijk gesproken, duidelijker denk ik, dan hij zich bewust was. Ik kon zijn gedachtenloop volgen, even goed als hij zelf; ik wist dat hij bij zichzelf zei „Hoe vreemd dat ik zooveel belang stel in dit meisje, dat ik nog maar sinds kort ken. Is het mogelijk dat ik verliefd op haar ben? Als dat zoo is kan ik haar wel huwen. Maar ik moet voorzichtig zijn zeker van mijne zaak. Het zou niet goed zijn iets te wagen. Ik moet er op kunnen rekenen dat ik, als getrouwd man, geluk kiger zal zijn, vóór ik mijne vrijheid opoffer." Juist zoover, dat wist ik, gingen zijne bereke ningen. Dat ik, als hij mij vroeg, bam nemen 2e „25 12 V 10 3 e r> „25 12 15 4e n „25 12 10 5e 5? „25 12 5 3,000 4,500 3,000 1,500 f 13,500 of gemiddeld f 2700 'sjaars; kosten van corres pondentie en wat dies meer zij daaronder niet begrepen. De financieele commissie hecht, na de uitstekend geslaagde proefneming van het vorige jaar, haar volkomen goedkeuring aan dit voorstel. Amsterdam prijst het doel, maar is tegen het middel. Het departement wenscht een inrichting die niet aan enkele, maar aan het geheele land ten goede komt. Het hoofdbestuur worde uit- genoodigd een onderzoek in te stellen naai* hetgeen in 't algemeen ter verbetering der kunst nijverheid gedaan wordt en in 1880 dienaangaande verslag nit te brengen. Nieuwveen verklaart zich tegen het voorstel, dat te veel en te weinig geeft. Te veel omdat het niet aangaat, een som van f 13,500 uit te geven zonder een zekere uitkomst te verkrijgen; te weinig omdat de tijd voorbij is om den werk man met eenige weldaden te paaienthans moet uitgemaakt worden wat tot duurzame verbetering van het lot des werkmans kan geschieden. De afgevaardigde, mr. S. Katz, wenscht dat de staat zich eindelijk ook dit onderwijs beginne aan te trekken en dan kunnen particuliere krach ten medewerken. De heer Coniuck Westenberg verdedigt het voorstel des hoofdbestuurs en komt terug op eene uitdrukking van den Nieuwveenschen afgevaar digde. Ongaarne zou hij zien, dat het denkbeeld, als wilde het Nut „den werkman paaieD," wortel schoot. Gelijk hij nader aanwijst, was het de bedoeling des hoofdbestuurs de zaak, niet den persoon, te dienen. Het amendement-Amsterdam wordt daarop bij acclamatie aangenomen en het voorstel zelf inge trokken. Het voorstel tot het bevorderen der oplichting van schoolspaarbanken wordt, na discussie, aan de goede zorg van het hoofdbestuur overgelaten. Door het hoofdbestüur is reeds onder dagtee- kening van 30 Januari 1879 een adres aan Z. M. den koning gericht, waarin op het nemen van wettelijke maatregelen, tot beperking der vrijheid van schenkers van sterken drank, wordt aange drongen. Door het departement Rotterdam wordt thans voorgesteld zich andermaal tot de regeering te wenden, met het verzoek om hef patent voor het verkoopen van sterken drank onvereenigbaar te doen zijn met eenig ander patent. De afgevaardigde van het departement Leeuwars den verdedigt het voorstel van Rotterdam, ver- eenigd met het zijne, om in een algemeen adres zou, daaraan twijfelde hij geen oogenblik. Hoe kon het anders, daar al de vrouwen die hij kende, hadden samengespannen om hem te vleien daar hij eraan gewoon was geworden dat men hem zocht? Ik vond dat hij voor dien avond ver genoeg was gegaan en vreesde niet dat hij mij den volgenden dag zou hebben vergetenik verzocht hem dus mij naar binnen te geleiden. Toen ik tante Dagon, als naar gewoonte, in hare eigene kamer goeden nacht wenschte, zei ze niets van mr. Van der Voort, slimme oud-gediende die ze was! wèl wetende wanneer het overbodig was te spreken. Maar den kus, dien ze mij gaf, kon ik gerust als een kus van goedkeuring be schouwen. Mijne zuster Kate heb ik reeds gezegd dat mijne beide getrouwde zusters te Newport waren?— kwam mij op de trap tegen toen ik naar boven ging en hield mij staande om vroolijk te fluisteren „Bravo, bruinoogige Marciahet zal u nog beter gaan dan eene van ons, ondanks uw wipneusje 't Laatst van allen kwam Margaretha in mijne kamer. Zij zag er geheel anders uit dan ik haar ooit gezien had, wonderlijk ontroerd en opge wonden.. Zij zag mij aan, terwijl de kamenier van tante mijn haar borstelde en vlocht, met een rusteloozen gloed in hare blauwe oogen en een koortsachtigen blos op hare wangen. Zoodra wij alleen waren riep zij eensklaps uit

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1