Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Marine en leger.
.Landbouw.
Kunstnieuws.
Rechtszaken.
Koloniën.
<6
Wij moesten er daarom maar niet boo over
kibbelen. ArnhCt.)
Door verschillende Waalsche en Vlaamsche
bladen wordt, bij de nadering der Belgische
nationale feesten van 1880, het denkbeeld van
een tolverbond tusschen België en Nederland
weder ter sprake gebracht.
De heer J. van Thielt schrijft, aan het slot van
een opstel over een dergelijk verbond, in een
Vlaamsch blad, waarvan de naam door de
Amsterdammerwaaraan wij 't ontleenen, niet
vermeld wordt, het volgende
„Wij Vlamingen moeten immers allen belang
hebben, in 1880 de Hollandsche broeders hier op
onze feesten uit te noodigen.
Ja, in 1880 zullen wij de feesten medevieren,
maar alléén om de Noord-Nederlandsche bevol
king te bewijzen dat drie millioen Vlamingen
zich wenschen te verbroederen met vier millioen
Hollanders, allen kinderen van denzelfden Neder-
landschen stam.
Het is de plicht der gansche Vlaamsche bewe
ging een vaderlandsch manifest uit te geven,
geteekend door al de voorzitters der Vlaamsche
maatschappijen van de hoofdsteden der Vlaamsche
provinciën, om Noord-Nederland in Zuid-Nederland
uit te noodigen ten einde alhier, ter gelegenheid
van 1880, eens voorgoed de heilige verbroedering
te bezegelen.
Ja wij, liberale Vlamingen, zullen feest vieren
en alhier in de hoofdstad de Hollandsche vlag
nevens het Belgische vaandel uitsteken.
Deze kleuren mengden zich op menig slagt-
veld om de vrijheid te handhaven, waarom zouden
zij in 1880 niet terug vereenigd worden?
Werden zij niet vóór 1830 door hetzelfde
Nêerlandsch bloed besprenkeld
En waarom zouden Belg en Hollander zich niet
plechtig verbroederen voor de oogen van Europa,
tegenover zekere oorlogvoerende natiën, die de
beide landjes zoo gaarne vroeg of laat zouden
opslorpen?
Die verbroedering werd reeds door de Vlamin
gen, in de Nederlandsche congressen, op letter
kundig gebied, op kleinere schaal ingevoerd;
zetten wij thans de handen aan het werk, om in
1880 onze Hollandsche broeders waardig te
ontvangen.''
In het weekblad Het "Nieuws wordt de vraag
behandeld, wat ons te doen staat, wanneer, zoo
als gevreesd wordt, de aardappeloogst dit jaar
mislukt. De schrijver zou dat niet zoo'n groote
ramp achten, want men bedriegt zich schromelijk,
wanneer men van de voedzaamheid van aardap
pelen spreekt. „Het is al meer gezegd en aan
getoond", zoo schrijft hij, „dat bijv. erwten en
boonen, tarwe- en zelfs roggebrood, veel voed
zamer zijn dan aardappelen, maar wellicht dat
thans, nu de duurte van aardappelen voor de
deur staat, de herinnering aan die bekende zaken
eenig nut doet, en verstandige huismoeders ertoe
brengt, om te trachten man en kinderen te ge
nezen van hun ongegronden afkeer van wat men
met zekere minachting „lepelkost" noemt.
„Maarals nu de erwten en boonen ook
eens mislukken?" Ook dat is mogelijk, maar
dan is de kans altijd veel grooter, dat door aan
voer van buiten af, een te groote stijging van
prijzen daarvan voorkomen worde; voor koren
en rijst is het uitzicht daarop nog'grooter. Uit
Odessa meldt men bijv. dat er meer graan in
voorraad is dan ooit te voren; de graanoogst
in Amerika slaagde uitmuntend, evenals die in
Oostenrijk-Hongarije, en dus, wie nu met een
bedenkelijk gezicht naar den treurigen staat der
aardappelvelden ziet, moge medelijden hebben met
den landman, die zijn hoop op een goeden oogst
voor bittere teleurstelling ziet plaats maken, maar
heeft nog geen reden, met het oog op de volks
voeding, daarover te treuren, want die zou er
inderdaad niet slechter op worden, als de grutter
wat meer en de aardappelboer wat minder
klandisie had."
Het Nieuws van den Dag bericht het volgende
Het voornemen van de kiezersvereeniglng Bur
gerplicht te Amsterdam, tot het houden eener
meetingnaar aanleiding van de ministerieele
crisis en het gemis van samenwerking van de
verschillende elementen der liberale partij in de
vergadering, is opgegeven, omdat door eenige
invloedrijke mannen in den lande maatregelen
voorbereid worden om, naar aanleiding dezer
quaestie, de meening van alle liberalen in Neder
land uit te lokken.
Professor Opzoomer, die aangezocht was door
het bestuur van Burgerplicht om dit punt op de
meeting in te leiden, wees het verzoek van de
hand, op grond dat eene motie van Burgerplicht
slechts een locaal gevoelen uitdrukken zou en
z. i. in dezen de meening van geheel Nederland
moet vernomen worden.
De Liverpool Salvage Association heeft het
volgende telegram uit Aden van 7 Augustus des
ochtends, van haren agent ontvangen
De gouvernements-stoomboot Dagmar vertrok
van Aden naar Bas Guardafui Maandag (4 Aug.)
en men verwacht, dat de Dagmar morgen (8 Aug.)
hier terug zal komen met tijding van de op die
plaats gestrande Nederlandsche stoomboot.
Aan boord van de Overijssel28 Juni van
Batavia naar Rotterdam vertrokken, bevinden
zich, behalve de gewone bemanning, twintig
passagiers le kl., 23 militairen en 131 dekpassa
giers (pelgrims, die naar Mekka bestemd zijn).
schutterijen. Op zijn verzoek eervol ontslag
verleend, wegens verandering van woonplaats,
aan J. A. Fokker, als 2e luitenant bij de dd.
schutterij te Vlissingen en als zoodanig benoemd
O. R. C. Wibaut, thans sergeant.
examen- commissiën. Benoemd tot lid en voor
zitter der commissie, die gedurende éen jaar, te
rekenen van 1 Augustus 1879, belast zal zijn
met het afnemen van de examens, vermeld in
art. 2 van Zr. Ms. besluit van 12 Februari 1879
{Stil. n° 35), dr. D. van Lankeren Matthes, direc
teur van de H. B. S. te Amsterdam;
tot lid en secretaris: dr. E. van der Ven,
directeur van Teylers Stichting te Haarlem, vroe
ger directeur van de H. B. S. aldaar;
tot leden: dr. S. R. J. van Schevichaven,
onderwijzer aan het sted. gymn. te Amsterdam;
G. Knapper Kzn., leeraar aan de H. B. S. te
Amsterdam; F. J. Rode, leeraar aan de openb.
handelsschool te Amsterdam; J- Snijder, leeraar
aan de H. B. S. te Amsterdam; J. H. Slangen,
leeraar aan de rijks kweekschool voor onderw.
te Haarlem
tot plaatsvervangende leden: dr. A. van Hen-
nekeler, leeraar aan de H. B. S. te Amsterdam;
J. E. Blin, leeraar aan de H. B. S. te Amsterdam
dr. Th. Wenzelburger, leeraar aan de openb.
handelsschool te AmsterdamF. J. Heeris, leeraar
aan de H. B. S. te Amsterdam.
De plaats van een der hoogleeraren in de
faculteit der rechtsgeleerdheid aan de hoogeschool
te Amsterdam, openvallende door het vertrek
van prof. De Louter, zal naar men verneemt niet
weder vervuld worden.
Ontslageneervol op verzoek, als leeraar in de
reken-, stel- en natuurkunde aan de H. B. S. te
Delft dr. Th. Knottenbelt.'
Volgens het Handelsblad, heeft de minister van
oorlog, bij het samenstellen van de begrooting
voor zijn departement, voor het volgend dienst
jaar, tot grondslag voor de berekening van de
traktementen der officieren een nieuwe regeling
aangenomen.
De bezoldiging van de luitenants der infanterie
zou van f 1000 tot f 1400 opklimmenhet
laatstgenoemd bedrag zou na 15 dienstjaren'wor
den verkregen. Voor de kapiteins van dat wapen
zouden de traktementen van minstens f 1600
achtereenvolgens opklimmen tot f 1800, f 2100,
f 2400 en f 2600; respectievelijk na 15, 20,25 en
30 dienstjaren als officier.
De voordeelen der nieuwe regeling zouden
alzoo voornamelijk aan de oudere officieren in
beide rangen ten goede komen; van de tegen
woordige kapiteins zouden velen een vermeerde
ring van f 400 en f 500 verkrijgen.
Het totaal bedrag van de meerdere uitgaven,
die van deze regeling het gevolg zouden zijn,
wordt geraamd op lj tondie uitgaaf zou intus-
schen door wijzigingen en bezuinigingen op ander
gebied worden mogelijk gemaakt. Het eindcijfer
van de oorlogsbegrooting voor 1880 zou nog
beneden dat van vorige jaren blijven.
Oostburg, 9 Augustus. Door het bestuur
der afdeeling Oostburg van de Zeeuwsche Maat
schappij ter bevordering van landbouw en veeteelt
is thans gevolg gegeven aan het In de voorjaars
vergadering door de leden dier afdeeling genomen
besluit, om, voor rekening van de afdeelingskas,
eenige jonge stieren van Noord-Hollandsch ras
aan te koopen, en die daarna in het publiek te
koop te bieden, teneinde op die wijze te beproeven
door kruising het inlandsch rundvee-ras te vere
delen.
Een 3tal jonge stieren, onlangs door eene
commissie uit het bestuur in den Beemster aan
gekocht, is in deze week alhier aangevoerd en
zal aanstaanden Woensdag middag, na afloop
van de graanmarkt, openbaar te koop geveild
worden.
Op eene Zaterdag avond gehouden vergadering
der Academie van beeldende kunsten en technische
ivetensvhappen te Rotterdam, welke 1164 leerlingen
telt, kwam o. a. in behandeling een voorstel van
den heer Van Griethuysen, predikant, die een
afzonderlijken cursus in het teekenen naar onge
kleed model voor dames wenschte. De discussie
over dit punt was zeer levendig. Het „vijgenblad"
had ook in dezen kring voorstanders. Anderen
beweerdeD, dat wanneer iets uit de natuur aanstoot
gaf of zinnelijke gedachten wekte, dit dan niet
aan de natuur was te wijten, maar aan de zin
nelijkheid, aan de bedorven verbeelding van den
aanschouwer. De heer Thijsen ging zoover van
te verlangen, dat het teekenen naar ongekleed model
voor vrouwen geheel werd afgeschaft. Wat moet
er dan van het menschelijk figuur bij onze toe
komstige schilderessen worden? werd hierop ge
vraagd. Een ander beweerde dat het teekenen
naar een pleisterbeeld van een Apollo gevaarlijker
was voor de zedelijkheid dan het teekenen van
een leelijken sjouwerman, en wilde hierom ook
het teekenen naar pleisterbeeld doen vervallen.
Door de tegenstanders werd gevraagd naar bewijs>
waarom men het teekenen naar naakt model voor
vrouwen schadelijk achtte; waarom dit vóórhaar
wel, voor mannen niet schadelijk zou zijn, en
zij beriepen zich erop, dat van een verkeerden
invloed geen spoor te ontdekken was, dat inte
gendeel de tegenwoordigheid van vrouwen gunstig
werkt op de houding der mannen; dr. Van Moll
eindelijk wees er op, hoe de waarheid, dat den
reinen alles rein is, herhaaldelijk was bevestigd,
ook bij de ziekenverpleegsters, de vrouwen, die
in hospitalen en lazaretten kranken en reconvales
centen behandelen. Het slot van deze discussie
was, dat de vraag werd gesteld, of wijziging van
het reglement wenschelijk werd geoordeeld. Over
die vraag staakten de stemmen, en de voorzitter
oordeelde dit bewijs genoeg, dat de voorstellen
tot wijziging nog niet rijp waren.
Door den kantonrechter te Assen is uitspraak
gedaan ia de zaak der kerkvoogden der N. H.
gemeente te Kloosterveen en Hijkersmilde tegen
B. Homan, tot betaling van achterstalligen om
slag.
De kantonrechter heeft de kerkvoogden in
hunne vordering niet ontvankelijk verklaard,
als zijnde zij naar zijn oordeel niet wettig ver
kozen.
Daar deze vordering niet voor beroep vatbaar
is, verneemt men, dat kerkvoogden eene nieuwe
vordering tot een grooter bedrag voor den kan
tonrechter zullen instellen, ten einde daarover in
appèl de rèchtbank te doen beslisson.
De drie onlangs benoemde financieele ambtenaren
voor N. I. zijn werkzaam gesteld: ter algemeene
secretarie te Batavia de heer E. A. Rovers, bij
het departement van financiën aldaar de heeren
J. C. Bouman en M. J. Meeter.
Aan de Indische mailberichten, loopende tot
4 Juli jl., is het volgende ontleend
Op Atjeh is de tocht naar de XXVI Moekims
nog niet begonnen. Alleen zijn per scheepsgele
genheid een paar plaatsen in die streek langs de
kust een weinig getuchtigd. Onder datum van
12 Juli seinde de opperbevelhebber: Meer en
meet bevestigt zich het overlijden van Panglima
Polim. In een brief aan de Sumatra Ct. lezen
wij dienaangaande:
„Voor de juistheid hiervan durf ik wel instaan
de man is dood, alleen de wijze, waarop hij
uit het leven is gescheiden, is nog niet met
zekerheid békend. Dit overlijden kan onze
plannen niet. bevorderlijk zijn; wij waren met
Polim en zijn vriend Radja Koeala sinds gerui-
men tijd in onderhandeling en op den goeden
weg naar vrede. Polim of een zijner aanverwanten
zou met de macht van het sultanaat bekleed
worden, doch in ruil daarvoor het oppergezag
der Ned.-Ind, regeering erkennen en voor de rust
en den vrede in het Atjehsche rijk instaan. Nu
Polim niet meer is, moeten natuurlijk de onder
handelingen opnieuw begonnen, maar moet in de
eerste plaats naar andere personen van beteeke-
nis en invloed omgezien worden. Als candidaat
voor den sultanstroon noemt men nu Toekoe
Seloet Aier.
Opmerking, om dé zeldzaamheid, verdient het
bericht, of liever de nadere bijzonderheden van
het reeds vroeger bekend geworden bericht, dat
de Sale k vier rooverprauwen vol geroofde men-
schen van de Soeioe-eilanden heeft gesnapt en
opgebracht! De prauwen moesten oversteken
naar hun bestemming en werden ver van de kust
aangetroffen. Is zoo iets niet het geval, dan is het
voor de stoomschepen en hunne sloepen onmoge
lijk ze in de kreeken der begroeide kust te vin
den en gewoonlijk zijn de rooversprauwen niet
zoover van de kust, dat ze bij de nadering van
het stoomschip zich niet weten te bergen.
In den afgeloopen nacht is alhier een brutale
diefstal gepleegd. Zekere H. heeft een drietal
kisten, die achter verschillende kramen op de
markt stonden, opengebroken en zich een gedeelte
van den inhoud toegeëigend. Spoedig echter was
de politie op 't spoor van den dief, zoodat hij
reeds heden morgen, terwijl de goederen nog in
zijn bezit gevonden werden, achter slot was.
Op een der uitvoeringen van het te Deven
ter gehouden nationaal zangersfeest is de electrische
verlichting mislukt en daardoor de uitvoering van
dien avond bijna geheel in de war geloopen. Dit
mislukken wordt aan kwaadwilligheid of balda
digheid toegeschreven. De heer P. H. Ter Meulen,
die met de electrische verlichting belast was,
looft in de Deventer Ct. een som van f 100 uit,
aan hem die aanwijzing kau doen van den
persoon die op Vrijdagavond 1 Aug. jl. ge
durende de repetitie een of meer geleidraden
opzettelijk heeft losgemaakt en in elkander ge
draaid, waardoor de electrische stroom werd af
gebroken en de repetitie niet kon doorgaan.
De ingenieur Waldorp, lid der commissie
tot regeling van den loop der rivieren in Oosten
rijk, is op een onderzoekingsreis ongesteld ge
worden, zoodat hij zijn medeleden heeft moeten
verlaten en zich naar Pesth heeft begeven, waar
hij thans aan de beterhand is.
De lijkverbranding gaat te Gotha geregeld
haar gang.
Er zijn sedert 1874, toen te Breslau de eerste
martelaar voor de zaak zich opofferde, reeds
vele zielen voor den brandstapel gewonnen. De
toestel te Gotha is besloten in een gebouw van
40 meters lang bij 25 meters diep. De linker
vleugel bevat 4 zalen voor de lijken en de wo
ning van den Kastellan, zooals men den dood
graver genoemd heeft, nu hij niet meer dooden
begraaft, maar aseh aflevert. De zaal voor de
ceremonie is 16 meters lang; door drie hooge
vensters stroomt het volle daglicht binnen. Er
is eene tribune voor de lijkredenaars of den
geestelijke, en rondom plaatsen voor familie, toe
schouwers en het koor. Bij de eerste verbran
dingen bestond de lijkrede meestal uit een betoog
ten gunste der verbranding; thans is,dat over
bodig geworden. Na een gezang en gebed zinkt
de kist in den oven, en oogenblikkelijk begint
de verbranding. Deze duurt korter of langer
naarmate men de kist wil laten openen of haar
mede laten verbranden. Na drie kwartier, is bij
geopende kist het geraamte alleen nog over, dit
te verbranden vereischt nog een half uur. Men
rekent er echter op, deze vijf kwartier nog aan
merkelijk te kunnen verkorten. De asch wordt
soms door de familie meegenomen en bewaard,
meestal niet. De kosten van de verbranding zijn
tegenwoordig te Gotha 69 a 80 mark (36 a 48
gulden) men hoopt dit ook nog goedkooper te
kunnen maken. {Amst.)
Het doet ons genoegen te kunnen mededeelen,
dat het comité ter organisatie van het Internationaal
geneeskundig congres te Amsterdam van vele zijden
krachtigen steun en medewerking ondervindt. Indien
niet alle voorteekens bedriegen, zal het congres
ertoe bijdragen, om in den vreemde den roep
der Nederlandsche gastvrijheid en de beteekenis
van ons vaderland op wetenschappelijk gebied te
bestendigen en te versterken.
Het congres wordt op 7 Sept. e. k., 's middags
te 2 uren, in de groote zaal van het park, plechtig
geopend.
Door de politie te Utrecht is een persoon
in hechtenis genomen, die zich in het militair
passantenhuis had laten opnemen, met het doel
zich als soldaat bij het Oostindisch leger te ver
binden. Hij moet zich te Frankfort a/M. aan
diefstal, gepaard met moord, hebben schuldig
gemaakt.
Den heer Den Tex zal bij zijn aftreding als
burgemeester van Amsterdam, een gouden berin-
nerings-medaille, prijkende met zijn eigen borst
beeld, door een aantal ingezetenen worden aan
geboden.
Bij koninklijk kabinets-schrijven is de heer
Den Tex verzocht zijne aanvrage om ontslag
terug te nemen. Hij heeft echter gemeend daarbij
te moeten volharden.
Een Kamperstreek in de koninklijke resi
dentie
Zaterdag voormiddag te elf uren is de onder
zijmuur van het oude ministerie van justitie te
's Gravenhage, grenzende aan den open grond in
de Lange Poten, ingestort. Gelukkig waren de
talrijke werklieden op dat terrein een eind van
dien muur verwijderd, zoodat geen persoonlijke
ongevallen plaats hadden. De minister en de
ambtenaren, die aan die zijde van het departe
ment werkzaam zijn, kozen, op het vreeselijk
geraas, het hazenpad. Het bovengedeelte van
den muur heeft men zoo spoedig mogelijk ge
schoord. De oorzaak is, dat men den grond
heeft weggegraven, zonder, zooals door de bouw-
politie bevolen was, vooraf den muur te schoren.
Men had alzoo de bevelen der bouwpolitie niet
opgevolgd.
Yoor het huldeblijk ter herinnering aan
wijlen den uitgever D. A. Thieme is door 290
deelnemers voor /3600 ingeschreven. Het voor
nemen bestaat om alle twee jaren een premie
toe te kennen aan: 1° schrijvers van belletristi-
sche boeken; 2° uitgevers, bij voorkeur van oor
spronkelijke werken; 3° drukkers voor het
uitstekendst uitgevoerde typografisch werk, en
4» den vervaardiger van een uitstekend werk van
kunstnijverheid. Aan een commissie van zeven
leden is opgedragen het ontwerpen van een
reglement in den geest van de vastgestelde hoofd
beginselen.
Te Mainz zal eerstdaags een curieus proces
behandeld worden. Een inwoner dier stad poogde
voor korten tijd zich op te hangen, doch werd
nog in tijds afgesneden.,Dit kwam ook den agent
eener levensverzekeringmaatschappij ter oore,
waarbij de zelfmoordenaar voor eene vrij hooge
som verzekerd was. De agent berichtte aan zijn
cliënt, dat hij uit de maatschappij moest gaan of
hooger premie moest gaan betalen, daar die
mislukte ophanging veel kwaad aan zijne gezond
heid moest hebben gedaan. De verzekerde spreekt