Dit blad verschijnt dagelijks} met uitzondering van Zon- en Feestdagen.' Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentien: 20 Cent per regeL Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,van 17 regels f iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte^ Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. L. Daubk en Cie. te Parijs en FrankfortTfe vorderen van het Mahomedanisfiie. -Het bestrijden van bet ziel en lichaam verpestend opiumgebruik. Het, na eeuwen weifelen, ten lange leste ontwikkelen door en vócr bet moederland van een behoorlijk volksbestaan op Java. Eindelijk of liever allereerst, op geheel bet staatster- rein, het volhardend pogen om voor de verderfelijke be ginselen, welke de revolutiegeest ons bracht, den geest van Christus, naar den eisch van Gods Woord, te doen in plaats treden. Met dit programma tot kenschetsing zijner richting, mag het weder-optreden van den heer Elout als eene gewichtige gebeurtenis in ons staatkundig leven beschouwd worden. Hij behoort tot de „oude garde" der anti revolutionairen, die met Groen en Mackay tegen Thorbecke den vrucbteloozen strijd voerde om de zegepraal der vrijzinnige beginselen, bij de grondwetsherziening en het uitwerken daarvan in de eerste jaren van 1848, te voorkomen. In hem verheft zich dus een verleden, dat men overwonnen waande. Thans door jonge krachten gesteund is hij gereed de worsteling te hernieuwen, welke hij vóór jaren reeds, wat zijn persoon betreft, als hopeloos en vruchteloos had opgegeven. Het kan eene belangrijke zitting der sfaten- generaal zijn welke wij te gemoet gaan. De anti-revolutionaire richting, welke zoo langen tijd de lucht vervuld heeft met hare klachten over verdrukking, over dood-zwijgen, heeft thans alles wat zij verlangen kan. Zij bezit de gave des woords en des talents, die te betwijfelen in mannen als Elout, Lohman, Keuchenius, ware on. gerijmd; die der pers, gelijk de Standaard en hare talrijke acolyten dagelijks getuigen, niet slechts hier, maar ook in Indie, waar het Bata- ■viaasch Handelsblad tegenwoordig de anti-revolu tionaire beginselen op koloniaal gebied predikt; die der volksvertegenwoordiging, waar zij de jongste en minst versletene groep vormt en met hare helpers van andere richtingen eene aanzien lijke minderheid samenstelt. Wat de liberale partij daar tegenover heeft te stellen, zullen wij thans niet onderzoeken of her inneren. Te wijzen op de groote macht die haar bedreigt zal, hopen wij, iets kunnen toebrengen om de zoo hoog noodige eenheid in hare gele deren tegenover het, gemeenschappelijk gevaar te herstellen. Maar zeker mag gezegd worden dat zoo ooit, dan nu, yan de anti-revolutionaire lichting ge wacht mag worden dat zij toonen zal wat zij op staatkundig en practisch gebied vermag. Niet met algemeenheden of met dagblad-programma's, die de een aannemen, de ander ignoreeren, de derde verloochenen kan, maar met daden heeft zij thans te toonen eene richting te zijn, die niet siechts kan opponeeren en declameeren, maar ook regeerenregeeren overeenkomstig den geest van onzen tijd, dien ook zij niet vermag te ver anderen, en naar de tegenwoordige behoeften van ons volk. Al vreezen wij dan ook, van ons standpunt, de aanstaande zitting der tweede kamer slechts te moeten begroeten als de hernieuwing van een reeds vele malen vertoond, schitterend doch on vruchtbaar steekspel in woorden, toch gelooven wij dat zij belangwekkend en gewichtig wezen kan. De vuurproef van elke staatkundige richting in den constitutioneelen regeeringsvorm, is de parle mentaire worstelstrijd. De jongere anti-revolu tionaire richting aan dié vuurproef te onderwerpen, is een kwaad waar wij eenmaal, vroeger of later, toe komen moesten. Nu het oogf nblik daartoe aangebroken schijnt, is het eer als een voorrecht dan als een kwaad te beschouwen dat geen on bekende grootheden, of uitgeputte strijders, maar de uitgelezen woordvoerders en leiders derpartij krachtige veteranen en duchtig gewapende recru- ten, een Elout, een Keuchenius, een Lohman, een Van der Hoop, haar ten strijde zullen voeren. De St.-Ct bevat het verslag van de commissie heiast met het afnemen van het veeartsenijkundig examen gedurende de jaren 1878, 1879 en 1880, aangaande hare zitting in Juli 1879. E ereteeken. De burgemeester en wethouders van Middelburg, Gezien het besluit van zijne majesteit van den 5cn December 1851 Staatsblad n°. 149) houdende insteliing van een eereteeken voor eervollen, lang- durigen werkelijken dienst bij de schutterijen enz. voor hen, die onder de werking der tegenwoordige wet van den llen April 1827, voor zichzelven ge durende vijftien jaren of langer in werkelijken dienst zijn geweest en zich aanhoudend onberispe lijk hebben gedragen, in aanmerking nemende dat jaarlijks de opgaven, met de staten van dienst daartoe betrekkelijk, behooren te worden ingezonden, roepen bij deze op, alle binnen deze gemeente zich bevindende tegenwoordige en voormalige officieren, onderofficieren, en verdere leden der schutterij, die in den loop van dit jaar in de termen zijn gekomen en verlangen met het daarbij bedoeld eereteeken te worden begiftigd, om zich tot dat einde vóór den 20en Augustus a. ter secretarie dezer gemeente aan te melden. Middelburg, den 4en Augustus 1879. De burgemeester en wethouders voornoemd, S C H O E E E. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAE. De heer De Savornin Lohman heeft in de vorige week eenige dagen te Goes doorgebracht ten huize van den heer Saaymans Vader. Donderdag avond woonde hij een daartoe belegde vergadering der kiesvereeniging Nederland en Oranje bij en zijn overigen tijd besteedde hij om zich met ver schillende aangelegenheden van Zuid-Beveland bekend te maken, waartoe hij ook de oesterputten te Yerseke bezocht. (N. 6?. Cl.) Heden morgen is door den burgemeester van Westkapelle bericht dat aan het strand aldaar is aangespoeld het lijk van den Belgischen loods, die bij het vergaan van het Engelsche driemastschip St. Bernard's het leven verloren heeft. Vlissiagen, 5 Ang. Eenigen tijd geleden heeft de heer C. Materseigenaar van een gedeelte grond aan het verbindingskanaal, een aanvang gemaakt met het bouwen van een huis aldaar, volgens de bepalingen door het lijk bij den verkoop gemaakt. Het gebouw staat reeds onder dak en schijnt eene goede burgerwoning te zullen worden. Naar wij vernemen zal een ander eigenaar ook beginnen te bouwen en zoo zullen de overigen waarschijnlijk ook wel volgen, daal de termijn die voor uitstel toegestaan is, weldra geëindigd zal zijn. De heer Elout van Soeterwoude heeft het man daat van lid der tweede kamer, hem bij de ver kiezing van 29 Juli jl. opgedragen, aangenomen. Hij geeft daarvan, in een door de Standaard op genomen manifest, kennis aan „de kiezers, uitge. maakt hebbende de meerderheid in het kiesdistrict Leiden." Na op zijn hoogen leeftijd en zijne sedert vijf jaren in acht genomen onthouding van het staats leven gewezen te hebben als op zoovele redenen, die zijn weder-optreden hadden kunnen voorko men, omschrijft de heer Elout aldus de beteekenis zijner verkiezing: •Mijne verkiezing is de vrucht van het krachtig initia te der Christelijk-historische richting, welke ik van ganscher harte toebehoorgesteund als het werd door sommige anderen, wier welwillende gezindheid ik op hoogen prijs stel; en vooral sterk bevorderd door een groot deel mijner Roomsch-Katholieke landgenooten, met wie ik, ondanks het staatsrechtelijk verschil dat ons scheidt en het historisch verleden dat enger samengaan belemmert, inzonderheid twee dingen gemeen blijf hebbenGeloof in het Kruis van onzen, grooten God en Zaligmaker Jezus ChristusBesef van het recht en den plicht tot verzet op staatsgebied tegen alle wetgevende belemmering van de met dat geloof onafscheidelijk verhonden heilige taak om onze kinderen vroeg tot den Heiland te laten komen. Zoo, allermeest, kan het volk door gerechtigheid verhoogd worden." De zoo vaak ontkende eenheid van staatkundig doel en streven van anti-revolutionairen, katho lieken en conservatieven, wordt in deze woorden onbewimpeld erkend. Dc heer Elout geeft daarna zijn voornemen te kennen om „straks, na korte werkzaamheid," zijn mandaat weder neer te leggen. Hij hoopt dan vervangen te zullen worden door een ander afge vaardigde, „wiens kunde, ondervinding en krachten beter dan de zijne berekend zullen zijn voor de degelijke bestudeering en behandeling van de vele brandende quaestiën, waartoe elk departement van algemeen bestuur allengs zijn aandeel levert." Hij geeft daarvan de volgende schets: •Nevens de bereids ter sprake gebrachte herziening van grondwet en kiesstelsel, onze verhouding tot het buitenland, vroeger zoo eervol, thans zoo weinig bedui dend. De eindelijke vaststelling, na zes en zestig jaren h ernieuwd volksbestaanvan eene strafwetgeving, waardig het Christelijk en rechtsgeleerd Nederland. De niet langer alleen stoffelijke en verstandelijke behartiging van de volksbelangen. Beteugeling van prostitutie en dron kenschap. Het weren van despotisme en van laxiteit in de sanitaire wetgeving. 's lands doode en levende strijdkrachten, met de zedelijke verzorging van de laatste, zoo in het moederland als in de koloniën. Het meer overlaten aan het particulier initiatief. Het temperen in de openbare werken van eene weelde, éven weinig overeenkomende met de karige bezoldiging der meeste 1 andsambtenaren als met den zorgwekkenden toestand van 's lands financiën. De middelen tot herstel van dien toe stand. In Indië, zonder nochtans inbreuk te doen op godsdienstvrijheid, het handhaven van het Christelijk stand punt, en het niet langer middellijk of onmiddellijk be De heer mr. J. G. de Witt' Hamer, burgemees ter van Goes, licht in een ingezonden stuk in de GoHsche courant zijn besluit om het lidmaatschap van den gemeenteraad neder te leggen, op de volgende wijze toe: „Van verschillende zijden werd mij de reden gevraagd, waarom ik mijn mandaat als lid van den gemeenteraad heb nedergelegd Mijn ant woord daarop is: omdat ik van oordeel ben dat het belang der gemeente vordert, dat de kiezers in de gelegenheid worden gesteld om mijn mede lid in het college van B. en W., dat naar ik mij innig overtuigd houd slechts door het min gelukkig stellen der candidatênlijst voor een on gewoon groot aantal vacaturen niet gekozen werd, alsnog zijn zetel als raadslid terug te geven. „Waar de gemeenteraad thans is samengesteld uit leden, wier betrekking óf' door de wet onver- eenigbaar is verklaard met het wethouderschap, óf wier werkkring en bezigheden hun de vervulling der aan het wethouderschap verbonden werkzaam heden hoogst moeielijk, zoo niet onmogelijk zouden maken, daar kan ik niet gelooven dat de meerder heid der kiezers opzettelijk iemand zouden wen- schen te weren, die getoond heeft het hem door den raad geschonken vertrouwen volkomen te verdienen. Daar komt bij, dat ik mij voor de hernieuwing van mijn mandaat als raadslid alleen heb laten vinden, omdat het getal van hen, die bij de noodige geschiktheid tevens bereid zijn eene eventueele benoeming aan te nemen, zóo uiterst klein is, dat ik het voor den burgemeester plicht achtte zich beschikbaar te stellen: nu er echter een m. i. uitnemend geschikt persoon door eenen, ik herhaal het, toevalligen samenloop van omstan digheden dreigt voor den raad verloren te gaan, nu heb ik gemeend mijnerzijds eene poging te moeten aanwenden om die werkkracht voor de gemeente te behouden. „Hartelijk wensch ik, dat de uitslag der stem ming het bewijs zal geven dat mijne opvatting omtrent de eischen van het belang onzer gemeente door de meerderheid der kiezers wordt gedeeld en mij de medewerking en steun behouden blijven van iemand, wiens verdwijnen als raadslid voor den goeden gang der zaken een gevoelig verlies zou zijn." Met zekerheid kunnen wij omtrent het einde der ministerieele crisis nog niets mededeelen, dan dat de heer Yan Lijnden nog niet is geslaagd met het vormen van een nieuw kabinet. Opmer kelijk is het gerucht, dat den heer Heemskerk voor de portefeuille van justitie bestemd, teneinde het wetboek van strafrecht onderhanden te nemen en niet minder opmerkelijk is het, dat volgens de Amsterdamsche courant11. Zaterdag de heer Van Lijnden de opdracht tot kabinetsformatie nog niet had aanvaard. (Fad.) De wethouder, de heer J. J Ochtman. Men schrijft ons uit den Haag: Hoewel ieder gaarne zal gelooven dat al wat in boeken staat in 's heeren Kappeyne's hoofd is gevaren, heeft ZE. tijdens zijn ministerschap toch zeker niet gedacht aan de volgende dichtregelen van „vader" Cats: Een ambt van dezen aard is vol gestaage zorgen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1