Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Kunstnieuws.
Een Teeken des Tijds-
Landbouw.
Rechtszaken.
kante kartonnen doos, uit Amsterdam verzonden
en alhier door de firma Van Gend en Loos den
22en Juni aan het adres van mej. K. bezorgd,
zijn volgens opgave van geadresseerde vier rijks
daalders vermist met het eartonnen doosje, waarin
zij besloten waren."
Wij hebben er niets tegen en vinden het zelfs
lofwaardig, dat uw blad zich tot orgaan maakt der
publieke verontwaardiging over de thans overal in
de wereld veelvuldige „spoorweg dieverijen."
Wij wenschen ook niet de vraag te behandelen
of het publiek gerechtigd is, zich te beklagen
over ontvreemding van geldspecie, verpakt gelijk
uw bericht opgeeft, en even weinig in een onder
zoek te treden omtrent de waarheid van het be
richt, aan u overgebracht en door u aan uwe
lezers medegedeeld.
Wij hebben echter een groot belang te consta-
teeren, dat het vervoer der kartonnen doos van
Amsterdam naar Vlissingen niet door onze onder
neming heeft plaats gehad, maar dat alleen d e
bestelling ter plaatse van aan
komst door onze onderneming is geschied.
Wij hebben er belang bij, dat het publiek
wete, dat wij op plaatsen, waar onze onder
neming hare kantoren heeft, voor de Maatschappij
tot exploitatie van staatspoonvegen den bestellings-
dienst doen waarnemen.
Door het opnemen enz.
De Administatie,
L. VAN DE ABEELE,
burgemeesters. Benoemd tot burgemeester
der gemeente Leiderdorp G. van Geer.
hooger onderwijs. Benoemd tot lector in de
faculteit der geneeskunde aan de rijks-universiteit
te Groningen, om onderwijs te geven in de oog
heelkunde, dr. M. E. Mulder.
STIeuw- en St. JoosïamI, 26 Juli. Door
het ongunstige weder van Maandag 11. verhinderd,
deden 69 schoolkinderen dezer gemeente, die in
1879 de minste schoolverzuimen hadden, op heden,
onder vijf geleiders, een tochtje per spoor naar
Goes. Daar wandelden zij rond, bezichtigden de
Gereform. en de R. C. kerk en, na op het slot
Oslende te zijn getracteerd, namen zij den terug
tocht aan. Weder waren zij door eene aanzien
lijke gift van den burgemeester, den heer C. J. J. A
van Teijlingen, in staat gesteld zulk een genoe-
gelijken dag te hebben. Ook vanwege de ge
meente werd daartoe bijgedragen.
Ycrscke, 28 Juli. Ten behoeve eener alhier
te stichten tweede openbare school voor lager
onderwijs zal de gemeente, ingevolge kon. besluit,
f 4000 moeten bijdragen.
Baarland, 28 Juli. Ter bestrijding der
kosten van den bouw van een nieuw schoollokaal
is bij koninklijk besluit voor deze gemeente eene
bijdrage van f 4000 vastgesteld. Na de aanbeste
ding zullen de bedragen, door bet rijk en de
provincie te betalen, bij kon. besluit worden
aangewezen.
Beroepen bij de Ned. herv. gemeente te West-
kapelle de beer M. M. de Lint, predikant te
Otterloo.
Blijkens bij het departement van marine ont
vangen bericht, is Zr. Ms. schoefstoomschip Mar~
nix den 30en Mei jl. te Port Louis (Mauritius)
brief nadrukkelijk op wijzen dat mijn huis vrij
vochtig is."
„Foei oom!"
„Ik hoop ten minste als zij komt dat zij zich
bedaard zal houden, want de etiquette brengt
mede dat sir John haar cavalier aan tafel is bij
het diner dat ik den dag voor het huwelijk denk
te geven."
Maar het viel hem niet mede! Mevrouw Dal-
ziel kwam in het volle bewustzijn dat zij de moeder
van de bruid, en dus de hoofdpersoon was. Zij
sprak van haar besten broeder, den deken, tot dat
deze bijna de plichten der gastvrijheid uit het oog
verloor en zij coquetteerde aanhoudend met haar
aanstaanden schoonzoon, hetgeen sir John met het
grootste geduld verdroeg. Hij geleidde haar naar
tafel en luisterde aandachtig naar de verhalen die
zij hem over „de lieve Eva" toen zij nog klein
was, deed. Een paar maal verbeeldde hij zich
dat zij hem „John" noemdemaar zij deed het zoo
zacht dat hij er nog aan twijfelde. De derde maal
hoorde hij haar echter duidelijk „John" zeggen
toen zij wederom het woord tot hem richtte.
„John," zeide de baron op bevelenden toon tot
een der bedienden, „mevrouw Dalziel roept u,"
waarop zij doodverlegen om een lepel vroeg.
Zij herhaalde deze familariteiten nooit weer
en kroop na dit voorval wel een weinig in haar
schulp, hetgeen evenwel niet belette dat sir John
dankbaar was dat Hazelhurst en Wendell zeer
ver van eikaar aflagen.
Het huwelijk had den volgenden dag plaats en
werd ingezegend door den deken. De majoor had
het gevoel dat de vreugde uit zijn huis verdween
aangekomen en den 3en Juni daaraanvolgende
van daar vertrokken.
Ruim tweehonderd jaren geleden, den 17" Fe
bruari 1678, overleed te Parijs een der mannen,
wien Frankrijk zijn hoogen naam onder de be
schaafde volken van den nieuweren tijd voor een
niet gering deel verschuldigd is: Molière.
Om hem eene eerlijke begrafenis te bezorgen
was het persoonlijk bevel van Lodewijk XIV noo-
dig, wien het tot een der minst twijfelachtige onder
zijne talrijke eeretitels strekt, dat hij dezen dichter
en kunstenaar van zelden geëvenaard genie van
zijn eerste optreden af erkend, gesteund en be
schermd heeft. Toch was zelfs zijn machtwoord
nauwelijks voldoende om Molière's stoffelijk over
schot te beschermen tegen den haat zijner vijanden,
de Tartuffe's in geestelijk en wereldlijk gewaad,
en tegen de minachting der menigte, die den
tooneeldichter, omdat hij tevens tooneelspeler
was, als niet veel heter dan een potsen- en kun
stenmaker beschouwde.
Indien dit vooroordeel bij het Fransche volk,
het meest tooneel-lievende der Christelijke wereld,
zoo sterk was, kan het geen verwondering baren
dat het, lang na de 17e eeuw, in onverminderde
kracht bij andere natiën gevonden werd.
Ook Nederland heeft daarvan zijn deel gehad.
Eerst aan de onvermoeide pogingen van wakkere
mannen van onzen tijd mocht het gelukken
eenerzijds bij het publiek de overtuiging te doen
doordringen dat de tooneelspeler betzelfde recht
op persoonlijke onderscheiding bezit als ieder
ander, die door eerlijke kunst of arbeid zijn brood
verdient, anderzijds in de tooneel-wereld het besef
van eigen waardigheid tot zulk eene hoogte op
te voeren, dat excentriciteiten en afwijkingen van
de regelen der gewone moraal of welvoegelijkheio,
welke vroeger in den acteur vergefelijk, zooniet
passend, werden geacht, ook bij zijne mede-kun
stenaars afkeuring en hoe langer hoe minder
navolging begonnen te vinden.
Een van de gevolgen dezer tweeledige hervor
ming is geweest dat, even als in deze dagen de
aristocratie van Engeland het zich tot eene eer
rekende, de heeren en dames der eomédie fransaise
in hare salons te ontvangen, ook in deftige
Nederland ache kringen, waar kunstzin heerschten
waardeering voorzit, het gezelschap van den
tooneelspeler en den virtuoos, wiens gedrag met
zijne verdienste in overeenstemming is, op prijs
gesteld en gezocht wordt.
De begrafenis van Johanus Hermanns Albregt,
omtrent welke wij een kort bericht hebben medege
deeld, is een blijk geweest van de hoogachting,
welke ook deze kunstenaar in alle kringen dei-
maatschappij genoot.
Om ten overvloede daarvan nog een bewijs te
leveren, is het voldoende te wijzen op hetgeen
door twee geachte bladen der hoofdstad bij deze
gelegenheid gezegd wordt.
Het Handelsblad besloot zijn verslag van de
begrafenisplechtigheid op Vrijdag met deze
woorden
„Nederland is een groot kunstenaar armer; de
Ooster-begraafplaats zal spoedig een gedenkteeken
aan een te vroeg gestorven groot kunstenaar, aan
een even bescheiden als degelijk menscb, aan een
goed. echtgenoot en vader, een warmen, ianigen;
weldoenden vriend rijker zijn; aan iemand, van
wien, met het oog op de gelukkig steeds vermin
derende geringschatting van den tooneelspeler,
onlangs terecht werd verklaardhij was zijn
geheele leven lang alleen acteur op het tooneel."
toen hij zijn dochter aan sir John afstond. Daarop
volgde het bruidsmaal en de tentoonstelling der
geschenken, waaronder een prachtig stel van
diamanten en robijnen van Jasper en Elisabeth.
Zij waren ook uïtgenoodigd, doch hadden bedankt
en iedereen voelde dat dit ook beter was.
De zon scheen juist op het cogenblik toen Eva
trouwde en volgens de meening der meeste aan
wezigen bescheen zij nooit een schooner bruid.
Sir John had alle recht om met welgevallen neder
te zién op het lieve meisje, dat met een gevoel van
trots dien knappen, deftigen gemaal haar hand
voor het altaar reikte. Toen alles afgeloopen en
het bruidspaar vertrokken was, liep de majoor
peinzend voor de oude catkedraal van Greyminster
op en neder en kon nog niet berusten in het
denkbeeld dat hij zijn dochter voor altijd verloren
had.
Zoodra hij hiervan eehter iets aan den deken
liet blijken zei deze„Beste Henry, het schijnt
dat men zijne schatten het meest waardeert als
men ze verloren heeft. Ik herinner mij nog zeer
duidelijk hoe wanhopend ik u eenigen tijd geleden
te Hazelhurst achterliet, omdat uw „schat" of uw
„kleine meid" of hoe gij Eva noemen wilt, onver
wachts bij u bleef." De Majoor moest lachend
toegeven dat zijn broer gelijk had.
Maar al betreurde haar vader het verlies van Ëva>
mevrouw was opgetogen van blijdschap en inden
eersten tijd na haar terugkeer te Hazelhurst be
paald onuitstaanbaar. Zij liet haar vriend den
docter komen en blufte zoo, dat het zelfs hem
verveelde en den ouden zeekapitein met het
houten been vertelde zij wel twintig maal gedu-
Het weekblad De Amsterdammer wijdde deze
woorden aan des kunstenaars nagedachtenis:
„Albregt, de beminnelijke man, de gevierde
kunstenaar bezweek na een langdurig lijden.
„Wie hem kenden waren zijn vrienden. Humaan,
hartelijk, steeds goed gehumeurd, was hij een
opwekkende verschijning in eiken kring, waar hij
optrad.
„Zijn huisgezin verliest veel in hem.
„Hoeveel het tooneel in hem ziet heengaan, is
moeilijk te beschrijven.
„Hij was kunstenaar in den volsten zin des
woords.
„Zijn creatiën getuigden alle van talent en
oorspronkelijkheid; zoo dikwijls hij optrad schiep
hij een nieuwe persoonlijkheid. Hij was waar en
bezat een zuiver gevoel. Het komische trok hem
aan, doch verleidde hem niet tot het platte of
dubbelzinnige. Geen spoor van jacht op effect
en zoo veroverde hij de harten. Hij bracht in
prettige stemming, deed de rimpels van het voor
hoofd der toeschouwers verdwijnen, zonder ooit
den trek van misnoegen op het gelaat te voor
schijn te roepen. Albregt was de hoogst fatsoen
lijke, de moreele komiek.
„Maar niet slechts in het komische was hij een
meester, ook als karakterspeler zocht hij zijn
gelijke.
„De Vrek, Tar tuff e van Molière, de Oude
Kleerkooper, Isaak Stern (door hem 't eerst in
Nederland gecreëerd) de Spie Gijsbrecht van Am-
steï) en een menigte anderen, zijn zooveel eerzuilen
voor zijn talent.
„Hij is gestorven, doch zijn naam zal lang
leven in de kunstenaarswereld, en de herinnering
aan zijn schoon besteed leven blijft hun bij, die
hem als tooneelspeler bewonderden of als vriend
kenden.
„Meer dan kransen en woorden gelden de vrien
delijke gedachten van duizenden bij duizenden,
die in alle deelen van Nederland woonachtig, in
den geest hem vergezelden naar zijn graf."
©osirïijli Xeeuwsch Vlaanderen, 24 Juli.
Is het in gewone jaren omstreeks dezen tijd een
lust door de polders te wandelen of te rijden en
te aanschouwen hoe alles den landman een rijken
oogst belooft, dit jaar kan zoo'n rondgang
niet anders dan deernis verwekken met de reeds
zoo zwaar gedrukte landbouwers. Het overtollige
regenwater en de geringe warmte en zonneschijn
hebben zelfs matige verwachtingen vernietigd.
Gerst en rogge, over 't algemeen reeds te dun
van stam, liggen nu meerendecis door de hevige
winden ter aarde geslagen en dreigen te rotten,
als er niet spoedig verandering komt. Tarwe
staat vrij goed, doch begint ook zeer van de
nattigheid te lijden. Vla3 is meerendeels mislukt
en de enkele goede stukken liggen gestreken en
beginnen reeds aan den grond te rotten en te
schimmelen. In de vroege aardappelen heeft de
bekende ziekte reeds groote schade veroorzaakt
en ook in de late soorten beginnen de eerste
teekenen dezer gevreesde kwaal zich schrikbarend
te vertoonen. Boenen en erwten staan goed,
doch de laatste liggen thans ook tegen den grond
geslagen en staan op 'tpunt te gaan rotten.
Koolzaad is hier weinig uitgezaaid en over
't algemeen vrij goed gewassen. Het allertreurigst
is het echter gesteld, met wat de landman hier
samenvat in 't woord „beesteneten". Paarden-
wortelen staan verbazend slecht, karoten zijn veel
ten achteren en zien er bleek uit. De lage wei
landen staan blank, zoodat het vee eruit ver
wijderd is geworden en veel hooi is gaan drijven.
Wat nog van het hooi gered is, heeft zeer veel
van zijne waarde verloren. Suikerbieten staan
rende éen bezoek, dat hij haar bracht, dat „sir
John Tyrell," dit gezegd had en dat „sir John
Tyrell" dat gezegd had, totdat de goede man
eensklaps opstond, naar zijn hoed greep en zei:
„Mevrouw nu heb ik voor van daag genoeg van
Sir John Tyrell!" Het was ook een bron van
genot voor haar om aan Eva te schrijven en er
kon niemand bij haar komen tegen wie zij niet
zeide dat zij juist een brief had van, of bezig was
te schrijven aan „mijn dochter, lady Tyrell." Eva
kreeg op haar huwelijksreis zooveel brieven van
mama dat sir John met een spottend lachje vroeg,
wat zij haar toch zoo druk te schrijven had.
„Dat kan ik u niet vertellen, maar als gij ze
lezen wilt
„Voor geen geld ter wereld 1" riep hij uit en
keek zoo verschrikt dat Eva niet kon laten er om
te lachen.
Het was geheel in 't voorjaar toen zij van hun reis
terugkeerden. Jasper en Elisabeth bevonden zich
weer in Londen, waar hij in den winter meer af
leiding vond en betere geneeskundige behandeling
dan buiten. Te West-house had ook een groote
verandering plaats gehad. Robert was zijn te
leurstelling over Eva te bovengekomen en was
nu verloofd met een zeer lief meisje uit den omtrek
en Harry had er op aangedrongen om officier te
worden en was naar Sandhurst gegaan.
Elisabeth had getracht hem daarvan te weer
houden, maar hij vond dat de familie minder reden
zou hebben om zich over hem te schamen wanneer
hij sneuvelde op het veld van eer, dan wanneer
hij zijn leven sleet als kantoorklerk of dokters
leerling.
ook al slecht kortom er is weinig bemoedigends
in den toestand van den oogst.
Het onkruid speelt den baas, want aan „vuil
winnen" valt bij al dien regen in 't geheel niet
te denken.
Komt er spoedig geschikt weer, dan kan dit
nog wel heel wat goed maken, doch nooit zoo
veel, dat er van een redelijken oogst sprake kan
zijn.
De Daily Telegraph trok Zaterdag uit zijne
oogstberichten de volgende conclusie: Over het
algemeen zijn de berichten wat gunstiger dan
meu ze na het langdurig slechte weer had kunnen
verwachten. Op vele plaatsen echter, op zwaren,
lagen en slecht gedraineerden grondis aan
zienlijke en onherstelbare schade veroorzaakt.
Zaterdag aanstaande zal de hooge raad, kamer
van vacantie, behandelen de zaak van C. H. Van
Santen Kolff, requirant van cassatie tegen het
arrest van het hof te Amsterdam, waarbij hij is
schuldig verklaard aan moedwilligen doodslag.
Raadsheer-rapporteur in deze zaak is mr. Van
Meerbeke. Als verdediger van den requirant
treedt mr. Haas uit Amsterdam op.
-Mse=»«aBS65a8i—»«ui".." -
Zaterdag avond omstreeks acht uren is in de
Langendelft alhier een zevenjarig kind onder een
rijtuig geraakt, tengevolge waarvan het aan een
zijner beenen gekneusd is. Het werd in een
nabij zij aden winkel gebracht, waar door dr. De
Jongh de eerste geneeskundige hulp verleend werd.
De luchtreiziger Damm steeg Zaterdag mid
dag te Haarlem alleen op en kwam na een half
uur op een weiland nabij Spaarnwoude neder.
Het borstbeeld van prins Hendrik, dat als
monument in den gevel der Kweekschool voor
Zeevaart te Leiden geplaatst zal worden, is aan
gekomen en omgeven door een eenvoudige draperie,
voor de inteekenaren tentoongesteld, 't Is van
kloeke afmeting, bijna lJ/4 meter hoog en op
meesterlijke wijze in brons gegoten en afgewerkt
door den beeldhouwer Bart van Hove te Parijs.
Het stelt den prins in admiraalsuniform voor,
met een mantel omhangen. De plooi van den
mantel op den rechterschouder is eenigszins te
breed, doch dit schaadt weinig aan het geheel.
(Amst.)
De Parijsche Globe zegt aan het slot van
hare dagelijksche beschouwing over het weder
„De temperatuur zal nog stijgen, en een nieuwe
periode van stormen en slecht weder schijnt ons
binnen kort te zullen bereiken."
De uitrusting van het Amerikaansche pool-
schip Jeannette is nu bijna gereed. Uit eene be
schrijving van het schip in het Army and Navy
Journal blijkt, dat moeite noch kosten zijn ge
spaard om het aan alle eischen der poolvaart
te doen beantwoorden. Om het schip bestand te
maken tegen den druk van het ijs, zijn in het
ruim drie dubbele balken aangebracht, gesteund
in het midden en met knieën rustende op het
zaadhout, terwijl aan iedere zijde van het schip
zeven stootplanken hangen, een voet breed en vier
duim dik, van het sterkste hout, dat men krijgen
kon. De kajuit is van binnen met eene flinke dikte
vilt gevoerdhet achterdek is bekleed met driedub
bel geschilderd zeildoek, terwijl het vooronder
gevoerd is met drie duim dik vilt en voorzien is
van ligplaatsen voor 36 man. Officieren en man
schappen gebruiken hetzelfde voedsel, in dezelfde
Sir John en Eva bezochten Elisabeth zoodra zij
in Engeland terug waren. Eva zag er zeer wel
varend uit en stralend van geluk.
„Hij is zoo goed voor mij, hij bederft mij be
paald," fluisterde zij Eva in. „Dat is een uit-»
stekend gebrek in een echtgenoot," antwoordde
Elisabeth lachend. Eva wilde Elisabeth zoo
gaarne overhalen om nu en dan met haar en sir
John uit te gaan; maar daar Jasper nooit mede
kon gaan sloeg zij het meestal af. Eens echter
had Jasper zich ermede bemoeid en erop aange
drongen dat zij mede naar een partij zou gaan
en toen zij daarvoor in groot toilet beneden kwam
zag hij haar met trots en bewondering aan.
„Wat zijt gij toch schoon!" zei hij, „waarom
kleedt gij u niet meer zoo als nu, dan zou iedereen
u bewonderen, Lissa
„Ik verlang slechts éen bewonderaar, mijnheer,"
antwoordde zij met een zweem van de oude leven
digheid „en als ik dien mag behouden ben ik
tevreden." Bij die woorden sloot Jasper haar in
zijne armen, terwijl de tranen hem in de oogen
kwamen.
Maar al verkeerde Elisabeth zelden onder rijken
en grooten, in ziekenkamers en hospitalen was
zij steeds een welkome bezoekster.
„God is zoo goed voor mij geweest," zei zij
eens op zachten toon tot iemand die zich verwon
derde over haar manier van leven.
EINDE.