N°. ITO.
122® Jaargang.
1879.
Dinsdag
22 Juli.
Dit blad verschijnt dagelijks,"
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.'
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.'
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,5*.
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte*
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de puhlicité étrangère 6. L. Daubjs en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonks.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Middelburg 21 Juli.
Zaterdag werd aan. 49 leden der tweede kamer
de volgende nitnoodiging verzonden:
„De heeren Fransen van de Putte enE. Cremers,
hebben de eer, naar aanleiding van eene opdracht
van den koning en daartoe, op hun voorstel, door
hem gemachtigd, U HoogEd. Gestr. dringend
uit te noodigen tot het bijwonen eener bijeenkomst
van de leden der liberale partij in het lokaal van
de tweede kamer der staten-generaal op Maandag
21 Juli te twee uren."
De beide heeren, aan wien naar geruchten de
koning de vorming van een ministerie zou hebben
opgedragen, zullen dus eene rechtstreeksche
boodschap brengen van den koning niet aan de
kamers, ook niet aan éene kamer, maar alleen
aan de meerderheid in eene der kamers. De
opdracht des konings, waarvan de uitnoodiging
spreekt, kan dus geene algemeene politieke
strekking hebben. Mededeelingen van dien aard
zouden hare piaats vinden in het comité-generaal
der kamers.
Men schrijft ons uit den Haag:
Het zonderlinge feit heeft zich voorgedaan, dat
in buitenlandsche bladen van de opdracht der
kabinets-formatie aan den heer Fransen van
de Putte sprake was, nog vóór dat de betrokken
persoon daarvan iets wist. De heer v. d. Putte
was in den loop van de ministerieele crisis vol
strekt niet door Z. M. geraadpleegd, noch op
eenigerlei wijze in het geschil tusschen de kroon
en de ministers betrokken, en ontving eerst
Dinsdag de opdracht om gezamenlijk met den
heer Cremers een kabinet te formeeren.
Nog andere vreemde verschijnselen trouwens
hebben zich in deze crisis voorgedaan. Noch de
vice-president van den raad van state, noch de
presidenten van de eerste en tweede kamer, noch
zelfs de directeur van het kabinet des konings
isdoorZ.M. geraadpleegd geworden, en de ministers
zijn niet in de gelegenheid gesteld geworden om
hun voorstel, tot grondwetsherziening mondeling
vpor Z. M. toe te lichten. Zonder nader overleg
is hun voorstel in een rapport van den minister
raad breedvoerig ontwikkeld, van de hand gewezen.
Naar men verneemt, hebben de heeren Fransen
van de Putte en Cremers de opdracht nog niet
aangenomen, al weten ook sommigen reeds precies
te vertellen hoe zij hun ministerie zullen samen
stellen. Het is van algemeene bekendheid, dat de
heer Fransen van de Putte om redenen van ge
zondheid zeer ongeneigd is zich andermaal met
de portefeuille van koloniën te belasten. Ware
dit niet het geval, dan zou hij naast den heer
Kappeyne hebben zitting genomen, toen deze met
de samenstelling van een kabinet was belast.
Daarentegen was hij, naar men wil, destijds wel
bereid de portefeuille van buitenlandsche zaken
te aanvaarden, doch de aanwijzing van den heer
Cremers als mede-formateur van het nieuwe ka
binet snijdt voor hem den pas naar het departement
van buitenlandsche zaken af. De samenkoppeling
der namen van de heeren van de Putte en
Cremers heeft er dan ook veel van als moest zij
het middel worden om eene nieuwe liberale com
binatie te doen mislukken.
Door sommigen wordt nog altijd in twijfel
getrokken, of het voorstel tot grondwetsherziening
wel ernstig gemeend was. Ik kan u op goede
gronden de verzekering geven, dat het wel dege
lijk een zeer ernstig voorstel was en voortsproot
uit de overweging, dat de tegenwoordige samen
stelling der vertegenwoordiging eene belemmering
is om belangrijke maatregelen tot stand te brengen.
Het kan weder in het midden blijven, in hoever
die meening gegrond is. Dat het voorstel nu
kwam, daarvoor is eene natuurlijke reden. Nadat
de koning het ontslag door de heeren Kappeyne
en Tak aangeboden, had van de hand gewezen,
had men te beslissen of het ministerie al dan niet
zou aanblijven. De heer Kappeyne nu was wel
te bewegen zijne portefeuille te behouden, doch
op voorwaarde dat men door grondwetsherziening
pou trachten tot eene betere samenstelling der
vertegenwoordiging te geraken, en dit was de
aanleiding, dat de meerderheid van den minister
raad besloot den koning voorstellen tot wijziging
der grondwet te doen. Er was dus een ernstig
motief, en er was een natuurlijk verband tusschen
die voorstellen en de crisis. Zij moeten het
middel zijn om de crisis tot oplossing te brengen.
Een bij het departement van koloniën ont
vangen telegram van den gouverneur-generaal
van Nederlandsch-Indië, van 18 dezer, bevat de
volgende mededeelingen omtrent de krggsverrich
tingen in Atjeh:
Van 6 tot 12 Juli werd het vijandelijk terrein
in de XXVI Moekim door onze troepen in alle
richtingen doorkruist, waarhij groote voorraden
levensmiddelen, wapenen en ammunitie buit ge
maakt werden en nergens tegenstand ontmoet
werd. Vele vluchtelingen zijn teruggekeerd en
verscheidene kampongs onderwierpen zich. Ook
in de XXII Moekim keert de bevolking terug. De
gezondheidstoestand was gunstig.
Blijkens een van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch Indië ontvangen bericht, is de eerste
koffieveiling, dit jaar te Batavia te houden, die
volgens de mededeeling in de St. Ct van 25 Juni jl.
zou plaats hebben op 15 Augustus, nader uitge
steld tot 25 Augustus a. s.
De alsdan te veilen hoeveelheid zal bestaan uit
10,000 picols Preanger en 15,000 picols Sama-
rang-koffie.
Bij het naslaan van onze opgave van den uit
slag der verkiezingen voor den gemeenteraad
(Midd. Ct van 17 Juli) zagen wij, dat uit dat
bericht twee regels waren weggevallen. Tusschen
de namen P. A. Janssen en P. Lampert had
moeten staan:
G. Alberts Lz23 stemmen
P. W. van de Kamer. 19
Volgens het Handelsblad zal eerstdaags ver
gunning aangevraagd worden, om in Zeeuwsch-
Vlaan deren een stoomtramdienst in te voeren en
wel van Breskensover Kruisdijk, Schoondijke tot
Oostburg, om over Nieuwvliet en Groede, naar
Breskens terug te keeren. Een en ander in
verband met den stoombootdienst op de Wester-
schelde. Door dergelijken dienst wordt in een
lang gevoelde behoefte voorzien.
Onze SchouwenDuivelandsche medewerker
schrijft ons
Ofchoon de wet van 7 April 1869, Staatsblad
no. 57, betreffende de maten, gewichten en weeg
werktuigen, in werking getreden 1 Januari 1870,
krachtens haar laatste artikel vóór 1 Januari
1880 moet worden herzien, is tot heden, zoo ik
mij niet bedrieg, van een ontwerp, waaraan die
herziening ten grondslag ligt, niets vernomen.
Wel is de wet verbeterd en op jeugdigen leeftijd
als een oud kleed met onderscheidene wetten ver
steld en gelapt, zoo zelfs dat het reeds in 1874
noodig was haar tot dusver gewijzigden tekst op
nieuw, door plaatsing in het Staatsbladaf te
kondigen, maar geen dier latere wetten was een
gevolg van de bepaalde herziening.
Zij heerscht nu nagenoeg tien jaar, en in dat
tijdvak heeft zij ruimschoots getoond, dat we
ook als maten- en gewichten-wetgevers nog zoe
kend en tastend op den drempel staan.
Vijf wetten hebben haar gewijzigd en alle
rechtscolleges zijn geroepen giworden over som
mige harer duistere bepalingen uitspraak te doen.
Van de door haar vastgestelde namen is er
geen enkele in de spreektaal overgegaan ze zijn
daartoe al te staatsbladachtig. Men verpacht en
verkoopt bij 't gemetmeet met een el, met
kannen en mudden rekent met palmen en dui
men 5 weegt met ponden en onsen, en zelfs me
vrouw, die haar eindexamen aan de hoogere
burgerschool gedaan heeft, stuurt haar meid om
eene lood, geenszins om een decagram, saffraan.
Zoo zal het blijven, ondanks alle onpractische
bepalingen van het tegendeel. Ik hond meer van
een Hollandschen werkman, die, als eene herinne
ring aan een lang verleden, een pint bier bestelt,
dan van hem, die Zondags na kerktijd zijn jongen
om een deciliter jenever zendt.
De Nederlandsehe taal, anders niet karig met
bet overnemen van vreemde woorden, toont, dat
ze de wanluidende vreemde maat- en gewichts
namen niet kan inschikken, ze geenszins wil Op
gedrongen worden. 't Zijn voor haar holle
klanken, niet bij machte om bij spreker of hoorder
een onmiddelijk begrip van grootte, lengte of
inhoud te vormen.
Zou het daarom, bij de aanstaande herziening
der lieve maten- en gewichtenwet, geen overwe
ging verdienen, om, ook in de schrijftaal, aan de
Nederlandsehe namen den voorrang toe te kennen
en de wetenschappelijke, als het blijkt dat we die
zoo broodnoodig hebben, een bescheiden plaatsje
tusschen haakjes te geven.
Wat hebben we toch aan wetten, die niemand
naleeft en ieder dagelijks straffeloos overtreedt
Van de maten- en gewichtenwet zijn we, zoo
niet dankbaar, dan toch meer dan voldaan.
Zierikzee, 20 Juli, De sociëteit Tot nut en
genoegen had dezen Zondag avond bestemd om
haar onlangs afgebroken jaarfeest te voltooien,
maar het weer, nog brutaler dan de vorige keer,
verijdelde dat goede voornemen. De verlichting
van het terrein en het vuurwerk moesten achter
wege blijven. Alleen de muziek der dienstdoende
schutterij speelde de op het programma vermelde
stukken, natuurlijk voor een klein publiek. De
meeste leden en hunne dames en niemand zal
dit kwalijk nemen waren thuis gebleven, waar
ze, huiverend van storm en regenvloeden, naar
men zegt maar dat is een kerel waar ge hoe
langer hoe minder op rekenen kunt zich ver
kwikt hebben aan een glaasje warme punch of
een keteltje bisschop.
Als eene bijzonderheid wordt aan het Handels
blad uit Ymuiden gemeld, dat het stoomschip Prins
Hendrik Zaterdag middag te 4 uren 50 behouden in
zee is gekomen met eigen stoom. Het schip was
om elf uren vau Amsterdam gestoomd.
De Belgische minister van financiën heeft
101,401,000 frs. aangevraagd voor den aanleg
van openbare werken; onder deze werken komt
o. a. voorhet kanaal van Gent naar Ter Neuzen
voor 3 millioen, uitvoering van de werken, aan
gewezen in het tractaat met Nederland van 12 Mei
1863, 80,000 fr.; spoorweg van Antwerpen naai
de Nederlandsehe grenzen in de richting van Til
burg ot Boxtel 3 millioen; aanzienlijke sommen
zijn uitgetrokken voor den aanleg van spoorwegen
en het graven en verbeteren van waterwegen.
Het Paleis van Justitie maakt van de excuses
van het Weekblad van het Regt wegens de gepleegde
letterdieverij gewag op een toon, die doet ver
moeden, dat het Paleis van plan is de ingestelde
actie door te zetten.
Wij lezen in de Arnh. Ct:
„Bijna dagelijks hebben wij en zeker ieder die
geroepen is geschreven schrift te lezen, moeite
om te bepalen of een F dan wel een T is bedoeld,
wanneer deze met kapitale letters is geschreven.
De een geeft een horizontale streep om een F
aan te duiden, de ander gebruikt juist ditzelfde
teeken om een T te doen lezen. Bij de opgave
van voornamen is het bepaald een raadsel, en
daar er meer mensehen Frits, Frans, Frederik of
Felix heeten, dan Theodorus. Theophile of The-
odatus, is de regel om in twijfel hun maar een
F toe te kennen.
„Zou er echter geen eenvoudig middel zijn om
het onderscheid duidelijk aan te melden? wij
gelooven het welwanneer men van de F de
verticale lijn verlengt gelijk bij de gewone schrijf-/'
't Is een denkbeeld dat wij aangeven, maar willen
onze correspondenten ons genoegen doen, dan zal
de F „met èen staart" ons daarvan een bewijs
wezen. Zij zullen de taak van zetter, corrector
en, in hoogste ressort, van redacteur gemakke
lijker helpen maken.
„Als het niet te aanmatigend is, zouden wij
onzen collega's in de pers willen verzoeken, om
dit denkbeeld ook onder de aandacht van hunne
lezers te brengen."
Eigen Haard geeft eene gravure naar eene
photographie van Gonpil van de Kleine stroopers
van Mari ten Kate, 't Zijn de „jongens uit de
huurt", die zich te goed doen aan lekkernijen van
een pie nicwelke een oogenblik onbeheerd zijn
blijven staan. Hetzelfde nommer bevat nog een
artikel van den heer J. C. de Leeuw over den
ontworpen Wieringermeerpolder met duidelijk
schetskaartje.
Men schrijft ons uit den Haag:
De oudste menschen heugt het niet zoo'n stilte
in de residentie en te Scheveningen om dezen tijd
van het jaar te hebben bijgewoond. De schuld
ligt daarvan niet enkel aan het wederonbesten
digheid van de seizoenen is hier toch normaal.
In het jaar 1855 wees de thermometer op 22
Juni des avonds 8 uren 48° Fahrenheit evenals
op 22 December van het voorafgaande jaar, dus
op den langtsten en kortsten dag de temperatuur
gelijk.
Overal wordt ook geklaagd over gebrek aan
personen die voor genoegen of uit weelde dit
gaat niet altijd samen reizen. De Arnhemsehe
tentoonstelling is ook voor velen een trekpleister,
en in de residentie is voor het oogenblik „niets
bijzonders te doen".
De Zigeuners vereerden ons met geen bezoek;
die hadden wij anders op het Kortenboseb een
best plaatsje kunnen bezorgende gamelang spelers,
die hier zeker nog meer voor dat muzikaal genot
geschikte ooren zouden vinden dan in Arnhem,
komen misschien later en het krijgsgescheeuw
der Zoeloes drong nog niet tot ons door. Wat
hadden die specialiteiten in het assegaaien een
geld kunnen verdienen in Lyon, waar men bij de
anti-Bonapartistische demonstratie riep: leve de
Zoeloes
Daarentegen had hier Maandag in het kerkge
bouw der Luthersche gemeente „ein geistliohes
concertplaats. Het werd door velen bezocht,
doch slechts weinigen waren bevoegd het ten ge-
hoore gebrachte te beoordeelen
Het was uitsluitend kerkmuziek, waarbij van
vóór twee honderd jaren en vroeger. Die is hier
bij velen onbekend en wordt althans weinig uit
gevoerd; daarbij was men van meening bet dom
koor uit Berlijn te hooren en waren het slechts
zoowat tien leden daarvan die men hoorde. En
juist die koren vereischen uitgebreide stemmiddo-
len zooals bij de Handels festivals in Londen.
De solo's lieten het auditorium koud; het spel
en de hegeleiding van den gewonen organist van
de kerk, die even als het door hem bespeelde
orgel een goeden naam heeft, werd naar waarde
geschat.
Door vooruit te spreken van „het" domkoor
had men wat lichtvaardig rondgesprongen met
het bepalende lidwoord, even als hij het verslag
omtrent een proefrit met den stoomtram in het
vroege voorjaar van dit jaar, waarbij werd ver
zekerd, dat „de" paarden daar niet bang voor
waren.
Die beschouwing is, parlementair gesproken,
minder juistzij is wat rooskleurig getint. Het
blijkt hij herhaling dat veel paarden, zoo zij er
al niet bang voor zijn, er toch van schrikken.
Maar is het waar dat gouverner c'est prévoir,
dan geldt het ook van het besturen van paarden
en moeten zij die de teugels in handen hebben
maar vooruit zien. Dit geldt ook voor de voet
gangers.
Dit is niet het grootste kwaad, maar een groot
gevaar bestaat er voor de reizigers die zich bui
ten op het balcon van de wagens plaatsen. Bij
de scherpe bochten en het snelle rijden loopt men
groot gevaar eraf te vallen. Dit is reeds meer
malen gebeurd. Is het stil dan waarschuwen de
conducteurs de passagiers tegen dat gevaar, maar
is het druk, dan wordt dat wel eens vergeten en
na zeker tijdsverloop zou men ook gaan denken,
dat iedereen daarmede bekend was.
De directie maakt echter dat gevaar nog groo-
ter door telkens de wagens met een te groot
aantal reizigers te laten vertrekken, zoodat zich
voor en achter te veel personen bevinden.
Nu schijnt men hier alles mooi te vinden wat
de li. S. M. doet. Zoo leest men in het Vader
land bij de vermelding van het afgeven van volg
nummers: „een der voordeelen van dit middel is
ook dat geen enkele wagon wegrijdt met meer
Het oordeel van onzen correspondent verschilt nogal
aanmerkelijk van dat, ons uit Arnhem toegezonden en in
ons vórig nommer onder KunsinieuWs geplaatst. Wy
zouden geneigd zijn op dit gebied het oordeel van onzen
Arnhemschen berichtgever te volgen.