N®. 165.
122e Jaargang.
1879.
Woensdag
16 Juli.
Lager onderwijs.
Voetstappen in de sneeuw.
Dit blad verschijnt dagelijks^
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.1
Prijs per 3/m, franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.1
Advertentien: 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels f l,5«i
iedere regel meer 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère G. l. daubs en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren elsbach en jokes.
Middelburg 15 Juli.
FEOTLLETON.
doea hussel.
t WEEBë deel.
arme eva.
5 g g S1
Benoemingen en besluiten.
leven of dood.
DDELBURGSC
De burg. en weth. van Middelburg herinneren
aan hen, die hunne kinderen willen doen gebruik
maken van den nieuwen cursus op de openbare
scholen voor gewoon en meer uitgebreid lager
onderwijs in deze gemeente (A. B. C. D) aanvan
gende met September a.dat zij zich daartoe
uiterlijk vóór den 15 Augustus a.schriftelijk of
mondeling moeten aanmelden bij den hoofdon
derwijzer of de hoofdonderwijzeres der school,
waartoe de toelating wordt verlangd.
Middelburg, den 14 Juli 1879.
De burgemeester en wethouders voorn4.,
A. J. VAN EEKELEN l. b.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Aan de heden gehouden verkiezing van zeven
leden voor den gemeenteraad van Middelburg
hebben 396 van de 835 kiesgerechtigden deelge
nomen.
Bij de periodieke verkiezingen in 1877 stemden
464 en in 1875 448 kiezers.
Men schrijft ons uit Den Haag:
Het Dagblad beweert van de Middelburgsche
Courant: „Kort geleden meldde haar Haagsche
correspondent, dat de ministers Kappeijne en Tak
besloten hadden hun aanvraag om ontslag terug
te nemen, en nu moet dat bericht als onjuist
worden teruggenomen." Abuis; dit bericht be
hoeft volstrekt niet als onjuist te worden terug
genomen. De ministers Kappeijne en Tak hadden
wel degelijk besloten hun aanvraag om ontslag
terug te nemen, doch op zekere voorwaarden.
Hoogstens zou men den Haagschen correspondent
van de Middelb. Ct. kunnen verwijten, dat zijn
bericht onvolledig was, maar onjuist was het niet.
Vergun mij nog eene andere, veel grootere en
veel gewichtiger onnauwkeurigheid van het
Dagblad te herstellen. Dat blad is blijkbaar ge
heel gedécontenaneeerd door het bericht, dat het
ministerie aftreedt, omdat het 'skonings goed
keuring niet kon verwerven op voorstellen van
hoogst gewichtige strekking. Dit is te begrijpen.
Het ministerie-Kappeijne werd steeds afgeschilderd
als onbeduidend en onbekwaam om gewichtige
maatregelen aan te vatten, en deze voorstelling
wordt door het bewuste bericht geheel omver
geworpen. In die verlegenheid weet nu het Dag
blad niets anders te doen, dan te beweren, dat
deze voorstellen tot grondwetsherziening maar een
kunstgreep zijn, door de ministers gebezigd om
79
dook
HOOFDSTUK XVII.
Eva zat doodstil te luisteren naar alles wat sir
John haar mededeelde van het leven en bet lijden
barer ongelukkige medeminnares. Zij sprak geen
woord toen hij gewaagde van de misdaad van
Richard Horton of van de vlucht van Elisabeth;
doch toen hij hare wederwaardigheden in Londen
schetste en haar ontmoeting met Jasper en ver
haalde hoe Jasper ter wille van haar alles had
willen opgeven, en zij hem toch verlaten had
slaakte Eva een diepe zucht en zei
„Arme ElisabethArme Lissanu begrijp ik
alles."
Daarop sprak sir John van het bedrog dat
Edgar Wilmot gepleegd had en hoe Jasper toen
uit ergernis en jaloezie besloten had te trouwen en
Elisabeth te vergeten."
„En toen zag hij uw lief gelaat," vervolgde hij,
zich eene eervolle retraite te verzekeren. De
heer Kappeijne heeft geen lust meer in het
regeeren, en het bewind bezwijkt onder het besef
van machteloosheiddit is de opvatting, waaraan
het Dagblad ingang tracht te doen vinden. Van
dat gebrek aan lust om te regeeren is echter
nooit iets gebleken, en evenmin van machteloos
heid bij het bewind. De vele voorstellen, van
deze regeering aanhangig, getuigen van heel iets
anders. En wanneer de regeering tot de over
tuiging is gekomen, dat zonder eene ingrijpende
verandering in de samenstelling der staten-
generaal geen groote maatregelen kunnen tot
stand komen, en dat zonder wijziging der grond
wet geen deugdelijke regeling der belangen van
de defensie mogelijk is, en zij wil daarom voor
stellen doen om deze hinderpalen uit den weg te
ruimen, dan heeft men het recht niet dit voor te
stellen als eene comedie, die gespeeld wordt. Een
ministerie, dat het gewichtig en veelomvattend
werk van grondwetsherziening ondernemen wil,
toont zeker niet, dat tot regeeren de lust ont
breekt, noch dat het zich machteloos gevoelt.
Wel blijkt nit zulk een voornemen het tegendeel.
Geheel onjuist is ook de voorstelling, dat de
overtuiging van de noodzakelijkheid van grond
wetsherziening plotseling zou zijn ontstaan.
Is dan de redevoering vergeten, door den heer
Kappeijne als lid der kamer gehouden en die
algemeen als een discours-ministre werd be
schouwd? Is de verklaring zoo onaannemelijk,
dat men, wetende met welken tegenstand men te
worstelen zou hebben, een geschikt oogenblik
heeft willen afwachten om aan dit deel van het
programma uitvoering te geven, en inmiddels
heeft willen beproeven wat men zonder grond
wetsherziening en met eene kamer, op de tegen
woordige wijze samengesteld, toch zou kunnen
tot stand brengen En was niet juist 's konings
weigering om het aangeboden ontslag aan te
nemen, eene zeer natuurlijke en ongezochte aan
leiding om formeele voorstellen tot grondwets
herziening aan Z. M. voor te leggen?
Zulke voorstellen van een démissioDair kabinet
roept het Dagblad. Een démissionair kabinet ja,
maar dat door den koning was uitgenoodigd te
blijven. Juist van de beslissing des konings op
die voorstellen zou het afhangen, of aan de uit
noodiging van Z. M. zou kunnen worden gevolg
gegeven. Er was dus tusschen het démissionair
karakter van het kabinet en de opportuniteit
dezer voorstellen een onmiddellijk en een zeer
nauw verband.
Onderstaande opgave geeft een overzicht van
het verkeer op de Zeeuwsehe lijn gedurende de
jaren 18751878. Hieruit blijkt, dat niet alleen
„en ik wensehte voor u dat gij zijn eerste liefde
waart geweest, want ik ben overtuigd dat hg u
dan eens gelukkig zou gemaakt hebben."
Eva sprak in het eerst nog niet, doch eindelijk
zei zij met eenige vrouwelijke waardigheid: „Zij
hadden het mg moeten zeggen. Dacht Jasper
dan, of dacht Elisabeth, dat ik een man zou willen
huwen die een ander liefhad?"
„Zijn eer gebood bem zgn belofte tegenover u
te houden."
„Niet als hij mij niet trouw kon blijven," sprak
Eva, sterk blozende en daarna zweeg zg een poos.
Doch op eens werd haar edelmoedig hart vervuld
van medelijden met den deerniswaardigen toe
stand van Jasper en het langdurig lijden van
Lissa
„Vergeef mij," begon zij met een ernst en lief
talligheid die sir John eensklaps geheel vóórhaar
innamen „dat ik zoo zelfzuchtig gesproken en
alleen aan mij zeiven gedacht heb, in plaats van
aan den armen Jasper en Elisabeth."
„Gij schijnt u zeiven nu geheel te vergeten,"
zei sir, John sehieigk.
„Dat moest ik doen; maar het is zoo moeilijk.
Ik had Jasper zeer lief, sir John al beminde
hij mij niet."
„Daarvan ben ik overtuigd. Gij zijt geen meisje
om iemand te nemen als gij hem niet liefhebt."
„Dus begrijpt gij, dat mij dit alles zeer ter
harte gaatmaar zeg dit niet aan Jasper be
droef hem met geen enkel woord."
„Gij zgt een lief meisje, Eva."
het personenvervoer, maar ook het goederen-
vervoer zich krachtig blgft ontwikkelen.
Er werd vervoerd gemiddeld per dag in
w
cj
CT?
O
W
i i
i-joi£*iixcococr>oo
OTfcöcrtCsCöCifcOh-1
co o* co
CO co C7t if».
w o
g
(t>
erf
to
O
<SÖ
co
to
O
to
00
to to
CO tffc.
00 o
cc
ök
00
-3
to to
O O
O 05
to to
O
co co
Op de geheele lijn bedroeg het personenvervoer
gemiddeld per dag in 1875 142 reizigers, het
goederenvervoer 30 ton. In 1878 was het perso
nenvervoer geklommen tot 208 reizigers per dag,
het goederenvervoer tot 72 ton per dag.
In 1874 bedroeg het aantal vervoerde reizigers
op de sectie VlissingenMiddelburg en terug
183,058, dat is gemiddeld per dag ruim 500. In
1875 was dit slechts 217, hetgeen waarschijnlijk
is toe te schrgven aan het in leven roepen van
meerdere middelen van vervoer tusschen beide
plaatsen.
Een en ander bevestigt weder de stelling, dat
men eerst na eenige jaren over het verkeer op
een spoorweglijn eenige eenigszins vertrouwbare
gegevens krijgt en dat men bij het vergelijken
van het verkeer tusschen twee spoorweglij nen,
„Ik vrees van niet maar wij moeten nu het
meest aan hem denken. Zeg hem dat ik hem
gaarne zou zien; maar misschien
„Neen, mgn kind, neen," zei sir John, terwijl
zijn gelaat door een lichte blos gekleurd werd,
„het is beter dat gij niet gaat, gg moet niet
„Wat! Is zij bij bem?" vroeg zij gejaagd.
„Ja," antwoordde hg en wende het hoofd af.
„En heeft hij om haar gezonden?" vroeg zij
met een diepe zucht, „dan moet hij haar wel zeer
liefhebben."
„Dat vrees ik ook."
Na eenigen strijd om de bittere gevoelens te
onderdrukken die in haar liefhebbend, gefolterd
hartje opkwamen, sprak zg zacht:
„Zeg hem dan dat ik nacht en dag voor hem
zal bidden, zog aan Jasper dat het mij niet ver
wondert dat hij Elisabeth bemint, zij is zoo lief
en zoo mooi en zeg haar dat ik hoop dat
zg mij nog lief kan hebben."
Bij het uiten van deze laatste woorden begaf
baar stem haar en ook sir John was zeer aange
daan.
„En nu moet ik u vaarwel zeggen, sir John,"
vervolgde zij even daarna. „Ik ik ben wat
vermoeid en die treurige tg ding
„God zegene u," zei sir John en bracht haar
hand aan zgne lippen. „Gij hebt van daag ge
handeld zooals weinig vrouwen neen, zooals
geen andere vrouw die ik ken, zou gehandeld
hebben."
ook rekening dient te houden met den aanvang
der exploitatie van beide ignen. Verder toont
de opgave aan, dat het personenvervoer zich vrg
regelmatig ontwikkelt.
Blijkens een bij het departement van koloniën
pntvangen bericht van den gouverneur-generaal
van Nederlandsch Indië, wordt den 15en Juli het
gedeelte Lawang-Malang van den staatsspoorweg
SoerabayaPasoeroeanMalang voor het publiek
verkeer geopend, zoodat alsdan die spoorweg in
zijn geheel in exploitatie zal zijn gebracht.
In een gedeelte der oplaag van bet nommer van
gisteren onder Laatste berichten opgenomen.
Bg resolutie van den minister van financiën
is het ontvangkantoor der directe belastingen,
invoerrechten en accijnsen te 's Heerenberg, waar
van de vermoedelijke belooning kan worden
geraamd op f 1190 zuiver 's jaars, in de 9e klasse
gerangschikt.
De Staatscourant bevat een kon. besluit tot
onteigening van verschillende perceelen ten be
hoeve van den spoorweg van Zaandam naar Hoorn.
De anti-revolutionaire kiesvereeniging te Leiden
heeft het volgend gros opgemaakt voor de aan
staande verkiezing van een lid der tweede kamer
jhr mr. G. J. Th. Beelaerts van Blokland, te
'sHage; mr. A. H. Brandt, burgemeester van
Zoeterwoude; baron Van Heemstra, burgemeester
van Hillegom, en baron Van Rhemen van Rbe-
menshuizen, burgemeester van Wassenaar.
consuls. Op verzoek, eervol ontslag verleend
aan den heer C. E. Beek, als consul der Neder
landen te Havannah.
hoogek onderwijs. Benoemd tot hoogleeraar
in de faculteit der letteren en wgsbegeerte aan
de rgks universiteit te Leiden, om onderwijs te
geven in de Latgnsche taal en letterkunde en de
Romeinsche oudheden, daaronder begrepen een
overzicht van de geschiedenis der Romeinsche
kunst, dr. I. J. Cornelissen.
Reeds onder Laatste berichten in een gedeelte
der oplaag van ons nommer van gisteren mede
gedeeld.
Ontheven de hoogleeraar dr. C. G. Cobet van
het geven van onderwgs in de Romeinsche oud
heden, en hem opgedxagen het geven van onder
wgs in de Grieksche oudheden, daaronder begre
pen een overzicht van de geschiedenis der
Grieksche kunst.
pensioenen. Op zijne aanvrage, op pensioen
„0 neen," zei Eva. „Groet hem van mij
zeg hem dat ik God zal bidden dat hg hem trooste
en hem nabij zg."
„Ik zal het hem zeggen," sprak sir John en
keerde zich om ten einde de tranen te verbergen
die zijne oogan verduisterden; toen hg weer om
zich heen zag was Eva verdwenen.
Zoodra zij op haar kamertje kwam viel zg op
hare kniëen en bad voor Jasper bad God hem
te sparen of althans de vreeselijke smarten te
lenigen die hij nu moest verduren en waaraan de
gedachte alleen haar hart reeds deed ineenkrimpen.
HOOFDSTUK xviii.
Sir John keerde niet terstond naar het ziekbed
van zijn zoon terug, want zgne dochters verlangden
dat bij haar eerst naar huis zou brengen. Nu zg
vernomen hadden dat Elisabeth bg haar broeder
was, voelden zg volstrekt geen behoefte meer, om
zooals zg eerst verlangden, dadeHjk naar hem toe
te gaan.
Hg telegrafeerde dus aan Elisabeth dat hg den
volgenden dag zon komen, daarna had er een
droevig afscheid plaats tusschen Eva en de Ty-
rells en om twee uren waren al de bruiloftsgasten
vertrokken.
De deken had voor zijn vertrek nog een on
derhoud met Eva, waarbij de oude man haar