.N". 164 122° Jaargang. 1879.' Dinsdag 15 Juli. VERKIEZIN G. Voetstappen in de sneeuw. Dit blad verschijnt dagelijks,' met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel.' Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,5c iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte» Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort^ directeuren Eisbach en Jonks. Middelburg 14 Juli, FEUILIjBTOIT. 70.'j De burgemeester en wethouders van Midd elburg maken bekend: dat bij de op den 12en dezer maand plaata gehad hebbende opening van stembriefjes voor de benoeming, bij herstemming, van éen lid van de provinciale staten van Zeeland, is gebleken dat als zoodanig is gekozen W. A. graaf van Lijnden. Voorts dat de processen-verbaal van steminle- vering en stemopneming van den Hen en 12e n Juli jl. in de beneden voorzaal van het raadhuis aangeplakt en ter secretarie voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Middelburg, den 14 Juli 1879. De burgemeester en wethouders voornd,, A. J. VAN EEKELEN l. b. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAE. Wij herinneren de kiezers voor de gemeen teraden, dat morgen (Dinsdag) van 9 tot 5 uren de inlevering der stembiljetten moet plaats hebben. Voor de vacatures te Middelburg bevelen wij aan de heeren: D. A. DRONKEKS Dr. J. P, BERDENIS VAN BERLEKOM; B. A. FOKKER; Jhr. Mr. J. W. M. SCHORER; Mr. N. C. LAMBREOHTSEN VAN RITTÏÏEM J. A. TAK; en (blauw stembriefje) Mr. J. A. VAN HOEK. Wij lezen in de Nieuwe Rotter damsehe Courant „Naar wij vernemen, heeft het ministerie in een uitgewerkt rapport aan den koning een voorstel gedaan van grondwetsherziening, wat betreft de hoofdstukken over de staten-generaal en de defensie. „Volgens dat voorstel zou de tweede kamer moeten bestaan uit 100 leden, de eerste uit 50 leden. De leden der eerste kamer zouden ge kozen worden door de provinciale staten, maar zonder een census van verkiesbaarheid. De tweede kamer zou worden gekozen voor den tijd van vijf jaren, in onveranderlijke districten, en volgens een kiesrecht, dat niet meer alleen den census, maar ook capaciteit tot grondslag zou hebben. Een en ander bij organieke wet te regelen. ffS DOOB DORA BUSSEL; TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK XVII: ARME EVA. Zij moest hem spoedig aan het graf afstaan' maar zoo lang bij leefde behoorde hij aan haar en zij vond het zelfs eenigszins wreed van sir John dat hij Eva tegenover haar noemde. Ik hoop dat zij hem zal vergeten en een ander huwen," sprak sir John „maar intusschen gebiedt de eer mij haar de geheele waarheid te zeggen en dat zal ik nog heden doen, hoe pijnlijk het mij ook zijn moge." „Gij zult doen wat goed is, daarvan ben ik overtuigd; maar breng haar niet hier," antwoordde Elisabeth „verontrust de laatste uren van Jasper niet doe ons beiden dit noodelooze ver driet niet aan." „Ik zal haar niet hier brengen," zei sir John, bij zich zeiven denkende hoe zelfzuchtig wij allen worden door het verdriet. „Z. M. heeft het voorstel van de hand gewezen." Wij schijnen dus te staan aan den vooravond eener ministerieele crisis, welker oorzaken ook nog in bovenstaand bericht niet volledig zijn opge nomen. Enkele weken geleden was het de kanalenwet, thans heet het de weigering der kroon om tot grondwetsherziening mede te werken, welke een ministerie der meerderheid noopt heen te gaan. In dezen stand der zaak en bij het vele, dat de laatste zinsnede van het bericht der N. R. Ct. te denken geeft, zou ieder oordeel over de houding van het ministerie voorbarig zijn. De ministers zouden eene zware verantwoorde lijkheid op zich nemen en een heilloos antecedent stellen in onze staatkundige geschiedenis, indien zij nog altijd de uitdrukking van de meerder heid der kamers weken voor welk kabaal ook. Er is eene onrust in het land, welke de bijeen roeping der kamers niet alleen zou rechtvaardigen, maar schijnt te gebieden. Volgens art 37 van het reglement van orde voor de tweede kamer kunnen vijf leden der kamer "bij gemotiveerd verzoek aan den voorzitter deze bijeenroeping uitlokken. De heer J. P. J. A. graaf van Zuylen van Nijevelt, Nederlandsch gezant te Weenen en oud minister van buitenlandsche zaken in het ministerie Heemskerk (18661868), is te 's Gravenhage aangekomen. Uit Den Haag wordt ons geschreven: Het Dagblad tracht zijne lezers in de meening te brengen, dat de liberale pers eerst zou hebben beweerd, dat de heer Kappeijne wilde aftreden „omdat hij geen lust meer in het regeeren had." Dat is eene onwaarheid. Niet de liberale pers, maar het Dagblad zelf heeft iets dergelijks be weerd: namelijk dat Kappeijne en zijne ambtge- nooten den moed hadden laten zakken. Dat middel werd toen gebruikt om de publieke opinie op eene mogelijke kabinetsverandering voor te bereiden, terwijl men bezig was van zekere in vloeden ten hove gebruik te maken om het ministerie in het geheim te ondermijnen. Verder geeft het Dagblad te kennen, dat men van eene constitutioneele crisis spreekt alleen om den aftocht van de ministers te dekken. Alsof het blad niet in de gelegenheid was te informeeren wat er van het conflict tusschen de kroon en de ministers is. De quaestie van grondwetsherziening is niet nu eerst opgeworpen als eene soort van gelegenheidsquaestie, maar heeft van den beginne af tot het programma van het ministerie behoord. Ware dit niet het geval, deze ministers zouden waarschijnlijk niet voortdurend zooveel tegen werking en bemoeilijking gevonden hebben. Een half uur later vertrok hij naar Hazelhurst, waar intusschen de couranten eenig licht verspreid hadden over Jasper's verdwijnen. De deken had in de Times gelezen van het spoorwegongeluk dat op de zuiderlijn had plaats gehad; maar daar hij volstrekt niet dacht dat Jasper met dien trein zou reizen, sprak hij er met niemand over, zelfs niet toen men in de pijnlijkste onzekerheid verkeerde, uit angst de bezorgdheid nog te vermeerderen, Maar des morgens van den 31en vond hij een meer omstandig verhaal in een van de dagbladen en ontwaardde den naam van Jasper Tyrell onder de slachtoffers. De waardige man verbleekte onder het lezen, stond zoo spoedig mogelijk van de ontbijttafel op en verliet de kamer met de courant in da band, nadat hij zijn broeder een veelbeteekenenden wenk gegeven had. De dames, die alle aan het ontbijt waren behalve Eva, hadden dien blik ook opgemerkt en zoodra de majoor zijn broeder gevolgd was, zagen zij elkaar verschrikt aan. „Er staat iets in de courant," zei Mathilda Tyrell. „Dat geloof ik ook," zei mevrouw, „ik zal eens gaan zien." Eenige oogenblikken later was alles bekend de zusters lazen het artikel onder tranen en de majoor deelde de noodlottige tijding zoo voorzichtig mogelijk aan zijn dochter mede. „Laat ik het haar zeggen," sprak hij tot zijn vrouw en ofschoon mevrouw diep bedroefd was over de krenking welke haar gevoel werd aange Dat thans dit deel van het programma meer op den voorgrond kwam, met andere woorden, dat de grondwetsherziening als eene zaak van "urgentie werd beschouwd, daarvoor was alle aanleiding. Het lot der kanalenwet had de nood zakelijkheid eener betere samenstelling van de tweede kamer opnieuw doen uitkomen, en 's ko ning» weigering om het aangeboden ontslag aan te nemen gaf de ongezochte gelegenheid om Zr. Ms. aandacht meer opzettelijk op die noodzake lijkheid te vestigen. Men mocht zich vleien, dat Z. M. thans zijne raadslieden in de gelegenheid zou stellen aan hun programma volledige uitvoe ring te geven; en daarmede ware dan verkregen dat belemmerende invloeden werden geneutraliseerd. De ministers zouden èn in hunne betrekking tot de kroon, èn in hunne verhouding tot de volks vertegenwoordiging op een zuiverder en sterker standpunt komen te staan. Thans is het aan hen, die dit ministerie de taak onmogelijk gemaakt hebben, de verantwoor ding voor den toestand te dragen. De pogingen van het Dagblad om aan voorwendsels te doen gelooven, door de ministers gebezigd om zich eene eervolle retraite te verschaffen, kunnen het ernstige van den toestand niet wegnemen. In eene heden namiddag alhier, onder voor zitterschap van den heer mr. G. N. de Stoppelaar, gehouden vergadering van het kies-college Middelburg van stemgerechtigde aandeelhouders, die door 7 leden, vertegenwoordigende 13 stemmen, werd bijgewoond, zijn herbenoemd al3 commissaris der Nederlandsche Handelmaatschappij de heer J. A. Tak (met 12 stemmen, 1 briefje was in blanco) en als plaatsvervangend commissaris de heer Joh». Luteijn (met algemeene stemmen). Beide heeren waren volgens den rooster aan de beurt van aftreding. De heer Tak, ter vergadering tegenwoordig verklaarde de benoeming aan te nemen. Een bij het departement van koloniën ontvan gen telegram van den gouverneur generaal van Nederlandsch Indie bevat de volgende mededeelin- gen omtrent de krijgsverrichtingen in Atjeh Den lsten Juli zijn de operatiën tegen de XXVI moekim van vier verschillende kanten en met eene macht van meer dan 3000 man aange vangen, met het doel om de voorname sterkten, namelijk de Missigits Malajoe en Boëng in'het zuidelijk en Lambaroe en Toengkoep in het noordelijk gedeelte, te vermeesteren. Dien dag werd de Missigit Malajoe, den 2den Juli werden BoëDg en Lambaroe en den 3den werd Toengkoep genomen. De vereenigde kolonnes zonden den 4den en daan, zette hij zijn wil door en ging zelf naar boven. „Arm kind," begon hij, „ik heb slechte tijding voor u God sta u bij, mijn lieveling „Is Jasper dood papa?" vroeg zij, hem angstig, vragend aanziende. „Niet dood," antwoordde haar vader met hape rende stem, „maar ik vrees wel stervende. Er is een groot leed voor u gekomen Eva en gij moet n zooveel mogelijk door ons laten leiden en troosten." Daarop vertelde hij haar wat er gebeurd was, althans voor zoover hij het uit de couranten wist. „Ik zou gaarne naar hem toegaan, papaIk wil hem nog eens zien voor hij sterft!" „Nu mijn kind, wij zullen zien" sprak de majoor. Hij zou zijn kind gaarne dat akelige gezicht be sparen en zijn best doen om haar smart niet noodeloos te verzwaren, doch over het geheel droeg zij het beter dan hij had durven hopen. Nu was die vreeselijke onzekerheid ten minste uit en nu wist zij waarom hij niet gekomen was. „Toe papa breng mij bij hem," smeekte zij. „Hij zal zoo naar mij verlangen." Helaasarm kindHij aan wie zij met zoo liefde dacht had haar geheel vergeten Hij zag niets in die duistere kamer dan een bleek gelaat dat hem met hartstochtelijke liefde aanzag. In die uren, waarin zij jaren doorleefden, ver telde Elisabeth hem alles. Zij sprak hem van den strijd dien zij gevoerd had tegen de verzoe- 5den Juli in verschillende richtingen afdeelingen uit, om de niet onderworpen kampongs te tuchtigen. De tegenstand was de eerste dagen hevig en het terrein zeer moeielijk. Later werd weinig van den vijand gezien. Imam Longbattah (die gewond was) vluchtte met een deel der bevolking en hoofden. Vele kanonnen werden vernageld en vuurwa penen buit gemaakt. Tevens werden groote massa's vivres en ammunitie en drie wapensmede rijen vernield. Het totale verlies aan onze zijde beliep 17 gesneuvelde en 66 gewonde mindere militairen en 4 gewonde officieren. De St.-Ct. bevat de wetten tot naturalisatie van F. M. J. Dierick, bierbrouwer te Koewacht en van drie anderen. Vlissingen. 14 Juli. Naar men verneemt zal het hoofdkantoor van de expeditie-firma der heeren Brasch en Rothenstein te Berlijn, opge richt sedert de vestiging der Koninklijke stoomjj vaartmaatschappij Zeeland alhier, overgeplaatst worden naar Dusseldorf en zal de tegenwoordige chef van het agentschap alhier naar laatstgenoemde plaats vertrekken. Tholen, 11 Juli. In deze streken misschien ook elders ontvangen dezer dagen eenige land- houwers, natuurlijk de welgestelde, gedrukte briefkaarten, waarin geklaagd wordt over den financieelen nood van vier Christelijke scholen; o. a. van die te Doetinchem. Een der aan die scholen betrokkenen zal „met opoffering van een gedeelte zijner vacantie" binnen enkele dagen ge noemde landbouwers komen bezoeken en over het belang dier scholen komen spreken. Op de bedoelde scholen gaat een groot getal kinderen, „wier ouders niet in staat zijn eenig of eenig belangrijk schoolgeld te betalen." 't Staat natuurlijk ieder vrij zijne zaak door alle mogelijke eerlijke middelen zooveel mogelijk te bevorderenop kleine en groote plaatsen wordt men tegenwoordig overstroomd met aller lei brieven en kaarten, waarin wordt gemeld, dat binnenkort de heer die en die de belangen van dit of dat magazijn bij ons zal komen behartigen. Waarom zon men zulks voor de Chr. scholen te Doetinchem en elders ook niet doen Maar mét de jongste verkiezingen en de jongste ver- kiezings-advertenties achter den rug, vraagt men zich toch af: wat is er toch van den hoogopge- schroefden zin van ons volk voor de Christelijke school, dat zij zoo moet komen bedelen, om haar bestaan te rekken? Waar zijn die zooveel dui king om een einde aan haar leven te maken en hoe de predikant te Eaton Square haar door zijn bezielde taal van den rand van den afgrond had gered, Jasper had geleefd zooals de meeste jongelieden, ofschoon hij geen zedeloos of slecht leven had ges- leid maar nu, aan den rand van het graf, met het eene leven achter zich en het andere voor zich, zag hij alles met geheel andere oogen dan vroeger en die twee geliefden daar in dat kamertje spraken veel over de onbekende wereld hier boven, waar zij meenden dat Jasper weldra zou wezen, bevrijd van alle aardsche zorgen en kwellingen. Somtijds wierp hij een droeven blik achterwaarts en zeiware dit of dat slechts anders geweest Hij was nog zoo jong en Elisabeth was zoo schoon en als hij haar aanzag met de gedachte haar zoo spoedig te moeten verlaten was het geen wonder dat hem dit weemoedig stemde. „Zult gij nooit meer huwen, Elisabeth, als ik dood ben vroeg hij met een zweem van de oude jaloezie in zijn stem. „Zult gij tot mij komen even liefhebbend als gij nu zijt „Neen Jasper ik zal nooit meer trouwen en al leef ik nog tien of twintig jaar, ik zal u altijd even trouw blijven, alsof ik u nu onmiddelijk mocht volgen." Terwijl deze beiden aldus trachten zich te ver zoenen met hetgeen zij voor onvermijdelijk hielden, had sir John met Eva Dalziel het pijnlijkste on derhoud 't welk hij ooit in zijn leven gehad had. Dat arme kind was opgestaan met het vaste

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1