N°. 161, 122e Jaargang. 1879. Vrijdag 11 Juli. Voetstappen in de sneeuw. Dit blad verschijnt dagelijks! met uitzondering van Zon- en Feestdagen Prijs per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiens 20 Gent per regel. Geboorte-, Tronw-, Doodberichten enz,.* van 1—7 regels 1,5** iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daube én Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jones. Bij deze courant behooren 2 BIJVOEGSELS. Middelburg 10 Juli. Zierikzee in 1878. COURANT. Aan de kiezers in het hoofdkiesdistrict Middel burg wordt herinnerd, dat voor de herstemming voor een Jid der provinciale staten tusschen de heeren W. A. graaf van Lynden en mr. G. N. de Stoppelaar, de briefjes moeten worden ingeleverd morgen (Vrijdag) van des morgens negen tot des namiddags vijf uren. Door ons wordt bij deze herstemming aanbe volen mr. G. N. DE STOPPEL AAK.. Omtrent de 44* algemeene vergadering van de Nederlandsche vereeniging tot afschaffing van sterhen dranh ontvangen wij de volgende mede- deeling. Ter huishoudelijke vergadering, 9 Juli, werden de aan de orde gestelde punten volgens den openbaar gemaakten beschrijvingsbrief, behandeld. De rekening 1878 sluitend in ontv. en uitg. met f 6037.63 en f 5943.10, alzoo f 94.53 batig saldo, en begrooting 1879 door commissiën in de bij zonderheden onderzocht, werden gearresteerd. Dr. C. S. Adama van Scheltema werd als bewijs van dankbare waardering zijner aan de zaak der drankbestrijding in het algemeen en meer bijzonder door zijn geheel belangloozen arbeid aan de vertaling van Richardson's Volksonderwijs over Alcohol, ten behoeve dezer vereeniging, op voorstel des hoofdbestuurs bij acclamatie benoemd tot eeTelid der vereeniging. Tot lid van het hoofdbestuur is herbenoemd de heer G. H. Esbuijs, penningmeester, en benoemd (ter vervan ging van prof. P. Hofstede de Groot, niet her kiesbaar) Dr. H. Brouwer, oud-hoofdbestuurder pred. te Zwolle; en als lid der commissie van redactie voor de kleine geschriften, herbenoemd met algemeene stemmen Dr. C. S. Brutel de la Kivière. De Alg. vergad. besloot: aan de Maatschappij tot nut van 't algemeen 350 ex. van het gemeld Volksonderwijs over alcohol ten geschenke aan te bieden voor de bibliotheken der vereeniging. Over ruimer verspreiding en ver spreidingsmiddelen der geschriften van de veree niging, werden onderscheidene denkbeelden aan bevolen, en het hoofdbestuur gemachtigd om daarop zooveel mogelijk acht te geven. Het stukje Vooruitgang met plaatjes (Almanak 1879) zal, op voorstel van prof. Hofstede de Groot, afzonderlijk worden uitgegeven, dewijl de oplaag van den Almanak is uitgeput. Ter bijwoning DOOK do ba bussel. van het alcohol-congres, in 1880 te Brussel te honden, is het hoofdbestuur uitgenoodigd, twee deskundigen, ook buiten de vereeniging, te noo- digen. TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK XVI. TIJDING VAN JASPEE. „Lieve mevrouw," sprak hij even daarna, haar bij de hand vattende, „in dit vreeselijk uur is het onnoodig het verledene te verbergen is Jasper dien avond van den 28sten hier geweest?" „Ja, hij kwam afscheid nemen hij kwam om „Om de vrouw te zien die hij, vrees ik, zoo innig liefheeft," vulde hij aan, daar zij niet in staat was den zin te voltooien. „Er ligt in dit alles een droevig noodlot mijn arme jongens mijne beide zoons!" „Sir John zei Elisabeth op hartstochtelijken toon, „hij is heengegaan omdat de eer het gebood. Wij namen afscheid omdat Jasper zijn woord niet mocht breken ofschoon het ons beiden het hart heeft gebroken beiden. -Ik beklaag u oprecht," zei sir John. „Ik heb I Men schrijft ons uit Sluis„Heden is alhier op plechtige wijze in het familiegraf in de gemeente Heille bijgezet, het lijk van den heer J. M. Hennequïn, in leven lid der provinciale staten van Zeeland, oudste wethouder der gemeente Sluis, ridder van den Nederlandschen leeuw, van de Eikenkroon en van de Leopoldsorde. „Als bewijs van deelneming werd het lijk, behalve door vele familieleden, door een tal van vrienden, zoo van hier als elders, grafwaarts gevolgd. -„Bij den grafkelder herdachten de burgemeester van Sluis en de predikanten H. Q. Jansen en J. Knottenbelt het werkzaam leven van den overledene." De St. Ct bevat de wet houdende definitieve vaststelling van het achtste hoofdstuk der staats- begrooting voor het dienstjaar 1879. De St. Ct. bevat de kon. bewilliging op het ontwerp der acte van oprichting van de naam- looze vennootschap: Maatschappij tot exploitatie van den Kruidenierswinkel Eigen Hulp, te vesti gen te Leeuwarden. Warmte voor de publieke zaak, zooals zich die uit in naamlooze verkiezingsgeschriften, en ken nis van de bepalingen, waardoor ons staatsbestuur wordt beheerseht, schijnen niet onvermijdelijk te moeten samengaan. Een inzender in de Vlissing- sche courant beveelt met groote voorliefde den heer A. Smit, burgemeester van Vlissingen, aan voor het lidmaatschap van den gemeenteraad, doch ziet voorbij, dat in artikel 19 der gemeen tewet is voorgeschreven, dat alleen verkiesbaar zijn zij, die gedurende het laatste jaar hunne woonplaats binnen de gemeente hadden. Volgens een bericht uit Indië, is de nieuwe administratieve indeeling aldaar nog niet tot stand gekomen, en zijn daarom de uit Nederland der waarts vertrokken nieuwbenoemde ambtenaren, bij hunne aankomst op Java, op wachtgeld gesteld, d. i. op 2/3 van het activiteitstraktement. Voor de ambtenaren is het eene groote teleurstelling en het rijk betaalt ruim ƒ4000 'smaands voor niets. (HM.) Jhr. mr. J. A. Sandberg, die gisteren vijttig jaren lid was van gedeputeerde staten van Overijsel, ont ving van de staten van die provincie een gedenk- gebeden om te sterven, om te mogen sterven eer hij trouwde en nu o God wees ons allen genadig!" „Wilt - gij méégaan?" vroeg sir John, zijne tranen afdrogende. „Naar Jasper," vroeg zijals verbaasd over die vraag. „O ja natuurlijk, ik ben gereed. Kom dadelijk meê, sir John. Wij moeten geen oogenblik verliezen." „Maar mijn bind, gij moet toch uw hoed en mantel hebben voor gij gaan kunt," sprak sir John, ziende dat zij zich omkeerde om het huis te verlaten. „Waar is uw kamenier? Laat ik uwe neven zeggen dat gij vertrekt. Wij kunnen om tien uren van Mitchin vertrekken." „Zorg dat wij niet te laat komen," zei Elisa beth met koortsachtige gejaagdheid. „Ik zal maken dat ik klaar ben en het aan de jongens zeggen." „Het is nu eerst half negen, dus hebben wij al den tijd. Als gij overeen uur gereed zijt „Ik kan geen uur wachten," sprak zij de handen wringend. „Ach kom nu sir John! Wij zullen anders te laat komen verbeeld u dat wij den trein misten!" „Wij zullen niet te laat komen," antwoordde hij op zachten toon. „Kom mevrouwtje, tracht nu weinig tot bedaren te komen. Bedenk dat gij een lange reis voor u hebt." „Ik zal mijn best doen," zei zij en bracht haar hand aan haar hoofd. „Ik kan niet denken, maar wij gaan naar Jasper, niet waar zeg dat nog penning met oorkonde in schoonschrift. De com missaris des konings deelde hem namens Z. M. zijne bevordering mede tot grootofficier der Eiken kroon en overhandigde hem het daaraan verbon den onderscheidingsteeken. Men schrijft uit Hellevoetsluis aan do N. R. Ct De heerschende malaise in den handel, gepaard met de meerdere diepte van den waterweg, ver oorzaken dat hier bijna geen schepen binnenval len. Voor de ingezetenen, die met de scheepvaart in betrekking staan en voornamelijk voor de slampampers menschen die zelden voor den dag van morgen zorgen is het een nare tijd. De garnalen visscberij heeft geheel opgehouden en het voortdurende ruwe weder belet den visschers de vangst op steur, bot of kleine schol uit te oefenen. De marine geeft mede weinig vertier, de in dienst zijnde monitors komen hier zelden en de instructie-brik Zeehond doet haren zomertocht in de Noordzee. Het uitrusten van schepen voor Oost of West bomt hier niet meer voor. De marineschepen, die te Botterdam of te Vlissingen worden aan gebouwd en dus eigenlijk onder het ressort dezer directie vallen, worden tegenwoordig uitgerust door 's rijks werf te Amsterdam en vertrekken van plaatsen waar geen marinewerf bestaat. Aan het verslag van den toestand der gemeente Zierikzee over 1878, is door een onzer medewer kers aldaar het volgende ontleend. Bevolking. De bevolking bestond op 31 December uit 3402 mannen, 8913 vrouwen, samen 7315, dat is 80 minder dan in het vorige jaar. Van deze zijn; Ned. Herv. 5432, Evang. Luth. 105, Christ. Geref. 212, R. Kath. 1496, Ned. Isr. 50. Archieven. Van den heer Mr. J. A. Philipse, minister van staat, werd ontvangen een relaas van een in 1795 gehouden verhoor van eenige inwoners van Nieuwerkerb (Duiveland), verdacht van deelneming aan de plundering van Zierikzee in 1787. De heer A. A. des Tombe te 's Hage, gaf ten geschenke een zilveren gedenkpenning, ter herin nering aan de overwinning door Marinus Hollare, behaald op de Spaansehe vloot bij den zeeslag tusschen Vianen en Stavenisse op 13 September 1631. Geldmiddelen. Volgens de over 1877 afge sloten rekening bedroegen de ontvangsten 126,648.72; de uitgaven ƒ122,569.34; goed slot 4079.38. eeDB sir John; wij gaan immers naar Jasper eer hij sterft Sir John kon haar niet antwoorden. „Zou het verdriet ook haar verstand gekrenkt hebben?" dacht hij. Hij had door Jasper te nopen zijn woord niet te breken twee levens verwoest die niet zonder elkaar konden bestaan. „Had ik mij er maar niet in gemoeid," mompelde hij halfluid, zoodat Elisabeth hem verschrikt aanzag en vroeg: „Zeidet gij iets?" „Het is is een droevig geval," stamelde sir John. „Droevig, droevig" herhaalde zij en alsof dit woord haar bijzonder trof, barstte zij op eens in een stroom van tranen uit. „Bedaar Elisabeth, houd u goed, mijn bind." „Laat mij begaan. Laat mij begaan, anders barst mijn hoofd of mijn hart vaneen!" Sir John rukte driftig aan de schel, riep om hulp en dwong Elisabeth een glas wijn te drinken, dat hij door de meid liet halen. „Drink dit, dat zal u goed doen en u in staat stellen om op reis te gaan. Bedenk Elisabeth het is ter wille van Jasper. „Ja, ter wille van Jasper," herhaalde zij snikkend en deed zich geweld aan om kalm te worden. „Nu is het beternu kau ik denken. Ik zal heel bedaard zijn, sir John wees niet bang." „Ja daar ben ik zeker van" zei sir John en richtte het woord tot een van de meiden om haar te gelasten eenig goed voor Elisabeth in te pakken. Onder de ontvangsten vinden we: opcenten op de gebouwde en ongebouwde eigendommen en het personeel ƒ14,607.23; hoofdelijke omslag 22,038.054belasting op de honden 478.02; samen ƒ37,123,304, dat is 5.07 per hoofd. Het 4/5 der personeele belasting beloopt 18,042.21. Het aantal aangeslagenen in den hoofdelijben omslag over 1878 was 879, het gezamenlijk be drag der kohieren 22,228.684. De kosten van straatverlichting, politie, nacht wacht en brandweer waren in 1878 11,810 23. Kerkelijke zaken. In 1878 hebben eenige leden der Herv. gemeente zich daarvan afgeschei den en zich vereenigd tot eene afzonderlijke ge meente, die door de Christ, gereformeerde kerk is erkend als parochiale gemeente te Zierikzee, en bij de regeering bekend als plaatselijke gemeente der Christelijke-gereformeerde kerk in N ederiand. Als kerkgebouw heeft zij in gebruik genomen het Evangelisatie-gebouw, alwaar in de laatste jaren door leden der Herv. gemeente godsdienst oefeningen werden gehouden. Daardoor komt het dat de Christ, gereformeer den, ofschoon slechts 212 in getal, twee kerken hebben. Aan kerken is nog nimmer gebrek geweest. Armwezen. Daar het armwezen meer en meer een vraag des tijds wordt, zult gij mij de vermelding der uitgaven toestaan. Deze bedroegen: Burgerlijk armbestuur10201,21§ Hervormd .7625,58 Roomsch katholiek armbestuur 3141,21 Evangelisch Luthersch armbestuur 544,27 Christelijk gereformeerd armbestuur 712, Israëlitisch armbestuur 35,57 Soepuitdeeliug1191,97 Dorcas 1105,21 incentius van Panlo203, Subsidie aan de onderlinge vereeni ging voor arbeiders96, genees-, heel- en verloskundigen 1600,— Samen 26,456,024 Het liefdadig gekwansel aan deuren en huizen is natuurlijk onbekend. Volgens de rekening van 1877 beliepen de uit gaven uit de gemeentekas, ten behoeve van het armwezen 12,723,70. Over 1878 warende kosten van geneesmiddelen bij het: Burgerlijk armbestuur1096,10 Hervormd 523,65 Roomsch 119,20 Luthersch 34,30 Voegt men hierbij de trakt. der genees-, heel- en verloskundigen met1600 „Maar mijnheer zij is zoo ziek." „Ik zal zorg voor haar dragen. Waar is mijn heer Robert Horton. Ik moet hem spreken." Een oogenblik later was alles afgesproken, ofschoon Robert er volstrekt niet mee ingenomen scheen te zijn dat Elisabeth den baron zou ver gezellen aan het sterfbed van Jasper. „Ik vind het een zonderling geval; mij dunkt dat daar haar plaats niet is," sprak hij eenigszins gemelijk. „Mijn zoon verlangt het," antwoordde sir John op ietwat hooghartigen toon en de jonge man durfde niets meer zeggen. Een half uur later waren zij op weg. Er werd niet veel gesproken op die treurige reis. Sir John verdiepte zich in overpeinzingen over het schoone gelaat van Elisabeth, dat eigenlijk zijne beide zonen in het ongeluk had gestort. Maar hij was te edelmoedig en te rechtvaardig om het haar te wijten, behandelde haar met de grootste onderscheiding en trachtte zooveel moge lijk zijn eigen leed te verbergen om het hare niet te verzwaren. Tegen vier uur des namiddage bereikten zij het tooneel des onheils, maar al te duidelijk zichtbaar aan de overblijiselen van gebroken waggons en locomotieven die langs de lijn verspreid lagen. Het ongeluk had vlak in de nabijheid van een klein station, Anneriey, plaats gebad tengevolge, der onachtzaamheid van een wissel wachter. Door den verkeerden stand van een wissel was een kolentrein op het spoor geloopen, waar langs de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1