N® 159. 122e Jaargang. 1879. 9 Juli. Voetstappen in de sneeuw. Dit blad verschijnt dagelijks! met uitzondering van Zon- en Feestdagen? Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent? Advertentien: 20 Gent per regel? Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,5« iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére G. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonbs. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. SOÏÏÜTTEEIJ. Middelburg 8 Juli. FBXJIL3L.ET02ST- op een stoel in den gang neder. Mevrouw Dalsie Ontvangen van X, postmerk Domburg, en aan de voor dat doel gevormde commissie ter hand gesteld, 2 coupons werkelijke schuld, samen ƒ2.47, ten behoeve der behoeftige bewoners van de Bellinkstraat, die door den brand schade ge leden hebben. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend dat de commissie, welke ingevolge artikel 15 der wet op de schutterijen, van den llen April 1827, voor dit jaar binnen deze gemeente is samengesteld tot het onderzoeken van en beslissen omtrent de redenen van vrijstelling en uitsluiting, hare zittingen zal beginnen op het raadhuis dezer gemeente den 22en Juli 1879, des voormiddags te 10 uren. Zij herinneren voorts de belanghebbenden aan de artikelen 9, 10, 11, 12, 13 en 16 van zijner majesteit besluit van den 28en Juni 1828 (Staats blad no. 42), terwijl diegenen, welke vermeenen mochten, op grond van art. 23 der wet, aanspraak te kunnen maken om bij de reserve te worden geplaatst, zich eveneens op den 22en Juli a. bij die commissie zullen moeten aanmelden. Middelburg, den 7en Juli 1879. De burgemeester en wethouders voornoemd, A. J. VAN EEKELEN, L.-B. De Secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Het Dagblad sommeert ons op hoogen toon nogmaals om een door het blad aangaande de Rotterdamsche zaken verspreiden leugen te noemen. Wij hadden dit reeds gedaan door erop te wijzen, dat de berucht geworden Rotterdamsche corres pondent van het conservatieve residentieblad in strijd met de waarheid had bericht, dat gelden van de spaarbank van het Rotterdamsche Nuts- departement waren belegd in waardeloos geworden geldswaarden. Dit is echter geen leugen volgens het Dagblad zijn achtenswaardige correspondent heeft zich maar in bijzaken vergist, maar de hoofdzaak is door het bestuur der spaarbank zelf bevestigd. Hier hebben wij weder te doen met eene nieuwe onwaarheid, thans niet van den correspondent maar van de redactie. Het bestuur der spaarbank heeft allerminst erkend hetgeen in het Dagblad van 1 Juli bezijden de waarheid zonder eenige reserve werd verkondigd, dat „door S3 DOOE DOHA HUSSEL; TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK XIV. BHUIDSKLEEKEN. „Verbeeld u! Jasper is er niet. Hij is zeker te laat aan den trein gekomen. Het is verschrik kelijk vervelend." Eva zei niets. Zij was zoo teleurgesteld dat zij eerst niet kon spreken. Na een poos vroeg zij „Kan hij van avond nog komen?" „Dat is juist het vervelende", antwoordde Ma thilda, „hij kan nu alleen met den nachttrein komen en niet voor twee uur hier zijn. Ik begrijp niet hoe zoo iets Jasper kan overkomen het is al te belachelijk." Eva voelde zich koud en akelig en zag zoo bleek dat de meisjes ervan ontstelden. „Trek het u toch zoo niet aan Eva lief," zei Mathilde, haar een kus gevende, „moeten wij aan Jasper vertellen dat gij bijna in onmacht zijt ge- yallen omdat hij te laat aan den trein is gekomen tusschenkomst van de heeren R. Mees en zonen voor f 300.000 obligatiën Afr. Band. Ver. werd gebruikt voor geldbelegging." Dat is en blijft een leugen, die niet in beteekenis verliest voor een goed lezer door het noemen der firma Mees. Alleen heeft de Rotterdamsche spaarbank erkend, dat het pand voor gesloten beleeningen bij twee firma's in waarde is verminderd, en dat van een dier firma's te verwachten is, dat zij niet aan hare verplichtingen zal kunnen voldoen, zoodat een verlies van 120.000 te wachten is. Nu be staat er tusschen het sluiten van beleening op wellicht bij minder verblinding toen reeds niet geheel te vertrouwen waarden en het beleggen van drie ton, d. i. een derde van het reserveka pitaal, in obligatiën van eene industrieele onder neming, vooral met het oog op den werkkring eener spaarbank, een aanmerkelijk verschil; ter wijl ook zoo men dat verschil niet wil aannemen, toch zooals wij boven zeiden, het verhaal der belegging in goed Hollandsch „gelogen" dient te heeten. Het ware ons genoeg tot staving onzer beschul diging nogmaals te wijzen op een der praktijken van dit min nauwgezette orgaan eener versleten opinie. Toch wilden wij de maat volmeten en maakten wij ons gereed tot het lichte, doch ver drietige werk om nog enkele leugens uit de ko lommen van het Dagblad op te diepen, toen de ontvangst van den brief van onzen Rotterdam- schen correspondent, die onze lezers lager zullen vinden, ons van die taak ontsloeg. Het Dagblad zal ons na deze bevestiging onzer meening, volgens zijn zeggen honden voor „moed willig ter kwader trouw." Het zij zoo. "Wij hebben deze zaak niet opgevat om ons de achting van het Dagblad te veroveren. Het neme met ons laatste woord over deze voldoend toege lichte zaak een raad van ons aan. Het ontsla zich ten spoedigste van een correspondent, met welken het zich te kwader ure solidair heeft ge toond en zoeke vergiffenis voor zijne fout in de vergetelheid, die alleen door beterschap is te verwerven. Uit Neuwied is gisteren avond de tijding ont vangen, dat H. K. H. de prinses von Wied voor spoedig is bevallen van een dochter, die evenwel kort na de geboorte is overleden. De prinses bevindt zich, volgens heden nader ontvangen bericht, redelijk wel. {Dbl.) De St.-Ct bevat de wetten tot wijziging van het negende hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1878; tot vaststelling van de be grooting der uitgaven voor het fonds tot het geven van voorschotten aan planters voor de Maar Eva kon er niet over schertsen, het was zoo vreemd, zoo onverklaarbaar en toen haar mama daarop binnenkwam deed die niets dan haar agi tatie vermeerderen door te zeggen „Er zal toch niets gebeurd zijn. Hij zal toch geen ongeluk gekregen hebben?" „Mevrouw," sprak de deken, die dezen dwazen uitroep gehoord had, scherp „gij verbaast mij Welk ongeluk kan hem overkomen zijn behalve het bij toeval te laat komen aan den treinAls er iets gebeurd was, denkt gij dan niet dat hij zou telegrapheeren Neen, het eenige is dat Eva nog eenige uren geduld zal moeten hebben eer zij haar bruidegom ziet." Maar zelfs die bemoedigende woorden brachten de kleur niet op Eva's wangen terug. Zij kon niets gebruiken van de welvoorzieno tafel, waaraan men weldra plaats nam en haar bezorgdheid deelde zich ook aan de anderen mede. Alleen de deken behield zijn gewone bedaardheid en sprak op sarkastischen toon tot zijn buurvrouw. „Die dames zijn toch zonderlinge wezens. Haar verbeeldingskracht is zoo sterk dat haar grootste genoegen bestaat in het scheppen van denkbeel dige rampen en bezwaren. Gij allen verkiest ver dichting boven de werkelijkheid." „Maar beste zwager," sprak mevr. Dalziel, „ge looft gij dan niet 'dat wij vrouwen een veel fijner gevoel hebben dan de mannen Ik schijn altijd alle ongelukken te voorzien." „Ongetwijfeld een heerlijke gave, waarde schoonzuster, maar tamelijk lastig voor iedereen kosten van aanvoer van vrije arbeiders in de kolonie Suriname over het jaar 1879, en tot wij ziging der wet van 21 Januari 1879 {Staatsblad no. 18), houdende vaststelling der begrooting van uitgaven ten behoeve van de voltooiing van het vestingstelsel voor den dienst van 1879. De minister van oorlog brengt in de St.-Ct ter kennis van belanghebbenden dat met den len October 1879 bij het departement van oorlog, na vergelijkend examen, éen of twee tweede kler ken zullen worden aangesteld op eene jaarwedde van f 400. Het vergelijkend examen zal plaats hebben in de maand September a. De aanvragen tot toelating daarvan zullen, door de ouders of voogden van de aspiranten bij op zegel gesteld request, uiterlijk op den 6en September a., bij gemeld, departement moeten zijn ingediend. De verkiezing van een lid van de tweede kamer in het hoofdkiesdistrict Leiden, ter vervulling der vacature ontstaan door het overlijden van jbr. mr. J. L. Cremer van den Berch van Heemstede, is bepaald op Dinsdag 29 Juli e. k.zoo herstem ming noodzakelijk is, zal die geschieden op Dinsdag 12 Augustus daaraanvolgende. Reeds in een deel der oplage van ons vorig nommer vermeld. Men schrijft ons uit Rotterdam: Het Dagblad vraagt aanwijzing van éen leugen. Hier zijn er eenige, om uit te kiezen: Dagblad van 16 Mei: „De heeren Pincoffs, Kerdijk, en andere hoofden, alsmede de b-oek hou der, zijn op de vlucht. „Ook de Commanditaire Bankvereeniging en de firma's Simons c°, Hoynek en Pincoffs, Wed. Polak e® en de Rotterdamsche Banlevereeniging staakten haar betalingen." Waarheid was, dat op dat oogenblik alleen dë Afrikaansche en de Comm. Banlevereeniging van Rensburg en van Witsen gestaakt haddèn. Dagblad van 17 Mei: „Dunlöp en Mees staakten de betalingen." Deze firma is tot op dit oogenblik big ven betalen. „De Indische Gasmaatschappij moet mede de betalingen gestaakt hebben". Daarvan is nooit ook maar een oogenblik sprake geweest. Straatgeruchten werden vermeld omtrent in hechtenisnemingen, waarbij o. a. de boekhouder der Afrikaansche werd genoemd. Omtrent de onwaarheid dezer straatpraatjes had men zich bij de politie gemakkelijk kunnen vergewissen. De leugen omtrent staking der betalingen van de Rott. Bank werd nu gerectificeerd, maar in middels had zij haar effect gehad. behalve voor de bezitster. Als het u niet te veel moeite kost, spaar ons dan uwe voorgevoelens." „Nu ik weet dan toch wel dat ik voor dat de kleine Anna roodvonk kreeg gedroomd heb. „ik heb van nacht ook gedroomd," viel hij haar in de rede, „maar ik houd er niet van om het te vertellen. Eva wilt gij in Parijs twee boodschappen voor mij doen? Maar ik moet u influisteren wat het is, want het zijn presentjes voor jonge dames." „Heel goed, oom," zei Eva maar bleef even angstig en bezorgd kijkenondanks de pogingen die men aanwendde om haar afleiding te geven. Na den eten in het salon had zij rust nog duur, nu eens nam zij een boek op, dan keek zij naar buiten en liep als gejaagd heen en weder. Toen haar papa binnenkwam legde hij zijn hand op haar schouder, zeggende: „Ik heb Jan last gegeven dat hij tegen twee uur met den hittenwagen aan het station moet zijnwant dan verwacht ik Tyrell stellig en ik durf niet van den koetsier van uw oom vergen dat hij op dat uur inspant." „Dank u papa," zei Eva en zag hem weemoedig „Mijn kind maak n toch niet zoo van streek. Als er iets gebeurd was zouden wij het nu toch reeds weten daar heeft oom gelijk in. Kom Eva speel voor het laatst nog een partij besique met uw ouden vader, dat zullen we in lang niet meer doen, hé?" Het arme kind voldeed aan zijn verzoek, maar hij had niet het hart haar een tweede partij te Dagblad van 18 Mei„Aanleiding tot het aan den dag komen van den toestand der Afrikaan sche zou geweest zijn, dat de executeur van het testament van prins Hendrik (NB. een testament, dat niet bestaat) 4 ton opvorderde, doorZ. K. H. in de onderneming gestort." Yan dit geheele praatje is geen letter waar. „Wed. Polak c° zonden faillietverklaring aan gevraagd hebben". „Pincoffs zou reeds Zondag en Maandag een zijner zoons en zijne eehtgenoote vooruit gezon den hebben naar Ostende, waar de Prins Hendrik lag". Daarop volgde dan, dat zoo dra Pincoffs zelf aangekomen was, de stoomboot onderzeil was gegaan, enz., enz., en de correspondent van het Dagblad voegde er bij„Ziedaar eenige bij zonderheden voor welker juistheid ik insta" „De rechtbank zou aan de Command. Bankv. surséance geweigerd hebben." Dagblad van 20 Mei: „Naar men wil, zal de Rotterdamsche Bandelsvereeniging surséance van betaling vragen." Zóo ging het voort, dag op dag. Onwaarheid werd op onwaarheid gestapeld. Het Dagblad werd een ware leugenkroniek en een verzamel plaats van al de praatjes, die men te Rotterdam onder het straatpubliek en misschien in de bier huizen van den vierden en vijfden rang kon opvangen. En dan noemt dat blad het laster, als men spreekt van de leugens, die het omtrent de Rotterdamsche zaken mededeelde. Vlissingen, 7 Juli. Door de reederij van den schoener Houthandel(zie de Zeetijdingen in ons nommer van 5 Juli) is met den heer F. Kamer mans alhier eene overeenkomst aangegaan om dat schip te lichten en te Middelburg te brengen, waarmede bij gunstig weder een begin zal worden gemaakt. Het wrak van de Italiaansche bark Aporti ligt nog steeds als eene voor de scheepvaart gevaar lijke bindernis in het vaarwater. Het i^chijnt te blijven bij het voornemen, om dit uit den weg te ruimen. Op het Belgische gedeelte der rivier zijn in den regel zoodanige zaken in eenige dagen afgeloopen, terwijl het hier nu reeds bijna maanden duurt; 't pleit waarlijk niet voor de Nederlandsche vlugheid. Hontenlsse, 6 Juli. Met dankbare vreugde werd hier Vrijdag jl. het bericht vernomen, dat het voorstel van gedeputeerde Btaten betreffende eene subsidie voor eene dagelij ksche stoomboot- dienst tusschen Walzoorden—-Ylake, heen en terug, door de provinciale staten was goedgekeurd. Ten teeken dier vreugde werd in éen oogwenk bij de meeste bewoners van de dorpen Kloosterzande laten spelen. Zij kon er haar hoofd niet bij houden en sprong telkens op als zij zich verbeeldde dat er gescheld werd. Zij zat maar voortdurend te denken„wat zou hem toch overkomen zijn- wat zal ik beginnen Zij dacht er niet over om naar bed te gaan, ofschoon zij tegelijk met de andere dames naar boven ging. Zij hoorde de klok éen uur slaan en telde de minuten op het sierlijke horloge dat Jasper haar gegeven had, totdat het op half twee stond, even daarna hoorde zij Jan met den hitten- wagen wegrijden. De majoor reed mede (ofschoon hij dit niet aan Eva gezegd had) en zij bleef vol onrust zitten wachten. Zij hoorde de klok in den gang kwartier slaan en wederom verliepen er langzaam vijftien minuten. Daar sloeg het twee uur en nu volgde er een half uur van bijna ondragelijke spanning, totdat zij op eens een gil gaf toen zij het rijtuig weder hoorde naderen. Zij kon zich niet langer bedwingen, maar vloog naar beneden, waar zij bij de huisdeur haar vader alleen aantrof. „Papa", bracht zij bevend uit. „Hij is niet gekomen, mijn kind. Het is heel raarmaar er komt om aeht uur weer een trein nit het zuiden langs en Horrochs de stations chef, denkt stellig dat hij daar mede komt. Zie toch niet zoo angstig, lieveling, alles zal wel terecht komen." Eva gaf geen antwoord maar viel kermend

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1