N°. 155. 122e JaargangJ 1879. Vrijdag 4 Juli. Voetstappen in de sneeuw. Dit blad verschijnt dagelijks,' met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/in. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiens 20 Cent per regel.' Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels l,5i iedere regel meèr 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daube en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonks. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg 3 Juli, FEUILLETON. Men schrijft ons Pijnlijk is de indruk dien wij ontvangen, wan neer wij de berichten uit de dagbladen, aangaande de wijze waarop aan het stoffelijk overschot van Z. K. H. den prins van Oranje hij het vervoer door het buitenland de laatste eer is bewezen, vergelijken bij de ontvangst die het vorstelijk lijk in het vaderland is ten deel gevallen. Zoowel in Frankrijk als in België heeft men alles in het werk gesteld om aan de plechtige uitvaart van den prins allen luister bij te zetten. Het Nederlandscbe gezantschap te Parijs was daarin voorgegaan. De salons van de legatie, waarheen het lijk tijdelijk was overgebracht, waren eenvoudig en stemmig met zwart en zilver behangen; de lijkdienst te midden van die sombere omgeving Zaterdag den 21en gehouden, maakte op alle aanwezigen een diepen indruk; de treffende rede van den predikant Bersier, het koorgezang, de aanwezigheid van de hoogste autoriteitenvertegenwoordigers van vreemde mogendheden en Nederlanders, alles in 't kort, werkte er toe mede om de plechtigheid, die aldaar plaats greep, zoo luisterrijk mogelijk te doen zijn. Aan de stations langs welke de trein het vor stelijk lijk vervoerde, was, van zons-opgang af, een eerewacht geschaard van Fransche troepen, daartoe uit de meest nabij gelegen garnizoenen tijdig overgebracht. Te Mons, Brussel en Antwerpen was het gan- sche garnizoen onder de wapenen. De ruime stations van die plaatsen konden ternauwernood de troepenmenigte bevatten. Op de grens van elke provincie, door welke de trein passeeren moest, was zoowel de civiele als de militaire gouverneur aanwezig om den trein te begeleiden. De gouverneurs van Henegouwen, Brabant en Antwerpen wisselden elkander af. Bovendien werd van de grens Quivry af, het lijk van den kroonprins, behalve door den Ned. gezant baron Guericke, over het geheele Belgische grondgebied vergezeld door een commissie, speciaal benoemd om Z. M. den koning der Belgen te vertegen woordigen, en door representanten van de depar tementen van buitenlandsche zaken en oorlog. Te Brussel stonden bijna alle te dier plaatse ge vestigde Nederlanders op het perron geschaard en merkte men onder de aanwezigen mevrouw de baronesse Guericke van Herwijnen op. Te Roozendaal was het station, dank zij de Door toevallige omstandigheden heeft de plaatsing van dezen brief eenige vertraging ondervonden. DOOS do ra bussel. w EBDE DEEL HOOFDSTUK XIV. BSUIDSKLEEBEN. Maar Jasper zei altijd niets. Hij zou het lot ondergaan, dat hij zich zelf bereid had en zijn gevoel van recht en billijkheid, zei dat het meisje, dat hij gevraagd had, terwijl hij in een dwaling verkeerde omtrent de vrouw die hij eigenlijk liefhad, geen schuld had aan de treurige positie waarin hij zich bevond. Hij vond haar lief en goed maar hij kon haar niet beminnen; toch deed hij zijn best om lief voor haar te zijn, kocht haar geschenken en ging overal met haar mede. Maar Eva voelde zich niet gelukkig: zij miste iets waar zij meer om gaf dan om geschenken. Als zij hem aanzag ontwaarde zij in zijne oogen slechts vriendelijkheid, geen teederheid en somtijds medelijden. Ja hij beklaagde Eva „want ik kan haar niet liefhebben gelijk zij het verdient en dat moet zij eenmaal merken." goede zorgen van de directie der Grand Central Beigegeheel in rouween zaal en eene kleinere kamer waren geheel met zwart laken behangen en gestoffeerd. Volgens het program zou de trein aldaar een oponthoud hebben van een half uur. Men verwachtte blijkbaar, dat, evenals het geval was geweest toen het lijk van prins Hen drik op Nederlandsch grondgebied aankwam, Z. M. de koning, omringd door een schitterenden staf, althans eene commissie uit de regeering en een aantal hofdignitarissen, civiele en militaire, aan het grensstation zich zouden bevinden om verder den vorstelijken doode te eseorteeren. Niets daarvan. Zelfs de garnizoenen van de meest nabijgelegen plaatsen, Bergen op Zoom en Breda, schitterden door hunne afwezigheid. Het scheen overbodig geacht te zijn dat het Ned. leger een laatste hulde zou brengen aan den kroonprins, die gedurende jaren als inspecteur der cavalerie deel daarvan uitmaakte, en die in 1870 opperbevelhebber van dat leger was. Een groot aantal officieren uit die garnizoensplaatsen waren echter uit eigen beweging gekomen en hadden zich op het perron te Roozendaal ge schaard. De commissaris des konings in Noord-Brabant was daarheen bescheiden en had, hoewel daartoe geen aanschrijving ontvangen hebbende, den tact om bij het vertrek uit Roozendaal in den trein te stappen, om zoodoende aan de Belgische deputatie den indruk te geven dat er althans éen officieel begeleider was aangewezen. Aan de grens van Zuid-Holland,niemand. De commissaris des konings in die provincie had last bekomen den trein te 's Hage op te wachten. Te Rotterdam hadden schutterij en weerbaarheid verzocht om zich aan het station te mogen op stellen. Dat verzoek was geweigerd. En het gevolg was dat de mariniers, die als eerewacht dienst deden, zich niet tot deze hunne taak konden bepalen, maar te hulp moesten komen aan de politie, die niet bij machte was om onder de aandringende menigte de orde te bewaren. Behalve de commissaris des konings en de bur gemeester bevonden zich aan het Haagsche perron, waar na nauwgezet onderzoek een twaalftal lan tarens met rouwfloers bleken te zijn omhangen, slechts drie groot-officieren der kroon, behalve eenige andere die aldaar in rok en witte das verschenen waren. Het program schreef voor, dat hier het vorstelijk lijk door prins Alexander aan den opperceremonie- meester zou worden overgegeven. Was dit wel licht buiten voorkennis en goedkeuring van prins Alexander bepaald? Dit is zeker dat een rouw- rijtuig van dien vorst zich aan het station bevond en dat Z. K. H. in eigen persoon het lijk zijns Eva keerde naar Hazelhurst terug, acht dagen voor haar trouwdag, met een gevoel van angst en twijfel dat zij vroeger nooit gekend had. Zij was altijd zoo gelukkig, zoo gerust geweest; wat was er toch tusschen hen gekomen Doch ondanks die bekommeringen vlogen de dagen snel voorbij en kwamen de toebereidselen voor het huwelijk gereed. De deken zou den 28en komen, Jasper den 29en, en den 3Óen zou het huwelijk plaats hebben. De plechtigheid zou zeer - eenvoudig zijn, in de dorpskerk, terwijl de beide zusters van Jasperen de stiefzusters van Eva de eenige bruidsmeisjes zonden zijn. Eva zoowel als Jasper had het zoo verlangd. „Het bewijst voor den goeden smaak van het kind", had de deken aan zijn schoonzuster ge schreven in antwoord op haar klacht dat zij er niet meer menschen bij wilde noodigen, „Gij hebt geen middelen om te Hazelhurst iets goeds tot stand te brengen en dan is het maar beter om niets te doen." Sir John werd gevraagd doch hij bedankte uit hoofde der toenemende ongesteldheid van Lady Tyrell. Hij hoopte Eva te Wendell te verwelkomen en zond haar een rijk bruidsgeschenk. Zij kreeg vele geschenken, zelfs van menschen die zij bijna niet kendedoch van eene goede vriendin kreeg zij niets en zij kon zich maar niet begrijpen waarom Lissa haar geen enkel teeken van belang stelling zond. Maar die arme ziel kon het niet over zich ver broeders naar het paleis op den Kneuterdijk heeft overgebracht. Xldaar werd de kist geplaatst in een met rood satijn behangen zaal. Men had niet eenmaal zorg gedragen daaruit de spiegels, schilderijen en lustres te verwijderen. Welk een verschil met de deftig zwart gedrapeerde salons van de Nederlandsehe legatie te Parijs De ministerraad had den koning het voorstel gedaan om zich door een commissie uit haar midden te Roosendaal te doen vertegenwoordigen bij de aankomst van 's Prinsen lijk op Neder landsch grondgebied. Op dit verzoek werd namens den koning afwijzend beschikt. De ministerraad richtte, het eerst van allen, bij het vernemen van de treurmare van 's prinsen dood, een adres van rouwbeklag tot den koning, Op dat adres werd geenerlei antwoord bekomen. De ministers, op wier verzoek om ontslag onlangs weigerend werd beschikt, vroegen audiëntie aan bij den koning, bij hoogstdeszelfs komst in de residentie, om hunne deelneming in persoon te komen betuigen. Z. M. ontvangt alle andere hooge collegiën van staat, maar weigert bij kabi netsrescript de ministers te ontvangen. Prins Alexander ontving gister, gelijk prins Frederik vóór eenige dagen, de ministers vóór ieder ander in bijzonder gehoor. Er is in den laatsten tijd veel gesproken over de langdurige afwezigheid van den kroonprins. Velen maakten hem er een verwijt van, allen zagen het met leedwezendoch moet niet, wan neer men het bovenstaande leest, de gedachte bij ons opkomen, dat voor die vrijwillige ballingschap zoo al geen afdoende reden, dan toch veel aan leiding bestond Wij althans plengen een traan van weemoed en sympathie op het graf van dien ridderlijken en begaafden prins, die zulk een uit nemend koning voor Nederland had kunnen worden. In de gisteren gehouden openbare vergadering van den raad van state, afdeeling voor de ge schillen van bestuur, zijn voorgelezen de kon. besluiten, waarbij o. a. het beroep van A. Ooms te Poortvliet, tegen een besluit van ged. staten van Zeeland, in zake de nationale militie, onge grond wordt verklaard. Staatsraad mr. Verniers van der Loeff bracht vervolgens verslag uit in zake het beroep van B. L. Frank te Middelburg, tegen een besluit van burg. en weth. van die gemeente, waarbij aan app. vergunning is geweigerd tot oprichting van een slachtplaats. Adv. mr. D. van Eek, namens den in deze belanghebbenden heer Van Burg optredende, verklaarde zich op verschillende gronden tegen krijgen om aan haar, die haar onbewust haar liefde ontstolen had, een gewonen gelukwensch of een geschenk te zenden. Zij kon zich nog niet ver zoenen met het denkbeeld dat Eva Jaspers vrouw werd. Zij wilde haar niet benadeelen maar hoe zij ook streed en hoe zij ook bad, dat huwelijk was een marteling voor haar. Zij hoorde er alle bijzonderheden van, ook van de bruidsjaponnen en de geschenkenwant er zijn sommige vrouwen die er behagen in scheppen om anderen speldeprikken toe te dienen en daartoe behoorden ook de dames Tyrell. Het ergerde haar dat haar vader verlangde dal zij Elisabeth zouden bezoeken en waren big dat zij, door aan dien wensch gehoor te geven, ten minste in de gelegenheid waren om iets dat haar onaangenaam was, te zeggen, daarom spraken zij elk oogenblik van de „lieve Eva." „Zij was zoo lief en Jasper hield zooveel van haar", zei Mathilde, terwijl zij Elisabeth van kleur zag veranderen. „O ja, het is een echt huwelijk uit liefde", viel Fanny in „Jasper zou natuurlijk wel een betere partij hebben kunnen doen, maar hij houdt zoo veel van haar dat zij zeker gelukkig zullen worden Elisabeth gaf geen antwoord en zei niet „ik hoop het" maar zal doodstil, met de handen stijf ineen geklemd en een kloppend hart. Er moes ten nog slechts een paar dagen verloopen en nog was Jasper den afscheidskus niet komeu halen. „Wij gaan morgen", zei Mathilde. „Ik wilde dat het verleeneu der vergunning, terwijl app. B. L. Frank zelf zijn zaak bepleitte. Tenslotte werd door denzelfden staatsraad rap port uitgebracht in zake het geschil tusschen de gemeenten Zaamslag en Ter Neuzen omtrent de kosten van verpleging van de arme krankzinnige E. C. Stoffijn h./v. van P. Dieleman. Ook dit geschil werd door adv. mr. Yan Eek, namens de gemeente Ter Neuzen, toegelicht, 's Konings beslissing deelen wij later mede. De St.-Ct bevat de wet tot verandering der grens tusschen de gemeenten Scherpenisse en Poortvliet. Onder meer wordt daarbij bepaald dat de grens der gemeente Scherpenisse wordt veranderd als volgt: Yan het pnnt, waar detegenwoordige grens het zuidelijk einde bereikt van het midden der bermsloot van den dijk des polders Poortvliet, volgt zij het verlengde van dat midden tot den oever der Ooster-Schelde en verder zuidwestwaarts de tegenwoordige grens. De grens der gemeente Poortvliet wordt veranderd als volgt.- Van de grensscheiding tus schen de gemeenten Tholen en Poortvliet aan den oever der Ooster-Schelde volgt de grens dien oever tot de in art. 1 bepaalde grens der gemeente Scherpenisse en verder die grens. De uit de voorgaande artikelen voortvloeiende overgang van grongebied heeft plaats met 1 Januari 1880. De opcenten op de rijks personeele belasting worden op het grondgebied, hetwelk naar eene andere gemeente overgaat, over het loopend dienstjaar geheven ten behoeve van de gemeente, waartoe dat gebied thans behoort. Van de zui vere opbrengst dier opcenten worden 4/12 aan de gemeente, waartoe het gebied overgaat, uitgekeerd en van de uitkeering van het 4/5 der rijks perso neele belasting, voor zooveel het naar eene andere gemeente overgaand gebied betreft, eveneens 4/12. Voorts worden nog voorschriften gegeven omtrent de kiezerslijsten, de nationale militie en de schutterij. Vllsstngcn, 3 Juli. Bijna dagelijks ziet men hier de dronkenschap in haar meest afzichte lijken vorm persoonlijk voorgesteld langs de straten zwerven. Gisteren avond werd onder, een gejoel van honderden jongelieden bedoelde persoon huis waarts geleid. Een afschrikwekkend voorbeeld heeft misschien eenig goeds, doch het moet niet tot walgens toe herhaald worden. In het belang der zedelijkheid ware het wenschelijk dat hier, van overheidswege als er anders geen middel op papa mede gingmaar de toestand van mama is te onzeker." „Ik heb gehoord dat zij erger is geworden", zei Elisabeth. „Zij wordt zwakkerzegt de dokter en daarom vindt papa dat wij haar niet allen kunnen verlaten en Eva had er ons natuurlijk gaarne bij, als bruidsmeisjes, daarom was het heter dat papa thuis bleef, ofschoon het hem erg spijt dat hij niet bij het huwelijk van Jasper kau zijn." „Hij heeft haar zulke beelderige diamanten oor ringen gezondenik was er jaloersch van" zei Fanny. Dat alles moest Elisabeth aanhooren en zich stilhouden, terwijl elk woord een dolksteek voor haar was. Dit bezoek werd den 27en gebracht en den 28en zouden zij vertrekken, om te gelijk met den deken te Hazelhurst aan te komen. „Jasper komt den 29en," zei Mathilde glim lachend, „en den 30en is de dag van het huwelijk." Elisabeth wist dus dat Jasper, als hij haar nog goeden dag wilde zeggen, slechts den 28en kon komen en dien heelen dag wachtte zij hem met een gevoel van wanhoop in het hart. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1