N°. 154 122® ng. 1879. Donderdag 3 Juli. Voetstappen in de sneeuw. INKWARTIERING. Middelburg 2 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks," met uitzondering van Zon- en Feestdagen^ Prijs per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,04 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére 6. L. Daubb en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonhs. FETJILLBTOTT. IHIDDELBllRGSCHE C01ÏRAIVT. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op de artikelen 18 en 19 der wet betrekkelijk de inkwartieringen, van den 14 September 1866, Staatsblno. 138); brengen ter openbare kennis dat de lijst der inwoners, die voor het verlee- nen van inkwartiering en onderhoud het eerst in aanmerking komen, is aangeplakt; dat die lijst van den 30 Juni 1879 tot en met den 14 Juli a., op de secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd, alsmede dat de bezwaren tegen die lijst schriftelijk aan hen kunnen worden ingediend van den 15 Juli tot en met den 29 daaraanvolgende. Burgemeester en wethouders achten het tevens niet ongepast, de ingezetenen bekend te maken met den inhoud van de artikelen 13, 14 en 16 der hierboven aangehaalde wet, luidende als volgt Art. 13. De vordering van inkwartiering en onderhoud geschiedt: voor het krijgsvolk, bij bewoners van huizen of van gedeelten van huizen, ter zake waarvan aanslag in de personeele belasting plaats heeft, naar eene huurwaarde, welker bedrag, volgens de wet op het middel, geen aanspraak geeft op verminderde belasting; voor de dienstpaarden, bij alle personen, die over gebouwen of getimmerten beschikken, bruik baar tot stalling van paarden en waarin onbezette plaatsen zijn. Art. 14. Huisgezinnen, waarin zich eene kraamvrouw of een lijk bevindt, of waarin per sonen aan ernstige ziekten lijden, worden tijdelijk van inkwartiering vrijgesteld. In huizen, waarin eene besmettelijke ziekte heerscht mag geene inkwartiering geschieden. Deze omstandigheden worden, vóór het uitrei ken der biljetten aan de kwartiermakers of bij detachementen aan de manschappen, medegedeeld aan den burgemeester. De inwoner, die deswege in gebreke blijft, is gehouden de geïnkwartierden voorloopig in zijne woning, (mits daarin geene besmettelijke ziekte heersche), op te nemen en ten spoedigste voor eigen rekening, in hunne behoorlijke huisvesting en onderhoud elders in de gemeente te voorzien. Deze laatste verplichting vervalt, wanneer het gemis der bedoelde opgaaf buiten de schuld ligt van den inwonerin welk geval, op diens latere mededeeling der reden van vrij stelling de burge meester een ander kwartier aanwijst. Huisgezinnen zonder mannelijke personen boven de 20 jaren worden niet met inkwartiering belast. Ontstaat eene reden van vrijstelling tijdens de inkwartiering, dan wordt door den burgemeester, na kennisneming daarvan, een ander kwartier aangewezen. Art. 16. De inkwartiering en het onderhoud worden bij gelijke beurten onder de inwoners verdeeld, met dien verstande evenwel, dat de krijgslieden, tot dezelfde compagnie of hetzelfde escadron behoorende, zooveel doenlijk in de nabij heid van elkander en van hunne paarden worden ingekwartierd. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, te Middelburg den 30 Juni 1879. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHOREK. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. 90 door DORA BUSSEL. TWEEDE DEEL HOOFDSTUK XIV. BRUIDSKLEEBEN. Onderwijl werden er te Hazelhurst de noodige toebereidselen gemaakt voor het op handenzijnde huwelijk. Mevrouw Dalziel ging gebukt onder de zorg, om de 2000 van oom Ralf goed te be steden. „Het is zulk een verantwoordelijkheid," klaagde zij telkens aan haar luchthartigen man. „Henry wat benijd ik uw ik zou bijna zeggen onverschillig karakter „Mijn kind," antwoordde Henry op vroolijken toon, want ondanks die onverschilligheid was hij zeer in zijn schik met het huwelijk van Eva „be doelt gij dat als een compliment of andersom Gij begrijpt, een onverschillig karakter is voor twee uitleggingen vatbaar." In de gisteren namiddag gehouden vergadering van de kamer van koophandel en fabrieken te Middelburg werd voorlezing gedaan van een schrijven van den directeur van het rijkstelegraaf kantoor alhier, waarbij deze mededeelt dat bij de hoofdadministratie beperking van het personeel ten zijnen kantore in overweging is en waarbij hij, op last dier administratie, de gronden ont wikkelt die tot opheffing van den verlengden dagdienst ten rijkstelegraaf kantore te Middelburg kunnen leiden. Eene statistiek der na 9 uur des avonds alhier aangeboden en ontvangen telegrammen, van 1 Feb. 1878 tot 31 Jan. 1879, heeft aangetoond: dat na 9 u. werden aangenomen 184, waaronder 87 handels-telegrammenterwijl elders na 9 u. werden aangeboden en te Middelburg ontvangen 114, waaronder 54 handels telegrammen. De vraag of die telegrammen evengoed vóór 9 u. 's av. ten kantore hadden kunnen aangeboden worden, kon omtrent de eerst vermelde 184, over een aantal van 133 met zeker en over 51 met niet zeker beantwoord worden. Bij de laatst genoemde 114 waren die getallen 60 en 54. Uit een en ander blijkt dat de diensttijd van het kantoor alhier tot 9 uur 's avonds voldoende kan geacht worden, terwijl het bovendien opmer king verdient dat in de meeste gevallen de na 9 uür aangeboden of ontvangen telegrammen niet werden aangeboden omdat de afzenders dat late uur bepaald behoeven, maar dewijl zij weten tijd tot 10 uur te hebben. Na langdurige discussie besloot de kamer aan den directeur van het rijkstelegraaf-kantoor te kennen te geven dat de kamer de opheffing van den verlengden dagdienst zeer zou betreuren. In de heden gehouden buitengewone vergade ring van het departement Middelburg der maat schappij Tot nut van H Algemeen werd benoemd tot afgevaardigde ter algemeene vergadering, den 12e° Augustus a. te Amsterdam te houden, de heer m'. G. N. de Stoppelaar en tot diens plaatsvervanger de heer J. H. Snijders. Laatst genoemde, ter vergadering tegenwoordig zijnde, verklaarde zich bereid de benoeming aan te nemen. Bij de discussie over de punten van bespre king ter algemeene vergadering werd besloten den afgevaardigde, ten aanzien van het vroeger bij dit departement ter sprake gebrachte punt der bestrijding van den handel in geheime genees middelen, waarover eene missive van het hoofd bestuur was ingekomen, vrij te laten om daarom trent al dan niet een voorstel in te dienen. „Ik meen dat gij zoo kalm, zoo gerust zijt, terwijl ik een en al onrust ben." „Dan zou ik uw karakter al te gezond kunnen noemen," zei de majoor. „Dat vind ik toch niet lief van u, Henry als vrouw en moeder „Mijn lieve gij zijt een Martha, „gij bekommert u over vele dragen." Bevalt u dat nu beter, om bij een bijbelsch karkter vergeleken te worden?" „Martba had geen heel lief karakter, vind ik" zei mevrouw geraakt. „Ja, ja Henry als ik er eens niet meer ben zult gij zien dat het niet zoo ge makkelijk zal zijn om mijn plaats te doen in nemen." „Ik zal nooit uw plaats doen innemen, mijn kind" sprak de majoor plechtig „daarvoor heb ik teveel ondervinding opgedaan." Mevrouw lachte even, daar zij de grappen van den majoor niet altijd begreep. Maar ondanks die kleine schermutselingen ging alles zeer vlot en op Eva's frisch gelaat was duidelijk te lezen dat zij gelukkig was. Zij zou den man huwen dien zij liefhad en niets scheen een schaduw op haar levenspad te werpen. Zij wist niets, vermoedde niets van het geheim van Jasper en hierin had mevrouw Dalziel ten minste wijs gehandeld, zij had haar dochter niet veront rust met hare bezwaren. Zij had het nu ook veel te druk om aan iets onaangenaams te denken, ofschoon zij eens erg ontstelde, of scheen te ont- Het programma voor de uitvoering door het muziekkorps der dd. schutterij op Vrijdag den 4 dezer, des avonds te 7§ uur, op het Molen water alhier, is samengesteld als volgt: N° 1 Marseh; n° 2 Wals, Kroll; n°3 Ouverture, Lichte Cavallerie, Suppén°. 4» Fant. uit de op. Euryanthe, Von Weber, A. de Jong n° 5 Schottisch, Rinchard; n° 6 Adagio uit de sonate PathetiqueBeethoven n°7 Potp. uit de op. Kosiki, Le Cocq; n° 8 Marsch. Vliggingen, 2 Juli. Aan het diner, gisteren door den burgemeester, den heer A. Smit, in het stadhuis alhier gegeven, werd deelgenomen door de leden van den raad, de léden der kamer van koophandel, de civiele en militaire autoriteiten, en de voorzitters en secretarissen der verschillende burgerlijke instellingen en gestichten. Bij het dessert opende de gastheer de. rij der toosten met een dronk op Z. M. den koning, waarna de oudste wethouder, de heer Kleijnhens, den burgemeester toesprak, daarbij op den voor grond stelde den bloei dezer stad en de schoone verwachtingen, die zich vastgeknoopt hebben aan den persoon des burgemeesters. Hij sprak de hoop uit dat de heer Smit moge slagen in hetgeen hij zich voorstelt; dat vooral in het huiselijk leven gezondheid en geluk hem mogen omringen, opdat, wanneer hij vermoeid zal zijn van den last, aan zijne betrekking verbonden, hij daar rust en veraangenaming moge vinden. Hij besloot met den wensch dat Vlissingen hem een aangename verblijfplaats zal worden en de dag van heden hem nog lang tot eene aangename herinnering strekken zal. De burgemeester bedankte den spreker en zeide dat, nu hij zijn naam aan Vlissingen verbonden had, hij niets liever wenschte dan dat Vlissingen den vooruitgang en bloei deelachtig moge worden, waarop het om zijne natuurlijke ligging en om zijne schoone havenwerken recht heeft. Daarop volgde een kruisvuur van toosten, welker opsomming te veel plaats zou eischen. Genoeg zij het te vermelden dat daarbij aan den tegenwoordigen kroonprins en den commissaris des konings in dit gewest gedacht werden dat door den oudsten wethouder een dronk werd gewijd ter herinnering aan de vele verdiensten en goede hoedanigheden van den heer H. P. Winkelman, den afgetreden burgemeester, den lijder die op het ziekbed uitgestrekt ligt en wiens toestand bijna hopeloos genoemd moet worden. Zwijgend werd het glas, hiervoor bestemd, door allen geledigd. Een aangename verrassing werd door Vlissing's mannenkoor den dischgenooten bereid met de uitvoering (naast de eetzaal) van eenige keurig gezongen muziekstukken, waarvan het Er lebe hoch het begin en het einde vormde. Daarna werd door de muziekgezelschappen Ons genoegen stellen, toen zij te m idden van al hare bemoeiin gen vernam dat miss Gordon eigenlijk een getrouwde vrouw was, die haar man verlaten had. Elisabeth had het noodig geoordeeld dat men dit te Hazelhurst wist en daarom in een brief aan Eva zooveel van haar geschiedenis verteld, als zij meende dat de Dalziels moesten weten. Zij was ongelukkig getrouwd geweest, schreef zij, en had daarom haar huis verlaten, waarna sir John haar behulpzaam was geweest bij het zoeken naar een betrekking en nu was haar broeder overleden, zoodat zij in het bezit was gekomen van hare familiegoederen in Schotland. Het is te begrijpen hoe verbaasd de familie was bij het vernemen van die tijding. De deken schreef aan zijn schoon zuster dat hij wel altijd gedacht had dat die „miss Gordon" geen gewone gouvernante was» doch daar hij niet van praatjes hield had hij het maar voor zich gehouden. Daarop bekende me vrouw dat zij ook altijd wel vermoed had dat er iets achter zat, maar dat zij, even verstandig als haar zwager, niets had willen zeggen. De majoor zei alleen „Nu, of zij getrouwd was of niet doet er niet toe, zij is en blijft een buiten gewoon schoone vrouw." Na deze uitspraak ontdekte mevrouw op eens allerlei gebreken aan haar. Zij vond haar wel mooi, maar toch wat heel donker en haar tint was somtijds zoo vaal en dan „die groote oogen vondt gij die nu zoo mooi?" en Eensgezindheid voor het raadhuis eene sere nade gebracht, met fakkels en bengaalsch vuur verlicht. Namens het Mannenkoor is den burgemeester een album aangeboden, bevattende, in uitstekend fraai schrift, de namen van de leden en leerlingen van dit muziekgezelschap. Het diner dat door aangename boert en gezel ligheid gekruid was, eindigde omstreeks midder nacht. Gisteren morgen is vanwege den nieuwbe- noemden burgemeester van Vlissingen eene extra- bedeeling uitgereikt aan de armen van de ver schillende armbesturen en de inwonenden in de gestichten. De St.-Ct bevat het kon. besluit, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de overeenkomst tusschen Nederland en Brazilië, op 26 Juli 1878 te Rio de Janeiro gesloten, tot wederzij dsche bescherming van fabrieks- en handelsmerken. Aan het officieele ziekteverslag van wijlen den prins van Oranje is het volgende ontleend „Het geheele ziektebeloop duurde ongeveer 18 dagen. Het lijden begon met ontsteking van den apex der rechterlong en spreidde zich niet lager, dan tot het bovenste gedeelte van den lobolus centralis uit. Weinige dagen later kwamen er verschijnselen van pleuritis diaphragmatica, ver gezeld met hevige pijn in den schouder, te voor schijn. Een en ander verbeterde na 4 dagen aanmerkelijk, zoodat er alleen nog pneumonische infiltratie van den rechter-op&r overbleef. De hoop op herstel en resolutie werd zoowel door dr. Aimê Martin als door de consulenten dr. Dieulafoy en prof. Michel Peter, gekoesterd. On danks de toediening van tonica en een doelmatige voeding bleef de ziekte een adynamisch karakter behouden. De aanhoudende gedwongen ligging op de linkerzijde had hypostase tengevolge en het optreden van bronchitis verslimmerde den toestand nog belangrijk, toen de dood plotseling het lijden eindigde. De balseming van het lijk deed bij het openen der earotis een embolisch proces waarnemen. De prins was bijna 39 jaren en leed meermalen aan jichtaanvallen. De pols frequentie en de temperatuur waren in het ge heele ziekteverloop opvallend gering. De laatste klom nimmer boven 39.4, maar bleef doorgaans 38.6, terwijl de pols doorgaans tusschen 96100 afwisselde. De ademhaling klom nooit boven de 44 en was doorgaans 3236 per minuut." Men meldt uit Rotterdam aan het Utr. Dbl. „Tot mijn genoegen kan ik u mededeelen, dat de toestand van den waterweg naar zee voortdurend beter wordt. De diepte neemt langzaam maar zeker toe. Verleden week en heden zijn twee „Lieve kind, getrouwde mannen mogen de dames niet zoo in de oogen kijken." „O dat is bespottelijk. Ik heb wel hooren zeggen dat men hare oogen zoo onpleizierig vond zij zijn groot en zij kon zoo melankoliek zitten kijken." „Geen wonder, als zij zoon slechten man had,", zei Eva blozend. „Stil mijn kind, deed zij dan haar plicht door hem te verlaten? Hoe een man ook is (en wij hebben geen bewijs dat die mijnheer Horton zoo slecht was) moet zijn vrouw hem trouw blijven. Lieve Eva, bedenk dat door God verbonden dat zijn plechtige woorden, die gij spoedig zult hooren en vergeet ze nooit onder alle beproevingen die u te wachten staan." „Maar Jasper zal goed voor mij zijn, niet slecht 1" sprak Eva met geestdrift, nog sterker blozende. „Dat hopen wij, bidden wij, en vertrouwen wij, maar wie kan in de toekomst lezen? Wees er dus op voorbereid nooit uwe plichten als vrouw te verzaken bedenk dat gij hem nemen moet zooals hij is." Ik ben er niets bevreesd voor," zei Eva trotsch en zij vreesde ook inderdaad niets, sterk als zij was in haar liefde en vertrouwen op Jasper. Zoodra mevrouw hoorde dat Jasper in Londen was verlangde zij er ook eenige dagen met Eva heen te gaan, om japonnen te koopen en Eva had er niets tegen, om den geliefde nog een paar C

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1