N». 153. 122' Jaargang. Voetstappen in de sneeuw. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangère 6. L. Daubk en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonks, FEUILLETON. Middelburg 1 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/in. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advert en tien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,5* iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. 69 DOOK doba bussel. tweede deel, HOOFDSTUK XIII. DE WRAAKNEMING. „Gij hebt gemakkelijk praten", bromde Jasper. „Dat weet ik wel, mijn arme jongen", antwoordde sir John vriendelijk, „het is veel gemakkelijker om te praten dan te handelen, als wij in de ver zoeking zijn. Maar Jasper, ik moet u éen ding zeggen, en dat moogt gij mij niet euvel duiden. Het was uw eigen wenschniet waareen verbintenis met Eva Dalziel aan te gaan?" „Natuurlijk toen was het mijn wensch." „Dan kunt gij u als fatsoenlijk man nu niet terugtrekken," vervolgde sir John op beslisten toon. „Als die ongelukkige man eenige weken langer geleefd had, zoudt gij getrouwd geweest zijn voordat gij zijn geheim leerdet kennen en dan zoudt gij er toch niet over gedacht hebben, nw vrouwtje te verlaten „Neen zeker nietdat is heel iets anders." „Niet voor een fatsoenlijk man. Gij hebt Eva uw woord gegeven, zij ziet waarschijnlijk vol verlangen uit naar den dag waarop gij uwe be lofte zult vervullen en volgens mijn gevoelen kan niets u nopen dat woord te breken maar ik twijfel ook niet aan u, mijn zoon." Dit zeggende stak hij Jasper de hand toe, die haar echter niet zeer geruststellend drukte. „Zeg aan die ongelnkkige dame," vervolgde sir John alsof hg dit niet merkte, „die vroeger miss Gordon heette, dat ik haar geschiedenis vernomen heb en dat ik verlang, even als zij zeker ook verlangt, dat het graf het geheim bewaart (hier begon hij te snikken) van den dood van mijn armen jongen en van de misdaad van den ramp zalige die gisteren begraven werd. Zeg haar ook dat ik haar met hart en ziel eerbiedig en beklaag en dat ik hoop later, als de tijd eenige ver zachting voor ons heeft aangebracht, de vriend schapsbetrekkingen met haar te hernieuwen, die ik altijd als een eer voor mij zal beschouwen." Jasper gaf hierop geen antwoord en sir John verliet weldra de kamer, overtuigd dat zijn woorden niet zonder invloed op zijn zoon zouden blijven. „Iedereen zegt hetzelfde," dacht hij met bitter heid en toch geloof ik, als dit lieve kind slechts wist Maar zou hij het hart hebben het haar te zeggen? Kon hij die toekomst waar zij zoo blijde over schreef eensklaps vernietigen. „Oarme Evadacht hij, „arm, arm kind Maar had Elisabeth eigenlijk niet veel meer voor hem gedaan, had zij hem haar levensgeluk niet ten offer gebracht en moest hij haar dan nu verlaten? Toen bij haar terug zag voelde hij echter dat het niet aan hem stond hierover te beslissen en dat Elisabeth van plan was te doen wat zij haar plicht rekende en alle hoop om ooit zijn vronw te wordëh, opgaf. Zij had een hevigen strijd gevoerd met haar hartstochtelijke liefde; maar zij had gezegevierd, ofschoon de strijd haar zeer had afgemat en zij hartelijk hoopte dat haar eenzame pelgrimstocht door het leven niet van langen duur zou zijn. „Ik ben niet goedwant als ik goed was zou ik mij moeten verheugen bij het denkbeeld dat Jasper en Eva gelukkig zullen zijn maar dat kan ik niet dat zal ik nooit kunnen." Zij ontving Jasper echter met groote kalmte, zoodat zij hem bijna een andere persoon leek sedert hij haar het laatst gezien had. Hij zag haar herhaaldelijk aan, zooals zij daar voor hem stond in haar sleepend rouwgewaad, met die weemoedige uitdrukking in hare oogen en volgde haar als in een droom naar de rommelkamer „de provisiekamer van grootmama", waar zij den eikenhouten kist voor hem opende en hem het pistool liet zien. Hij nam de laarzen, die eens de zijnen waren geweest, in zijn hand, bekeek ze even en legde ze met een rilling weer neder. „Gij ziet uw naam staat ér in" zei Elisabeth op een paar letters in de voering wijzende. „Dat zie ik, mgn oppasser teekende ze altijd op die plaats. Maar kom mede Elisabeth" zei hij huiverend rondziende, „deze kamer maakt mij koud het is alsof Harry hier vlak bij ons is.'' „Ik vond bet toch beter dat gij het zaagt" zei Elisabeth de bewijsstukken weer wegbergende. „Dit is altemaal goed van menscben die ge storven zijn" voegde zij er bij, terwijl ze de bruids gewaden van voor honderd jaar boven op het pistool en de laarzen legdedaarop sloot zij met een zucht de kist en keerde zich af. Zij verlieten zwijgend de kamer, en gingen zonder een woord te spreken naar beneden, doch daargekomén begon Jasper eensklaps, ondanks deD brief van Eva, ondanks het gesprek met zijn vader en ten spijt zijner betere gevoelens, opnieuw Elisabeth over te halen om zijne vrouw te worden. „Gij bereidt ons beiden slechts een leven vol ellende" sprak bij. „Watdenkt gij dat een man altijd comedie kan spelen Denkt gij niet dat Eva zal merken dat ik haar niet liefheb, dat ik altijd aan u denk „Stil Jasper, zwijgantwoordde zij. „Breng mij niet in verzoeking om iets te doen wat ver keerd is." „Maar is het verkeerd?" vroeg bij. „Ja ik beken dat het verkeerd is; maar Lssa, Lissa, de v er- zoeking is groot." „javoor ons beiden" liet Elisabeth zich out G EMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg maakt be kend, dat op Donderdag den 3 Juli 1879, des namiddags te half 3 uur een openbare zitting ian den gemeenteraad zai plaats hebben. Middelburg, den 1 Juli 1879. De burgemeester voornoemd, SCHORER. De gemeenteraad van Middelburg zal op Donderdag den 3 Juli a., des namiddags te half 3 uur, eene openbare zitting houden, ter- behandeling der volgende zaken Aanbevelingslijst van curatoren over net gym nasium, tot vervulling der plaatsen van leeraar voorstel van burgemeester en wethouders tot eervol ontslag aan mej. A. H. Jansen, hulponderwijzeres school Abenoeming commissaris bij bet bestuur over de brandweer. Vlissingen, 1 Juli. Ofschoon op uitdruk kelijk verlangen van den heer A. Smit geen openbare feestelijkheden plaats zullen hebben bij gelegenheid zijner installatie, toonde de ingezetenen door het uitsteken van vlaggen hunne ingeno menheid met de heden plaats hebbende plechtig heid. Bijna huis aan huis wapperde de driekleur. Voor eene woning in de Paardenstraat is een chassinet aangebracht, met het volgende opschrift Wees welkom Vlissings burgervader Door eed en plicht aan ons verpand, Het luid boezee uit hart en ader Het wapprend döek vereent den band. Na afloop der raadszitting van heden werden de verschillende autoriteiten, collegiëu enz. door den burgemeester ontvangen. Heden middag te 6 uren werd in de beneden zaal van het raadhuis aan 56 genoodigden een diner aangeboden. De zaal was hiertoe door den heer P. N. Kaljé, te Middelburg, eenvoudig doch net versierd. Boven den ingang prijkte het wapen van Zeeland, omlijst door de Nederlandsche vlag. Tegenover de deur waren twee schilden aange bracht, waarvan het eene het wapen van Vlissin- gen, het andere het naamcijfer van den heer Smit vertoonde. De wanden van de zaal vertoonden overal de driekleur, de Oranje-vlag of de wimpels van die kleuren. De heden namiddag gehouden vergadering van den gemeenteraad van Vlissingen, die door een buitengewoon talrijk publiek werd bijgewoond, werd eerst gepresideerd door den heer Kleijnhens, die mededeeling deed van een brief van dankbe tuiging, namens den koning aan den raad gericht, voor de deelneming betuigd bij het overlijden van Z. K. H. den prins Oranje. Daarna Werd voorlezing gedaan van een inge komen schrijven van den oud-burgemeester, den heer Winkelman, waarin deze aan den raad zijnen dank betuigt voor de hem betoonde sympathie en de medewerking steeds ondervonden, waar getracht werd de belangen van Vlissingen te be vorderen. Na voorlezing van de akte van benoeming en het proces-verbaal van eedsaflegging van den nieuw benoemden burgemeester, verzocht de voor zitter den heer Hector, oudste lid van den raad, met den secretaris, den burgemeester Smit uit te noodigen de vergadering bij te wonen. Nadat de heer Smit was binnengeleid en de voorzittersplaats had ingenomen hield de heer Kleijnhens de volgende toespraak. „Mijnheer de burgemeester. Toen het bekend werd dat de heer Winkelman om redenen van gezondheid zijn ontslag als hoofd dezer gemeente had aangevraagd, werd dat door ons allen met innig leedwezen vernomen. Sinds vele jaren toch, eerst als wethouder daarna als burgemeester werkzaam, heeft hij zich steeds met ijver en toewijding gekweten van zijn plichten en is daardoor in velerlei opzichten der gemeente van nut geweest. Ongaarne zagen wij hem dan ook henengaan en van zelf rees toen bij velen de gewichtige vraag, aan wien het opengevallen ambt zou worden opgedragen. De vele blijken van deelneming en belangstel ling, die u aireede ontvangen hebt, zullen het u op de meest ondubbelzinnige wijze hebben doen weten, dat 'skonings keuze om u te benoemen tot burgemeester van Vlissingen, hier ter zeerste werd toegejuicht en dat naar het oordeel der gansche burgerij die betrekking in het belang der stad, aan geen beter handen kon worden toever trouwd. In deze eerste en plechtige raadsvergadering onder uw bestuur zal ik U dan ook namens den raad, namens den heer secretaris, ja namens de gansche burgerij van harte welkom heeten in ons midden; U zeggen dat wij ons verheugen in uwe komst en u de noodige gezondheid en dé noodige kracht toewenschen om de taak, die gij heden als hoofd dezer gemeente hebt aanvaard, naar den eisch en op de wijze, zoo als gij u dit gewis zelf als man van zaken hebt voorgesteld, te vervullen. Het zal u wel niet onbekend zijn, dat, bij den nog immer weinig bloeienden toestand dezer ge meente, veler hoop en veler verwachting zich vastknoopt aan nw bestuur en niet weinigen Na de benoeming van den heer, Ruighart tot ambtenaar van den burgerlijken stand werd de vergadering gesloten. Tot ons leedwezen vernemen wij dat de ge zondheids-toestand van den heer H. P. Winkel man, oud-burgemeester van Vlissingen, reden tot ernstige bezorgdheid geeft. De lijst der bijdragen voor de oprichting van een gedenkteeken op het graf van den burge meester Blaaubeen, te Goes, zal Zaterdag ge sloten worden. De spaarbank te Zierikzee ontving in 1878 aan inlagen f 46.196, tegen 38.734 in 1877. Het be drag der terugbetalingen was f 34.086, tegen f 28.924. Het kapitaal aan de inleggers ver schuldigd bedroeg op het einde van 1878 146.005 waartegen de bezittingen der spaarbank eene waarde hadden van 170.783 en het reservefonds 24.777 beliep. Het aantal deelnemers was op 't einde van 1878 845, tegen 801 in 't vorige jaar, terwijl de toegekende rente in beide jaren 4 en 3§ pet. bedroeg. De Javaansche prins Hario Gondo Siwoyo, zoon van prins Mangkoe Negoro te Solo, is Zaterdag te 2 uren in het tentoonstellingsgebouw te-Arnhem plechtig door het bestuur ontvangen. De penning meester dr. A. J. Bergsma, hield eene toespraak in 't Maleisch, welke door den prins kortelijk beantwoord werd. De prins heeft des middags een bezoek gebracht aan den commissaris des konings in Gelderland, dat dadelijk beantwoord werd. De gamelang-spelers en danseressen zijn dooi den prins te Amsterdam afgehaald en zullen spoedig hunne voorstellingen beginnen. Zondag werd de tentoonstelling door 4000 per- sonen bezocht, waaronder 1500 niet-geabonneerden. Voortaan zal eiken Woensdag, te beginnen met 9 Juli a., een volkstrein naar Arnhem loopen. De meeste groote bladen bevatten een ingezon den stuk, gericht aan de redactie der Arnhemsche courant en onderteekend „Eenige officieren van het leger." Daarin wordt het ongunstig oordeel, door de Arnh. Ct. onmiddellijk na het overlijden van den prins van Oranje over dezen uitgesproken, ten strengste gelaakt, terwijl de schrijvers verze keren, op grond van hunne persoonlijke herinne ringen, voor den prins de warmste verknochtheid gekoesterd te hebben. Naar men verneemt zal spoedig bij de staten- generaal een ontwerp van wet worden ingediend, waarbij wordt verklaard, dat de wet, houdende daarinzien den dageraad van eene betere toe komst. Ongetwijfeld, wij begrijpen dit volkomen, kunnen te hoog gestemde verwachtingen U niet aangenaam wezen, want immers, wij allen weten het, dat bij den besten wil en bij de meeste kracht, wij toch steeds in velerlei opzicht afhankelijk blijven van de omstandigheden waaronder wij leven. Wat ons aangaat willen wij dan ook volstaan met u Gods besten zegen toe te wenschen op uw werk en op de pogingen, die gij zult willen aan wenden tot den bloei der stad, wier belangen van heden af in de eerste plaats aan uwe zorgen zijn toevertrouwd. Daartoe bieden rrij allen u onze medewerking welmeenend aan. Trouw wenschen wij u ter zijde te staan en u al de hulp en al den bijstand te verleenen welke gij mocht noodig hebben of zult verlangen en zoo moge, M. de B., door ons een drachtig pogen uw bestuur ten zegen zijn voor de plaats onzer inwoning en te zijner tijd strekken tot opbeuring dier takken van bestaan, waaraan Vlissingen weleer zijn bloei en zijne grootheid had te danken. En hiermede M. de B. verzoek ik u het voor. zitterschap van den raad te aanvaarden." Op verzoek van den heer Kleynhens aanvaardde de heer Smit nu het voorzitterschap van den raad en sprak ongeveer het volgende: „Edel achtbare heeren, ontvang mijnen hartelijken dank voor de beste wenschen en verwachtingen, die de hooggeachte wethouder Kleijnhens namens u wel heelt willen uitspreken. „Bij de aanneming der betrekking van burge meester dezer gemeente gevoel ik er behoefte aan u mede te deelen, dat ik bezield ben met den vasten wil krachtig werkzaam te zijn voor de ontwikkeling van den voorspoed dezer gemeente. Ik heb de stellige en zekere overtuiging dat Vlissingen eene groote toekomst heeft, dank zij zijne prachtige haven en prachtige havenwerken. Dat die toekomst nog niet daar is, ben ik overtuigd datniet te wijten is aan gebrek aan goeden wil van het bestuur dezer gemeente, maar aan de belemmeringen en beletselen die men nog ondervindt. Ik ben bereid krachtig mede te werken om die uit den weg te ruimen. Ik roep daartoe en om de zware taak die ik op mij heb genomen zooveel mogelijk te ver lichten, uwe krachtige ondersteuning in. Ik vraag ook die ondersteuning van alle hoo- gere en lagere ambtenaren en van de ingezetenen van Vlissingen. In bet vertrouwen daarop, zal ik een steun vinden om onpartijdig en zonder aanzien des persoons steeds mgn plicht te doen. Ik zal tevens trachten ieders vertrouwen waar dig te zijn." y

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1