N°. 151. 1870. Maandag 30 Juni. 122® Na de verkiezingen. Voetstappen in de sneeuw. Dit blad verschijnt dagelijks,' met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Pry's per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a Cent! Advertentien: 20 Gent per regel! Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,5* iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie glhérale de puhlicité étrangère G. L. Daübè en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonks. FEUILLBT03ST. soos DO BA BUSSEL. r Middelburg 28 Juni. 'r II. Nederlagen aan de stembus behooren tot de alledaagsche voorvallen in het leven eener staatkundige party en maken van bet samen stel, dat men constitutioneele regeering noemt, een noodzakelijk bestanddeel nit. Door baar wordt eene regeerende partij, na eenige harer beginselen tot werkelijkheid gemaakt, na in dien arbeid een deel harer krachten verloren en sommige elementen van zwakheid in zich opgenomen te hebben, tot eene tijdelijke rust gedwongen, welke haar tot nieuwen arbeid sterken en in de oppositie haar de veerkracht teruggeven moet, die zij in het bestuur ver loor. Op deze wijze wordt de afslijting, welke iedere partij bij het regeerwerk ondergaat, hersteld, zonder dat, indien een werkelijke politieke en constitutioneele zin bij de leiders der verschillende richtingen bestaat, het rader werk door die slingerbeweging verlamd of gebroken wordt. Dit laatste wordt voorkomen door 't gevoel van gemeenschappelijke ver antwoordelijkheid, dat de hoofden der partijen, hoe uiteenloopend ook hun persoonlijke ge voelens mogen zijn, doordringt en door 't be ginsel der solidariteit, dat ieder ministerie, hoe verschillend ook in bedoelingen van zijn voorganger, aan dezen verbonden behoort te houden. De afwisseling in de beginselen van ?t bestuur wordt dan ook nooit reactie, en geen richting komt aan 't bewind met de bedoeling om hetgeen door hare voorgangster opgericht is, onderste boven te werpen en daardoor allen arbeid ongedaan te maken. Op deze wijze ziet men landen, die van de constitutioneele be ginselen goed doordrongen zijn, als Engeland en Belgie, op de breede baan der nationale ontwikkeling voortschrijden, zonder dat de plaatsverwisseling der partyen, welke geregeld na verloop van eenige regeeringsjaren of na het tot stand komen van enkele belangrijke hervormingen plaats heeft, dien majestueusen en weldadigen loop vermag te stremmen. Wat in de stembus-nederlaag van 1024 Juni vooral reden tot bezorgdheid geeft, is dat in haar niet een der bestanddeelen te vinden 99 TWEEDE DEE E. HOOFDSTUK XII. BE SAO VAX SE BEGRAFENIS. M Toen ging hij naar een oude rommelkamer en haalde slapende het pistool voor den dag en nwe laarzen en toen hij ontwaakte verweet ik hem zijn misdaad, terwijl de bewijsstukken nog voor hem lagenen hij bekende alles. Dienselfden nacht ben ik weggeloopen. Na begrijpt gij alles, niet waar Maar dit kon ik n toch niet ver- tellen zoolang Bichard Horton leefde." „Neen," sprak Jasper en haalde diep adem. Hij dacht wat hij zon gedaan hebben of hij den moordenaar zon gespaard hebben? „Kom met my mede," zei Elisabeth even daarna, „dan zal ik n alles laten zien. Maar neen, toch liever van daag niet, op den dag waarop hy ten jjxaye gedragen is." is, door welke zij tot verbetering van den toestand zon kunnen leiden. Aftreding der liberale regeeringspartij zal zij niet tengevolge .hebben, want de breede meerderheid, die het tegenwoordige ministerie ondersteunt, laat zij bij na onaangetast. Optreding, of ook maar voorbe reiding, van een nieuwe richting in 't bewind, is in haar evenmin te begroeten. De anti revolutionairen, zeiven in verschillende scha keeringen verdeeld, kunnen met de conserva tieven en de katholieken samen geen bewind vormen. Alles zal dus by het oude moeten blijven, tenzij onder de liberalen de over tuiging mocht ontstaan dat in hun eigen boe zem eene verandering noodzakelijk is. Daarheen gelooven wij dat de pogingen ge richt moeten zijn van hen die niet de heer schappij hunner partij, maar het belang des lands tot richtsnoer nemen. Voor lang reeds is de noodzakelijkheid eener afscheiding en zuivering in de liberale partij zelve door som migen ingezien. Men voelde wel, tijdens den strijd om de schoolwet, dat de liberalen, in naam steeds versterkt wordende met allen die zich voorstanders van het breede beginsel der openbare school noemden, feitelyk bezig waren zich te verzwakken en dat zij zich machteloos toonen zouden, zoodra het er op aan zou ko men iets anders te verrichten dan de neutrale volksschool te behouden en te verbeteren. Maar men kon er niet toe besluiten zich van de meerderheid, en daarmede van den schijn van kracht, te ontdoen. Dit is zoo verre ge gaan dat bij de jongste verkiezingen zelfs twee oud-ministers in een conservatief kabinet, de heeren Van Goltstein en Klerck, te Amers foort en te Gorinchem van liberale zijde can- didaat gesteld zyn. Ja men heeft kunnen lezen dat de verkiezing van den heer De Ca- sembroot te Delft, boven die van den anti-re volutionairen luitenantSeret, uit een liberaal oogpunt toe te juichen zou zijnGelukkig heeft deze laatste kettery bij geen der liberale hoofdorganen weerklank gevonden en heeft de -V. Roti. Ct hare meening ten aanzien der candidaturen-Seret en De Casembroot kort en duidelijk uitgesproken in deze woorden: „tusschen een verderfelijk beginsel en begin selloosheid, vrage men van ons geene keus." De tegenwoordige toestand der liberale partij zal, naar ons gevoelen, binnen korter of langer tijd, moeten leiden tot eene afscheiding in haar eigen boezem tusschen hen, die naar de be ginselen van vryheid en ontwikkeling werke- „Wat zon hem ertoe gebracht hebben zei Jasper langzaam. „Maar ik kan het wel nagaan." „Hij zei mij dat hij razend jaloersch was van u heiden. Hy had ons afscheid zien nemen, den avond toen hy heenging, weinig denkende „Ween niet lieveling, ween niet, als gij ook mij niet week wilt maken. Ja, wij dachten toen niet, Lissa" en hij drukte haar op nieuw aan z^n hart. „Maar wy moeten doen wat goed is," zei Elisa beth, ofschoon haar geheele lichaam trilde en haar stem door tranen verstikt werd. „Eva mag nooit iets weten, wy moeten scheiden „Moeten wy zei Jasper met een diepen zacht en liet haar los. „Ik heb eens gelezen van dorre eer het zal voor ons, levenslang dorre eer zijn myn kind, als wy moeten scheiden." „Niet geheel dor als wjj Eva gelukkig maken." „En wat zal er van Elisabeth worden vroeg hij en legde zijn hand tegen haar wang. „Wat moet er worden van de vrouw, wier hart éen met het mijne is? Die ik zoo innig liefheb?" Doch hier hield Jasper eensklaps op en met een schielijke beweging verwijderde Elisaboth zich van hem en nam aan het andere einde van de kamer plaats; want zij hoorde de stemmen van Kobert en Hall, die in den gang samen praatten. „Daar zijn myn neven" zei zij, en terstond daarop ging de deur open en kwam Robert binnen. „Zijt gij hier, Elisabeth?" vroeg hij, want het lijk vooruit willen, en hen die, uit vrees en wantrouwen ten opzichte van het nieuwe en onbekende, de voorkeur geven aan stilstand, of aan een vooruitgang zóo uiterst „gematigd," zoo onmerkbaar, dat hij met stilstand gelijk staat. De gevolgen dier afscheiding zouden, naar onze meening, voor het algemeen belang heilzaam wezen. De „gematigden" zouden, voor zoover 't er op aankwam de overheer- sching der kerkelyke partyen tegen te houden, de „radicalen" in den regel aan hun zijde vinden en bovendien bij de meest gema tigden der anti-liberalen menigen geestverwant aantreffen. Maar voor alle groote beginselen van vooruitgang, zooals die door onzen tijd aan 't licht gebracht zyn en gepredikt worden voor den leerplicht; voor de ontwikkeling des volks langs verschillende wegen, zooals het kosteloos en het voortgezet onderwijs, de vak scholen, het spaarbankwezen, de bestrijding der armoede en der dronkenschap; voor den persoonlijken dienstplicht; voor de afschaffing van schadelijke belastingen en de betere verdee ling der lasten naarmate van ieders draag kracht voor eene op ruime grondslagen gekozen, werkelijke volk s-vertegenwoordigingvoor een onbaatzuchtig beheer der koloniën zonder rechtstreeksch winstbejag door het moeder, land, voor al deze groote belangen zou zich eene enkele, afzonderlyke groep vanstryders vormen. Deze partij zou in den aanvang klein zijn en het misschien in langen tijd zoo ver niet brengen dat zy regeerings-meerderheid was. Maar onder de weinigen die zich bij haar aansloten, zouden kracht, warmte en geestdrift te vinden zyn, eigenschappen die, wij hebben ons gisteren gedrongen gevoeld het te doen uitkomen, bij de tegenwoordige regeeringsmeerderheid niet voorhanden zijn. Men zon zich ook vergissen indien men meende dat deze partij van een zelfbewust, vooruitstrevend liberalisme in den lande zoo microscopisch klein is als zij thans, onder het valsche licht dat onze stembus op haar werpt, zich voordoet. De stembus staat buiten een groot deel van de denkende en arbeidende menigte, welke onze natie, in alle standen der maatschappij, bevat. De nieuwe party, welke wy op het oog hebben, zou zich dan ook geheel moeten losmaken van het noodlottige denkbeeld van tot allen prijs, tot den prijs van onmogelijke bondgenootschappen en van een verderfelijk „schipperen" ten aanzien van beginselen, zoo spoedig mogelyk regeerings- was bijna donker. „Waarom hebt gij het vuur laten uitgaan S Het spijt my dat wy zoo lang weggebleven zijn." „Ik heb met mijnheer Tyrell zitten praten", ant woordde Elisabeth zoo kalm mogelijk. „Ik zal om licht roepen en het vnur weer laten aanmaken." Voordat haar neef kon antwoorden verliet zij de kamer en liet Jasper met Robert Horton alleen. HOOFDSTUK XIH. HE WRAAKNEMING. Den volgenden morgen bracht de post een brief voor Jasper van Eva Dalziel, een echten minne brief, vol bespiegelingen over de toekomst die toekomst, die Jasper nog zoo duister toescheen - zoodat hy met nauw te verheelen ontroering van de ontbijttafel opstond en zyn zusters verbaasde door zyn weinig opgewekte stemming. „Jasper heefteen brief van Eva," zei Fanny, „maar als men bedenkt dat hy over veertien dagen gaat trouwen, schijnt het hem al heel weinig pleizier te doen als hij een brief van haar krijgt." „Weet gij wel, dat papa denkt dat Jasper in- dertyd met alle geweld miss Gordon och, neem mij niet kwalijk, mevrouw Horton, had willen partij te willen worden en zoolang mogelyk het te btijven. De regeeringen zijn tijdelijk en worden door een gril van de stembus weg gevaagd, maar de denkbeelden, in het hart der natie geplant en door standvastige propa ganda daarin bevestigd, blijven en dragen, na langen tijd soms maar eenmaal zeker, vrucht. Zulk eene party, onbaatzuchtig voor zichzelve, onder tegenstand en tegenspoed opgegroeid en sterk geworden, zou ook aan het volk nader staan dan onze tegenwoordige liberale regeeringspartij. Zij zou zich aan het volk beter verstaanbaar kunnen maken en daardoor op den duur ook meer bestand wezen tegen den strijd met partijen, die door hnn machtig wapen, de kerk, de bewegingen van een groot deel des volks in hunne macht hebben. Zij zou eene partij wezen, die misschien in langen tijd geen ministers zou levereneene partywelker „portie"aan het banket onzer tegenwoordige stem bus veeltijds tot een mager beetje beperkt zou blijvendoch zij zou met meer recht, meenen wij, dan eenige thans bestaande Nederlandsche politieke partij de woorden van een groot Engelsch staatsman tot de hare kunnen maken My ambition is not power, but character. Naar wy vernemen heeft de heer C.J.Damme, lid van den gemeenteraad van Middelburg, by zijne aftreding in Juli a. besloten zich niet meer voor die betrekking verkiesbaar te stellen. De redenen eerbiedigende, welke den heer Damme tot dit besluit geleid hebben, past hier een woord van dank namens het publiek voor de wijze waarop hij, sedert zijne verkiezing in De cember 1872, zoo als lid der commissie van fa bricage als in andere functiën, aan het lidmaatschap van den raad verbonden, voor het algemeen belang werkzaam is geweest. Ten raadhuize alhier had heden de opening plaats der in het kiesdistrict Middelburg ingele verde biljetten voor de verkiezing van een lid der provinciale staten van Zeeland, ter vervulling der vacature ontstaan door het overlijden van den heer Mr. T. A. Lambrechtsen. Ingeleverd waren 834 biljetten, hiervan werden, om verschillende redenen, 8 van onwaarde ver klaard, zoodat het getal geldige stemmen 826 bedroeg en de volsterkte meerderheid 414. Er zijn uitgebracht op de heeren: W. A. Graaf van Lijnden 350 stemmen Mr. G. N. de Stoppelaar 298 J. H. Snijders 118 J. C. Lantsheer 53 WJ. J. Koole 3 hebben," zei Mathilda. „Verbeeld u eens Fanny dat hij Evatje nog in den steek liet en het rijke jonge weeuwtje trouwde, ondanks al hare tekort komingen „0 dat zal hy toch nooit doen na alles wat er van haar gezegd is," zei de jongste. „Mannen doen meer rare dingen," antwoordde Mathilde en sprak niet verder door; want haar vader kwam binnen en de meisjes waren te slim om in zyn tegenwoordigheid op dien toon te spreken. Maar eer de dag teneinde liep begon sir John zichzelf ongerust te maken over zyn zoon,vooral nadat deze hem een briefje had laten lezen dat hy dien morgen van Elisabeth had ontvangen. „Vader," zei hij, „ik heb u iets te zeggen, iets dat Elisabeth Gordon verlangt dat gij weet." „Elisabeth Gordon?" vroeg sir John met eenige verbazing. „Ja, Elisabeth Gordon, ik kan my haar niet onder een anderen naam voorstellen," herhaalde Jasper en vervolgde: „Vader lees dezen brief, misschien znlt gij dan beter begrypen wat ik meen." Sir John haalde zyn gouden bril voor den dag en zette dien op zijn fijn besneden nens. „Verlangt gij dat ik dit lees, Jasper? een brief van een dame?" „Ja," antwoordde Jasper op schorren, gejaagden toon, „van een van de edelste, liefste vrouwen die

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1879 | | pagina 1